VERORDENING VAN UTRECHT 2014 Nr. 1

Wijziging Gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht ( raadsbesluit van 19 december 2013)

Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht maakt bekend dat de raad van de gemeente Utrecht op 19 december 2013 toestemming heeft verleend voor het instemmen met de eerste wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht (BghU). Het algemeen bestuur van de BghU heeft vervolgens op 13 januari 2014 de wijzigingen definitief vastgesteld. De wijzigingen hebben betrekking op de overdracht van de bevoegdheid om reinigingsrechten en afvalstoffenheffingen te kunnen heffen en invorderen. Daarnaast wordt een aantal juridisch-technische wijzigingen doorgevoerd die noodzakelijk zijn om werkzaamheden rechtmatig te kunnen uitvoeren.

BESLUITEN

Wijziging GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht

I. De aanhef onder Gelet op komt te luiden:

  • hoofdstuk V van de Wet gemeenschappelijke regelingen,

  • artikel 232, vierde lid, van de Gemeentewet;

  • artikel 124, vijfde lid, van de Waterschapswet;

  • artikel 30, achtste lid, van de Wet waardering onroerende zaken, en

  • titel 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht

II. Artikel 59 van de gemeenschappelijke regeling komt te luiden:

  • 1.Het dagelijks bestuur draagt de zorg voor de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam.

  • 2.Het algemeen bestuur stelt, met inachtneming van de Archiefwet 1995, regels vast omtrent de zorg voor de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden, alsmede omtrent het toezicht daarop.

  • 3.In geval van toetreding, uittreding of opheffing van de regeling draagt het dagelijks bestuur zorg voor het treffen van voorzieningen voor de archiefbescheiden.

III. Aan artikel 36, tweede lid, van de gemeenschappelijke regeling komt te luiden:

  • 2.De colleges van de deelnemende gemeenten dragen aan het samenwerkingsverband over de bevoegdheid tot heffing en invordering van de volgende gemeentelijke belastingen, voor zover de betreffende belasting door de raad van die gemeente is ingesteld en niet later weer is opgeheven:

    • a.de onroerende-zaakbelasting, bedoeld in artikel 220 van de Gemeentewet;

    • b.de forensenbelasting, bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet;

    • c.de toeristenbelasting, bedoeld in artikel 224 van de Gemeentewet;

    • d.de hondenbelasting, bedoeld in artikel 226 van de Gemeentewet;

    • e.de precariobelasting, bedoeld in artikel 228 van de Gemeentewet;

    • f.de rioolheffing, bedoeld in artikel 228a van de Gemeentewet;

    • g.reinigingsrechten geheven krachtens artikel 229, eerste lid onder a en b, van de Gemeentewet;

    • h.de vermakelijkhedenretributie, bedoeld in artikel 229, eerste lid onder c, van de Gemeentewet;

    • i.de BIZ-bijdrage, bedoeld in artikel 1 van de Experimentenwet BI-zones, en

    • j.de afvalstoffenheffing, bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

IV. Inwerkingtreding:

1.Deze wijziging treedt in werking op de derde dag nadat de laatste deelnemer het collegebesluit en het besluit van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht tot wijziging overeenkomstig artikel 26, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen bekend heeft gemaakt.

Aldus besloten in de raadsvergadering van de gemeente Utrecht d.d. 19 december 2013.

De secretaris, De burgemeester,

Drs. M.R. Schurink, Mr. A. Wolfsen

Inzien regeling

De Eerste wijziging Gemeenschappelijke Regeling en de Gemeenschappelijke Regeling kunt u ook raadplegen via www.utrecht.nl. en via www.bghu.nl.

Naar boven