Gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Zorg Groningen

HOOFDSTUK I
- ALGEMENE BEPALINGEN

ALGEMEEN

Artikel 1
Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.Publieke Gezondheid & Zorg Groningen: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

b. Regeling: de gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Zorg Groningen;

c.Deelnemende gemeente: een aan de regeling deelnemende gemeente;

d.GGD: het openbaar lichaam, zoals bedoeld in artikel 10, vierde lid;

e.Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR): het onderdeel van de GGD belast met de uitvoering van de door de Veiligheidsregio Groningen opgedragen taken;

f.Taken: gemeenschappelijketaken, gemeentespecifieke taken, taken voor derden en uitbestede taken;

g.Gemeenschappelijketaken: taken die de deelnemende gemeenten gezamenlijk op grond van de wet of een besluit van het algemeen bestuur verplicht ter uitvoering aan de regeling opdragen; tenzij het algemeen bestuur van de regeling anders besluit zijn gemeenten verplicht aan de kosten van de uitvoering van deze taken bij te dragen overeenkomstig de financiële bepalingen in deze regeling;

h.Gemeentespecifieke taken: taken die een gemeente eigener beweging of op voorstel van het algemeen bestuur aan de regeling opdraagt. De uitvoering van deze taken komt voor rekening en risico van de gemeenten die deze taken aan de regeling hebben opgedragen;

i.Taken voor derden: taken die op basis van een besluit van het algemeen bestuur voor rekening en risico van de regeling voor derden worden verricht;

j.Uitbestede taken: taken die op basis van een besluit van het algemeen bestuur voor rekening en risico van de regeling aan derden ter uitvoering worden opgedragen.

Artikel 2
Openbaar lichaam en dienst

1.Er is een openbaar lichaam, genaamd gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Zorg Groningen.

2.Het lichaam is gevestigd te Groningen.

3.De GGD is gevestigd te Groningen.

Artikel 3
Toepassing Gemeentewet

Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt in die artikelen, met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen gelezen, in de plaats van de raad het algemeen bestuur,

in de plaats van burgemeester en wethouders het dagelijks

bestuur en in de plaats van de burgemeester de voorzitter.

Artikel 4
Verzorgingsgebied

Het verzorgingsgebied van de regeling wordt gevormd door het grondgebied van de deelnemende gemeenten.

BELANGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 5
Belangen

De regeling stelt zich ten doel om door regeling en bestuur en door een doelmatige organisatie en coördinatie via intergemeentelijke samenwerking uitvoering te geven aan de behartiging van de volgende belangen:

a.bescherming en bevordering van de gezondheid van de bevolking;

b.rampenbestrijding en crisisbeheersing;

c.(doen) organiseren van zorg aan de bevolking.

Artikel 6
Bevoegdheden Publieke Gezondheid & Zorg Groningen

1.De regeling heeft alle bevoegdheden tot regeling, bestuur en beheer die nodig zijn voor de uitvoering van de aan het openbaar lichaam opgedragen taken.

2.Alle bevoegdheden in het kader van deze regeling die niet aan een ander bestuursorgaan van de regeling zijn opgedragen, behoren aan het algemeen bestuur van de regeling.

3. De regeling is bevoegd tot het mede treffen van en tot het deelnemen aan een gemeenschappelijke regeling en andere rechtsvormen waar die in het bijzonder aangewezen moeten worden geacht voor de behartiging van door de regeling te dienen belangen.

4. De regeling is bevoegd tot het aangaan van dienstverleningsovereenkomsten.

5.De taken van de regeling omvatten op grond van de wet het volgende:

a. het adviseren van het college van burgemeester en wethouders over de taak bedoeld in de Wet veiligheidsregio’s en de Wet publieke gezondheid, zijnde het zorgdragen voor een gezamenlijke voorbereiding in de ‘witte kolom’ op rampen en crises. Deze voorbereiding krijgt gestalte door het opnemen van de ‘witte afspraken’ in het regionaal crisisplan van de veiligheidsregio en het GGD-rampenopvangplan.

b. het operationeel instellen en in stand houden van een GHOR op basis van de opgedragen taak van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Groningen;

c. het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel;

d. het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de Publieke Gezondheid & Zorg en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de binnen de regeling vallende taken;

e. alle overige wettelijke taken die zorg-gerelateerd zijn en door de gemeenten zijn opgedragen aan de regeling.

