Vaststellen van de Verordening tot wijziging van de Verordening op de bestuurscommissies

Afdeling 3A

Nummer 55/111

Publicatiedatum 7 maart 2014

Agendapunt 36

Datum besluit B&W 7 januari 2014

Onderwerp

Vaststellen van de Verordening tot wijziging van de Verordening op de bestuurscommissies

De gemeenteraad van Amsterdam

Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 7 januari 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 111);

Mede gezien de aangenomen amendementen van de raadsleden:

− de heer Bouwmeester, mevrouw Moorman en mevrouw Van Doorninck (Gemeenteblad afd. 1, nr. 165);

− de heer Ivens (Gemeenteblad afd. 1, nr. 170);

− de heer Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 171),

Besluit:

I.vast te stellen de volgende

Verordening tot wijziging van de Verordening op de bestuurscommissies,

vastgesteld bij raadsbesluit van 12 juni 2013 (Gemeenteblad 2013, afd. 3A, nr. 101/438).

artikel 1

Artikel 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1.De gemeente Amsterdam kent de volgende stadsdelen:

• Centrum;

• West;

• Nieuw-West;

• Zuid;

• Oost;

• Noord;

• Zuidoost.

2.De grenzen van de stadsdelen zijn aangegeven op de bij deze verordening behorende kaartbijlage.

artikel 2

Artikel 2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Waar in deze verordening bepalingen van de Gemeentewet of de Kieswet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt gelezen voor:

  • a.gemeente: stadsdeel;

  • b.gemeentebestuur: bestuurscommissie, met uitzondering van artikel 7 voor zover daarin wordt verwezen naar artikel 36b, sub r, van de Gemeentewet;

  • c.(gemeente)raad: algemeen bestuur;

  • d.(college van) burgemeester en wethouders: leden van het dagelijks bestuur;

  • e.burgemeester: voorzitter van het dagelijks bestuur;

  • f.gedeputeerde staten: college van burgemeester en wethouders.

    artikel 3

Artikel 9 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • 1.Op de beëindiging van het lidmaatschap van het algemeen bestuur zijn de bepalingen uit de eerste en tweede paragraaf van hoofdstuk X van de Kieswet van overeenkomstige toepassing.

  • 2.Ten aanzien van de tijdelijke vervanging van een lid van het algemeen bestuur is de derde paragraaf van hoofdstuk X van de Kieswet van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat een lid van het algemeen bestuur niet tijdelijk wordt ontslagen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, maar verlof opneemt.

  • 3.Gedurende het verlof als bedoeld in het tweede lid, is het lid dat met verlof gaat, ontheven van zijn taken en bevoegdheden en kan het lid geen gebruik maken van zijn stemrecht. Het algemeen bestuur wordt gedurende het verlof met een tijdelijke vervanger aangevuld.

artikel 4

Artikel 13 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • 1.Het algemeen bestuur benoemt, na de periodieke verkiezing, in zijn eerste vergadering een tijdelijk voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 2.Als bij stemming geen der kandidaten de volstrekte meerderheid behaalt, wordt een tweede stemming gehouden tussen de twee kandidaten die bij de eerste stemming de meeste stemmen hebben verkregen. Als bij tweede stemming geen der kandidaten de volstrekte meerderheid behaalt, dan vervult de lijsttrekker van de in de bestuurscommissie gekozen fractie waarop de meeste stemmen zijn uitgebracht, tijdelijk deze functie.

  • 3.De drie leden van het dagelijks bestuur worden benoemd op de tweede maandag volgend op de datum waarop het algemeen bestuur is geïnstalleerd.

  • 4.Op de in het vorige lid bedoelde dag vindt ook de definitieve benoeming van de voorzitter plaats.

  • 5.Voor ieder te benoemen lid van het dagelijks bestuur geldt: als bij stemming geen der kandidaten de volstrekte meerderheid behaalt, wordt een tweede stemming gehouden tussen de twee kandidaten die bij de eerste stemming de meeste stemmen hebben verkregen.

  • 6.Ten aanzien van de benoeming van de leden van het dagelijks bestuur zijn de artikelen 38, 40 en 42 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 7.De benoeming ter vervulling van een plaats die tussentijds openvalt, geschiedt zo spoedig mogelijk.

artikel 4A

Artikel 19 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • 1.Het algemeen bestuur kan maximaal drie commissies instellen die de besluitvorming van het algemeen bestuur voorbereiden en met het dagelijks bestuur of de voorzitter kunnen overleggen.

  • 2.Het algemeen bestuur regelt daarbij de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de commissies, daaronder begrepen de wijze waarop leden van de bestuurscommissie inzage hebben in stukken waaromtrent door de voorbereidende commissie geheimhouding is opgelegd. De inzage kan slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang. De artikelen 84 en 86 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.Bij de samenstelling van een voorbereidende commissie zorgt het algemeen bestuur voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in het algemeen bestuur vertegenwoordigde groeperingen.

  • 4.Een lid van het algemeen bestuur is voorzitter van een voorbereidende commissie.

  • 5.Het algemeen bestuur kan, op voordracht van een in het algemeen bestuur vertegenwoordigde groepering, in de voorbereidende commissies per groepering één buitengewoon commissielid benoemen.

  • 6.Op de buitengewone commissieleden zijn de artikelen 6, 7 en 8 van deze verordening en de artikelen V 3, V 4, eerste lid, en X 1, eerste lid, van de Kieswet van overeenkomstige toepassing.

  • 7.Buitengewone commissieleden ontvangen geen vergoedingen of tegemoetkomingen ten laste van de gemeente of de bestuurscommissie.

  • 8.De artikelen 19, tweede lid, 21, tweede lid, 22 en 23 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de vergaderingen van een voorbereidende commissie.

    artikel 5

Artikel 24 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • 1.Het algemeen bestuur oefent de taken en bevoegdheden uit die door de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester aan hem zijn overgedragen of gemandateerd.

  • 2.De taken en bevoegdheden die door de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester worden overgedragen of gemandateerd, worden vermeld in de bij deze verordening behorende bijlage 2 (taken) en bijlage 3 (bevoegdheden)

  • 3.De bijlagen kunnen bij raadsbesluit, collegebesluit en burgemeestersbesluit worden gewijzigd, elk voor zover het de eigen taken en bevoegdheden van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester betreft.

  • 4.Voordat het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester tot overdracht van een of meer van zijn bevoegdheden besluit, wordt het ontwerpbesluit op grond van artikel 165, derde lid, of artikel 178, vierde lid, van de Gemeentewet aan de gemeenteraad toegezonden en wordt de gemeenteraad in de gelegenheid gesteld zijn wensen en bedenkingen kenbaar te maken. Het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester informeert de gemeenteraad over het definitieve besluit en reageert daarbij op de wensen en bedenkingen.

