Beheersverordening De Krim

De raad van de gemeente Hardenberg;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 maart 2014;

Besluit:

Conform het voorstel:

  • -te reageren op de drie zienswijzen;

  • -de beheersverordening De Krim gewijzigd vast te stellen:

    • 1.Parallelweg 36 de vigerende bestemming opnemen;

    • 2.De bestemmingsomschrijving van de bestemming ‘Sport’ wijzigen: weglaten het begrip ‘beheersvoorzieningen’ en toevoegen het begrip ‘tuinen’.

  • -de beheersverordening De Krim te publiceren.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hardenberg d.d. 22 april 2014.

De raad voornoemd,

De griffier, De voorzitter,

F.G.S. Droste P.H. Snijders

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

de beheersverordening De Krim van de gemeente Hardenberg;

1.2 beheersverordening :

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0160.BV00009-VG01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aan- of uitbouw:

een onderdeel van een hoofdgebouw dat in ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens :

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aan huis gebonden beroep:

een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerp-technisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.8 bebouwingspercentage:

een in de beheersverordening aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.9 bed and breakfastvoorziening :

het tegen betaling aanbieden van toeristisch en kortdurend verblijf en ontbijt;

1.10 bedrijfswoning/dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, van wie de huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

1.11 beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

1.12 bestaand:

  • a.het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;

  • b.het onder a bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening, of een andere planologische toestemming;

1.13 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel fucntioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.16 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.17 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.18 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.20 bouwvlak :

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.21 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.22 bruto vloeroppervlakte:

de oppervlakte van een ruimte of van een groep van ruimten gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen;

1.23 carport:

een geheel of gedeeltelijk overdekte opstelplaats voor een auto welke ten minste aan twee zijden open is;

1.24 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor de verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.25 detailhandel in volumineuze goederen:

detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, in de vorm van detailhandel in auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair en naar de aard daarmee gelijk te stellen artikelen;

1.26 dienstverlening:

het op het publiek gerichte aanbieden, verkopen en/of leveren van commerciële en/of maatschappelijke diensten, zoals reisbureaus, kapsalons, uitzendbureaus, bankfilialen en makelaarskantoren;

1.27 evenement:

Elke voor publiek toegankelijke verrichting van kunst, ontwikkeling, ontspanning of vermaak, die geheel of gedeeltelijk in de buitenlucht wordt gehouden, waaronder een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg, hieronder niet begrepen:

  • markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet;

  • betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

  • sportevenementen, indien die plaatsvinden in/op de daarvoor bestemde locaties, voor zover het geen vechtsportevenementen en auto- of motorsportevenementen betreft.

1.28 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.29 gebruik:

het gebruiken, doen gebruiken en/of laten gebruiken;

1.30 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken, met inbegrip van aan- en uitbouwen;

1.31 horeca:

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;

1.32 huishouden:

één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen;

1.33 internetwinkel:

specifieke vorm van detailhandel, waarbij de transactie via internet (of postorder) tot stand komt en waarbij afhalen, tonen en afrekenen van goederen niet ter plaatse gebeurt;

1.34 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;

1.35 motorrijtuig:

voertuigen voorzien van een motor bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen;

1.36 openbaar toegankelijk gebied:

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;

1.37 opslag:

het opslaan of opgeslagen hebben van goederen en materialen, niet zijnde tijdelijke opslag;

1.38 peil:

  • a.voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de bouwhoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  • b.voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de bouwhoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

1.39 risicovolle inrichting:

een inrichting, waarvoor op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in de beheersverordening toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.40 rooilijn:

de als zodanig vanwege burgemeester en wethouders in het terrein langs de wegzijde of voetpad aan te geven lijn, welke:

  • a.langs een weg waar bestaande bebouwing is gesitueerd:  de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn die zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de naar de weg gekeerde gevels van de bestaande bebouwing;

  • b.langs een weg waarlangs geen bestaande bebouwing als onder 1 bedoeld is gesitueerd en waarlangs mag worden gebouwd: bij een wegbreedte van ten minste 10 m, de lijn gelegen op 15 m uit de as van de weg; bij een wegbreedte geringer dan 10 m, de lijn gelegen op 10 m uit de as van de weg;

1.41 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan; een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.42 slibdepot:

permanente berging van, op het tijdstip van vaststelling van de beheersverordening, reeds aanwezige slib;

1.43 supermarkt:

een detailhandelsbedrijf dat zich in hoofdzaak richt op het verkopen van voedings- en genotmiddelen en dagelijkse levensbenodigdheden in een algemeen assortiment, in de vorm van een zelfbedieningszaak;

1.44 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw;

1.45 waterpeil:

de hoogte (het niveau) van de waterspiegel gemeten naar N.A.P. op het moment van aanvraag van de vergunning. Dit kan betrekking hebben op zowel oppervlaktewater als grondwater;

1.46 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Bij de toepassing van het bepaalde over het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens, dan wel de rooilijn met niet meer dan 1 m wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.agrarische cultuurgrond;

  • b.verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

  • c.parkeervoorzieningen;

  • d.voorzieningen voor extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en picknickplaatsen;

  • e.openbare nutsvoorzieningen;

  • f.groenvoorzieningen;

  • g.water.

3.2 Bouwregels

  • 1.Voor deze bestemming geldt dat er geen gebouwen mogen worden gebouwd.

  • 2.Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

    • a.er zijn uitsluitend vergunningsvrije erf- en perceelafscheidingen toegestaan overeenkomstig artikel 2 van bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht (zoals dat geldt op het moment van vaststelling van deze beheersverordening), met dien verstande dat bestaande erf- en perceelafscheidingen eveneens zijn toegestaan;

    • b.de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m.

A rtikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.bedrijven en instellingen zoals vermeld in de categorieën 1 tot en met 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven;

  • b.bestaande bedrijven, uitsluitend in de bestaande omvang, voor zover deze niet vallen onder a en b;

  • c.wonen, met dien verstande dat het aantal dienstwoningen per bouwperceel niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal;

en tevens voor:

  • a.verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

  • b.parkeervoorzieningen;

  • c.openbare nutsvoorzieningen;

  • d.groenvoorzieningen;

  • e.speelvoorzieningen;

  • f.water.

Onder a is het bestaande verkooppunt van motorbrandstoffen, exclusief lpg, begrepen.

Onder bedrijfsactiviteiten is niet begrepen:

  • a.detailhandel anders dan detailhandel die is aan te merken als rechtstreeks voortvloeiend uit de activiteiten van het bedrijf en ondergeschikt is aan het bedrijf, niet zijnde detailhandel in volumineuze goederen of in brand- en/of explosiegevaarlijke stoffen;

  • b.het vervaardigen en/of de opslag van vuurwerk, anders dan ten behoeve van consumentenverkoop;

  • c.risicovolle inrichtingen, anders dan bestaande bedrijven als bedoeld in lid 4.1 sub b;

  • d.geluidzoneringsplichtige inrichtingen op grond van de Wet geluidhinder;

  • e.m.e.r.-plichtige en m.e.r.-beoordelingsplichtige inrichtingen, anders dan bestaande bedrijven als bedoeld in lid 4.1 sub b.

In de bestemming is uitsluitend het bestaande aantal bedrijven per bouwperceel begrepen.

4.2 Bouwregels

  • a.Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

    • 1.de gebouwen en overkappingen mogen de rooilijn niet overschrijden;

    • 2.de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt ten minste 3 m, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande hoofdgebouw tot die perceelgrens voor zover deze minder bedraagt;

    • 3.de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 115% van de bestaande bouwhoogte van het bestaande hoofdgebouw op het bouwperceel;

    • 4.het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 60% van het bouwperceel, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dat meer bedraagt;

    • 5.het aantal dienstwoningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal.

  • b.Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsvoorzieningen gelden de volgende regels:

    • 1.de inhoud bedraagt per gebouwtje niet meer dan 30 m³, dan wel niet meer dan de bestaande inhoud indien deze meer bedraagt;

    • 2.de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m, dan wel niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt.

  • c.Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

    • 1.er zijn uitsluitend vergunningsvrije erf- en perceelafscheidingen toegestaan overeenkomstig artikel 2 van bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht (zoals dat geldt op het moment van vaststelling van deze beheersverordening), met dien verstande dat bestaande erf- en perceelafscheidingen eveneens zijn toegestaan;

    • 2.de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 5 m, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

  • het bebouwingsbeeld;

  • de verkeersveiligheid;

  • de parkeervoorzieningen;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

a. lid 4.2, sub a, onder 2:

met dien verstande dat de afstand tot de perceelgrens ten minste 1 m dient te bedragen, dan wel indien er reeds bestaande gebouwen worden vervangen, ook binnen deze afstand mag worden gebouwd;

b. lid 4.2, sub a, onder 3:

voor het verhogen van de toegestane bouwhoogte met maximaal 15%;

c. lid 4.2, sub a, onder 4:

voor het verhogen van het bebouwingspercentage, met dien verstande dat op ieder bouwperceel voldoende ruimte voor het parkeren of stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de bedrijfsvoering ter plekke, dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en/of stallingsruimte;

d. lid 4.2, sub c:

tot een bouwhoogte van 3 m voor erf- en terreinafscheidingen en 15 m voor overige bouwwerken.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  • a.opslag voor de voorgevel van het hoofdgebouw;

  • b.detailhandel anders dan de detailhandel als genoemd in de bestemmingsomschrijving.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

4.5.1 Vergelijkbare bedrijven

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1:

  • a.voor het toestaan van bedrijven die niet zijn genoemd in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijven, maar die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden wat betreft geur, stof, geluid en gevaar met de in categorie 1 en 2 genoemde bedrijven kunnen worden gelijkgesteld;

  • b.voor het toestaan van bedrijven genoemd in categorie 3.1 van de Staat van bedrijven, die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden wat betreft geur, stof, geluid en gevaar met categorie 2 kunnen worden gelijkgesteld.

4.5.2 Zorgfuncties bij het wonen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1 en lid 4.4 voor het wonen in groepsverband voor speciale doelgroepen, zoals hulpbehoevenden met daarbij behorende speciale woon-zorgfuncties, met dien verstande dat de vestiging geen onevenredige afbreuk ten aanzien van het woon- en leefklimaat (waaronder geluidhinder) voor omwonenden, dan wel de gebruiksmogelijkheden van omliggende bedrijven zal opleveren. De aanvraag om een omgevingsvergunning dient in te gaan op de mogelijkheid van verstoring van het woon- en leefklimaat en eventueel noodzakelijke maatregelen die nodig zijn om hinder voor omwonenden te voorkomen.

