Het Reglement van Orde van de Raad 2014 Gemeente Edam-Volendam

Voorstel no. 19-2014

Agenda no. 5

De raad van de gemeente Edam-Volendam;

gehoord het presidium d.d. 10 april 2014;

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

B e s l u i t :

tot het vaststellen van :

HET REGLEMENT VAN ORDE VAN DE RAAD 2014

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • -voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;

  • -Raadsplein het geheel van bespreekrondes en/of andere activiteiten en informatievoorziening van de raad, daaronder begrepen een themabijeenkomst, ter voorbereiding van de besluitvorming van de raad;

  • -amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing,naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • -subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • -motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • -voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • -initiatiefvoorstel: voorstel voor een verordening of een ander voorstel;

  • -interpellatie: het vragen van inlichtingen aan het college of de burgemeester over een onderwerp dat niet vermeld staat op de agenda.

Artikel 2 De voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • a.het leiden van de vergadering;

  • b.het handhaven van de orde;

  • c.het doen naleven van het reglement van orde;

  • d.wat de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 3 De griffier

  • 1.De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.

  • 2.Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen plaatsvervangend griffier.

  • 3.De griffier kan, indien daartoe door de voorzitter uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 4 De secretaris

De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Artikel 5 Het presidium

  • 1.De raad heeft een presidium.

  • 2.Het presidium bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters. De griffier is in elke

vergadering van het presidium aanwezig.

  • 3.De voorzitter kan voorstellen de secretaris uit te nodigen voor het presidium.

  • 4.Elke fractievoorzitter wijst een raadslid aan, als zijn plaatsvervanger in het presidium. Indien een fractie uit 1 persoon bestaat, is het toegestaan een niet-raadslid als plaatsvervanger aan te wijzen mits deze persoon vermeld staat op de kieslijst van de fractie van de laatste verkiezingen.

  • 5.Elke fractievoorzitter heeft één stem in het presidium. Bij het trekken van conclusies houdt de voorzitter van het presidium rekening met het gevoelen van de meerderheid in de gemeenteraad.

  • 6.Het presidium heeft, naast de taken opgenomen in de artikelen 9, 16, 40, 42, en 43 van deze verordening als taak aanbevelingen te doen aan de raad inzake de organisatie van de werkzaamheden van de raad en zijn commissies.

  • 7.De voorzitter roept het presidium bijeen voor vergaderingen met betrekking tot de

    taken van het presidium op het tijdstip dat hem wenselijk voorkomt, of indien

    tenminste twee fractievoorzitters de voorzitter daarom verzoeken.

  • 8.De vergaderingen van het presidium zijn openbaar, tenzij de voorzitter bepaalt dat de

vergadering in beslotenheid plaatsvindt of tenminste twee fractievoorzitters de voorzitter

daarom verzoeken.

  • 9.Het presidium fungeert als forum voor bespreking van zaken die min of meer boven de politieke agenda staan.Het presidium vormt het dagelijks bestuur van de raad in procedurele, organisatorische en vergader technische zaken, alsmede voor griffier en griffie.

  • 10.Het presidium voert tenminste een maal per jaar overleg met de agendacommissie.

Artikel 6 De agendacommissie

  • 1.Er is een agendacommissie.

  • 2.De agendacommissie bestaat uit de voorzitter van de raad, tevens voorzitter van de agendacommissie, en de door de raad benoemde voorzitters van de bespreekrondes van het Raadsplein en wordt ondersteund door de griffier.

  • 3.De leden van de agendacommissie hebben elk ėėn stem in de agendacommissie.

  • 4.De agendacommissie stelt de voorlopige opzet van de agenda van het Raadsplein, de

raadscommissie(s) en de voorlopige agenda van de raad, zoals bedoeld in artikel 10 lid 2, vast.

5.In het geval er geen agendacommissie is, fungeert het presidium als agendacommissie.

HOOFDSTUK II TOELATING VAN NIEUWE LEDEN; BENOEMING WETHOUDERS, FRACTIES

Artikel 7 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging; benoeming wethouder

1.Bij elke benoeming van nieuwe leden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie

leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden, daarin begrepen de overgelegde verklaring omtrent gedrag en het proces-verbaal van het centraal stembureau.

  • 2.De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3.Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste samenkomst van de raad in oude samenstelling na de verkiezingen.

  • 4.Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5.In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

6. Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste lid een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. De werkwijze van deze commissie is overeenkomstig het tweede lid.