  • 5.Binnen de door de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester gestelde kaders doet het algemeen bestuur wat het nodig oordeelt om de aan hem toegekende taken en bevoegdheden uit te oefenen.

  • 6.Ten aanzien van de uitoefening van de door het college van burgemeester en wethouders aan het algemeen bestuur overgedragen taken en bevoegdheden zijn artikel 160, eerste lid, onder b, en de artikelen 167 tot en met 169 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

    artikel 6

Het tweede lid van artikel 25 wordt geschrapt.

artikel 7

Artikel 34, tweede lid, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

De budgetten van de bestuurscommissies worden vastgesteld in de gemeentebegroting.

artikel 8

Artikel 35, tweede lid, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks vóór een door het college van burgemeester en wethouders te bepalen datum de ontwerpbegroting aan het college.

artikel 9

Artikel 36, derde lid, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks vóór een door het college van burgemeester en wethouders te bepalen datum de ontwerpjaarstukken aan het college.

artikel 10

Artikel 37 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

In de Financiële verordening gemeente Amsterdam en de daarop gebaseerde beleidsnota’s en uitvoeringsbesluiten worden de overige financiële regels voor de bestuurscommissies vastgelegd.

artikel 11

Artikel 39, eerste lid, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Vanaf de datum waarop de taken en bevoegdheden krachtens de artikelen 24, 25 en 26 overgaan, worden de voor de uitoefening van die bevoegdheden te volgen bestuursrechtelijke procedures voortgezet door het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of de voorzitter van het dagelijks bestuur.

artikel 12

De huidige bijlage getiteld ‘bevoegdheden bestuurscommissies’ en de daarbij horende toelichting komen te vervallen.

  • II.kennis te nemen van de volgende wijzigingen in de toelichting op de Verordening op de bestuurscommissies.;

  • A.De eerste alinea in de toelichting bij artikel 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Het eerste lid geeft aan hoeveel en welke stadsdelen er binnen de gemeente Amsterdam zijn. De grenzen van de stadsdelen zijn vastgesteld zoals die op deze kaart zijn aangegeven.

B.De derde volzin in de toelichting bij artikel 4 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Bij het van kracht worden van deze verordening betekent dit dat het algemeen bestuur in de stadsdelen Centrum, Noord en Zuidoost uit 13 leden bestaat en dat het algemeen bestuur in de stadsdelen Oost, Zuid, West en Nieuw-West uit 15 leden bestaat.

C.De toelichting bij artikel 9 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Voor de beëindiging van het lidmaatschap van het algemeen bestuur gelden dezelfde voorschriften als er voor de beëindiging van het lidmaatschap van de gemeenteraad gelden. Op dat punt wordt verwezen naar bepalingen in de Kieswet. Om ervoor te zorgen dat de belemmeringen voor vrouwen worden weggenomen om ten aanzien van het algemeen bestuur hun passief kiesrecht uit te oefenen en de leden van het algemeen bestuur bij ziekte in de gelegenheid te stellen prioriteit te geven aan hun gezondheid is daarnaast, in lijn met hetgeen voor raadsleden geregeld is, voorzien in tijdelijke vervanging bij zwangerschap en bevalling of ziekte.

Geregeld is dat een lid van het algemeen bestuur niet tijdelijk wordt ontslagen, maar dat er sprake is van verlof. Gedurende het verlof wordt het lid van het algemeen bestuur van zijn functie ontheven en kan er in zijn plaats een vervanger worden benoemd. Het lid van het algemeen bestuur dat met verlof gaat, maakt gedurende het verlof vanzelfsprekend geen gebruik van zijn stemrecht.

D.De toelichting bij artikel 13 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

In het eerste lid wordt bepaald dat het algemeen bestuur in zijn eerste vergadering na de verkiezingen een voorzitter benoemt. Als er meerdere kandidaten zijn en geen van hen behaalt na stemming de volstrekte meerderheid, dan voorziet het tweede lid erin dat de lijsttrekker van de groepering waarop bij de verkiezingen de meeste stemmen zijn uitgebracht tijdelijk als voorzitter functioneert.

De definitieve benoeming van de voorzitter vindt in dat geval plaats tezamen met het benoemen van de twee overige leden van het dagelijks bestuur. In de verordening is bepaald dat deze benoemingen plaatsvinden op de tweede maandag volgend op de dag waarop het algemeen bestuur is geïnstalleerd.

Over de benoeming van de leden wordt gestemd (vijfde lid). Voor het overige is voor de benoeming van de leden van het dagelijks bestuur in grote lijnen aangesloten bij de procedure die voor de benoeming van wethouders geldt (zesde en zevende lid).

E.De eerste en tweede alinea in de toelichting bij artikel 24 worden gewijzigd en komen als volgt te luiden:

In dit artikel is in algemene zin verwoord wat de taken en bevoegdheden van het algemeen bestuur zijn. Gesteld is dat het algemeen bestuur alle taken uitvoert en bevoegdheden uitoefent die door de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester aan hem zijn opgedragen. Voor de concrete invulling van de aan het algemeen bestuur overgedragen taken en bevoegdheden wordt verwezen naar twee bijlagen. Daar staan de taken (bijlage 2) en bevoegdheden (bijlage 3) in die door de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester aan de bestuurscommissies worden opgedragen, gedelegeerd dan wel gemandateerd. Deze bijlagen kunnen worden gewijzigd door middel van een besluit van het orgaan dat de taak of bevoegdheid heeft opgedragen, gedelegeerd dan wel gemandateerd.

De takenlijst en het bevoegdhedenregister volgen de 23 beleidsterreinen die in de verordening worden genoemd en vullen elkaar aan: bevoegdheden hangen samen met taken. De vakinhoudelijke taken en bevoegdheden op deze 23 terreinen worden voorafgegaan door algemene taken en bevoegdheden die bij de uitvoering van alle specifieke beleidsterreinen een rol kunnen spelen.

In het derde lid wordt ingegaan op de verplichting die het college van burgemeester van wethouders en de burgemeester op grond van de Gemeentewet heeft om een ontwerpbesluit tot overdracht van een of meer van zijn bevoegdheden aan de gemeenteraad voor te leggen. Op grond van de Gemeentewet dient de gemeenteraad daarbij in de gelegenheid te worden gesteld zijn wensen en bedenkingen kenbaar te maken. In de verordening is aangegeven dat het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester de gemeenteraad vervolgens over het definitieve besluit dient te informeren. Daarbij moet ook worden ingegaan op de wensen en bedenkingen die naar voren zijn gebracht. De geschetste procedure wordt alleen gevolgd als sprake is van inhoudelijke wijzigingen; het college en de burgemeester dragen zorg voor technische wijzigingen.