Artikel 7
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden regeling

1.De taken van de regeling betreffen de publieke gezondheidszorg en het (doen) organiseren van zorg aan de bevolking.

2.De taken worden zoveel mogelijk uitgevoerd in overleg met plaatselijke en regionale instellingen die werkzaam zijn op het terrein van de lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg en de maatschappelijke dienstverlening.

Artikel 8
Samenwerking met derden

Op basis van de voor het werkgebied geldendesamenwerkingsafspraken werkt de regeling samen met de partners op het gebied van de rampenbestrijding en crisisbeheersing.

Artikel 9
Overige bevoegdheden en plichten

Waar op grond van wettelijke bepalingen taken aan de regeling zijn overgedragen en bevoegdheden van regeling en bestuur zijn toegekend aan de gemeente, de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester, of plichten zijn opgelegd, komen die bevoegdheden toe en rusten die plichten op onderscheidenlijk de regeling Publieke Gezondheid & Zorg, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter, tenzij de wet anders bepaalt en behoudens het bepaalde in artikel 30, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

UITVOERING

Artikel 10
Uitvoering van de werkzaamheden

1.De regeling kan besluiten om taken zelf uit te voeren, uit te besteden aan derden of op te dragen aan een van de deelnemende gemeenten.

2.De taken voor de uitvoering van de publieke gezondheidszorg worden uitgevoerd door de gemeente Groningen, onverlet de mogelijkheden als vermeld in het eerste lid.

3. Indien het algemeen bestuur besluit een aan één van de deelnemende gemeenten ter uitvoering opgedragen taak geheel of gedeeltelijk aan te merken als uitbestede taak of zelf gaan uitvoeren, dan treft het in overleg met de uitvoerende gemeente tijdig een regeling van de gevolgen.

4.De GGD, waaronder mede te verstaan de GHOR, staat onder dagelijkse leiding van de directeur publieke gezondheid als bedoeld in de wet.

5.De directeur publieke gezondheid wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het bevoegd gezag, daartoe aangewezen door de Wet publieke gezondheid, in overeenstemming met het bestuur van de veiligheidsregio.

6. De uitvoerende gemeente kan een voordracht doen aan het algemeen bestuur inzake het onder lid 5 bepaalde.

7.De directeur publieke gezondheid voert de werkzaamheden, die voor de GGD voortvloeien uit de in het eerste lid bedoelde opdracht, uit met in achtneming van de mandaatregeling, afkomstig van:

a. het dagelijks bestuur respectievelijk de voorzitter van de gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Zorg – elk voor zover bevoegd - voor zover het betreft de taken en verantwoordelijkheden die hij uitvoert onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van bestuursorganen van de gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Zorg;

b.het dagelijks bestuur respectievelijk de voorzitter van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio – elk voor zover bevoegd - voor zover het taken en verantwoordelijkheden betreft die hij uitvoert onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van bestuursorganen van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio;

c.het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester van de uitvoerende gemeente – elk voor zover bevoegd - voor zover het betreft de aansturing van het personeel van deze gemeente, werkzaam voor de taken en verantwoordelijkheden die voortvloeien uit de Wet publieke gezondheid dan wel de Wet veiligheidsregio’s.

8. Ingeval bij de uitoefening van de taken en verantwoordelijkheden van de directeur publiek gezondheid conflicterende belangen optreden tussen de gemeenschappelijke regelingen Veiligheidsregio en Publieke Gezondheid & Zorg, treden daarover de voorzitters van beide regelingen en de directeur publieke gezondheid met elkaar in contact. Blijft er verschil van inzicht tussen de twee voorzitters, dan geeft de stem van de voorzitter van het veiligheidsbestuur de doorslag als het gaat om veiligheidsvraagstukken.

9. De werkzaamheden van de directeur publieke gezondheid kunnen op voorstel van de uitvoerende gemeente door het algemeen bestuur in een instructie nader worden beschreven.

10.De directeur publieke gezondheid belast een van zijn medewerkers met het ambtelijk secretariaat van de regeling, welke aanwijzing de goedkeuring behoeft van het algemeen bestuur.

HOOFDSTUK II
- BESTUURSBEPALINGEN

BESTUUR

Artikel 11
Samenstelling

1. Het bestuur van de regeling bestaat uit:

a.het algemeen bestuur;

b.het dagelijks bestuur;

c.de voorzitter;

2. Het algemeen bestuur kan een of meer bestuurscommissies in

het leven roepen.

ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 12
Algemeen

1.Aan het hoofd van de regeling staat het algemeen bestuur.

2.Het algemeen bestuur wordt gevormd door de leden die daartoe conform de Wet gemeenschappelijke regelingen door de deelnemende gemeenten zijn aangewezen.

3. De colleges van de deelnemende gemeenten wijzen uit hun midden tenminste een plaatsvervanger aan. Deze dient te voldoen aan de vereisten voor het lidmaatschap gesteld in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

4. Uit en door het algemeen bestuur worden de voorzitter, de penningmeester en de plaatsvervangend voorzitter aangewezen.

5.Het plaatsvervangend lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege zodra het plaatsvervangend lid de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij als zodanig is aangewezen.

6.De zittingsperiode van de leden en plaatsvervangende leden van het algemeen bestuur is gelijk aan de zittingsperiode van de leden van de gemeenteraad, met inachtneming van de demissionaire periode waarin wethouders hun functie nog uitoefenen in afwachting van het aantreden van het nieuwe college. De aanwijzing vindt plaats in het jaar waarin de verkiezingen voor de gemeenteraad worden gehouden, zo spoedig mogelijk na het aantreden van het nieuwe college en overigens zo spoedig mogelijk na het ontstaan van een vacature.

7.Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan het college van zijn gemeente zo spoedig mogelijk de door een of meer leden van dat college in zijn vergadering of schriftelijk gevraagde inlichtingen, voor zover zulks niet strijdig is met het algemeen belang. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend leden.

8.Het college kan het lid en het plaatsvervangende lid van het algemeen bestuur, nadat de inlichtingen in een vergadering of schriftelijk zijn verstrekt of dienen te zijn verstrekt, ter

verantwoording roepen voor het door hem in het algemeen

bestuur gevoerde beleid. Deze verantwoording wordt afgelegd binnen twee maanden nadat het lid respectievelijk het plaatsvervangend lid daarom door het college is verzocht.

9.Het algemeen bestuur kan zich door deskundigen doen bijstaan.

Artikel 13
Taken en bevoegdheden van het algemeen bestuur

1.Het algemeen bestuur heeft in het kader van de uitvoering van de regeling alle bevoegdheden die krachtens de wettelijke bepalingen niet zijn over te dragen aan een bestuurscommissie zoals bedoeld in artikel 20, voor zover die niet bij of krachtens de regeling aan voorzitter of dagelijks bestuur zijn opgedragen.

2.Het algemeen bestuur geeft de colleges van de deelnemende gemeenten gevraagd en ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door hem gevoerde en te voeren beleid nodig is.

3.Het algemeen bestuur verstrekt aan de colleges schriftelijk binnen een maand de door een of meer leden van die colleges verlangde inlichtingen.

4.Het algemeen bestuur is verplicht gedeputeerde staten en de besturen der deelnemende gemeenten desgevraagd te dienen van bericht en raad omtrent alle zaken betreffende de regeling.

5.Het algemeen bestuur is bevoegd ongevraagd aan één of meer van de besturen der deelnemende gemeenten advies te geven of voorstellen te doen, die in verband met deze regeling nodig worden geacht.

6.De deelnemende gemeenten delen op zo kort mogelijke termijn aan het algemeen bestuur mee of een advies c.q. voorstel aanleiding is geweest tot het treffen van maatregelen.

Artikel 14
Vergaderingen van het algemeen bestuur

1.Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste twee maal en voorts zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt dan wel ten minste een vijfde van het aantal leden dit onder opgaaf van redenen schriftelijk aan de voorzitter verzoekt.

2.Ten aanzien van het oproepen tot en het houden van de vergaderingen, alsmede de besluitvorming van het algemeen bestuur zijn, voor zover daarvan bij de Wet gemeenschappelijke regelingen niet is afgeweken, de desbetreffende artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

3.Alle besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen van het aantal aanwezige leden. Elk lid heeft een stem. Indien bij een stemming, anders dan over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen, de stemmen staken, wordt opnieuw gestemd. Staken de stemmen andermaal over hetzelfde voorstel, dan beslist de stem van de voorzitter.