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.bedrijven genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij de regels behorende Staat van bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';

  • b.bedrijven genoemd in de categorieën 1 tot en met 3.1 van de bij de regels behorende Staat van bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';

  • c.bedrijven genoemd in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de bij de regels behorende Staat van bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';

  • d.bestaande bedrijven, voor zover deze niet vallen onder a tot en met c;

  • e.een aardgasontvangststation, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';

en daaraan ondergeschikte:

  • f.verkeer en verblijfsvoorzieningen;

  • g.parkeervoorzieningen;

  • h.groenvoorzieningen en water;

  • i.openbare nutsvoorzieningen;

Onder de bedrijfsactiviteiten zijn het vervaardigen en/of de opslag van vuurwerk, anders dan ten behoeve van consumentenverkoop, niet begrepen.

Onder bedrijfsactiviteiten is niet begrepen:

  • detailhandel anders dan detailhandel die is aan te merken als rechtstreeks voortvloeiend uit de activiteiten van het bedrijf en anders dan groothandel en bestaande detailhandel;

  • het vervaardigen en/of de opslag van vuurwerk, anders dan ten behoeve van consumentenverkoop;

  • risicovolle inrichtingen, anders dan bestaande bedrijven als bedoeld in lid 5.1, sub d;

  • geluidzoneringsplichtige inrichtingen op grond van de Wet geluidhinder;

  • m.e.r.-plichtige en m.e.r.-beoordelingsplichtige inrichtingen, anders dan bestaande bedrijven als bedoeld in lid 5.1, sub d;

  • zelfstandige kantoren.

Voor zover de gronden zijn aangeduid met 'groen' worden de gronden met opgaande beplanting ingericht.

5.2 Bouwregels

  • a.Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen, met uitzondering van gebouwen en overkappingen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeer- en verblijfsvoorzieningen, gelden de volgende regels:

    • 1.de gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat indien het figuur "gevelijn" is opgenomen de voorgevel in deze grens dient te worden gebouwd;

    • 2.de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste 5 m, dan wel ten minste de afstand van het bestaande gebouw tot de zijdelingse perceelgrens indien deze minder bedraagt;

    • 3.de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt niet meer dan 12 m;

    • 4.in afwijking van het bepaalde onder 4 bedraagt de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'minimale - maximale bouwhoogte' ten minste en ten hoogste de hier aangegeven bouwhoogte;

    • 5.het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 80%;

    • 6.er zijn geen dienstwoningen toegestaan.

  • b.Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeer en verblijf gelden de volgende regels:

    • 1.de inhoud bedraagt per gebouwtje niet meer dan 30 m³, dan wel niet meer dan de bestaande inhoud indien deze meer bedraagt;

    • 2.de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m, dan wel niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt.

  • c.Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

    • 1.de bouwhoogte van schoorstenen en antennes bedraagt niet meer dan 30 m;

    • 2.de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 3 m;

    • 3.de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt niet meer dan 15 m.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

  • het bebouwingsbeeld;

  • de verkeersveiligheid;

  • parkeervoorzieningen;

bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

a. lid 5.2, sub a, onder 2:

met dien verstande dat de afstand tot naast liggende bebouwing ten minste 1 m bedraagt;

b. lid 5.2, sub a, onder 3:

en toestaan dat de parkeer- of stallingsruimte beperkt wordt, indien in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en/of stallingsruimte;

c. lid 5.2, sub c:

voor het verhogen van de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen met maximaal 15%.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  • 1.opslag voor de voorgevel van het hoofdgebouw;

  • 2.detailhandel anders dan de detailhandel als genoemd in de bestemmingsomschrijving.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

  • a.Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

    • 1.lid 5.1, sub a en lid 5.4:

voor het toestaan van bedrijven die niet zijn genoemd in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijven, maar die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden wat betreft geur, stof, geluid en gevaar met de in categorie 1 en 2 genoemde bedrijven kunnen worden gelijkgesteld;

    • 2.lid 5.1, sub a en lid 5.4:

voor het toestaan van bedrijven genoemd in categorie 3.1 van de Staat van bedrijven, die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden wat betreft geur, stof, geluid en gevaar met categorie 2 kunnen worden gelijkgesteld;

    • 3.lid 5.1, sub b en lid 5.4:

voor het toestaan van bedrijven die niet zijn genoemd in categorie 1 tot en met 3.1 van de Staat van bedrijven, maar die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden wat betreft geur, stof, geluid en gevaar met de in categorie 1 tot en met 3.1 genoemde bedrijven kunnen worden gelijkgesteld;

    • 4.lid 5.1, sub b en lid 5.4:

voor het toestaan van bedrijven genoemd in categorie 3.2 van de Staat van bedrijven, die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden wat betreft geur, stof, geluid en gevaar met categorie 3.1 kunnen worden gelijkgesteld;

    • 5.lid 5.1, sub b en lid 5.4:

voor het toestaan van bedrijven die niet zijn genoemd in categorie 1 tot en met 3.2 van de Staat van bedrijven, maar die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden wat betreft geur, stof, geluid en gevaar met de in categorie 1 tot en met 3.2 genoemde bedrijven kunnen worden gelijkgesteld;

    • 6.lid 5.1, sub b en lid 5.4:

voor het toestaan van bedrijven die niet zijn genoemd in categorie 1 tot en met 3.2 van de Staat van bedrijven, maar die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden wat betreft geur, stof, geluid en gevaar met de in categorie 1 tot en met 3.2 genoemde bedrijven kunnen worden gelijkgesteld;

    • 7.lid 5.1, sub d en lid 5.4:

voor het toestaan van een bedrijf ter plaatse van een bestaand bedrijf als bedoeld in lid 5.1, sub d dat naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden wat betreft geur, stof, geluid en gevaar minder effecten sorteert dan, dan wel gelijkwaardig is aan het bestaande bedrijf;

en met dien verstande dat voor zover een bedrijf in een hogere categorie van de Staat van bedrijven voorkomt dan volgens het gestelde in lid  5.1 is toegestaan, de aanvrager van de omgevingsvergunning dient aan te tonen dat het betreffende bedrijf, naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, kan worden gelijkgesteld met de bedrijven die volgens lid 5.1 zijn toegestaan.

b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 en lid 5.4 voor het toestaan van buitenopslag in het geval dit inherent is aan de bedrijfstak en het door middel van beplanting wordt geïntegreerd in de omgeving.

Artikel 6 Bos

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.opgaande beplanting;

  • b.agrarische cultuurgrond;

  • c.waterpartijen;

  • d.speelvoorzieningen;

  • e.openbare nutsvoorzieningen;

alsmede:

f. de opbouw, het behoud en/of herstel van de opgaande beplanting, met de daarbij behorende landschappelijke waarde.

Bestaande wegen, paden en parkeervoorzieningen zijn in de bestemming begrepen.

6.2 Bouwregels

  • a.Voor deze bestemming geldt dat er geen gebouwen mogen worden gebouwd.

  • b.Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

    • 1.de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m;

    • 2.de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m.

6.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  • a.het opsporen en winnen van delfstoffen en andere bodemschatten;

  • b.het fietscrossen, bromfietscrossen, het motor-, dan wel autocrossen en het gebruik voor modelvliegtuigsport.

Artikel 7 Centrum

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.wonen, met dien verstande dat het aantal (dienst)woningen niet meer bedraagt dan het bestaande aantal per bouwperceel;

  • b.detailhandel en kantoren, met dien verstande dat supermarkten uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';

  • c.dienstverlening;

  • d.religie, verenigingsleven, cultuur, onderwijs, opvoeding, recreatie, gezondheidszorg, bejaardenzorg of zorg en opvang voor andere doelgroepen en andere openbare en bijzondere voorzieningen en dienstverlening, alsook ondergeschikte horeca en dienstverlening;

  • e.bedrijven en instellingen zoals vermeld in de categorieën 1 tot en met 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven;

  • f.bestaande bedrijven, uitsluitend in de bestaande omvang, voor zover deze niet vallen onder e;

  • g.horeca, ter plaatse van de aanduiding 'horeca', met dien verstande dat hieronder uitsluitend de bestaande horecavorm en de daarmee naar de aard en invloed op de omgeving vergelijkbare vormen, dan wel vormen die minder invloed hebben op de omgeving zijn begrepen;

en tevens voor:

  • h.verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

  • i.openbare nutsvoorzieningen;

  • j.groenvoorzieningen;

  • k.parkeervoorzieningen;

  • l.speelvoorzieningen;

  • m.water.

Onder detailhandel en bedrijfsactiviteiten is niet begrepen:

  • het vervaardigen en/of de opslag van vuurwerk, anders dan ten behoeve van consumentenverkoop;

  • risicovolle inrichtingen;

  • geluidzoneringsplichtige inrichtingen op grond van de Wet geluidhinder;

  • m.e.r.-plichtige en m.e.r.-beoordelingsplichtige inrichtingen, anders dan bestaande bedrijven als bedoeld in lid 7.1, sub f.

  • detailhandel in volumineuze goederen, dan wel in brand- en/of explosiegevaarlijke stoffen en supermarkten, anders dan de onder b bedoelde supermarkt.

7.2 Bouwregels

  • a.Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen, met uitzondering van gebouwen en overkappingen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsvoorzieningen gelden de volgende regels:

    • 1.de gebouwen en overkappingen mogen de rooilijn niet overschrijden;

    • 2.de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan 115% van de bestaande goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw op het bouwperceel;

    • 3.het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 70% van het bouwperceel, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dat meer bedraagt.

  • b.Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsvoorzieningen gelden de volgende regels:

    • 1.de inhoud bedraagt per gebouwtje niet meer dan 30 m³;

    • 2.de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.