F.De eerste alinea in de toelichting bij artikel 25 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Deze bepaling betreft in algemene zin de taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur. Geregeld is dat het dagelijks bestuur is belast met de voorbereiding en uitvoering van de besluiten van het algemeen bestuur en de dagelijkse bestuur- en beheerstaken van de bestuurscommissie (eerste lid).

G.De toelichting bij artikel 34 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

De bestuurscommissies ontvangen jaarlijks een budget. De hoogte van het budget wordt bepaald in de begroting die door de gemeenteraad wordt vastgesteld.

H.De toelichting bij artikel 35 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

De begrotingen van de bestuurscommissies maken onderdeel uit van de gemeentebegroting. De bestuurscommissies dienen de begroting voor het stadsdeel echter wel voor te bereiden. Daarom is bepaald dat er door de bestuurscommissies op een door het college van burgemeester en wethouders te bepalen datum een ontwerpbegroting bij het college moet worden aangeleverd en dat deze aan de door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde voorschriften dient te voldoen. Vervolgens wordt deze begroting in de gemeentebegroting opgenomen en ter vaststelling aan de gemeenteraad voorgelegd.

I.De toelichting bij artikel 36 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Ook voor de jaarstukken van de bestuurscommissies geldt dat deze onderdeel uitmaken van de gemeentelijke jaarstukken, maar dat deze wel door de bestuurscommissies moeten worden voorbereid. Op een door het college van burgemeester en wethouders te bepalen datum leveren de bestuurscommissies de ontwerpjaarstukken bij het college aan. Deze dienen aan de door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde voorschriften te voldoen. Verder is ook voorgeschreven welke stukken daarbij dienen te worden gevoegd. Vervolgens worden deze ontwerpjaarstukken in de gemeentelijke jaarstukken opgenomen en ter vaststelling aan de gemeenteraad voorgelegd.

J.De toelichting bij artikel 37 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Met de Financiële verordening gemeente Amsterdam, die de raad op 22 januari 2014 heeft vastgesteld, wordt de verordening bedoeld die iedere gemeente op grond van artikel 212 van de Gemeentewet verplicht is vast te stellen.

Op basis van deze verordening worden beleidsnota’s en uitvoeringsbesluiten vastgesteld die onder andere verplichtingen bevatten waaraan alle gemeentelijke organisatieonderdelen moeten voldoen. Deze gelden ook voor de bestuurscommissies.;

III.te bepalen dat deze beslispunten in werking treden op 19 maart 2014.

Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd

in zijn vergadering op 13 februari 2014.

De plv. voorzitter

mr. S.H.M. Ornstein

De raadsgriffier

mr. M. Pe

Kaartbijlage

Bestuurscommissiesper19maart2014(2)ib6116a9e-3098-4476-8481-c491dd68881e.jpg

Bijlage 2 TAKENLIJST BESTUURSCOMMISSIES

Algemene bepalingen en beperkingen

  • 1.Voor alle bevoegdheden in dit bevoegdhedenregister geldt de beperking dat de bestuurscommissie hiervan slechts gebruik kan maken voor zover dit plaatsvindt binnen de door de (oorspronkelijk) bevoegde bestuursorganen vastgestelde stedelijke kaders, vastgelegd in verordeningen, reglementen, beleidsregels, beleidsnota’s, beleidsvisies, budgetten etc.

  • 2.In aanvulling op de beperking die onder 1. opgenomen is, geldt voor de gemandateerde bevoegdheden het volgende. Bij mandaat blijft het bestuursorgaan dat de bevoegdheid mandateert voor de bevoegdheid verantwoordelijk. Dit betekent dat het bestuursorgaan dat het mandaat verleent ook altijd de bevoegdheid houdt om deze zelf uit te oefenen. Verder kunnen bij mandaat instructies worden gegeven of voorwaarden worden gesteld. Dit kunnen instructies en voorwaarden zijn die in algemene zin bij het verlenen van het mandaat ten aanzien van de bevoegdheid worden meegegeven, maar ook instructies of voorwaarden in concrete situaties. Deze kunnen bovendien zowel schriftelijk als mondeling worden gegeven. Het bestuursorgaan dat de bevoegdheid in mandaat uitoefent dient zich ook aan de gestelde instructies en voorwaarden te houden.

  • 3.De bestuurscommissie betrekt het oorspronkelijk bevoegde bestuursorgaan indien bij het gebruik van de bevoegdheden sprake is van politiek gevoelige onderwerpen. Onder politiek gevoelige onderwerpen wordt in ieder geval verstaan, onderwerpen waarbij:

    • hoge afbreukrisico’s aanwezig zijn;

    • stadsdeeloverstijgende belangen spelen;

    • uniforme besluitvorming gewenst is;

    • strategische belangen van het stadsbestuur in het geding zijn;

    • expertise nodig is die op stadsdeelniveau niet goed is ontwikkeld.

0. Algemene werkwijze

  • Het signaleren en informeren van het college over de ontwikkelingen in de buurten en wijken en het leveren van input voor de stedelijke kaders (oren- en ogenfunctie van de bestuurscommissie);

  • Het onderhouden en versterken van netwerken van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties (de verbindende functie van de bestuurscommissie);

  • Het voeren van regie op eventuele extra stedelijke inzet in buurten en wijken na besluitvorming in het college (de regisserende functie van de bestuurscommissie);

  • Het benutten, faciliteren en stimuleren van burgerparticipatie met gebruik van innovatieve (digitale) mogelijkheden en het delen van best practices (de ondersteunende en stimulerende functie van de bestuurscommissie);

  • Het opstellen van instrumenten zoals gebiedsanalyses, -agenda’s, -plannen (uitvoering) en -monitors om de hierboven genoemde functies van de bestuurscommissies te verwezenlijken;

  • Het vertalen van stedelijke beleidskaders naar uitvoering op gebiedsniveau;

  • Het aansturen van taken en voorzieningen met een stadsdeelfunctie dan wel een stadsdeelbereik, zodanig dat er ruimte is voor diversiteit en maatwerk als dit op grond van verschillen in de maatschappelijke opgave gewenst is;

  • Het ten behoeve van de uitvoering van de taken en rollen zoals in deze lijst omschreven doen van al datgene dat noodzakelijk is ter verwezenlijking van de publieke taak op stadsdeelniveau.

1. Gebiedsontwikkeling en ruimtelijk beheer

Aanvullend op de algemene beperkingen in het bevoegdhedenregister:

  • 1. Deze taken gelden niet voor stedelijke gebieden, projecten, belangen en inrichtingen. Bij de takenlijst worden twee bijlages opgenomen. In bijlage 1 een wordt met lijst en kaart een overzicht gegeven van de gebieden die bij de start van het nieuwe bestuurlijk stelsel stedelijk zijn. In bijlage twee wordt een lijst opgenomen van alle inrichtingen (in een ander woord bedrijven) die op grond van milieuoverwegingen (basispakket Omgevingsdienst) stedelijk zijn.