4.Het stemmen over personen tot het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen, geschiedt geheim met gebruikmaking van gewaarmerkte stembriefjes. Indien de

stemmen staken over personen tot wie de keuze door een

voordracht of bij een herstemming is beperkt, wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden. Staken bij deze stemming de stemmen opnieuw, dan beslist terstond het lot.

5.De vaststelling van de begroting en de rekening geschiedt bij meerderheid van stemmen, waaronder de stem van de vertegenwoordiger namens de uitvoerende gemeente. Indien de toepassing van deze clausule leidt tot het verwerpen van een voorstel, dan zal het dagelijks bestuur een nieuw voorstel voorleggen aan het algemeen bestuur, zo nodig na tussentijds bestuurlijk overleg.

6. De voorzitter nodigt andere functionarissen wier aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is, uit deel te nemen aan de in het vorige lid genoemde vergaderingen.

DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 15
Algemeen

1.Het dagelijks bestuur bestaat uit minimaal drie en maximaal zoveel leden als er samenwerkingsclusters zijn op het terrein van taken van de regeling. Door het algemeen bestuur wordt uit dit dagelijks bestuur een voorzitter, een penningmeester en een plaatsvervangend voorzitter aangewezen, die in het dagelijks bestuur dezelfde functies bekleden als in het algemeen bestuur.

2.Tot de door het algemeen bestuur aan te wijzen leden van het dagelijks bestuur dienen in elk geval te behoren de voorzitters van eventueel ingestelde bestuurscommissies.

3.In vacatures wordt voorzien in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur na het ontstaan; zonodig, indien het een vacature van de voorzitter van een bestuurscommissie betreft, na tussenkomst van de bestuurscommissie die advies kan uitbrengen.

4.Een lid dat de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij lid of plaatsvervangend lid is van het algemeen bestuur houdt op lid van het dagelijks bestuur te zijn.

5.Het dagelijks bestuur kan zich door deskundigen doen bijstaan.

Artikel 16
Taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur

1.Het dagelijks bestuur is belast met:

a.het voorbereiden en afstemmen van al hetgeen aan het algemeen bestuur en eventuele bestuurscommissies ter overweging en ter beslissing moet worden voorgelegd;

b.het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur en eventuele bestuurscommissies.

2.De leden van het dagelijks bestuur verstrekken tezamen, dan wel afzonderlijk aan het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk in een vergadering van dat bestuur of schriftelijk, binnen een maand alle inlichtingen die door één of meer leden van het algemeen bestuur

worden verlangd, zulks voor zover dat niet strijdig is met het algemeen belang.

3.Het algemeen bestuur kan het dagelijks bestuur of één of meer leden daarvan, nadat de inlichtingen zijn verstrekt of dienden te zijn verstrekt, in een vergadering of schriftelijk ter verantwoording roepen voor het door hem gevoerde beleid.

4.De leden van het dagelijks bestuur zijn aan het algemeen bestuur, tezamen en ieder afzonderlijk, verantwoording verschuldigd voor het door het dagelijks bestuur gevoerde beleid.

5.De verantwoording wordt afgelegd binnen een maand nadat daarom door het algemeen bestuur is verzocht.

6.De leden van het dagelijks bestuur kunnen door het algemeen bestuur worden ontslagen indien deze leden niet meer het vertrouwen bezitten van het algemeen bestuur. Het besluit tot ontslag van een lid dat tevens voorzitter is van een bestuurscommissie wordt niet genomen dan na overleg met de bestuurscommissie.

7.Artikel13, vierde tot en met zesde lid, is op het dagelijks bestuur van overeenkomstige toepassing.

8.Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het aangaan van rekeningcourant overeenkomsten tot een door het algemeen bestuur vast te stellen maximum bedrag.

Artikel 17
Vergaderingen van het dagelijks bestuur

1.Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of twee leden dit schriftelijk, onder opgaaf van redenen, verzoeken.

2.Voor het oproepen tot en het houden van de vergaderingen, alsmede de besluitvorming van het dagelijks bestuur, zijn de desbetreffende artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

3. Het dagelijks bestuur beslist bij meerderheid van stemmen. Bij staken der stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag. Bij staken van stemmen over personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt, wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden. Staken bij deze stemming de stemmen opnieuw, dan beslist terstond het lot.

DE VOORZITTER

Artikel 18
De voorzitter

1.De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van algemeen en dagelijks bestuur.