  • c.Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

    • 1.er zijn uitsluitend vergunningsvrije erf- en perceelafscheidingen toegestaan overeenkomstig artikel 2 van bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht (zoals dat geldt op het moment van vaststelling van deze beheersverordening), met dien verstande dat bestaande erf- en perceelafscheidingen eveneens zijn toegestaan;

    • 2.de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 5 m.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende functies of gronden;

  • het bebouwingsbeeld;

  • de verkeersveiligheid;

met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

a. lid 7.2, sub a, onder 2:

voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15%, mits wordt aangesloten bij de in dit artikel opgenomen bouwregels;

b. lid 7.2, sub c:

tot een bouwhoogte van 3 m voor erf- en terreinafscheidingen en 15 m voor overige bouwwerken.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen opslag voor de voorgevel van het hoofdgebouw.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a.lid 7.1 en lid 7.4:

    • 1.voor het toestaan van bedrijven die niet zijn genoemd in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijven, maar die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden wat betreft geur, stof, geluid en gevaar met de in categorie 1 en 2 genoemde bedrijven kunnen worden gelijkgesteld;

    • 2.voor het toestaan van bedrijven genoemd in categorie 3.1 van de Staat van bedrijven, die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden wat betreft geur, stof, geluid en gevaar met categorie 2 kunnen worden gelijkgesteld.

  • b.lid 7.1 onder a en 7.4:

voor het vergroten van het aantal woningen indien dit in overeenstemming is met het gemeentelijk woonbeleid of er aanleiding is om het aantal woningen in een pand te wijzigen/verhogen vanwege andere marktomstandigheden en/of het voorkomen van leegstand, met dien verstande dat op ieder bouwperceel voldoende ruimte voor het parkeren of stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de bedrijfsvoering ter plekke, dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en/of stallingsruimte.

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.groenvoorzieningen;

  • b.water;

  • c.een ijsbaan, ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan';

  • d.een slibdepot, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - slibdepot';

  • e.een vogelobservatiepunt, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - vogelobservatiepunt';

  • f.openbare nutsvoorzieningen;

  • g.verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

  • h.fiets- en voetpaden;

  • i.parkeervoorzieningen;

  • j.speelvoorzieningen;

  • k.waterhuishoudkundige voorzieningen.

In de bestemming zijn voorzieningen ten behoeve van de biologische waterzuivering (helofytenfilter) en waterberging begrepen.

Ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' zal een parkeervoorziening worden aangelegd.

8.2 Bouwregels

  • a.Voor deze bestemming geldt dat er geen gebouwen mogen worden gebouwd, met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van de ijsbaan.

  • b.Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

    • 1.de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;

    • 2.de bouwhoogte van het vogelobservatiepunt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - vogelobservatiepunt' bedraagt niet meer dan 10 m;

    • 3.de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde bedraagt niet meer dan 3 m.

Artikel 9 Maatschappelijk

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.educatieve, sociaal-medische, sociaal culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen, sportvoorzieningen, recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van de voorzieningen;

  • b.wonen ten behoeve van de maatschappelijke functie, met dien verstande dat het aantal dienstwoningen per bouwperceel niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal;

en tevens voor:

  • c.verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

  • d.parkeervoorzieningen;

  • e.openbare nutsvoorzieningen;

  • f.groenvoorzieningen;

  • g.speelvoorzieningen;

  • h.water.

9.2 Bouwregels

  • a.Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

    • 1.de gebouwen en overkappingen mogen de rooilijn niet overschrijden;

    • 2.de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt ten minste 3 m, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande hoofdgebouw tot die perceelgrens voor zover deze minder bedraagt;

    • 3.de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan 115% van de bestaande goot- en bouwhoogte van het bestaande hoofdgebouw op het bouwperceel;

    • 4.het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 50% van het bouwperceel, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dat meer bedraagt.

  • b.Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsvoorzieningen gelden de volgende regels:

    • 1.de inhoud bedraagt per gebouwtje niet meer dan 30 m³, dan wel niet meer dan de bestaande inhoud indien deze meer bedraagt;

    • 2.de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m, dan wel niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt.

  • c.Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

    • 1.er zijn uitsluitend vergunningsvrije erf- en perceelafscheidingen toegestaan overeenkomstig artikel 2 van bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht (zoals dat geldt op het moment van vaststelling van deze beheersverordening), met dien verstande dat bestaande erf- en perceelafscheidingen eveneens zijn toegestaan;

    • 2.de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 5 m, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt.

9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

  • het bebouwingsbeeld;

  • de verkeersveiligheid;

  • de parkeervoorzieningen;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

a. lid 9.2, sub a, onder 2:

met dien verstande dat de afstand tot de perceelgrens ten minste 1 m dient te bedragen, dan wel indien er reeds bestaande gebouwen worden vervangen, ook binnen deze afstand mag worden gebouwd;

b. lid 9.2, sub a, onder 3:

voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15%;

c. lid 9.2, sub a, onder 4:

voor het verhogen van het bebouwingspercentage met dien verstande dat op ieder bouwperceel voldoende ruimte voor het parkeren of stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de bedrijfsvoering ter plekke dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en/of stallingsruimte;

d. lid 9.2, sub c:

tot een bouwhoogte van 3 m voor erf- en terreinafscheidingen en 15 m voor overige bouwwerken.

Artikel 10 Sport

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. sportterrein en sportvoorzieningen;

en tevens voor:

  • b.verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

  • c.parkeervoorzieningen;

  • d.openbare nutsvoorzieningen;

  • e.groenvoorzieningen;

  • f.speelvoorzieningen;

  • g.tuinen;

  • h.water.

In de bestemming is aan de sport ondergeschikte en gebonden horeca in de vorm van sportkantines toegestaan.

10.2 Bouwregels

  • a.Voor gebouwen, met uitzondering van gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeer en verblijf, gelden de volgende regels:

    • 1.een gebouw wordt gebouwd binnen een bouwvlak, met dien verstande dat een tribune ook buiten het bouwvlak mag worden gebouwd;

    • 2.de bouwhoogte van een tribune mag niet meer bedragen dan 8 m;

    • 3.de bouwhoogte van overige gebouwen mag niet meer bedragen dan 12 m.

  • b.Voor gebouwen of een onderdelen van gebouwen ten dienste van de bestemming, zoals een dug-out en/of materiaalhok en daarmee gelijk te stellen gebouwen die in stedenbouwkundig opzicht qua omvang en situering als ondergeschikt vallen aan te merken, geldt de volgende regel:

    • 1.de bouwhoogte van ondergeschikte gebouwen mag niet meer dan 2,50 m bedragen.

  • c.Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsvoorzieningen gelden de volgende regels:

    • 1.de inhoud bedraagt per gebouwtje niet meer dan 30 m³, dan wel niet meer dan de bestaande inhoud indien deze meer bedraagt;

    • 2.de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m, dan wel niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt.

  • d.Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

    • 1.de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 16 m bedragen;

    • 2.de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 5 m bedragen.

10.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a.het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;

  • b.het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandig horecabedrijf.

Artikel 11 Verkeer

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.wegen met hoofdzakelijk een functie voor doorgaand verkeer;

  • b.verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

  • c.fiets- en voetpaden;

  • d.parkeervoorzieningen;

  • e.groenvoorzieningen;

  • f.water;

  • g.openbare nutsvoorzieningen.

Van de wegen bedraagt het aantal rijstroken met uitzondering van opstelstroken niet meer dan het bestaande aantal.

11.2 Bouwregels

  • a.Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

    • 1.er worden uitsluitend gebouwen en overkappingen gebouwd ten behoeve van openbaar nut of verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

    • 2.de inhoud bedraagt per gebouwtje niet meer dan 30 m³, dan wel niet meer dan de bestaande inhoud indien deze meer bedraagt;

    • 3.de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m, dan wel niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt.

  • b.Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt dat de bouwhoogte, anders dan voor bouwwerken rechtstreeks ten dienste van geleiding, beveiliging en regeling, niet meer dan 3 m bedraagt.

Artikel 12 Water

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.water;

  • b.groenvoorzieningen en oeverstroken;

  • c.openbare nutsvoorzieningen.

Onder het doel water is de functie van extensief recreatief medegebruik begrepen.

12.2 Bouwregels

  • a.Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

    • 1.er worden uitsluitend gebouwen en overkappingen gebouwd ten behoeve van openbaar nut of verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

    • 2.de inhoud bedraagt per gebouwtje niet meer dan 30 m³, dan wel niet meer dan de bestaande inhoud indien deze meer bedraagt;

    • 3.de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m, dan wel niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt.

  • b.Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt.

Artikel 13 Wonen - Locatie Zuiderkruis

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Locatie Zuiderkruis' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.wonen;

  • b.aan huis gebonden beroepen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c.gemeenschappelijke voorzieningen zoals entree en woonkamer;

  • d.nutsvoorzieningen;

  • e.berging;

  • f.erven en tuinen;

  • g.water;

  • h.verkeer en verblijf;

  • i.parkeren;

  • j.groen;

  • k.water;

met de daarbij behorende:

  • l.gebouwen;

  • m.bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

13.2 Bouwregels

  • a.Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

    • 1.hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

    • 2.de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen;

    • 3.het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 60%;

    • 4.de woningen dienen gestapeld te worden gebouwd;

    • 5.het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 24.

  • b.Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

    • 1.de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m;

    • 2.de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m.

13.3 Specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik wordt in elk geval een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval verstaan, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud.

Artikel 14 Wonen - Parallelweg 58

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Parallelweg 58' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.wonen,met dien verstande dat het aantal woningen per bestemmingsvlak niet meer dan het bestaande aantal bedraagt;

  • b.aan huis gebonden beroepen, tot een oppervlakte van 100 m²;

  • c.maatschappelijke doeleinden in de vorm van een begeleide woonvorm voor mensen met een verstandelijke beperking;

  • d.educatieve voorzieningen;

  • e.(sociaal) culturele voorzieningen;

  • f.nevenactiviteiten, in de vorm van:

    • 1.detailhandel overwegend in ter plaatse voortgebrachte of streekeigen producten,

    • 2.eenvoudige dagrecreatieve voorzieningen,

    • 3.atelier,

    • 4.kantoor en zakelijke dienstverlening, uitsluitend in bestaande gebouwen tot een oppervlakte van 100 m², en

    • 5.bed and breakfast uitsluitend in bestaande hoofdgebouwen tot een oppervlakte van 100 m²,

    • 6.opslag en stallingsbedrijven,

    • 7.andere niet-agrarische bedrijfs- en andere activiteiten, die in ruimtelijk en functioneel opzicht met de hiervoor onder 1 t/m 6 genoemde gelijk kunnen worden gesteld;

  • g.tuinen en erven alsmede voorzieningen voor verkeer en verblijf.

14.2 Bouwregels

  • a.Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

    • 1.de inhoud van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 750 m³ of niet meer dan de bestaande inhoud indien die meer dan 750 m³ bedraagt;

    • 2.de goothoogte en bouwhoogte van een hoofdgebouw mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 10 m of niet meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte indien deze meer bedragen dan 3,5 m en 10 m;

    • 3.aan- en uitbouwen dienen aan het hiervoor gestelde te voldoen, dan wel aan het gestelde onder c (regeling bijbehorende bouwwerken).