  • 2. Voor alle nieuwe projecten wordt in de strategiefase bepaald welk bestuur verantwoordelijk is. Richtlijn daarbij is dat projecten met een investering of opbrengst (de hoogste is maatgevend) tot € 5 miljoen in principe tot de bevoegdheid van de bestuurscommissies behoren

  • 3. Dagelijks beheer van de stedelijke gebieden geschiedt door de bestuurscommissies

1.1

het voorbereiden van een bestemmingsplan, uitwerkings- en wijzigingsplan

•vaststelling van een bestemmingsplan vindt plaats door de raad; vaststelling van een uitwerkings- en wijzigingsplan door B&W.

•een deel van de taken in het kader van de voorbereiding van een bestemmingsplan of een uitwerking of wijziging daarvan kan door bestuurscommissie worden verricht.

•voorbereiding vindt plaats bij bestuurs-commissie tot akkoord voor ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, uitwerkings- en wijzigingsplan; voorbereiding vindt daarna (vanaf beslissing tot kennisgeving van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, uitwerkings- en wijzigingsplan stedelijk plaats.

•de bestuurscommissies worden in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen aan B&W over het concept vast te stellen bestemmingsplan, uitwerkings- en wijzigingsplan en de concept beantwoording van de zienswijzen.

1.2

projectafwijkingsbesluit

•de omgevingsvergunning waarbij op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef, onder a en onder 3° Wabo (projectafwijkingsbesluit) wordt afgeweken van het bestemmingsplan wordt verleend door B&W.

•den deel van de taken in het kader van de voorbereiding kan evenals bij het bestemmingsplan door bestuurscommissie worden gedaan. Voor de procedure is aansluiting gezocht bij de voorbereiding van bestemmingsplannen.

1.3

initiëren strategiebesluit is taak zowel van bestuurscommissie als van stedelijk bestuur

stedelijk ligt de bevoegdheid om bij gelegenheid van een strategiebesluit een project als stedelijk aan te wijzen. Bij het strategiebesluit wordt vastgelegd wat de grenzen zijn van het gebied. In voorkomende gevallen wordt gebruik gemaakt van de voorgestelde grenzen van de toekomstige grondexploitatie (grex) of transformatie-exploitatie (trex).

1.4

gebiedsontwikkeling en -uitvoering met een omvang tot € 5 miljoen en boven de € 5 miljoen indien daartoe wordt besloten afhankelijk van omvang, risico, complexiteit en stedelijk belang

met in achtneming van de nota 10 wegen

1.5

aansturing van ruimtelijke projecten binnen stedelijk kaders behorende bij de toegewezen bevoegdheid voor gebiedsontwikkeling

1.6

bij de projecten onder de € 5 miljoen moet bij het delegatiebesluit ook een risicovoorziening worden bepaald, inclusief onder welke omstandigheden dit kan worden aangesproken en wat er met de vrijval van voorzieningen gebeurt

1.7

bestuurscommissies huren bij projecten >€ 5 miljoen verplicht stedelijke capaciteit/expertise in bij onderhandelingen en contractvorming aangezien het penningmeesterschap stedelijk ligt

met in achtneming van de nota 10 wegen

1.8

samenhangende besluiten: onder andere bij bestemmingsplannen zijn er veel samenhangende besluiten (bijvoorbeeld hogere waarden, exploitatieplan, milieu-effectenrapportage, beoordeling milieu-effecterapportage). Deze volgen de bevoegdheidsverdeling van het bestemmingsplan

1.9

alle taken rond de milieu-effectenrapportage volgen de taken rond gebiedsontwikkeling c.q. taken rond inrichtingen.

indien sprake is van een milieu-effecten-rapportagebeoordelingsplichtige of milieu-effectenrappartageplichtige activiteit is gedelegeerd aan het algemeen bestuur, worden de bevoegdheden en taken met betrekking tot de beoordeling van de milieu-effecten-rapportage of de milieu-effectenrapportage eveneens gedelegeerd. In alle andere gevallen kunnen een aantal taken worden verricht door bestuurscommissie.

1.10

voor de omgevingsvergunning geldt: de omgevingsvergunning kan een groot aantal toestemmingen omvatten. Het grootste deel van deze toestemmingen worden gedelegeerd. Maar niet alle (zie o.a. projectafwijkingsbesluit en milieu) als één van de toestemmingen stedelijk is, moeten de andere toestemmingen ook stedelijk zijn (één bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning)

2. Openbare ruimte, groen en parken

2.1

het inrichten van de openbare ruimte, groen en parken (exclusief het Amsterdamse Bos) binnen stedelijke beleidskaders

2.2

het realiseren van het stedelijk vastgestelde minimale onderhoudsniveau of een hoger niveau indien zo bepaald door de bestuurscommissie

2.3

uitvoeren van het dagelijks beheer en onderhoud van de openbare ruimte (voor bevoegdheids-verdeling wegen, zie wegen)

2.4

het inrichten van en uitvoeren van beheer en onderhoud aan pleinen binnen de stedelijke kaders exclusief hoofdnet rail of auto

Het inrichten en uitvoeren van beheer en onderhoud aan pleinen met hoofdnet rail of auto na goedkeuring door het college

2.5

het vaststellen van de tarieven voor de precario-belasting

tt

tot 1 januari 2015

2.6

het aanbrengen, onderhouden, wijzigen of verwijderen van naam- en (huis)nummerborden

3. Afval

3.1

inzameling huishoudelijk afval

3.2

inzameling bedrijfsafval (incl. afsluiten contracten)

3.3

opstellen uitvoeringsbeleid

3.4

opstellen (voorstel) tarief Afvalstoffenheffing

3.5

communicatie op het gebied van inzameling

3.6

campagnes op het gebied van Schoon

3.7

inkoop en beheer materieel en materiaal (voertuigenpool)

met in achtneming van de nota 10 wegen

3.8

samenwerking in afval regie orgaan (twee deelnemers namens de bestuurscommissies)

3.9

het vaststellen van de tarieven voor de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten

tot 1 januari 2015

4. Monumenten en archeologie

4.1

inwinnen van kennis en advies over boven- en ondergrondse cultuurhistorische waarden t.b.v. (gebieds-) ontwikkelplannen, bestemmings-plannen, stedenbouwkundige plannen etc.

