Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2014 gemeente Graft-De Rijp

De raad van de gemeente Graft-De Rijp;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 november 2013 nr. 2013- 066

gelet op het artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2014.

(Verordening toeristenbelasting 2014)

Artikel 1
Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.niet beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden in het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

Artikel 2
Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.

Artikel 3
Belastingplicht

Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4
Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.van degene, die:

    • a.verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet

      Toelating Zorginstellingen;

    • b.de leeftijd van vier jaar nog niet heeft bereikt;

  • 2.van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 3.van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd.

Artikel 5
Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

Artikel 6
Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

  • a.vakantieonderkomens en niet beroepsmatig verhuurde ruimten, mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op het aantal slaapplaatsen;

  • b.mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald op de som van het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van maximaal drie personen, vermenigvuldigd met 1 en het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van meer dan drie personen, vermenigvuldigd met 2.

Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt:

  • a.bij vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op 50;

  • b.bij niet beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op 40;

  • c.in geval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald op 365.

Het aantal mobiele kampeeronderkomens als bedoeld in het eerste lid, letter b, wordt vastgesteld op het gemiddelde van een zestal tellingen gedurende het belastingjaar, waarbij iedere telling valt binnen een afzonderlijke periode van twee maanden.

Artikel 7
Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedaan aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8
Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,30.

Artikel 9
Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10
Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11
Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 12
Termijn van betaling

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen drie maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 13
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 14
Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, dat schriftelijk te melden aan de Inspecteur zoals bedoeld in artikel 232, vierde lid, sub a, van de Gemeentewet.

Artikel 15
Inwerkingtredingen citeertitel

De Verordening toeristenbelasting van 23 december 2010, laatstelijk gewijzigd op 8 november 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde na die van de bekendmaking.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

De verordening wordt aangehaald als: Verordening toeristenbelasting 2014.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad

van de Graft-De Rijp, gehouden op 12 december 2013.

de griffier de voorzitter

B.A.F.M.Meijland H.R. Oosterop-van Leussen

Naar boven