  • b.Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsvoorzieningen gelden de volgende regels:

    • 1.de inhoud bedraagt per gebouwtje niet meer dan 30 m³, dan wel niet meer dan de bestaande inhoud indien deze meer bedraagt;

    • 2.de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m, dan wel niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt.

  • c.Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

    • 1.bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd op ten minste 1 m achter het verlengde van de voorgevel van het betreffende hoofdgebouw;

    • 2.de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde hoofdgebouw behorende bouwvergunningplichtige bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 75 m² per woning bedragen of niet meer dan:

      • de bestaande oppervlakte indien die meer dan 75 m² bedraagt;

      • 100 m², indien de inhoud van de woning meer dan 1.000 m³ bedraagt;

    • 3.de goothoogte en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m of niet meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte indien deze meer bedragen dan 3 m en 6 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van een overkapping niet meer mag bedragen dan 3,5 m.

  • d.Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

    • 1.er zijn uitsluitend vergunningsvrije erf- en perceelafscheidingen toegestaan overeenkomstig artikel 2 van bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht (zoals dat geldt op het moment van vaststelling van deze beheersverordening), met dien verstande dat bestaande erf- en perceelafscheidingen eveneens zijn toegestaan;

    • 2.de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 10 m, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt.

14.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

  • het bebouwingsbeeld;

  • de verkeersveiligheid;

  • de parkeervoorzieningen;

bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a.lid 14.2, sub a, onder 1 ten behoeve van het vergroten van de inhoud van de woning tot:

    • 1.1.200 m³, of

    • 2.2.000 m³ voor zover het betreft een (voormalig) ontginningsboerderij.

mits de inpassing van de gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt, aan de hand van een deugdelijk erfinrichtingsplan.

  • b.lid 14.2, sub d, onder 2 ten behoeve van het bouwen van erf- of perceelafscheidingen tot een bouwhoogte van 2 m, tot aan en voor de voorgevelrooilijn, mits:

    • 1.daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen, en

    • 2.de erf- of perceelafscheidingen overwegend doorzichtig worden gebouwd.

14.4 Afwijken van de gebruiksregels

14.4.1 Nevenactiviteiten

het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1, sub f, voor zover betreft het gebruik van bestaande gebouwen voor de volgende nevenactiviteiten:

  • a.ambachtelijke landbouwproducten verwerkende bedrijven, zoals een wijnmakerij, zuivelmakerij, imkerij;

  • b.aan agrarische functies verwante bedrijven, zoals een paardenpension, fouragehandel, hoefsmederij en hoveniers- en boomverzorgingsbedrijven;

  • c.ambachtelijke bedrijven, zoals een dakdekker, rietdekker, schildersbedrijf, meubelmaker, installatiebedrijf;

  • d.educatieve functies;

  • e.bezoekers- en cursuscentrum;

  • f.museum, galerie en kunsthandel;

  • g.horeca, zoals een theetuin, een ijs-/snackverkooppunt, een terras;

  • h.dagrecreatieve voorzieningen, zoals een speeltuin en verhuur van fietsen;

  • i.kinderdagverblijf;

  • j.zorgboerderij;

  • k.andere niet-agrarische bedrijfs- en andere activiteiten, die in ruimtelijk en functioneel opzicht met de hiervoor genoemde gelijk kunnen worden gesteld;

met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • afwijken van een omgevingsvergunning is uitsluitend mogelijk indien ten minste 75 m² aan bijbehorende bouwwerken aanwezig is;

  • de gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de gebouwen voor niet-agrarische nevenactiviteiten mag binnen eenzelfde bestemmingsvlak niet meer dan 300 m² bedragen;

  • de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing mag niet onevenredig worden belemmerd;

  • in vergelijking met het agrarisch gebruik mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden;

  • het parkeren dient binnen het erf op eigen terrein plaats te vinden;

  • er mag geen opslag van goederen in de open lucht plaatsvinden, en

  • het gebruik dient qua aard en schaal te passen bij de specifieke kwaliteiten en schaal van de omgeving, met name op het gebied van visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties.

Artikel 15 Woongebied

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.wonen, met dien verstande dat het aantal woningen per bouwperceel niet meer dan het bestaande aantal bedraagt;

  • b.aan huis gebonden beroepen;

  • c.verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

  • d.parkeervoorzieningen;

  • e.openbare nutsvoorzieningen;

  • f.groenvoorzieningen;

  • g.speelvoorzieningen;

  • h.water;

en tevens voor:

  • i.detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', met dien verstande dat hieronder niet is begrepen detailhandel in volumineuze goederen of brand- en/of explosiegevaarlijke stoffen en supermarkten;

  • j.supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';

  • k.bedrijven en instellingen behorende tot de categorieën 1 tot en met 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven, dan wel bestaande bedrijven, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';

  • l.horeca, ter plaatse van de aanduiding 'horeca', met dien verstande dat hieronder uitsluitend de bestaande horecavorm en de daarmee naar de aard en invloed op de omgeving vergelijkbare vormen, dan wel vormen die minder invloed hebben op de omgeving zijn begrepen;

  • m.kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';

  • n.kwekerij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij';

  • o.kapsalon, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kapsalon';

  • p.recreatieve beoefening van de paardensport, ter plaatse van de aanduiding 'manege';

Op het perceel Hoofdweg 51 is bestaande handel in geregelde en ongeregelde artikelen toegestaan.

Onder j zijn geen risicovolle inrichtingen begrepen die onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen.

Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven' is detailhandel uitsluitend begrepen voor zover die is aan te merken als rechtstreeks voortvloeiend uit de activiteiten van het bedrijf.

Onder het doel 'kwekerij' is tevens detailhandel in de gekweekte producten begrepen.

Voor zover percelen/panden zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek' zijn deze mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische waarde.

15.2 Bouwregels

  • a.Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

    • 1.de gebouwen mogen de rooilijn niet overschrijden;

    • 2.de hoofdgebouwen dienen te worden geplaatst binnen een strook gemeten vanuit de rooilijn met een diepte van:

      • 20 m voor vrijstaande woningen;

      • 15 m voor de overige woningen;

    • 3.de afstand van een hoofdgebouw of een blok van aaneen gebouwde hoofdgebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt ten minste 3 m, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande hoofdgebouw tot die perceelgrens voor zover deze minder bedraagt;

    • 4.de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan 115% van de bestaande de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw;

    • 5.in afwijking van het bepaalde onder 4 bedragen de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – afwijkende hoogte' niet meer dan respectievelijk 3 m en 8 m;

    • 6.het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 60% van het bouwperceel, dan wel ten hoogste het percentage aan bestaande bebouwing indien dat meer bedraagt;

    • 7.aan- en uitbouwen dienen aan het hiervoor gestelde te voldoen, dan wel aan het gestelde onder c (regeling bijbehorende bouwwerken).

  • b.Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

    • 1.de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 6 m, met dien verstande dat de bouwhoogte minimaal 1 m lager moet zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw en met dien verstande dat de bouwhoogte van bestaande bijbehorende bouwwerk mag worden gehandhaafd indien deze meer bedraagt;

    • 2.de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk bedraagt niet meer dan 3,5 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van een overkapping niet meer bedraagt dan 3,5 m, dan wel de bestaande goot-, dan wel bouwhoogte indien deze meer bedraagt;

    • 3.de bijbehorende bouwwerken worden achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw gebouwd, met dien verstande dat bijbehorende bouwwerken minimaal 3 m, dan wel minimaal bestaande afstand indien deze minder is, achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd en met uitzondering van carports, deze mogen in lijn met de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;

    • 4.de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken, inclusief de oppervlakte van aan- en uitbouwen, die niet voldoen aan de eisen van het hoofdgebouw, bedraagt niet meer dan 60 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;

    • 5.de onder 4 bepaalde oppervlakte is alleen toegestaan indien niet meer dan 60% van het bouwperceel wordt bebouwd, dan wel niet meer dan het percentage aan bestaande bebouwing indien dat meer bedraagt, met dien verstande dat het maximale bebouwingspercentage van 60% ook van toepassing is op overkappingen.

  • c.Voor het bouwen van gebouwen voor detailhandel, kantoor, bedrijven en kwekerij gelden de volgende regels:

    • 1.de gebouwen mogen de rooilijn niet overschrijden;

    • 2.de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw;

    • 3.de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 3 m dan wel ten minste de afstand van het bestaande gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens indien deze minder bedraagt;

    • 4.het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 50% van het bouwperceel dan wel ten hoogste het percentage aan bestaande bebouwing indien dat meer bedraagt;

    • 5.het aantal dienstwoningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal.

  • d.Voor het bouwen van gebouwen voor de recreatieve beoefening van de paardensport gelden de volgende regels:

    • 1.de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen bedraagt niet meer dan 1.250 m²;

    • 2.de goothoogte bedraagt niet meer dan 4 m;

    • 3.de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 8 m.

  • e.Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsvoorzieningen gelden de volgende regels:

    • 1.de inhoud bedraagt per gebouwtje niet meer dan 50 m³, dan wel niet meer dan de bestaande inhoud indien deze meer bedraagt;

    • 2.de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m, dan wel niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt.

  • f.Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

    • 1.er zijn uitsluitend vergunningsvrije erf- en perceelafscheidingen toegestaan overeenkomstig artikel 2 van bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht (zoals dat geldt op het moment van vaststelling van deze beheersverordening), met dien verstande dat bestaande erf- en perceelafscheidingen eveneens zijn toegestaan;

    • 2.de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt.

15.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

  • het bebouwingsbeeld;

  • de verkeersveiligheid;

  • de parkeervoorzieningen;

bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

a. lid 15.2 sub a, onder 3:

met dien verstande dat de afstand tot de perceelgrens ten minste 1 m dient te bedragen;

b. lid 15.2, sub a, onder 4 en 5:

mits wordt aangesloten bij de goot- en bouwhoogte van de in de directe nabijheid van de woning gelegen bebouwing;

c. lid 15.2, sub b, onder 1 of 2:

mits de bouwhoogte van het bijbehorende bouwwerk ondergeschikt blijft aan het hoofdgebouw, dan wel de goothoogte van het bijbehorende bouwwerk ondergeschikt blijft aan de goothoogte van het hoofdgebouw;

d. lid 15.2, sub b, onder 3:

voor het bouwen van bijgebouwen op een kortere afstand tot (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, dan wel voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw;

e. lid 15.2, sub b, onder 4:

tot een oppervlakte van 100 m² voor aan huis gebonden beroepen, mits niet meer dan 60% van het bouwperceel wordt bebouwd;

f. lid 15.2, sub f:

tot een bouwhoogte van 3 m voor erf- en terreinafscheidingen en 15 m voor overige bouwwerken.