4.2

inwinnen van kennis en advies wat betreft herbestemming, duurzaamheid en transformatie

4.3

adviesaanvraag in het kader van 3.1.1. wet BRO

4.4

centrale monumentenregistratie ten behoeve van onder meer de Wkpb

4.5

omgevingsvergunning: inwinnen kennis en advies en opnemen van voorwaarden wat betreft boven- en ondergrondse cultuurhistorische waarden

4.6

deskundige begeleiding bij de uitvoering van werkzaamheden aan een monumenten en inspectie naar aanleiding van een verleende monumentenvergunning

4.7

inlassen van een servicemoment voor bewoners, eigenaren etc. (bijvoorbeeld vooroverleg met BMA ten behoeve van een snelle vergunningverlening)

4.8

afhandelen van bezwaarschiftenprocedure naar aanleiding van aanwijzing gemeentelijke monumenten en stadsgezichten en verleende monumentenvergunningen

4.9

de werkzaamheden uitgevoerd door het Bureau Werelderfgoed op het gebied van de UNESCO status van de grachtengordel worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de gemeente en de bestuurscommissie in Centrum

5. Wonen

5.1

uitvoering geven aan stedelijk woonbeleid in de lokale context

5.2

adviseren over herhuisvesting waaronder peildatum bij sloop of renovatie van woningen en tijdelijke verhuur

5.3

programmeren en uitvoeren op gebieds- en projectniveau van stedelijk woonbeleid en het inbrengen van kennis van de lokale context in (nieuwe) stedelijke beleidsontwikkeling en beleidsevaluatie

5.4

advisering over Zoeklicht

5.5

uitvoering geven aan het Convenant Wijksteunpunten Wonen, i.e. financiering basistaken van Wijksteunpunten Wonen

5.6

betrekken van woonbeleid in de voorbereiding van bestemmingsplannen

5.7

het onderhouden van contacten met burgers, corporaties, vastgoedeigenaren en ontwikkelaars, etc. in relatie tot woonbeleid

6. Economie

6.1

het opstellen en uitvoeren van economische programma’s in gebieden, als uitwerking van de stedelijke kaders, dit in samenwerking met onder andere ondernemers, burgers en andere belanghebbenden.

6.2

het onderhouden van contacten met ondernemers en andere betrokkenen in het economisch domein

6.3

het begeleiden van ondernemers met vragen en nieuwe initiatieven binnen de lokale organisatie

6.4

het vaststellen van de marktgelden

tot 1 januari 2015

7. Milieu en duurzaamheid

7.1

alle taken rond inrichtingen (bedrijven) gaan over naar de bestuurscommissies met uitzondering van vergunningverlening, toetsing en handhaving bij zwaardere en complexe milieu zaken

bij de taakverdeling wordt dezelfde richtlijn gehanteerd als bij het oprichten van de landelijke omgevingsdiensten voor het bepalen van het zogenaamde basispakket milieu. Deze gaat uit van het principe dat voor complexe inrichtingen de vergunningverlening (incl. meldingen Activiteitenbesluit milieubeheer), toezicht en handhaving een stedelijke bevoegdheid is. De bevoegdheid over de minder complexe inrichtingen ligt bij de bestuurscommissies. Het toezicht en de handhaving bij inrichtingen binnen bedrijfstakken met specialistische regelgeving wordt stedelijk gehouden. Hierbij gaat het om: besluit externe veiligheid voor inrichtingen, besluit risico zware ongevallen, besluit opslag propaan, vuurwerkbesluit, besluit lpg-tankstations, besluit landbouw milieubeheer, besluit mestbassins, besluit glastuinbouw

7.2

het toezicht en de handhaving met betrekking tot alle cafés, restaurants, fastfoodzaken en basisscholen ook als de betreffende inrichting in een zwaardere milieucategorie valt

het toezicht en de handhaving bij inrichtingen binnen bedrijfstakken met specialistische regelgeving wordt stedelijk gehouden. Hierbij gaat het om: besluit externe veiligheid voor inrichtingen, besluit risico zware ongevallen, besluit opslag propaan, vuurwerkbesluit, besluit lpg-tankstations, besluit landbouw milieubeheer, besluit mestbassins, besluit glastuinbouw

7.3

het beoordelen van meldingen en toezicht en handhaving op AMB inrichtingen is in principe een bevoegdheid van de Bestuurscommissies. Om dit te ondervangen moet worden onderzocht of het mogelijk is om de categorieën inrichtingen (en de bevoegdheid) te fixeren voor een periode van vier jaar met een tussentijdse evaluatie. Bijkomend gevolg is dat het benodigde toezicht zal toenemen en de benodigde vergunningverlening zal afnemen. Hierover zullen afspraken moeten worden gemaakt met de uitvoerende instanties (bestuurscommissieorganisaties dan wel de desbetreffende RVE en de Omgevingsdienst NZKG.

de groep vergunningplichtige inrichtingen neemt de komende jaren in omvang af, omdat steeds meer bedrijven komen te vallen onder de algemene regels van het Activiteitenbesluit milieubeheer (ABM) en daarmee niet langer vergunningplichtig zijn. Dit is het gevolg van landelijk beleid om steeds minder in te zetten op ‘toestemming vooraf’ en meer te gaan naar ‘toetsing achteraf’. Dit betekent echter niet dat het milieurisico van deze inrichtingen minder groot is. In het bevoegdhedenbesluit wordt uitgegaan van peildatum 1 januari 2013. Inrichtingen die op die datum stedelijk zijn blijven dat ook de komende collegeperiode

7.4

de bedrijfsgegevens worden in een gezamenlijk bedrijfsbestand geregistreerd, onder centraal beheer. In de praktijk betekent dit dat het beheer en een deel van de registratieplicht ligt bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. Voor dat deel waar de bestuurscommissies bevoegd gezag zijn, ligt de registratieplicht bij de bestuurscommissieorganisaties

7.5

geluidhinder (Wet milieubeheer): vergunningverlening, toezicht en handhaving voor het activiteitenbesluit wet geluidshinder zijn een bevoegdheid van de bestuurscommissies, voor zover het niet gaat om inrichtingen die onder stedelijke bevoegdheid vallen. In dat geval zijn vergunningverlening, toezicht en handhaving stedelijke taken. De stedelijke taken betreffen ook de beleidskaders en het beheer van de geluidszones (voor zover deze niet in beheer zijn bij de provincie)

7.6

het is een stedelijke bevoegdheid om stadsbrede programma's voor Duurzaamheid waaronder o.a. Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en Duurzame Mobiliteit en Grondstoffen (Materialen en Consumenten) te organiseren. De stad kan daarbij samen werken met de bestuurscommissies. De bevoegdheid voor het organiseren van stadsbrede, nationale en internationale acties op deze terreinen is stedelijk. De Gebiedsgerichte uitvoering is in principe een verantwoordelijkheid van de bestuurscommissies. Subsidies met gebiedsgerichte criteria vallen onder de bevoegdheid van de bestuurscommissies