Artikel 8 Fractie

  • 1.De leden van de raad die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2.Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 1.De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger

    optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

4. a. Indien:

  • -één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

  • -twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

  • -één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;

    wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

    • b.Met de onder a beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

HOOFDSTUK III VERGADERINGEN

Paragraaf 1. Tijd van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 9 Vergaderfrequentie

1.De vergaderingen van de raad vinden in de regel plaats op donderdag met een frequentie van in

principe eens in de vier weken, vangen gewoonlijk aan om 22.00 uur en worden gehouden in de

raadszaal van het Vergadercentrum aan de Schepenmakersdijk te Edam.

2 De raadsvergaderingen kunnen worden voorafgegaan door een of meerdere bespreekrondes en/of andere activiteiten in het kader van het Raadsplein.

3 Er wordt een vergaderschema voor het Raadsplein vastgesteld door het presidium en ter kennis gebracht van de raad.

  • 4.De agendacommissie kan, in aanvulling op het vastgestelde vergaderschema indien dit noodzakelijk is in verband met de hoeveelheid van de aangeleverde raadsvoorstellen, een extra Raadsplein inlassen.

  • 5.De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur of een andere vergaderplaats bepalen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met de agendacommissie.

Artikel 10 Oproep

  • 1.De voorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een vergadering de leden van de raad een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2.De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in

artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de oproep aan de leden van de raad verzonden.

3.Na invoering van het papierloos werken door de raad geschiedt verzending van de oproep en de

3. voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken enkel op elektronische wijze aan de leden van

3. de raad. Dit tenzij digitale verzending als gevolg van een storing of calamiteit aan de zijde van de

3. gemeente niet mogelijk is.

Artikel 11 Agenda

1.In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de oproep

1. tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda

opstellen. Deze wordt met de daarbij behorende stukken (na invoering van het papierloos werken door de raad: op elektronische wijze) aan de leden van de raad verzonden en openbaar gemaakt.

  • 2.Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen toevoegen of van de agenda afvoeren dan wel de volgorde van behandeling van agendapunten wijzigen.

  • 1.Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid

acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een bespreekronde van het Raadsplein of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

Artikel 12 De wethouder

De agendacommissie kan een of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

Artikel 13 Ter beschikking stellen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen en voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep - na invoering van het papierloos werken door de raad: enkel op elektronische wijze - ter beschikking gesteld aan de raadsleden en openbaar gepubliceerd op de gemeentelijke website. Indien ná het (na invoering papierloos werken: elektronisch) verzenden van de schriftelijke oproep aanvullende stukken ter beschikking worden gesteld, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en wordt de nazending in principe openbaar gepubliceerd op de gemeentelijke website.

  • 2.Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid van de Gemeentewet

    geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid onder berusting

    van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage.

  • 3.Raadsleden gaan integer en verantwoord om met de stukken die alleen aan raadsleden op

    elektronische wijze ter beschikking zijn gesteld.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

1.De vergadering wordt door aankondiging in de plaatselijke media of op de voor afkondigingen in

de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de gemeentelijke website openbaar

gemaakt.

  • 2.De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.de datum, de aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b.de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende

      voorstellen kan inzien.

3 De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden indien digitaal beschikbaar op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 2. Orde der vergadering

Artikel 15 Presentielijst

1 Bij binnenkomst voorafgaand aan de raadsvergadering in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

2.De leden, die voor het beëindigen de vergadering verlaten, geven daarvan tevoren kennis aan de voorzitter.

Artikel 16 Zitplaatsen

  • 1.De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2.Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het

presidium.

3 De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en overige

personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 17 Opening vergadering; quorum

  • 1.De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de

    wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2.Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 18 Verslag en besluitenlijst

1.De griffier draagt zorg voor het bijhouden van een presentielijst, een verslag en de besluitenlijst van de vergadering

2 Het conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt ,zo mogelijk, aan de leden van de raad toegezonden met de oproep. Het concept verslag wordt gelijktijdig aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

3 De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien het conceptverslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient uiterlijk drie dagen voor het vaststellen van het verslag in betreffende vergadering bij de griffier te zijn ingediend.

  • 4.Het verslag bevat ten minste:

    • a.de namen van de voorzitter, de griffier, de secretaris, de wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord hebben gevoerd;

    • b.een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de aanwezigen die het woord voerden;

    • d.een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist.

    • e.de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • f.bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 25 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen;

    • g.de aantekening, dat een lid na de opening der vergadering is gekomen of deze vóór de sluiting heeft verlaten.

  • 5.Het verslag wordt zo mogelijk in de eerste volgende vergadering vastgesteld, waarna dit door de voorzitter en de griffier wordt ondertekend.