15.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a.wonen in een woning, anders dan ten behoeve van een huishouding, met dien verstande dat een huishouden wel mag worden aangevuld met een huishouding ten behoeve van dringende sociale, verzorgings- of sociaaleconomische redenen;

  • b.het gebruik van gronden en bouwwerken in combinatie met bedrijfsdoeleinden anders dan een aan huis gebonden beroep;

  • c.opslag voor de voorgevel van het hoofdgebouw.

15.4.1 Aan huis verbonden beroep

De uitoefening van aan huis gebonden beroepen is alleen toegestaan met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a.de aan huis gebonden activiteiten voor het beroep mogen uitsluitend inpandig worden verricht;

  • b.de vloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;

  • c.degene die de gebruiker is van de woning moet ook degene zijn die het aan huis gebonden beroep uitoefent;

  • d.er mag geen detailhandel plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met het aan huis gebonden beroep;

  • e.het parkeren dient binnen het erf op eigen terrein plaats te vinden, dan wel in alternatieve ruimte waarin in de nabijheid wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en/of onderhouden van alternatieve parkeer- en of stallingsruimte.

15.5 Afwijken van de gebruiksregels

15.5.1 Kleinschalige bedrijfsactiviteiten

het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.4, sub b ten behoeve van kleinschalige bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:

  • a.de kleinschalige bedrijfsactiviteiten behoren tot maximaal categorie 1 van de in de bijlage opgenomen Staat van bedrijven met inachtneming van de in de Handreiking bedrijven en milieuzonering van de VNG genoemde richtlijnen voor onder meer afstanden;

  • b.niet is toegestaan:

    • 1.een horeca-inrichting, met uitzondering van een bed- en breakfastvoorziening;

    • 2.detailhandel, behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met de kleinschalige bedrijfsactiviteit en internetwinkels;

    • 3.groothandel;

    • 4.reparatiewerkzaamheden voor particulieren van motoren, motorrijtuigen, vaartuigen, caravans, landbouwvoertuigen of bromfietsen;

  • c.kleinschalige bedrijfsactiviteiten die niet zijn genoemd in categorie 1, van de in de bijlage opgenomen Staat van bedrijven eveneens zijn toegestaan nadat door aanvrager is aangetoond dat deze activiteiten wat betreft geur, stof en geluid en gevaar en wat betreft ruimtelijke uitstraling, omvang en intensiteit, met een bedrijf uit categorie 1 van de Staat van bedrijven gelijk kunnen worden gesteld;

  • d.de kleinschalige bedrijfsactiviteiten naar ruimtelijke uitstraling, omvang en intensiteit ondergeschikt dienen te zijn en te blijven aan de bestemming voor de woning, waarbij het bedrijfsvloeroppervlak niet meer mag bedragen dan maximaal 30% van de bruto vloeroppervlakte van de woning, met inbegrip van de bijbehorende bouwwerken;

  • e.de kleinschalige bedrijfsactiviteiten:

    • 1.geen onevenredige hinder mogen opleveren voor de omgeving;

    • 2.geen onevenredige afbreuk mogen doen aan het ruimtelijk (woon)karakter van de buurt;

    • 3.de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de nabijgelegen gronden niet onevenredig mogen aantasten;

    • 4.geen onevenredige nadelige invloed mogen hebben op de afwikkeling van het verkeer en mogen niet leiden tot onaanvaardbare parkeerdruk;

    • 5.geen publieksgericht karakter mogen hebben, uitsluitend bezoek op afspraak is toegestaan;

  • f.opslag van goederen of stalling van motorrijtuigen, aanhangwagens en fietsen die verband houden met de kleinschalige bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan in gebouwen;

  • g.degene die gebruiker is van de woning moet ook degene zijn die de kleinschalige bedrijfsactiviteiten uitoefent;

  • h.de kleinschalige bedrijfsactiviteiten mogen uitsluitend inpandig worden verricht.

15.5.2 Zorgfuncties bij het wonen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 15.1 en 15.4, aanhef en onder a voor het in één of meerdere woningen wonen in groepsverband voor speciale doelgroepen, zoals hulpbehoevenden met daarbij behorende speciale woon-zorgfuncties, met dien verstande dat de vestiging geen onevenredige afbreuk ten aanzien van het woon- en leefklimaat (waaronder geluidhinder) voor omwonenden zal opleveren. De aanvraag om een omgevingsvergunning dient in te gaan op de mogelijkheid van verstoring van het woon- en leefklimaat en eventueel noodzakelijke maatregelen die nodig zijn om hinder voor omwonenden te voorkomen.

Artikel 16 Leiding - Gas

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ´Leiding - Gas´ aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), tevens bestemd voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van de bestaande ondergrondse leiding voor het transport van gas met de daarbij behorende belemmeringenstrook.

16.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a.op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 16.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;

  • b.ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

16.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  • a.Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

    • 1.het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

    • 2.het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

    • 3.het indrijven van voorwerpen in de bodem dieper dan 30 cm;

    • 4.het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage, dieper dan 30 cm;

    • 5.het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

    • 6.het permanent opslaan van goederen.

  • b.Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

    • 1.die reeds in uitvoering zijn op het van kracht worden van het plan;

    • 2.die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;

    • 3.welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.

  • c.Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

Artikel 17 Waarde - Archeologie 3

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de verwachte archeologische waarden.

17.2 Bouwregels

  • a.Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor een of meerdere bouwwerken met een (gezamenlijk) oppervlakte groter dan 275 m² en een diepte van 40 cm of meer, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die volgens de aanvraag zullen worden verstoord, in voldoende mate zijn vastgesteld.

  • b.Indien uit het sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning over of met betrekking tot:

    • 1.de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

    • 2.de verplichting tot het doen van opgravingen;

    • 3.de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

  • a.Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, of te laten uitvoeren:

    • 1.het ophogen van de bodem;

    • 2.het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen en/of parkeergelegenheden en/of het aanbrengen van andere opper-vlakteverhardingen, wanneer de oppervlakte 275 m² of meer en een diepte van 40 cm of meer bedraagt;

    • 3.het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren, wanneer de oppervlakte van deze werken en werkzaamheden 275 m² of meer bedraagt;

    • 4.het verlagen of het verhogen van het waterpeil over een oppervlakte van meer dan 275 m²;

    • 5.het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, wanneer de oppervlakte van deze werken en werkzaamheden 275 m² of meer en een diepte van 40 cm of meer bedraagt waarbij de breedte van deze werken ten minste 1,25 m bedraagt;

    • 6.het bebossen van gronden die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan niet als bos zijn bestemd, wanneer de oppervlakte van deze werken en werkzaamheden 275 m² of meer en een diepte van 40 cm of meer bedraagt;

    • 7.het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd, wanneer de oppervlakte van deze werken en werkzaamheden 275 m2 of meer en een diepte van 40 cm of meer bedraagt;

    • 8.het aanleggen van bos of boomgaard, wanneer de oppervlakte van deze werken en werkzaamheden 275 m² of meer en een diepte van 40 cm of meer bedraagt;

    • 9.het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 40 cm, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, wanneer de oppervlakte van deze werken en werkzaamheden 275 m² of meer bedraagt.

  • b.Het sub a gestelde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

    • 1.het normale onderhoud of gebruik betreffen;

    • 2.reeds in uitvoering zijn, dan wel volgens een verleende vergunning;

    • 3.reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan;

    • 4.onderdeel zijn van werkzaamheden waarvoor reeds een omgevingsvergunning is verleend en in werking is;

    • 5.in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige.

  • c.De vergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de sub a genoemde werken en werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal.

  • d.Voor zover de sub a genoemde werken en werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning één of meerdere van de volgende voorschriften worden verbonden over of met betrekking tot:

    • 1.de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

    • 2.de verplichting tot het doen van opgravingen, of

    • 3.de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

  • e.De vergunning wordt niet verleend voordat de aanvrager een rapport van een archeologisch onderzoek heeft overgelegd. In dat rapport dient de archeologische waarde van het terrein dat volgens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate te zijn vastgesteld.

Artikel 18 Waarde - Archeologie 4

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de verwachte archeologische waarden.

18.2 Bouwregels

  • a.Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor een of meerdere bouwwerken met een (gezamenlijk) oppervlakte groter dan 500 m² en een diepte van 50 cm of meer, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die volgens de aanvraag zullen worden verstoord, in voldoende mate zijn vastgesteld.

  • b.Indien uit het in sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning over of met betrekking tot:

    • 1.de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

    • 2.de verplichting tot het doen van opgravingen;

    • 3.de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

  • a.Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, of te laten uitvoeren:

    • 1.het ophogen van de bodem;

    • 2.het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen en/of parkeergelegenheden en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, wanneer de oppervlakte 500 m² of meer en een diepte van 50 cm of meer bedraagt;

    • 3.het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren, wanneer de oppervlakte van deze werken en werkzaamheden 500 m² of meer bedraagt;

    • 4.het verlagen of het verhogen van het waterpeil over een oppervlakte van meer dan 500 m²;

    • 5.het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, wanneer de oppervlakte van deze werken en werkzaamheden 500 m² of meer en een diepte van 50 cm of meer bedraagt waarbij de breedte van deze werken ten minste 1,25 m bedraagt;

    • 6.het bebossen van gronden die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan niet als bos zijn bestemd, wanneer de oppervlakte van deze werken en werkzaamheden 500 m² of meer en een diepte van 50 cm of meer bedraagt;

    • 7.het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd, wanneer de oppervlakte van deze werken en werkzaamheden 500 m² of meer en een diepte van 50 cm of meer bedraagt;

    • 8.het aanleggen van bos of boomgaard, wanneer de oppervlakte van deze werken en werkzaamheden 500 m² of meer en een diepte van 50 cm of meer bedraagt;

    • 9.het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 50 cm, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, wanneer de oppervlakte van deze werken en werkzaamheden 500 m² of meer bedraagt.

