Verordening raadscommissies 2006

Raadsbesluit

Nummer: 7

Wettelijke grondslag: artikel 82 van de Gemeentewet;

Besloten in de raadsvergadering van: 27 maart 2014

Besluit om:

  • 1.de verordening op de commissies van de gemeenteraad 2002, voor het laatst gewijzigd vastgesteld d.d. 09-07-2008, in te trekken;

  • 2.de gewijzigde verordening op de commissies van de gemeenteraad 2002 vast te stellen.

HOOFDSTUK I,
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.lid: lid van een raadscommissie;

  • 2.voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • 3.commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

  • 4.griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • 5.vergadering: vergadering van een raadscommissie;

  • 6.programma: programma zoals opgenomen in de programmabegroting van de gemeente Tiel

HOOFDSTUK II,
INSTELLING, TAKEN EN SAMENSTELLING

Artikel 2
Instelling raadscommissies

De raad stelt de volgende raadscommissies in:

  • de raadscommissie bestuur;

  • de raadscommissie ruimte;

  • de raadscommissie samenleving;

  • de raadscommissie beleidscyclus.

De raadscommissie bestuur adviseert en overlegt (integraal) over de onderwerpen uit de programma's veiligheid, burgerservice en het besturen van de stad.

De raadscommissie ruimte adviseert en overlegt (integraal) over de onderwerpen uit de programma's mobiliteit, ruimtelijke ontwikkeling en openbare ruimte.

De raadscommissie samenleving adviseert en overlegt (integraal) over onderwerpen uit de programma's economische ontwikkeling, onderwijs en maatschappelijke voorzieningen.

De raadscommissie beleidscyclus adviseert en overlegt (integraal) over de volgende onderwerpen:

  • begroting;

  • jaarrekening;

  • perspectievennota;

  • rekenkamer.

Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de voorzitters van de betrokken raadscommissies in overleg beslissen dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp integraal behandelt.

Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 3
Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, tweede, derde, vierde of vijfde lid genoemde onderwerpen;

  • het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

  • voeren van overleg met het college of de burgemeester, uit eigen beweging of op verzoek van het college of de burgemeester, over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede, derde, vierde en vijfde lid genoemde onderwerpen.

Artikel 4
Samenstelling

Het aantal leden van de raadscommissie is afhankelijk van de fracties die zijn vertegenwoordigd in de gemeenteraad.

Iedere fractie vertegenwoordigd in de gemeenteraad kan drie leden, waarvan minimaal één als lid van de gemeenteraad benoemd dient te zijn, voor een benoeming in de raadscommissie voorstellen. Van de drie benoemde leden hebben maximaal twee leden, naar keuze van de fractie, zitting in de vergadering van de raadscommissie.

De leden van de raadscommissie worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

Een lid kan zowel raadslid als niet raadslid zijn. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie. De raadscommissieleden dienen daarnaast tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een fractie.

Artikel 5
Voorzitter

De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

De voorzitter is belast met:

  • het leiden van de vergadering;

  • het handhaven van de orde;

  • het doen naleven van deze verordening;

  • hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6
Zittingsduur en vacatures

De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en zijn plaatsvervanger eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen.

De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7
Griffier en commissiegriffier

Iedere raadscommissie heeft een commissiegriffier.

De commissiegriffier is in de vergadering aanwezig.

De commissiegriffier is belast met:

  • de ondersteuning van de voorzitter in zijn/haar werkzaamheden;

  • het opstellen van een concept agenda;

  • het opstellen van een beknopt en samenvattend verslag van de vergaderingen van een raadscommissie;

  • hetgeen deze verordening hem/haar verder opdraagt.

Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de griffier aangewezen medewerker van de griffie.

De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.

HOOFDSTUK III,
AANWEZIGHEID COLLEGE EN BURGEMEESTER

Artikel 8
Burgemeester en wethouders

Degene die binnen het college van burgemeester en wethouders is belast met de portefeuille(s) die het werkgebied van de in artikel 2 genoemde raadscommissies bestrijken is uitgenodigd om de vergadering van de raadscommissie bij te wonen.

Op verzoek van de leden van de raadscommissie of op eigen initiatief, verstrekt de bij de vergadering aanwezige portefeuillehouder alle relevante informatie over het aan de orde zijnde onderwerp, waaronder begrepen het collegestandpunt.

De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.