2.De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen en van het dagelijks bestuur uitgaan.

3. De voorzitter vertegenwoordigt de regeling in en buiten rechte. De voorzitter kan deze vertegenwoordiging aan een door hem aan te wijzen gemachtigde opdragen.

4.Indien de voorzitter of een door hem gemachtigde behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een geding waarbij de regeling betrokken is, oefent een ander door het dagelijks bestuur aan te wijzen lid van dit college de in het derde lid genoemde bevoegdheid uit.

COMMISSIES

Artikel 19
Instelling commissies van advies

Het algemeen bestuur kan commissies van advies instellen, in overeenstemming met de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 20
Instelling bestuurscommissies

Het algemeen bestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen, in overeenstemming met de Wet gemeenschappelijke regelingen.

HOOFDSTUK III
- FINANCIËLE BEPALINGEN

FINANCIEEL BEHEER

Artikel 21
Algemeen

1.Het algemeen bestuur stelt op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de uitvoerende gemeente zo nodig nadere regels vast omtrent het financieel-economisch beheer en de verrekening van de bijdragen van de deelnemende gemeenten, zulks in aanvulling op het gestelde in de artikelen 21 tot en met 28.

2.Het college van burgemeester en wethouders van de uitvoerende gemeente draagt zorg voor een verzekering van de risico's verbonden aan:

a.het optreden van de regeling;

b.het beheer van eigendommen en gelden ten behoeve van de regeling.

3.Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 22
Begroting

1.Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks een ontwerp-begroting op.

2.De begroting geeft een overzicht aan de hand van de in artikel 25 gegeven indeling van de aan de regeling opgedragen taken en geeft een overzicht van de kosten voortvloeiend uit de taken genoemd in artikel 7.

3.De begroting geeft naast het in de vorige leden bepaalde tevens zoveel mogelijk inzicht in de te verwachten kosten van ondersteuning, bijstand en samenwerking zoals bedoeld in de artikelen 8 en 9.

4. Naast de begroting stelt het dagelijks bestuur voor de aansluitende periode van tenminste vier jaren een meerjarenprognose op.

5. De ramingen in de ontwerpen van de begroting en van de meerjarenprognose worden voorzien van een specificatie en een toelichting.

6. Taken voor derden worden kostendekkend, dat wil zeggen met inbegrip van een risico-opslag, begroot.

7. In de begroting wordt de door elke deelnemende gemeente voor het desbetreffende dienstjaar verschuldigde bijdrage vermeld, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de bijdrage voor gemeenschappelijke taken en voor gemeentespecifieke taken, zulks met inachtneming van het gestelde in artikel 25.

8. De deelnemende gemeenten dragen – elk voor hun deel – er voor zorg dat het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al haar verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

9. De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks vóór de 16-de van de tweede maand van elk kalenderkwartaal één-vierde van de in het vijfde lid bedoelde bijdrage.

10.Indien aan het algemeen bestuur van het openbaar lichaam blijkt dat een deelnemer weigert de begrote uitgaven op de gemeentelijke begroting te plaatsen, doet het algemeen bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet.

Artikel 23
Procedure vaststelling en wijziging begroting

Voor de procedure tot vaststelling van de begroting dan wel een begrotingswijziging wordt toepassing gegeven aan het bepaalde in artikel 14, vijfde lid en het gestelde in de Wet gemeenschappelijke regelingen. Artikel 124 en 124b jo. bijlage onder D2 van de Gemeentewet is van toepassing.

Artikel 24
Rekening en verantwoording

1.De directeur publieke gezondheid dient de jaarrekening over het afgelopen jaar in bij het dagelijks bestuur.

2.Het dagelijks bestuur biedt deze jaarrekening na toevoeging van een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door de ingevolge artikel 28 eerste lid, aangewezen deskundige(n), en van hetgeen het dagelijks bestuur te zijner verantwoording dienstig acht, met alle bijbehorende bescheiden ter vaststelling aan het algemeen bestuur aan.

3.In de jaarrekening wordt het door elk der deelnemende gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.

4.Voor de procedure tot vaststelling van de jaarrekening wordt toepassing gegeven aan het gestelde in artikel 14, vijfde lid en het gestelde in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

5.Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 22, achtste lid, betaalde en het werkelijk verschuldigde vindt plaats binnen drie maanden na de vaststelling van de jaarrekening.