  • b.Het sub a gestelde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

    • 1.het normale onderhoud of gebruik betreffen;

    • 2.reeds in uitvoering zijn, dan wel volgens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan;

    • 3.onderdeel zijn van werkzaamheden waarvoor reeds een omgevingsvergunning is verleend en in werking is;

    • 4.in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige.

  • c.De vergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de sub a genoemde werken en werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal.

  • d.Voor zover de sub a genoemde werken en werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden over of met betrekking tot:

    • 1.de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

    • 2.de verplichting tot het doen van opgravingen, of

    • 3.de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

  • e.De vergunning wordt niet verleend voordat de aanvrager een rapport van een archeologisch onderzoek heeft overgelegd. In dat rapport dient de archeologische waarde van het terrein dat volgens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate te zijn vastgesteld.

Artikel 19 Waarde - Archeologie 5

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 5'' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de verwachte archeologische waarden.

19.2 Bouwregels

  • a.Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor een of meerdere bouwwerken met een (gezamenlijke) oppervlakte groter dan 2.500 m² en een diepte van 50 cm of meer, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die volgens de aanvraag zullen worden verstoord, in voldoende mate zijn vastgesteld.

  • b.Indien uit het in lid 19.2, onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning met betrekking tot:

    • 1.de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

    • 2.de verplichting tot het doen van opgravingen;

    • 3.de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

  • c.Indien uit het in lid 19.2, onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is deze door de in lid 19.2, onder b genoemde voorschriften veilig te stellen, wordt de vergunning geweigerd.

19.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

  • a.Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

    • 1.het ophogen van de bodem;

    • 2.het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen en/of parkeergelegenheden en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, wanneer de oppervlakte 2.500 m² of meer en de diepte 50 cm of meer bedraagt;

    • 3.het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren, wanneer de oppervlakte van deze werken en werkzaamheden 2.500 m² of meer bedraagt;

    • 4.het verlagen of het verhogen van het waterpeil over een oppervlakte van meer dan 2.500 m²;

    • 5.het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, wanneer de oppervlakte van deze werken en werkzaamheden 2.500 m² of meer en de diepte 50 cm of meer bedraagt waarbij de breedte van deze werken ten minste 1,25 m bedraagt;

    • 6.het bebossen van gronden die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan niet als bos zijn bestemd, wanneer de oppervlakte van deze werken en werkzaamheden 2.500 m2 of meer en de diepte 50 cm of meer bedraagt;

    • 7.het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd, wanneer de oppervlakte van deze werken en werkzaamheden 2.500 m² of meer en de diepte 50 cm of meer bedraagt;

    • 8.het aanleggen van bos of boomgaard, wanneer de oppervlakte van deze werken en werkzaamheden 2.500 m² of meer en de diepte 50 cm of meer bedraagt;

    • 9.het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 50 cm, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, wanneer de oppervlakte van deze werken en werkzaamheden 2.500 m² of meer bedraagt.

  • b.Het onder a gestelde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

    • 1.het normale onderhoud of gebruik betreffen;

    • 2.reeds in uitvoering zijn, dan wel volgens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan;

    • 3.onderdeel zijn van werkzaamheden waarvoor reeds een omgevingsvergunning is verleend en in werking is;

    • 4.in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden verricht, mits verricht door een ter zake deskundige.

  • c.De vergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de onder a genoemde werken en werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal.

  • d.Voor zover de onder a genoemde werken en werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning één of meerdere voorschriften worden verbonden met betrekking tot:

    • 1.de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

    • 2.de verplichting tot het doen van opgravingen;

    • 3.de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

  • e.De vergunning wordt niet verleend voordat de aanvrager een rapport van een archeologisch onderzoek heeft overgelegd. In dat rapport dient de archeologische waarde van het terrein dat volgens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate te zijn vastgesteld.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 20 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 21 Algemene aanduidingsregels

21.1 Geluidszone - Industrie

21.1.1 Bouwregels

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mogen geen nieuwe woningen of andere geluidgevoelige gebouwen worden gebouwd.

21.1.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.2 voor het bouwen van nieuwe woningen en andere geluidgevoelige gebouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits de geluidbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze woningen en andere geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

21.2 Veiligheidszone - Gasontvangststation

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone – gasontvangststation' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de nabijheid van een gasontvangststation.

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van de bestaande gebouwen.

Artikel 22 Algemene afwijkingsregels

  • a.Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:

    • 1.de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages voor zover dit gelet op het gebruik en/of de constructie noodzakelijk is;

    • 2.het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of het profiel van de wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;

    • 3.het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

    • 4.het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:

      • de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ bedraagt;

    • 5.het bepaalde in het plan en toestaan dat antennemasten tot een bouwhoogte van 25 m worden gebouwd;

    • 6.de regels door:

      • de ligging van de rooilijn anders te bepalen;

      • bebouwing voor of achter de rooilijn of een buiten een bouwvlak toe te staan;

met dien verstande dat de ligging van geluidgevoelige bebouwing dichter op een weg uitsluitend is toegestaan voor zover de voorkeurswaarde of en hoger verkregen grenswaarde, zoals bedoeld bij of krachtens de Wet Geluidhinder, niet wordt overschreden.

  • b.Een omgevingsvergunning als bedoeld in dit artikel mag slechts worden verleend indien deze niet leidt tot een onevenredige aantasting van:

    • 1.de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken;

    • 2.de verkeersveiligheid;

    • 3.de parkeervoorzieningen.

Artikel 23 Overige regels

23.1 Afstemming welstandstoets

Voor zover de regels in de beheersverordening met betrekking tot:

  • a.de voorgeschreven maximale goothoogte en maximale bouwhoogte;

  • b.de plaatsing op het bouwperceel;

ruimte bieden voor verschillende mogelijkheden van het realiseren van gebouwen, is deze ruimte tevens bedoeld voor het kunnen stellen van voorwaarden op basis van de in artikel 12a van de Woningwet aangegeven welstandscriteria, (voor zover die binnen het betreffende gebied van toepassing zijn) mits:

  • de vermindering van de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan 15% van de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte;

  • de binnen de regels te realiseren oppervlakte niet wordt verminderd.

23.2 Uitsluiting seksinrichting

De beheersverordening verzet zich tegen het gebruik van de gronden als seksinrichting.

23.3 Afstemming APV

Deze beheersverordening verzet zich niet tegen het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen en andere meerdaagse of regelmatig terugkerende activiteiten met een maximum van drie evenementen per jaar en een duur van ten hoogste 15 dagen per evenement, mits, voor zover noodzakelijk, een omgevingsvergunning op basis van de APV is verleend.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 24 Overgangsrecht

A. Overgangsrecht bouwwerken

  • 1.Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

    • a.gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

    • b.na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.

  • 2.Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

  • 3.Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

B. Overgangsrecht gebruik

  • 1.Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  • 2.Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  • 3.Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  • 4.Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 25 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van de beheersverordening De Krim.

Bijlage 1 Staat van bedrijven

SBI-1993

SBI-2008

OMSCHRIJVING

AFSTANDEN IN METERS

CATEGORIE

-

-

nummer

GEUR

STOF

GELUID

GEVAAR

GROOTSTE

AFSTAND

01

01

-

LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW

014

016

0

Dienstverlening t.b.v. de landbouw:

014

016

1

-algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m²

30

10

50

10

50

D

3.1

014

016

3

-plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²

30

10

50

10

50

3.1

014

016

4

-plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²

30

10

30

10

30

2

02

02

-

BOSBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. BOSBOUW

020

021, 022, 024

Bosbouwbedrijven

10

10

50

0

50

3.1

15

10, 11

-

VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN

151

101, 102

0

Slachterijen en overige vleesverwerking:

151

101, 102

1

-slachterijen en pluimveeslachterijen

100

0

100

C

50

R

100

D

3.2

151

101

4

-vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m²

100

0

100

C

50

R

100

3.2

151

101, 102

7

-loonslachterijen

50

0

50

10

50

3.1

151

108

8

-vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaarmaaltijden met p.o. < 2.000 m²

50

0

50

10

50

3.1

152

102

0

Visverwerkingsbedrijven:

152

102

2

-conserveren

200

0

100

C

30

200

4.1

152

102

5

-verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m²

100

10

50

30

100

3.2

152

102

6

-verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²

50

10

30

10

50

3.1

1532, 1533

1032, 1039

0

Groente- en fruitconservenfabrieken:

1532, 1533

1032, 1039

1

-jam

50

10

100

C

10

100

3.2

1532, 1533

1032, 1039

2

-groente algemeen

50

10

100

C

10

100

3.2

1532, 1533

1032, 1039

3

-met koolsoorten

100

10

100

C

10

100

3.2

1541

104101

0

Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:

1541

104101

1

- p.c. < 250.000 t/j

200

30

100

C

30

R

200

4.1

1542

104102

0

Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:

1542

104102

1

- p.c. < 250.000 t/j

200

10

100

C

100

R

200

4.1

1543

1042

0

Margarinefabrieken:

1543

1042

1

- p.c. < 250.000 t/j

100

10

200

C

30

R

200

4.1

1551

1051

0

Zuivelproducten fabrieken:

1551

1051

3

-melkproducten fabrieken v.c. < 55.000 t/j

50

0

100

C

50

R

100

3.2

1552

1052

1

Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²

50

0

100

C

50

R

100

3.2

1552

1052

2

-consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²

10

0

30

0

30

2

1561

1061

0

Meelfabrieken:

1561

1061

2

- p.c. < 500 t/u

100

50

200

C

50

R

200

4.1

1561

1061

Grutterswarenfabrieken

50

100

200

C

50

200

D

4.1

1562

1062

0

Zetmeelfabrieken:

1562

1062

1

- p.c. < 10 t/u

200

50

200

C

30

R

200

4.1

1571

1091

0

Veevoerfabrieken:

1571

1091

5

-mengvoeder, p.c. < 100 t/u

200

50

200

C

30

200

4.1

1572

1092

Vervaardiging van voer voor huisdieren

200

100

200

C

30

200

4.1

1581

1071

0

Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:

1581

1071

1

- v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens

30

10

30

C

10

30

2

1581

1071

2

- v.c. >= 7500 kg meel/week

100

30

100

C

30

100

3.2

1582

1072

Banket, biscuit- en koekfabrieken

100

10

100

C

30

100

3.2

1584

10821

0

Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:

1584

10821

2

-cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m²

100

30

50

30

100

3.2

1584

10821

5

-Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²

100

30

50

30

R

100

3.2

1585

1073

Deegwarenfabrieken

50

30

10

10

50

3.1

1586

1083

0

Koffiebranderijen en theepakkerijen:

1586

1083

2

-theepakkerijen

100

10

30

10

100

3.2

1587

108401

Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden

200

30

50

10

200

4.1

1589

1089

Vervaardiging van overige voedingsmiddelen

200

30

50

30

200

D

4.1

1589.1

1089

Bakkerijgrondstoffenfabrieken

200

50

50

50

R

200

4.1

1589.2

1089

0

Soep- en soeparomafabrieken:

1589.2

1089

1

-zonder poederdrogen

100

10

50

10

100

3.2

1589.2

1089

Bakmeel- en puddingpoederfabrieken

200

50

50

30

200

4.1

1592

110102

0

Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:

1592

110102

1

- p.c. < 5.000 t/j

200

30

200

C

30

R

200

4.1

1593 t/m 1595

1102 t/m 1104

Vervaardiging van wijn, cider e.d.