6 Aan de hand van het verslag wordt een besluitenlijst opgesteld. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de vergadering openbaar gemaakt door plaatsing in de in artikel 14 genoemde media en door plaatsing op de gemeentelijke website. Jaarlijks wordt twee maal een overzicht van de besluitenlijsten gepubliceerd.

Artikel 19 Ingekomen stukken

  • 1.Bij de raad ingekomen stukken, waaronder mededelingen van het college aan de raad, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt digitaal aan de leden van de raad.verstrekt.

  • 2.Na de vaststelling van het verslag stelt de raad op voorstel van de voorzitter de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 20 Spreekregels

  • 1.De leden van de raad, de wethouders,de secretaris en de griffier spreken vanaf hun plaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2.Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 21 Volgorde sprekers, spreektijd

1.Een lid voert slechts het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

2 De volgorde van de sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid het woord vraagt over

de orde van de vergadering.

3 Anderen dan raadsleden voeren slechts het woord na daartoe door de voorzitter in de gelegenheid

te zijn gesteld.

4.Een lid van de raad of de voorzitter kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen

Artikel 22 Aantal spreektermijnen

  • 1.De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.In de eerste termijn zijn interrupties niet toegestaan

  • 3.Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 4.Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 5.Het bepaalde in lid 4 is niet van toepassing op:

    • -de rapporteur van een commissie;

    • -het lid dat een (sub-)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend,

voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

6.Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft

6. gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 23 Handhaving orde; schorsing

  • 1.Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

    • a.de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de desbetreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 24 Beraadslaging

  • 1.De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad besluiten over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad.

    De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 25 Deelname aan de vergadering door anderen.

  • 1.De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de wethouder, de secretaris, de griffier of de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging

  • 2.Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 26 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag te motiveren.

Artikel 27 Beslissing

  • 1.Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging tenzij de raad anders beslist.

  • 2.Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel in zijn geheel, zoals het dan luidt, tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3.Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Paragraaf 3. Procedures bij stemmingen

Artikel 28 Algemene bepalingen over stemming

  • 1.Nadat de beraadslaging is gesloten of indien niemand het woord verlangt, brengt de voorzitter het voorstel tot besluitvorming.

  • 2.De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 3.In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 28 Gemeentewet van stemming te hebben onthouden.

4 Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

5 Stemming kan plaatsvinden door middel van handopsteking of door middel van hoofdelijke

stemming als bedoeld in lid 6 van dit artikel.

6.Indien hoofdelijke stemming wordt verlangd, deelt de voorzitter mede bij welk lid van de raad, de hoofdelijke stemming zal plaatsvinden. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de

presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

  • 7.De voorzitter of de griffier roept de leden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig lid 6 is aangewezen. Vervolgens geschiedt oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

  • 8.Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming op grond van artikel 28 van de Gemeentewet moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 9.De leden brengen hun stem uit door het woord 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 10.Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog

    herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, kan hij

    nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening

    vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 11.De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal

    voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 29 Stemming over amendementen en moties

  • 1.Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2.Indien op een amendement een sub- amendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3.Indien twee of meer amendementen of sub- amendementen op een aanhangig voorstel zijn

ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de

regel, dat het meest verstrekkende amendement of sub- amendement het eerst in stemming wordt

gebracht.

4.Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het

voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 30 Stemming over personen

  • 1.Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau.

  • 2.Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3.Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5.Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd.

    Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt mede verstaan:

    • -een blanco ingevuld stembriefje;

    • -een ondertekend stembriefje;

    • -een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • -een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • -een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6.In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 7.Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 31 Herstemming over personen

1.Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt

tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 32 Beslissing door het lot

  • 1.Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

HOOFDSTUK IV RECHTEN VAN LEDEN

Artikel 33 Amendementen

  • 1.Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2.Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (sub-amendement).

  • 3.Elk (sub-)amendement en elk voorstel moet om in behandeling te worden genomen schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4.Intrekking, door de indiener(s), van het (sub-)amendement is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 34 Moties

  • 1.Ieder lid kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2.Een motie moet om in behandeling te kunnen worden genomen schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3.De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4.De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

5 Intrekking, door de indiener(s) van de motie is mogelijk totdat besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 35 Voorstellen van orde

  • 1.De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 36 Initiatiefvoorstel

  • 1.Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 2.De voorzitter plaatst het voorstel op agenda van de de eerstvolgende vergadering tenzij de oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst. Bij vaststelling van de agenda wordt het initiatiefvoorstel in stemming gebracht.

  • 3.De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat:

    a het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld,

    b het voorstel eerst dient te worden behandeld in een bespreekronde van het raadsplein of een raadscommissie;

    c het voorstel voor advies naar het college dient te worden gezonden. In dit geval bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4.De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een initiatiefvoorstel,

niet zijnde een voorstel voor een verordening.