8. Wegen

8.1

dagelijks onderhoud in de openbare ruimte (het afhandelen van meldingen openbare ruimte, reiniging, straat meubilair, groenvoorzieningen, etc), met uitzondering van de tunnels

8.2

functionele inrichting, vernieuwing, groot onder-houd, klein onderhoud, dagelijks onderhoud en gladheidbestrijding op hoofdnet OV/bus, hoofdnet fiets, plusnet voetganger en de lokale wegen

8.3

vernieuwen, groot onderhoud, klein onderhoud, dagelijks onderhoud van bruggen/viaducten buiten hoofdnet auto, hoofdnet OV/rail en hoofdvaarwegen

8.4

vernieuwen, groot onderhoud, klein onderhoud, dagelijks onderhoud van de oevervoorzieningen (o.a. kademuren en steigers) die niet langs hoofdvaarwegen en hoofdnet auto liggen

8.5

het reclamecontract ten aanzien van abri's, mupi's, lichtmasten, bovenleidingmasten, kasten VRI’s en in metrostations blijft stedelijk. De overige reclame (o.a. billboards, steigerreclame, etc) blijft lokaal

8.6

met uitzondering van de fietsparkeer-voorzieningen in de omgeving van treinstations met een gebiedsoverstijgend belang, waar bovendien stedelijke afspraken met ProRail gewenst zijn, is de realisatie, beheer en exploitatie van de fietsparkeervoorzieningen een verantwoordelijkheid van de bestuurscommissies. De realisatie, beheer en exploitatie van inpandige stallingen door bestuurscommissies wordt uitgevoerd binnen een aantal stedelijke kaders over regime, inkoop, bezettingsgraad, uitstraling etc (uniformiteit)

8.7

voor het touringcar- en alternatieve personenvervoer (o.a. fietstaxi’s), fietsparkeren (buiten treinstations) blijven de bestuurscommissies hun handhavingstaken houden

8.8

de bestuurscommissies blijven met uitzondering van hoofdnet auto verantwoordelijk voor de aanleg van o.a. taxistandplaatsen, touringcarplaatsen, voorzieningen alternatief personenvervoer

8.9

gedragsbeïnvloeding in het kader van de verkeersveiligheid

8.10

het realiseren van het stedelijk vastgestelde minimale onderhoudsniveau of een hoger niveau indien zo bepaald door de bestuurscommissie

9. Parkeren

9.1

advisering tarieven

bewonersvergunningen/bezoeker

binnen een stedelijk vastgestelde bandbreedte (menukaart) kunnen bestuurscommissie advies geven over de tarieven van de bewoners-vergunningen en bezoekersparkeren. De stedelijke bandbreedte wordt vastgesteld zodat er een logische opbouw inzit en het tarief in enige mate samenhangt met de parkeerdruk en de marktwaarde van de parkeerplaatsen. Het college kan alleen gemotiveerd van het advies van de bestuurscommissies afwijken (art 28, vijfde lid, Verordening op de bestuurscommissies)

9.2

adviseren bij maatwerk (afwijking kaders)

de verantwoordelijkheid voor afwijken van de kaders ligt stedelijk. Het college kan alleen gemotiveerd van het advies van de bestuurscommissies afwijken (art 28, vijfde lid, Verordening op de bestuurscommissies)

9.3

parkeercapaciteit bij nieuwbouw: Binnen de stedelijk kaders (o.a. parkeernormen, kwaliteitseisen hoofdnetten, parkeerplan) kunnen de bestuurscommissies lokale invulling geven aan de parkeerbalans in gebiedsontwikkelingen

9.4

adviseren over de gewenste prestaties voor het parkeerbeheer en -handhaving aan de hand van een stedelijke menukaart

het college contracteert de fiscale beheer- en handhavingsactiviteiten. Het college kan alleen gemotiveerd van het advies van de bestuurscommissies afwijken (art 28.5 Verordening op de bestuurscommissies). Voor het niet-fiscale parkeren op straat blijven de bestuurscommissies hun handhavingstaken behouden

9.5

een bestuurscommissie kan vanwege de lokale problematiek (bewonersgarage en geen dubbelgebruik) een voorstel kunnen doen om uit eigen middelen en binnen stedelijke kaders een parkeergarage te ontwikkelen. Dit voorstel gaat via het college naar de raad

9.6

stadsdeelgarages die een substantiële rol hebben in het stedelijk kader (dubbelgebruik, bezoekers-parkeren) worden stedelijk geëxploiteerd

10. Gemeentelijk vastgoed

10.1

de bestuurscommissies maken voor hun stadsdeel één of meerdere gebiedsplannen, waarin, rekening houdend met de maat-schappelijke, economische en ruimtelijke opgave en binnen nader vast te stellen stedelijke kaders, de programmering en de strategie voor het gemeentelijk vastgoed wordt bepaald. De gebiedsplannen beslaan een periode van vier jaar en bevatten o.a. een risicoparagraaf

10.2

de gebiedsplannen worden ter goedkeuring voorgelegd aan het college van B&W c.q. de raad. De RVE Vastgoed adviseert daarbij het college, onder meer over het risicoprofiel. Als de gebiedsplannen zijn goedgekeurd, wordt het “economisch eigendom” van het vastgoed dat binnen dit gebiedsplan valt voor een periode van vier jaar overgedragen aan de bestuurscommissie

10.3

de bestuurscommissie krijgt in verband met het economische eigendom een mandaat van het college. Dit economische eigendom bestaat uit de volgende taken, die binnen stedelijke kaders worden uitgevoerd:

•het beheer en onderhoud wordt uitgevoerd door de RVE Vastgoed

•de bestuurscommissie draagt alle lusten en lasten

•de bestuurscommissie kan het juridisch eigendom niet vervreemden en mag er geen zakelijke rechten op vestigen recht van opstal, vruchtgebruik etc.)

•de bestuurscommissie kan de eigenaar van het vastgoed, RVE vastgoed, wel de opdracht geven om tot koop of verkoop van het vastgoed over te gaan, als dat is opgenomen in het goedgekeurde gebiedsplan

•de bestuurscommissie kan vrij verhuren, ontruimen en huurprijzen vaststellen en kan opdracht geven tot aan- en verkoop van vastgoed als dat is opgenomen in het goedgekeurde gebiedsplan

11. Waterbeheer

11.1

de bestuurscommissie is verantwoordelijk waterbeheerder voor de secundaire wateren

11.2

opstellen tienjarig baggerplan met alle waterbeheerders

11.3

opstellen bestekken met waterschap en begeleiden baggerplan

11.4

opstellen werkplannen en begeleiden van de schouwwerkzaamheden (ca. 200 km )

11.5

mede adviseren bij projecten in en met betrekking tot water(beheer)

11.6

inrichten en onderhouden ecologische oevers

11.7

onderhouden en aanbrengen van de oeverbeschermingen (hout, staal, beton en metselwerk)

11.8

onderhouden van schouwpaden

11.9

afhandelen en verwerken van klachten en meldingen waterbeheer

11.10

verwijderen drijfvuil

11.11

onderhouden onderwateroevers (maaien, reinigen) en duikers

11.12

inventariseren en bijhouden beheergegevens

11.13

opstellen natuurtoetsen en plan van aanpak met betrekking tot de Flora- en Faunawet

11.14

beheer water kwaliteiten en kwantiteit (schonen sloten en kanalen)

11.15

realisatie watercompensatie

11.16

beheer baggerdepot

12. Welzijn (incl. jongerenwerk)

12.1

wijkgericht welzijnswerk (opbouwwerk) inclusief jongerenwerk en inclusief het stimuleren en faciliteren van actief burgerschap:

•het stimuleren en faciliteren van mogelijkheden van bewoners, organisaties en ondernemers om bij te dragen aan de opgave in de buurt.