10

0

30

C

0

30

2

1598

1107

Mineraalwater- en frisdrankfabrieken

10

0

100

50

R

100

3.2

16

12

-

VERWERKING VAN TABAK

160

120

Tabakverwerkende industrie

200

30

50

C

30

200

4.1

17

13

-

VERVAARDIGING VAN TEXTIEL

171

131

Bewerken en spinnen van textielvezels

10

50

100

30

100

3.2

172

132

0

Weven van textiel:

172

132

1

-aantal weefgetouwen < 50

10

10

100

0

100

3.2

173

133

Textielveredelingsbedrijven

50

0

50

10

50

3.1

174, 175

139

Vervaardiging van textielwaren

10

0

50

10

50

3.1

1751

1393

Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken

100

30

200

10

200

4.1

176, 177

139, 143

Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen

0

10

50

10

50

3.1

18

14

-

VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT

181

141

Vervaardiging kleding van leer

30

0

50

0

50

3.1

182

141

Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)

10

10

30

10

30

2

183

142, 151

Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont

50

10

10

10

50

3.1

19

15

-

VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)

192

151

Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)

50

10

30

10

50

D

3.1

193

152

Schoenenfabrieken

50

10

50

10

50

3.1

20

16

-

HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.

2010.1

16101

Houtzagerijen

0

50

100

50

R

100

3.2

2010.2

16102

0

Houtconserveringsbedrijven:

2010.2

16102

1

-met creosootolie

200

30

50

10

200

4.1

2010.2

16102

2

-met zoutoplossingen

10

30

50

10

50

3.1

202

1621

Fineer- en plaatmaterialenfabrieken

100

30

100

10

100

3.2

203, 204, 205

162

0

Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout

0

30

100

0

100

3.2

205

162902

Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken

10

10

30

0

30

2

21

17

-

VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN

2111

1711

Vervaardiging van pulp

200

100

200

C

50

R

200

4.1

2112

1712

0

Papier- en kartonfabrieken:

2112

1712

1

- p.c. < 3 t/u

50

30

50

C

30

R

50

3.1

2112

1712

2

- p.c. 3 - 15 t/u

100

50

200

C

Z

50

R

200

4.1

212

172

Papier- en kartonwarenfabrieken

30

30

100

C

30

R

100

3.2

2121.2

17212

0

Golfkartonfabrieken:

2121.2

17212

1

- p.c. < 3 t/u

30

30

100

C

30

R

100

3.2

2121.2

17212

2

- p.c. >= 3 t/u

50

30

200

C

Z

30

R

200

4.1

22

58

-

UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA

221

581

Uitgeverijen (kantoren)

0

0

10

0

10

1

2221

1811

Drukkerijen van dagbladen

30

0

100

C

10

100

3.2

2222

1812

Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)

30

0

100

10

100

3.2

2222.6

18129

Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen

10

0

30

0

30

2

2223

1814

A

Grafische afwerking

0

0

10

0

10

1

2223

1814

B

Binderijen

30

0

30

0

30

2

2224

1813

Grafische reproductie en zetten

30

0

10

10

30

2

2225

1814

Overige grafische activiteiten

30

0

30

10

30

D

2

223

182

Reproductiebedrijven opgenomen media

0

0

10

0

10

1

23

19

-

AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN

2320.2

19202

A

Smeeroliën- en vettenfabrieken

50

0

100

30

R

100

3.2

24

20

-

VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN

2411

2011

0

Vervaardiging van industriële gassen:

2412

2012

Kleur- en verfstoffenfabrieken

200

0

200

C

200

R

200

D

4.1

2414.1

20141

B0

Methanolfabrieken:

2414.1

20141

B1

- p.c. < 100.000 t/j

100

0

200

C

100

R

200

4.1

2442

2120

0

Farmaceutische productenfabrieken:

2442

2120

1

-formulering en afvullen geneesmiddelen

50

10

50

50

R

50

3.1

2442

2120

2

-verbandmiddelenfabrieken

10

10

30

10

30

2

2462

2052

0

Lijm- en plakmiddelenfabrieken:

2462

2052

1

-zonder dierlijke grondstoffen

100

10

100

50

100

3.2

2464

205902

Fotochemische productenfabrieken

50

10

100

50

R

100

3.2

2466

205903

A

Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken

50

10

50

50

R

50

3.1

2466

205903

B

Overige chemische productenfabrieken n.e.g.

200

30

100

C

200

R

200

D

4.1

25

22

-

VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF

2512

221102

0

Loopvlakvernieuwingsbedrijven:

2512

221102

1

-vloeropp. < 100 m2

50

10

30

30

50

3.1

2512

221102

2

-vloeropp. >= 100 m2

200

50

100

50

R

200

4.1

2513

2219

Rubber-artikelenfabrieken

100

10

50

50

R

100

D

3.2

252

222

0

Kunststofverwerkende bedrijven:

252

222

1

-zonder fenolharsen

200

50

100

100

R

200

4.1

26

23

-

VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN

261

231

0

Glasfabrieken:

261

231

1

-glas en glasproducten, p.c. < 5.000 t/j

30

30

100

30

100

3.2

2615

231

Glasbewerkingsbedrijven

10

30

50

10

50

3.1

262, 263

232, 234

0

Aardewerkfabrieken:

262, 263

232, 234

1

-vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW

10

10

30

10

30

2

262, 263

232, 234

2

-vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW

30

50

100

30

100

3.2

264

233

A

Baksteen en baksteenelementenfabrieken

30

200

200

30

200

4.1

264

233

B

Dakpannenfabrieken

50

200

200

100

R

200

4.1

2652

235201

0

Kalkfabrieken:

2652

235201

1

- p.c. < 100.000 t/j

30

200

200

30

R

200

4.1

2653

235202

0

Gipsfabrieken:

2653

235202

1

- p.c. < 100.000 t/j

30

200

200

30

R

200

4.1

2661.1

23611

0

Betonwarenfabrieken:

2661.1

23611

1

-zonder persen, triltafels en bekistingtrille

10

100

200

30

200

4.1

2661.2

23612

0

Kalkzandsteenfabrieken:

2661.2

23612

1

- p.c. < 100.000 t/j

10

50

100

30

100

3.2

2662

2362

Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken

50

50

100

30

100

3.2

2663, 2664

2363, 2364

0

Betonmortelcentrales:

2663, 2664

2363, 2364

1

- p.c. < 100 t/u

10

50

100

10

100

3.2

2665, 2666

2365, 2369

0

Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips:

2665, 2666

2365, 2369

1

- p.c. < 100 t/d

10

50

100

50

R

100

3.2

267

237

0

Natuursteenbewerkingsbedrijven:

267

237

1

-zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m²

10

30

100

0

100

D

3.2

2681

2391

Slijp- en polijstmiddelen fabrieken

10

30

50

10

50

D

3.1

2682

2399

B0

Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):

2682

2399

B2

-overige isolatiematerialen

200

100

100

C

50

200

4.1

2682

2399

C

Minerale produktenfabrieken n.e.g.

50

50

100

50

100

D

3.2

2682

2399

D0

Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur

100

50

200

30

200

4.1

28

25, 31

-

VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)

281

251, 331

0

Constructiewerkplaatsen

281

251, 331

1

-gesloten gebouw

30

30

100

30

100

3.2

281

251, 331

1a

-gesloten gebouw, p.o. < 200 m2

30

30

50

10

50

3.1

2822, 2830

2521, 2530, 3311

Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels

30

30

200

30

200

4.1

284

255, 331

A

Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven

10

30

200

30

200

4.1

284

255, 331

B

Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.

50

30

100

30

100

D

3.2

2851

2561, 3311

0

Metaaloppervlaktebehandelings-bedrijven:

2851

2561, 3311

1

-algemeen

50

50

100

50

100

3.2

2851

2561, 3311

10

-stralen

30

200

200

30

200

D

4.1

2851

2561, 3311

11

-metaalharden

30

50

100

50

100

D

3.2

2851

2561, 3311

12

-lakspuiten en moffelen

100

30

100

50

R

100

D

3.2

2851

2561, 3311

2

-scoperen (opspuiten van zink)

50

50

100

30

R

100

D

3.2

2851

2561, 3311

3

-thermisch verzinken

100

50

100

50

100

3.2

2851

2561, 3311

4

-thermisch vertinnen

100

50

100

50

100

3.2

2851

2561, 3311

5

-mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)

30

50

100

30

100

3.2

2851

2561, 3311

6

-anodiseren, eloxeren

50

10

100

30

100

3.2

2851

2561, 3311

7

-chemische oppervlaktebehandeling

50

10

100

30

100

3.2

2851

2561, 3311

8

-emailleren

100

50

100

50

R

100

3.2

2851

2561, 3311

9

-galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed)

30

30

100

50

100

3.2

2852

2562, 3311

1

Overige metaalbewerkende industrie

10

30

100

30

100

D

3.2

287

259, 331

A0

Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:

287

259, 331

A1

- p.o. < 2.000 m2

30

50

200

30

200

4.1

287

259, 331

B

Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.

30

30

100

30

100

3.2

29

27, 28, 33

-

VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN

29

27, 28, 33

0

Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie:

29

27, 28, 33

1

- p.o. < 2.000 m2

30

30

100

30

100

D

3.2

29

27, 28, 33

2

- p.o. >= 2.000 m2

50

30

200

30

200

D

4.1

30

26, 28, 33

-

VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS

30

26, 28, 33

A

Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie

30

10

30

10

30

2

31

26, 27, 33

-

VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.