Artikel 37 Collegevoorstel

  • 1.Een voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 38 Interpellatie

  • 1.Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2.De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3.De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de burgemeester en wethouders niet meer dan eenmaal tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 39 Raadsvragen

  • 1.Raadsvragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of digitale of mondelinge beantwoording wordt verlangd. Vragen die niet voldoen aan het hiervoor gestelde worden per omgaande aan de indiener teruggestuurd.

  • 2.De vragen worden per e-mail bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college of de burgemeester worden gebracht.

  • 3.Een digitale beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in beginsel binnen 14 dagen doch in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4.De antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier digitaal aan de leden van de raad toegezonden.

  • 5.De vragensteller kan, bij digitale beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij

    mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda

    voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door

    burgemeester en wethouders gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 40 Vragenuur

  • 1.Bij de aanvang van iedere vergadering van de raad, is er voor de leden gelegenheid om vragen te stellen over spoedeisende zaken die de bevoegdheid van de raad betreffen. In bijzondere gevallen kan het presidium bepalen dat het vragenuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenuur eindigt.

  • 2.Het lid van de raad dat tijdens het vragenuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp en de te stellen vragen met een korte toelichting de dag voorafgaande aan de raadsvergadering via de griffier bij de voorzitter om uiterlijk 12.00 uur ´s middags. De voorzitter kan zo mogelijk na overleg met het presidium weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.

  • 3.De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld.

  • 4.Per onderwerp wordt aan de vragensteller in een eerste termijn van ten hoogste twee minuten het woord verleend om één of meerdere vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

Vervolgens krijgt het college of de burgemeester drie minuten de gelegenheid deze vragen te

beantwoorden. Vervolgens krijgt de vragensteller desgewenst een tweede termijn om aanvullende

vragen te stellen, waarna het college of de burgemeester over twee minuten beschikt om de

aanvullende vragen te beantwoorden.

5.Vervolgens krijgen andere raadsleden ten hoogste één minuut de gelegenheid over hetzelfde

onderwerp vragen te stellen aan het college of de burgemeester, waarna het college of de

burgemeester over twee minuten beschikt om daarop te antwoorden.

6 Tijdens het vragenuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties

toegelaten.

Artikel 41 Inlichtingen

  • 1.Indien een lid over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid en 180, derde lid van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe, door tussenkomst van de griffier per e-mail ingediend bij het college of de burgemeester onder vermelding van het onderwerp en de te stellen vragen.

  • 2.De griffier draagt er zorg voor dat de overige leden van de raad een afschrift van dit verzoek krijgen per e-mail.

  • 3.De verlangde inlichtingen worden mondeling in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven of digitaal zo spoedig mogelijk danwel uiterlijk voorafgaand aan de eerstvolgende of de daarop volgende vergadering.

  • 4.De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

HOOFDSTUK V BEGROTING EN REKENING

Artikel 42 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de raad, op voorstel van presidium vaststelt.

Artikel 43 Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de raad, op voorstel van het presidium vaststelt.

HOOFDSTUK VI LIDMAATSCHAP VAN ANDERE ORGANISATIES

Artikel 44 Verslag en verantwoording

  • 1.Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht (om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken òf voor het sluiten van de vergadering) verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende bespreekronde.

  • 2.Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 39, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 41, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4.Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd.

HOOFDSTUK VII BESLOTEN VERGADERING

Artikel 45 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 46 Verslag

  • 1.Het verslag van een besloten vergadering worden niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage.

  • 2.Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van dit verslag.

  • 3.Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 47 Geheimhouding

  • 1.Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

  • 2.De geheimhouding dient in acht te worden genomen door een ieder die bij de vergadering aanwezig is en door een ieder die op een andere wijze kennis heeft van de stukken.

  • 3.De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 48 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van het gestelde in artikel 25, derde en vierde lid, of artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

HOOFDSTUK VIII TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 49 Toehoorders en pers

  • 1.De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 50 Geluid- en beeldregistraties

Diegenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 51 Communicatiemiddelen tijdens de vergadering

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is het tijdens de vergadering gebruiken van mobiele telefoons en andere communicatiemiddelen, op een wijze die inbreuk maakt op de orde van de vergadering, niet toegestaan..

HOOFDSTUK IX OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 52 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 53 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking. Op deze datum vervalt het Reglement van orde van de raad 2010.

Artikel 54 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als “Reglement van orde van de raad 2014”.

Aldus besloten door de gemeenteraad van

Edam-Volendam in zijn openbare vergadering

d.d. 24 april 2014

De griffier, De voorzitter,

Naar boven