•het stimuleren en faciliteren van de pedagogische civil society, waarbij bewoners, organisaties en ondernemers bijdragen aan een positief opvoedklimaat in de buurten en opvoedvaardigheden van opvoeders. jongerenwerk 10+.

•het bieden van vrijetijdsactiviteiten aan jong-eren, waarbij het stimuleren van actief burger-schap van tieners en jongeren centraal staat.

•vrije tijdsactiviteiten voor kinderen, gericht op het stimuleren van actief burgerschap en talentontwikkeling.

•inzetten op social return, maatschappelijk verantwoord ondernemen, wijkondernemingen, trusts e.d.

12.2

activering en participatieactiviteiten: informatie en advies, werving en toeleiden naar (vrijwilligers)-werk (inclusief taal en ouderbetrokkenheid)

•het gaat in het bijzonder om de volgende doelgroepen te weten: trede 1 en 2, niet-uitkeringsgerechtigden (Nuggers), vrijwillige inburgeraars, alleenstaande ouders, kwets-bare mensen op hoge leeftijd en/of met een beperking en zonder dagbesteding (en die niet in aanmerking komen voor gespecialiseerde stedelijke trajecten)

•(basis) cursussen (en taaloefenplekken), trainingen

•voorschakeltrajecten, dagopvang, specialistische en arbeidsmatige

•versterken eigen kracht

•startpunt doorlopende leerlijn

12.3

ondersteuning bewonersinitiatieven

12.4

bestrijden armoede:

•gebiedsgerichte activiteiten ter voorkoming en bestrijding armoede, ook voor huishoudens met kinderen

•stedelijke armoedetaken ondersteunen en omzetten in acties

•ondersteunen voedselbank.

•signalering, laagdrempelige voorlichting en doorverwijzing door integrale veldwerkers

•lokale initiatieven en vrijwilligers door burger

12.5

preventie en signalering en laagdrempelige voorlichting:

•specifiek rond de aandachtsgebieden: gezonde levensstijl, sociaal isolement en eenzaamheid, armoede, mantelzorg

•voorlichting informatie en advies

•(digitale) sociale kaart bijhouden voor activiteiten in gebied

NB: uitvoeringsregie = afspraken maken ten aanzien van de uitvoering en samenwerking op basis van gebiedsanalyse en wijkgerichte doelstellingen

13. Schuldhulpverlening

13.1

uitvoering opdrachtgeverschap intensieve jongerenschuldhulpverlening

de taken zien niet op de stedelijke doelgroepen van de schuldhulpverlening. Dit betreft:

•dak- en thuislozen / OGGZ doelgroep (nu FIBU)

•ex gedetineerden en top 600

•zelfstandigen (ondernemers)

•ROC leerlingen

•voorrangszorg voor klanten van DWI die aan trajecten meedoen (RBA)

•voorlichting en preventie voor  leerlingen voortgezet onderwijs

13.2

uitvoering opdrachtgeverschap Madi’s voor de schuldhulpverlening

de taken zien niet op de stedelijke doelgroepen van de schuldhulpverlening

13.3

afgeven beschikkingen schuldhulpverlening voor klanten schuldhulpbureaus en intensieve jongerenschuldhulpverlening

de taken zien niet op de stedelijke doelgroepen van de schuldhulpverlening

13.4

uitvoering schuldhulpverlening conform het stedelijke beleidsplan schuldhulpverlening en het produktenboek schuldhulpverlening. Activiteiten:

•crisishulpverlening

•integrale aanmeldgroep

•voorwaardelijke budgettraining

•aanvullende budgettraining

•stabilisatietraject

•moratorium

•aanvraag schuldregeling GKA

•dwangakkoord schuldeisers

•toeleiding WSNP

•nazorg

•budgetlessen Primair Onderwijs

•op eigen kracht cursus voor voedselbankklanten

de taken zien niet op de stedelijke doelgroepen van de schuldhulpverlening

13.5

uitvoering intensieve jongerenschuldhulpverlening conform de stedelijke produktomschrijving. Activiteiten:

•informatie & advies

•voortraject

•stabilistatietraject

•traject extra betalingsregelingen

•crisis hulpverlening

•moratorium

•aanvraag schuldregelingen GKA

•dwangakkoord schuldeisers

•toeleiding WSNP

•nazorg

de taken zien niet op de stedelijke doelgroepen van de schuldhulpverlening

13.6

opdrachtgeverschap maatjesprojecten voor klanten van de schuldhulpbureaus en Voedselbank

de taken zien niet op de stedelijke doelgroepen van de schuldhulpverlening

13.7

preventie en voorlichting om financiële zelfredzaamheid inwoners te verhogen

de taken zien niet op de stedelijke doelgroepen van de schuldhulpverlening

14. Maatschappelijke ondersteuning

zie onder 12

15. Jeugdgezondheidszorg

15.1

het leveren van maatwerk in de JGZ op grond van specifieke behoeften en lokale gegevenheden

mandaat tot 1 januari 2015

15.2

samenwerking binnen OKC

mandaat tot 1 januari 2015

15.3

het bieden van ondersteuning, bewaken van kwaliteit, voeren van gesprekken, begeleiden etc. van JGZ. Zijn van intermediair richting gemeente

mandaat tot 1 januari 2015

15.4

regelen huisvesting JGZ en beheer daarvan

mandaat tot 1 januari 2015

16. Vrijwilligerswerk

16.1

uitvoeringsregie vrijwilligerswerk: faciliteren vrijwilligersinitiatieven en vrijwillige inzet: bemiddeling/koppeling vraag en aanbod aan vrijwilligers, digitale vacaturebank, versterken en faciliteren van informele netwerken voor hulp en steun, regelmatige communicatie over belang van vrijwillige inzet, trainingen, coördinatie vraag en aanbod gebruiksruimten voor vrijwilligersorganisaties. Opdrachtgeverschap lokaal vrijwilligerssteunpunt en maatjesprojecten. Dit geldt ook voor de doelgroep jeugd