311

271, 331

Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie

200

30

30

50

200

4.1

312

271, 273

Schakel- en installatiemateriaalfabrieken

200

10

30

50

200

4.1

313

273

Elektrische draad- en kabelfabrieken

100

10

200

100

R

200

D

4.1

314

272

Accumulatoren- en batterijenfabrieken

100

30

100

50

100

3.2

316

293

Elektrotechnische industrie n.e.g.

30

10

30

10

30

2

32

26, 33

-

VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.

321 t/m 323

261, 263, 264, 331

Vervaardiging van audio-, video- en telecomapparatuur e.d. incl. reparatie

30

0

50

30

50

D

3.1

3210

2612

Fabrieken voor gedrukte bedrading

50

10

50

30

50

3.1

33

26, 32, 33

-

VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN

33

26, 32, 33

A

Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie

30

0

30

0

30

2

34

29

VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS

341

291

0

Autofabrieken en assemblagebedrijven

341

291

1

- p.o. < 10.000 m2

100

10

200

C

30

R

200

D

4.1

3420.1

29201

Carrosseriefabrieken

100

10

200

30

R

200

4.1

3420.2

29202

Aanhangwagen- en opleggerfabrieken

30

10

200

30

200

4.1

343

293

Auto-onderdelenfabrieken

30

10

100

30

R

100

3.2

35

30

-

VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)

351

301, 3315

0

Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:

351

301, 3315

1

-houten schepen

30

30

50

10

50

3.1

351

301, 3315

2

-kunststof schepen

100

50

100

50

R

100

3.2

351

301, 3315

3

-metalen schepen < 25 m

50

100

200

30

200

4.1

352

302, 317

0

Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:

352

302, 317

1

-algemeen

50

30

100

30

100

3.2

353

303, 3316

0

Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:

353

303, 3316

1

-zonder proefdraaien motoren

50

30

200

30

200

4.1

354

309

Rijwiel- en motorrijwielfabrieken

30

10

100

30

R

100

3.2

355

3099

Transportmiddelenindustrie n.e.g.

30

30

100

30

100

D

3.2

36

31

-

VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.

361

310

1

Meubelfabrieken

50

50

100

30

100

D

3.2

361

9524

2

Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2

0

10

10

0

10

1

362

321

Fabricage van munten, sieraden e.d.

30

10

10

10

30

2

363

322

Muziekinstrumentenfabrieken

30

10

30

10

30

2

364

323

Sportartikelenfabrieken

30

10

50

30

50

3.1

365

324

Speelgoedartikelenfabrieken

30

10

50

30

50

3.1

3663.2

32999

Vervaardiging van overige goederen n.e.g.

30

10

50

30

50

D

3.1

45

41, 42, 43

-

BOUWNIJVERHEID

45

41, 42, 43

0

Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m²

10

30

100

10

100

3.2

45

41, 42, 43

1

-bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m²

10

30

50

10

50

3.1

45

41, 42, 43

2

Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m²

10

30

50

10

50

3.1

45

41, 42, 43

3

-aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²

0

10

30

10

30

2

50

45, 47

-

HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS

501, 502, 504

451, 452, 454

Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven

10

0

30

10

30

2

501

451

Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie)

10

10

100

10

100

3.2

5020.4

45204

A

Autoplaatwerkerijen

10

30

100

10

100

3.2

5020.4

45204

B

Autobeklederijen

0

0

10

10

10

1

5020.4

45204

C

Autospuitinrichtingen

50

30

30

30

R

50

3.1

5020.5

45205

Autowasserijen

10

0

30

0

30

2

503, 504

453

Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires

0

0

30

10

30

2

505

473

0

Benzineservicestations:

505

473

1

-met LPG > 1000 m3/jr

30

0

30

200

R

200

4.1

505

473

2

-met LPG < 1000 m3/jr

30

0

30

50

R

50

3.1

505

473

3

-zonder LPG

30

0

30

10

30

2

51

46

-

GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING

511

461

Handelsbemiddeling (kantoren)

0

0

10

0

10

1

5121

4621

0

Grth in akkerbouwproducten en veevoeders

30

30

50

30

R

50

3.1

5122

4622

Grth in bloemen en planten

10

10

30

0

30

2

5123

4623

Grth in levende dieren

50

10

100

C

0

100

3.2

5124

4624

Grth in huiden, vellen en leder

50

0

30

0

50

3.1

5125, 5131

46217, 4631

Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptieaardappelen

30

10

30

50

R

50

3.1

5132, 5133

4632, 4633

Grth in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën

10

0

30

50

R

50

3.1

5134

4634

Grth in dranken

0

0

30

0

30

2

5135

4635

Grth in tabaksproducten

10

0

30

0

30

2

5136

4636

Grth in suiker, chocolade en suikerwerk

10

10

30

0

30

2

5137

4637

Grth in koffie, thee, cacao en specerijen

30

10

30

0

30

2

5138, 5139

4638, 4639

Grth in overige voedings- en genotmiddelen

10

10

30

10

30

2

514

464, 46733

Grth in overige consumentenartikelen

10

10

30

10

30

2

5151.1

46711

0

Grth in vaste brandstoffen:

5151.1

46711

1

-klein, lokaal verzorgingsgebied

10

50

50

30

50

3.1

5151.2

46712

0

Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:

5151.2

46712

1

-vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3

50

0

50

200

R

200

D

4.1

5151.3

46713

Grth minerale olieproducten (excl. brandstoffen)

100

0

30

50

100

3.2

5152.1

46721

0

Grth in metaalertsen:

5152.2 /.3

46722, 46723

Grth in metalen en -halffabrikaten

0

10

100

10

100

3.2

5153

4673

0

Grth in hout en bouwmaterialen:

5153

4673

1

-algemeen: b.o. > 2.000 m²

0

10

50

10

50

3.1

5153.4

46735

4

zand en grind:

5153.4

46735

5

-algemeen: b.o. > 200 m²

0

30

100

0

100

3.2

5154

4674

0

Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:

5154

4674

1

-algemeen: b.o. > 2.000 m²

0

0

50

10

50

3.1

5155.1

46751

Grth in chemische produkten

50

10

30

100

R

100

D

3.2

5156

4676

Grth in overige intermediaire goederen

10

10

30

10

30

2

5157

4677

0

Autosloperijen: b.o. > 1.000 m²

10

30

100

30

100

3.2

5157.2/3

4677

0

Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m²

10

30

100

10

100

D

3.2

5157.2/3

4677

1

-overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m²

10

10

50

10

50

3.1

518

466

0

Grth in machines en apparaten:

518

466

1

-machines voor de bouwnijverheid

0

10

100

10

100

3.2

518

466

2

-overige

0

10

50

0

50

3.1

519

466, 469

Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.

0

0

30

0

30

2

52

47

-

DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN

527

952

Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)

0

0

10

10

10

1

60

49

-

VERVOER OVER LAND

6022

493

Taxibedrijven

0

0

30

C

0

30

2

6023

493

Touringcarbedrijven

10

0

100

C

0

100

3.2

6024

494

0

Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m²

0

0

100

C

30

100

3.2

6024

494

1

-Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m²

0

0

50

C

30

50

3.1

63

52

-

DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER

6311.2

52242

0

Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:

6311.2

52242

2

-stukgoederen

0

10

100

50

R

100

D

3.2

6312

52102, 52109

A

Distributiecentra, pak- en koelhuizen

30

10

50

C

50

R

50

D

3.1

6312

52109

B

Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)

0

0

30

C

10

30

2

64

53

-

POST EN TELECOMMUNICATIE

641

531, 532

Post- en koeriersdiensten

0

0

30

C

0

30

2

642

61

A

Telecommunicatiebedrijven

0

0

10

C

0

10

1

71

77

-

VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN

711

7711

Personenautoverhuurbedrijven

10

0

30

10

30

2

712

7712, 7739

Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)

10

0

50

10

50

D

3.1

713

773

Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen

10

0

50

10

50

D

3.1

714

772

Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.

10

10

30

10

30

D

2

72

62

-

COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE

72

62

A

Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.

0

0

10

0

10

1

72

58, 63

B

Datacentra

0

0

30

C

0

30

2

73

72

-

SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK

731

721

Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk

30

10

30

30

R

30

2

732

722

Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek

0

0

10

0

10

1

74

63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82

-

OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING

74

63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82

A

Overige zakelijke dienstverlening: kantoren

0

0

10

0

10

D

1

747

812

Reinigingsbedrijven voor gebouwen

50

10

30

30

50

D

3.1

7481.3

74203

Foto- en filmontwikkelcentrales

10

0

30

C

10

30

2

7484.3

82991

Veilingen voor landbouw- en visserijproducten

50

30

200

C

50

R

200

4.1

7484.4

82992

Veilingen voor huisraad, kunst e.d.

0

0

10

0

10

1

75

84

-

OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN

7525

8425

Brandweerkazernes

0

0

50

C

0

50

3.1

90

37, 38, 39

-

MILIEUDIENSTVERLENING

9001

3700

A0

RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:

9002.1

381

A

Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.

50

30

50

10

50

3.1

9002.1

381

B

Gemeentewerven (afval-inzameldepots)

30

30

50

30

R

50

3.1

9002.2

382

A0

Afvalverwerkingsbedrijven:

9002.2

382

A2

-kabelbranderijen

100

50

30

10

100

3.2

9002.2

382

A4

-pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)

50

10

30

10

50

3.1

9002.2

382

A5

-oplosmiddelterugwinning

100

0

10

30

R

100

D

3.2

9002.2

382

A7

-verwerking fotochemisch en galvano-afval

10

10

30

30

R

30

2

9002.2

382

C0

Composteerbedrijven:

9002.2

382

C3

-belucht v.c. < 20.000 ton/jr

100

100

100

10

100

3.2

9002.2

382

C4

-belucht v.c. > 20.000 ton/jr

200

200

100

30

200

4.1

9002.2

382

C5

-GFT in gesloten gebouw

200

50

100

100

R

200

4.1

93

96

-

OVERIGE DIENSTVERLENING

9301.1

96011

A

Wasserijen en strijkinrichtingen

30

0

50

C

30

50

3.1

9301.1

96011

B

Tapijtreinigingsbedrijven

30

0

50

30

50

3.1

9301.2

96012

Chemische wasserijen en ververijen

30

0

30

30

R

30

2

9301.3

96013

A

Wasverzendinrichtingen

0

0

30

0

30

2

Naar boven