HOOFDSTUK IV,
VERGADERINGEN

paragraaf Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 9
Vergaderfrequentie

In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissie eenmaal per maand plaats op een door het Presidium aan te wijzen vaste dag van de maand. Uitzondering hierop vormen de vergaderingen van de commissie beleidscyclus. Vergaderingen van laatstgenoemde commissie vinden niet maandelijks plaats maar op data die door het Presidium vooraf zijn bepaald.

De vergaderingen van de raadscommissies vangen aan om 19.30 uur en sluiten uiterlijk om 22.30 uur, dan wel worden op dat tijdstip geschorst. Zij vinden in de regel plaats in de raadszaal van het gemeentehuis.

Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de commissiegriffier.

Artikel 10
Oproep

De commissiegriffier zendt, langs elektronische weg, namens het Presidium tenminste negen werkdagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep op de website van de gemeente Tiel geplaatst.

Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 11, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 11
Agenda

Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt het Presidium de agenda van de vergadering voorlopig vast.

Gewoonlijk omvat de agenda de volgende vaste punten:

  • Opening

  • Agenda (vaststellen)

  • Mededelingen en ingekomen stukken

  • Informatie van het college in het kader van de actieve informatieplicht

  • Concept – beknopt – verslag (vaststellen)

  • Afsprakenlijst van de commissie

  • Terugkoppeling intergemeentelijke samenwerkingsverbanden

  • Rondvraag

  • Sluiting

In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 12
Ter inzage leggen van stukken

Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda zijn bedoeld, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder gepubliceerd op de website van de gemeente Tiel. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14.

Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken worden gepubliceerd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de commissiegriffier en verleent de commissiegriffier een lid inzage.

Artikel 13
Schriftelijk horen

In spoedeisende gevallen en in zaken van bijzonder eenvoudige aard kan de voorzitter van de commissie tot schriftelijke raadpleging van de commissie overgaan.

Indien schriftelijke afhandeling bij drie of meer leden op bezwaren stuit, zal de behandeling van de zaak alsnog in een vergadering geschieden.

Artikel 14
Openbare kennisgeving

De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in De Zakengids en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

De openbare kennisgeving vermeldt:

  • de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

  • de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

  • de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 18.

HOOFDSTUK IV

paragraaf Orde der vergadering

Artikel 15
Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 16
Opening vergadering; quorum

De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is (helft plus 1).

Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing.

Artikel 17
Spreekrecht burgers

Aanwezige burgers kunnen gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen (bij het betreffende agendapunt) of onderwerpen die tot het takenpakket van de raadscommissie behoren en niet op de agenda zijn vermeld (bij de rondvraag).

Het woord kan niet gevoerd worden over:

  • a)een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

  • b)benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

  • c)een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor de aanvang van de vergadering aan de commissiegriffier of voorzitter. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend.

De leden van de raadscommissie worden in de gelegenheid gesteld om vragen te stellen aan de inspreker.

De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 18
Notulen

Door of onder verantwoordelijkheid van de commissiegriffier wordt van iedere vergadering van een raadscommissie een beknopt en samenvattend verslag (verder: notulen) gemaakt.

De notulen moeten inhouden:

  • de datum van de vergadering:

  • vermelding van de aanwezige leden, de voorzitter, de commissiegriffier, aanwezige leden van het college en de aanwezige ondersteuners van de collegeleden alsmede de vermelding van afwezigen (met en zonder kennisgeving);

  • een per agendapunt door de voorzitter geformuleerd standpunt, conclusie, besluit of advies van de commissie;

  • per agendapunt expliciet kenbaar gemaakte minderheidsstandpunten;

  • bij zwaarwegende politieke, bestuurlijke en of beleidsmatige agendapunten, dan wel langlopende bestuurlijke processen, zulks ter beoordeling van de voorzitter, worden samengevat de overwegingen van de commissie weergegeven;

  • naast de beknopte samenvatting wordt door de commissiegriffier een afsprakenlijst bijgehouden met daarop de vermelding van in een commissie gemaakte afspraken en op naam nog te beantwoorden vragen.

De concept-notulen van de voorgaande vergadering worden, zo mogelijk, aan de leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep en geplaatst op internet.

Bij het begin van de vergadering worden, zo mogelijk, de notulen van de vorige vergadering door de raadscommissie vastgesteld.

De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders, hebben het recht, een voorstel tot wijziging van de notulen aan de raadscommissie te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de vaststelling van de notulen te worden ingediend.