Artikel 25
Toerekening kosten voortvloeiend uit de taken ex artikel 7

1.De regeling hanteert de volgende verdeelsleutels:

a.gemeenschappelijketaken:de bijdragen die de deelnemende gemeenten verschuldigd zijn, worden vastgesteld door de lasten, na aftrek van eventuele andere baten, om te slaan over de deelnemende gemeenten naar rato van het door het Bureau voor de Statistiek (CBS, of een daarmee gelijk te stellen autoriteit) te bepalen

inwonertal per 1 januari van het jaar waarop de betaling der bijdragen betrekking heeft;

b. gemeentespecifieke taken: deelnemende gemeenten die taken aan de regeling hebben opgedragen zijn een bijdrage verschuldigd die wordt vastgesteld door de lasten, na aftrek van eventuele andere baten, om te slaan over deze gemeenten naar rato van het door het CBS te bepalen inwonertal per 1 januari van het jaar waarop de betaling der bijdragen betrekking heeft;

c.taken voor derden: tekorten die, na toerekening van de kosten aan de afnemers, resteren, worden omgeslagen over alle deelnemende gemeenten naar rato van het door het CBS te bepalen inwonertal per 1 januari van het jaar waarop de betaling der bijdragen betrekking heeft;

d. uitbestede taken: tekorten die, na toerekening van de kosten aan de afnemers, resteren, worden omgeslagen over alle deelnemende gemeenten naar rato van het door het CBS te bepalen inwonertal per 1 januari van het jaar waarop de betaling der bijdragen betrekking heeft.

2.Ten aanzien van de gemeenschappelijke en gemeentespecifieke taken kan een andere verdeelsleutel gehanteerd worden wanneer de afname per eenheid product of de voorgestelde verdeelsleutel meer in de rede ligt. Tekorten op de begrote tarieven worden dan naar rato van het aantal afgenomen producten of op basis van een andere sleutel over de afnemende gemeenten omgeslagen. Het algemeen bestuur besluit op voorstel van de uitvoerende gemeente van te voren of op deze wijze de bijdrage zal worden vastgesteld.

3.Wanneer de bijdrage volgens de methode genoemd in het tweede lid wordt berekend en het tekort mede wordt veroorzaakt doordat een gemeente minder afneemt dan geraamd en begroot, dan wordt deze gemeente voor dat gedeelte van het tekort aangeslagen, indien de afwijking een door het algemeen bestuur bepaalde marge te boven gaat. Geeft een gemeente geen raming op voor het opstellen van de begroting dan wordt de raming van het jaar daarvoor gehanteerd.

4.Boven de raming bestaat voor de regeling geen verplichting tot levering.

5.Voor het afnemen van gemeentespecifieke taken kan het algemeen bestuur met instemming van de deelnemende raden algemene kaders opstellen en op voorstel van de uitvoerende gemeente voorwaarden verbinden aan het afnemen van zulke taken. Het algemeen bestuur hoort de andere afnemende gemeenten.

6.Het algemeen bestuur stelt op voorstel van de uitvoerende gemeente, en in overleg met de gemeente die de afname van een gemeentespecifieke taak wenst te beëindigen, tenminste zes maanden voor het beoogde tijdstip vanaf welk de taak niet langer wordt afgenomen een regeling op over de gevolgen daarvan. Wordt in die periode geen overeenstemming bereikt, dan wordt er geacht een geschil te bestaan als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regeling.

7.Het algemeen bestuur mandateert het bepaalde in het tweede, vijfde en zesde lid aan het dagelijks bestuur, burgemeester en wethouders van de uitvoerende gemeente en de directeur publieke gezondheid.

Artikel 26
Toerekening kosten voortvloeiend uit de taken ex artikel 8

De kosten die voortvloeien uit samenwerking, zoals bedoeld in artikel 8, worden tussen partijen verrekend volgens door partijen – zo mogelijk vooraf - overeen te komen afspraken.

Artikel 27
Verslag

Het dagelijks bestuur draagt jaarlijks zorg voor de samenstelling van een verslag met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden die voortvloeien uit de taken genoemd in artikelen 7, alsmede uit de taken die voortvloeien uit of samenhangen met de samenwerking zoals bedoeld in artikel 8.