Artikel 19
Volgorde sprekers

Een lid, de burgemeester of een wethouder, voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 20
Aantal spreektermijnen

De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 21
Voorstellen van orde

De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 22
Handhaving orde; schorsing

Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

  • de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

  • een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 23
Beraadslaging; schorsing

De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Op voorstel van de voorzitter of een lid van de raadscommissie kan de raadscommissie bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 24
Advies

Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging.

Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

In het advies worden de verschillende standpunten van de leden/fracties opgenomen.

HOOFDSTUK IV

paragraaf Hoorzittingen Wet op de Ruimtelijke Ordening

Artikel 25
Adviescommissie ruimtelijke plannen

De adviescommissie ruimtelijke plannen adviseert de raad t.a.v. van de ingediende zienswijzen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bij een verklaring van de gemeenteraad als bedoeld in artikel 2.27 Wabo, als het majeure ruimtelijke plannen betreft of indien de commissie Ruimte expliciet aangeeft deze taak in een specifiek geval bij de adviescommissie ruimtelijke plannen te leggen. In overige situaties wordt de advisering aan de raad t.a.v. ingediende zienswijzen in het kader van genoemde wetgeving gemandateerd aan het college van Burgemeester en Wethouders.

De adviescommissie ruimtelijke plannen wordt samengesteld uit het midden van de raadscommissie ruimte.

De adviescommissie ruimtelijke plannen telt maximaal de helft van het aantal leden van de raadscommissie ruimte, met dien verstande dat per raadsfractie 1 lid kan worden aangewezen.

De leden van de adviescommissie ruimtelijke plannen worden door de commissie ruimte op voordracht door de fracties benoemd.

Een lid van de adviescommissie ruimtelijke plannen kan een lid van de commissie ruimte als zijn/haar plaatsvervanger aanwijzen.

De adviescommissie ruimtelijke plannen wordt voorgezeten door de voorzitter van de raadscommissie ruimte. Bij afwezigheid wordt hij vervangen door een door de adviescommissie ruimtelijke plannen aan te wijzen lid van de raadscommissie ruimte.

De adviescommissie ruimtelijke plannen kan zich door middel van de Verordening ambtelijke bestand laten bijstaan door een inhoudelijk adviseur uit de organisatie.

De commissiegriffier staat de adviescommissie ruimtelijke plannen als eerste adviseur ter zijde en voert het secretariaat van de hoorcommissie.

Nadat de termijn voor het indienen van zienswijzen als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is verstreken, vraagt de adviescommissie ruimtelijke plannen aan het college van burgemeester en wethouders wat hun standpunt is t.a.v. de ingediende zienswijzen. Dit standpunt wordt schriftelijk verstrekt aan de adviescommissie ruimtelijke plannen binnen 14 dagen na het verlopen van bovengenoemde termijn.

Nadat het standpunt van burgemeester en wethouders is ontvangen komt de adviescommissie ruimtelijke plannen zo spoedig mogelijk bijeen in besloten vergadering om een advies te formuleren t.a.v. de ingediende zienswijzen. Het advies is gereed binnen 28 dagen na het verlopen van de termijn voor het indienen van de zienswijzen

In het kader van de advisering kan de adviescommissie ruimtelijke plannen schriftelijk dan wel mondeling nadere toelichting vragen aan de indiener van de zienswijze t.a.v. de zienswijze die is ingebracht dan wel bij het college van burgemeester en wethouders t.a.v. het door hen ingenomen standpunt t.a.v. de ingebrachte zienswijzen.

Van een mondelinge toelichting wordt een schriftelijk verslag gemaakt.

In het kader van de advisering kan de adviescommissie ruimtelijke plannen besluiten tot een bezoek ter plaatse (schouw). Indien het wenselijk is bij een schouw om eigendommen van derden te betreden wordt hiervoor vooraf toestemming gevraagd.

Eventuele stukken die na de termijn als bedoeld in 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht zijn ingediend, worden buiten behandeling gelaten/niet bij de advisering betrokken, tenzij de stukken op verzoek van de adviescommissie ruimtelijke plannen zijn overgelegd.

De leden van de adviescommissie ruimtelijke plannen spreken met belanghebbenden, degene die een zienswijze heeft ingediend daaronder begrepen, slechts tijdens een eventuele hoorzitting of schouw.

In een besloten vergadering van de adviescommissie ruimtelijke plannen maakt een lid of de voorzitter van de adviescommissie Ruimtelijke plannen melding van contacten die een belanghebbende, degene die een zienswijze heeft ingediend daaronder begrepen, heeft gelegd met dit lid of de voorzitter. De aard van het contact en de inhoud van de informatie wordt hierbij vermeld. In het contact met de belanghebbende wordt er door de voorzitter of het lid op gewezen dat het contact en de inhoud daarvan in de adviescommissie ruimtelijke plannen wordt gemeld.

Informatie waarover een lid van de adviescommissie ruimtelijke plannen eventueel beschikt die niet afkomstig is uit gemeentelijke documenten of gegeven is in een zienswijze, wordt in de adviescommissie ruimtelijke plannen ingebracht en gedeeld met de voorzitter en de andere leden.

Het advies van de adviescommissie ruimtelijke plannen is openbaar en wordt gezonden naar degene die een zienswijze heeft ingediend, het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad.

De adviescommissie ruimtelijke plannen wijst uit haar midden een woordvoerder aan die in de vergadering van de raadscommissie ruimte  en de raad namens de adviescommissie ruimtelijke plannen het woord kan voeren.

In het geval zich tijdens een zienswijze procedure onderwerpen aandienen waarin deze verordening niet voorziet, beslist de adviescommissie ruimtelijke plannen op voorstel van de voorzitter.

HOOFDSTUK IV

paragraaf Besloten vergaderen/geheimhouding

Artikel 26
Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

De vergaderingen van de raadscommissie zijn openbaar tenzij de deuren worden gesloten.

De deuren worden gesloten wanneer:

  • de voorzitter van de raadscommissie het nodig oordeelt, of

  • wanneer tenminste een vijfde van het aantal aanwezige commissieleden daarom verzoekt.

In beide gevallen moet het voorstel om de deuren te sluiten in het openbare deel van de commissievergadering worden gedaan.

Indien de deuren worden gesloten, dienen alle personen die geen lid zijn van de commissie op verzoek van de voorzitter de vergaderruimte te verlaten. Dat betreft dan in ieder geval al het aanwezige publiek en de pers. Aanwezige ambtenaren en collegeleden kunnen blijven, voorzover de commissie dit wenselijk of noodzakelijk acht, dan wel daar geen bezwaar tegen heeft. Anders moeten ook zij de vergaderruimte verlaten.

Indien de deuren worden gesloten, wordt de bode verzocht om bordjes te plaatsen bij de ingang van de vergaderruimte waaruit blijkt dat er een besloten vergadering plaatsvindt.

Als de deuren eenmaal gesloten zijn, dient de commissie eerst te besluiten of zij in beslotenheid verder wenst te vergaderen. Zo niet dan wordt de vergadering weer in openbaarheid voortgezet.

Als in beslotenheid wordt vergaderd ziet de commissiegriffier erop toe dat omtrent het in de besloten vergadering behandelde en eventueel omtrent de inhoud van stukken een besluit wordt genomen over het al dan niet opleggen van geheimhouding.

Artikel 27
Notulen

Indien in beslotenheid wordt vergaderd, dan wordt van het besloten deel een afzonderlijk beknopt verslag gemaakt. Dit verslag is niet openbaar, tenzij de commissie anders beslist.

De notulen van het besloten deel van de vergadering worden alleen gezonden naar de personen die aanwezig zijn geweest bij het besloten deel van de vergadering.

Artikel 28
Geheimhouding

Omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van stukken kan op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur geheimhouding worden opgelegd. Artikel 86 van de Gemeentewet is hier van toepassing.

Artikel 29
Inzage door raadsleden

Raadsleden kunnen stukken waaromtrent door een raadscommissie geheimhouding is opgelegd inzien bij de commissiegriffier.

Deze inzage kan slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 29A
Inzage stukken commissieleden

Stukken waaromtrent geheimhouding is opgelegd worden, indien ze ter kennisneming aan een commissie worden aangeboden, ter inzage gelegd bij de griffier. De griffier informeert de desbetreffende commissie hierover.

Indien over een stuk waaromtrent geheimhouding is opgelegd, in beslotenheid wordt vergaderd door een commissie, wordt het desbetreffende stuk als zodanig gewaarmerkt, op de huisadressen van de commissieleden bezorgd.

HOOFDSTUK V,
TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 30
Toehoorders en pers

De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 31
Geluid en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 32
Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

HOOFDSTUK VI,
SLOTBEPALINGEN

Artikel 33
Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 34
Inwerkingtreding en citeertitel

Deze verordening treedt in werking op de dag van bekendmaking.

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening raadscommissies 2006".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad d.d. 27 maart 2014

de griffier de voorzitter

Naar boven