Artikel 28
Controle

1.Er is een door het college van burgemeester en wethouders van de uitvoerende gemeente aangewezen deskundige die met inachtneming van de in deze regeling gestelde regels belast is met de controle op het financieel beheer en de boekhouding van de door het algemeen bestuur aangewezen functionaris.

2.Ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde controle is artikel 213 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK IV
- BIJZONDERE BEPALINGEN

Artikel 29
Klachtrecht en aanwijzing Ombudsman

1.Overeenkomstig de vereisten in de Algemene wet bestuursrecht en de Wet extern klachtrecht kan een ieder, onverlet de vereisten in de Wet klachtrecht cliënten zorgsector, een klacht, zijnde een verzoekschrift zoals bedoeld in artikel 9:18, eerste lid Algemene wet bestuursrecht, indienen over een gedraging, in de uitoefening van zijn functie, van een bestuursorgaan van de regeling of een voor deze regeling werkzame ambtenaar of een daarmee op grond van diens werkzaamheid gelijk te stellen persoon (inclusief hij met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan).

2.Tot behandeling van de in het eerste lid bedoelde klacht is - tenzij het algemeen bestuur voor enige bepaalde of onbepaalde periode een andere voorziening treft - de gemeentelijke Ombudsman Groningen bevoegd; op deze functionaris is van toepassing de Verordening gemeentelijke Ombudsman Groningen.

Artikel 30
Geschillen

Ten aanzien van geschillen omtrent de toepassing van de regeling in de ruimste zin, geldt het gestelde in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 31
Archief

1.Voor de archiefbescheiden van de regeling zijn de voorschriften omtrent de zorg, de bewaring en het beheer der archiefbescheiden, alsmede die omtrent het toezicht daarop, zoals die voor de uitvoerende gemeente zijn of nader zullen worden vastgesteld, van overeenkomstige toepassing.

2.Ingeval van opheffing van de regeling, worden de archiefbescheiden overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de uitvoerende gemeente.

Artikel 32
Duur, wijziging en opheffing van de regeling

1.De regeling wordt gewijzigd of opgeheven op de wijze waarop zij tot stand is gekomen, met inachtneming van het hierna in het tweede, derde, vierde en vijfde lid gestelde en onverlet het in de Wet gemeenschappelijke regelingen en Wet publieke gezondheid bepaalde.

2.Een voorstel tot wijziging moet om in behandeling genomen te kunnen worden door het algemeen bestuur of door tenminste twee van de deelnemende gemeenten worden ingediend.

3.Een besluit tot effectuering van een door de wet voorgeschreven opheffing van de gemeenschappelijke regeling wordt door het algemeen bestuur niet genomen dan nadat het college van burgemeester en wethouders van Groningen in de gelegenheid is gesteld om ter zake van de gevolgen van de opheffing voorstellen te doen aan het algemeen bestuur. Deze voorstellen worden bij de besluitvorming over de effectuering van de opheffing betrokken.

4.Ingeval tot effectuering van de opheffing van de regeling wordt besloten, geschiedt de liquidatie door het algemeen bestuur.

5.Uiterlijk zes maanden voor het tijdstip, waarop de regeling zal ophouden te bestaan, stelt het algemeen bestuur een liquidatieplan vast.

6. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemende gemeenten te verdelen op een in het plan vast te stellen wijze.

7. Indien in de in lid 5 genoemde periode geen overeenstemming over de plannen wordt bereikt, wordt geacht een geschil te bestaan als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

HOOFDSTUK V
- OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 33
Bekendmaking en registratie

1.De colleges van burgemeester en wethouders dragen op de gebruikelijke wijze zorg voor de bekendmaking van de regeling.

2.De colleges van burgemeester en wethouders dragen zorg voor opname van de regeling in het register als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

3.Het bepaalde in het eerste tot en het tweede lid is mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de regeling.

Artikel 34
Inwerkingtreding

1.De regeling is in werking getreden op 1 juli 1997,

  • -gewijzigd met ingang van 1 november 2007;

  • -gewijzigd met ingang van 1 januari 2011 en

  • -gewijzigd per 1 januari 2014.

2.De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 35
Slotbepaling

De regeling kan worden aangehaald als gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Zorg Groningen, of kortweg PG&Z Groningen.

Aldus vastgesteld in zijn vergadering d.d. 10 december 2013.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Menterwolde

De burgemeester, De secretaris,

E.A. van Zuijlen H. van der Wal

Naar boven