16.2

uitvoeringsregie mantelzorg: opdrachtgeverschap voor werven en bemiddelen informele respijtzorg voor mantelzorgers. Opdrachtgeverschap voor het bevorderen en versterken van informele zorgnetwerken

17. Diversiteit en discriminatie

17.1

uitvoering van beleid en programma’s binnen door centrale stad vastgestelde kaders en budgetten

17.2

signaleren ontwikkelingen

17.3

netwerken delen

17.4

gebied bepaalt welke vastgestelde thema’s prioriteit krijgen

17.5

samenwerking organiseren

18. Kunst in de openbare ruimte, buurtgebonden cultuurinitiatieven en cultuureducatie

18.1

uitvoering van stedelijke programma’s voor zover daarin aan de bestuurscommissies een rol wordt toebedeeld

18.2

beheer en onderhoud van de kunst in de openbare ruimte, registratie, inventarisatie en ontsluiting van de informatie

18.3

gebiedsgerichte invulling en het signaleren en faciliteren van nieuwe, creatieve ontwikkelingen, nieuw talent en nieuwe doelgroepen

19. Sport

19.1

uitvoering van stedelijke (sportstimulerings) programma's

19.2

beheer en exploitatie van sportaccommodaties, met uitzondering van: de sportaccommodaties in het Amsterdamse Bos, de Sporthallen Zuid, Jaap Edenbaan en Olympisch stadion. Deze taak betreft niet: centrale inkoop, verhuur en bepaling van tarieven. Voor het Velodrome en stadsdeelgrensoverschrijdende roei- en watersportcentra worden nadere afspraken gemaakt na aanleiding van de businesscase herinrichting sport

19.3

beheer en exploitatie van sportpark Het Loopveld, gelegen in Amstelveen

deze taak wordt overgedragen aan stadsdeel Zuid

19.4

beheer en exploitatie van sportpark De Toekomst, gelegen in Ouder-Amstel

deze taak wordt overgedragen aan stadsdeel Zuid-Oost

19.5

organiseren buurtsportactiviteiten

19.6

ondersteunen sportverenigingen

19.7

uitvoering van lokale sportstimulerings-programma's, gericht op jeugd, volwassenen, ouderen en risico groepen

20. Wet op de lijkbezorging

20.1

het vaststellen van de lijkbezorgingsrechten

tot 1 januari 2015

20.2

beheer en exploitatie van begraafplaatsen en crematoria

21. Inspraak, initiatief en burgerparticipatie

21.1

het benutten, faciliteren en stimuleren van burgerparticipatie met gebruik van innovatieve (digitale) mogelijkheden en het delen van best practices (de ondersteunende en stimulerende functie van de bestuurscommissie

21.2

het onderhouden van contacten met bewoners, bewonersorganisaties, buurtgroepen, ondernemersorganisaties, maatschappelijke instellingen en dergelijke

21.3

het stimuleren en faciliteren van actief burgerschap/bewonersinitiatieven om bij te dragen aan de opgave in de buurt en verantwoordelijkheid te nemen voor de kwaliteit van de leefomgeving en de buurtveiligheid, onder andere door:

•zelfbeheer en schoonhouden van de openbare ruimte, groen, parken en wegen

•het organiseren van activiteiten ter versterking van de civil society

21.4

het organiseren en uitvoeren van communicatie, inspraak en participatie bij:

•gebiedsontwikkeling, voor zover dit de bevoegdheid van de bestuurscommissies betreft;

•de voorbereiding van bestemmingsplannen, uitwerkingsbesluiten, wijzigingsbesluiten en projectafwijkingsbesluiten;

•de inrichting en het (groot)onderhoud van de openbare ruimte, groen, parken en wegen;

•de inbreng bij de voorbereiding van gebiedsgericht beleid voor zover dit laatste tot de bevoegdheid van de bestuurscommissie behoort

22. Subsidieverlening

22.1

uitvoeren van subsidieverordeningen en subsidieregelingen

zie voor nadere specificatie het bevoegdhedenregister W1 t/m W4

23. Vergunningverlening, toezicht en handhaving

23.1

de bestuurscommissies zijn voor dienstverlening producteigenaar voor de taak vergunningenverlening.

samenwerking bestuurscommissie - centrale organisatie dienstverlening (lokale inbreng/producteigenaarschap)

voor het vormgeven van de nieuwe dienstverlening wordt gewerkt conform het besturingsmodel samen dienstverlening: de bestuurscommissies nemen zitting in de in de raad van toezicht (één vanuit elke bestuurs-commissie). De stadsdeelsecretaris overlegt twee maandelijks met een vertegenwoordiger van de centrale organisatie dienstverlening

NB Het besturingsmodel wordt volgens planning in januari 2014 aan het college van B&W ter besluitvorming voorgelegd

23.2

opstellen en actueel houden van de producthandboeken voor vergunningverlening in samenwerking met de leverancier (centrale organisatie dienstverlening)

het producthandboek beschrijft de kwaliteit van de producten (vergunningen), het productieproces (efficiëntie) en de levering van de producten van de producteigenaar aan de leverancier, alsmede het continue verbeteren van producten, processen, benodigde

vakkennis en levering.

De bestuurscommissie mandateert de organisatie dienstverlening voor de uitvoering van de taken zoals vastgelegd in de producthandboeken (ten behoeve van levering via de front-office)

23.3

zorgdragen voor het voldoen aan de specifieke servicenormen die voor de producten gelden zoals opgenomen in de handboeken

23.4

het voeren van klantcontact op het derde niveau waarbij specialistische kennis nodig is, inclusief brieven en besluiten.

er zijn drie niveaus van dienstverlening:

1.generalistische dienstverlening: algemene informatie, standaard taken en producten en eenvoudige persoonlijke informatie

2.specialistische dienstverlening: specialistische informatie, specialistische producten, beantwoorden van complexere vragen over brieven en dossiers

3.afhandeling door behandelaar: afhandeling waar beleidsvrijheid is of waar de behandelaar onderdeel is van het te leveren product (klant manager, accountmanager

23.5

beheren van de backofficesystemen (derde niveau) die voorwaardelijk zijn voor een goede levering van producten

23.6

het strategische, tactisch en functioneel beheren van systemen die nodig zijn om het derde niveau van dienstverlening op alle kanalen (telefonie, loket, online en post) te kunnen realiseren

23.7

het vaststellen van de tarieven voor de leges

23.8

assisteren politie bij o.a. snelheids-, roodlicht-, alcohol- en toegangscontroles

23.9

preventie signaleren en rapporteren gebreken aan de inrichting van de openbare ruimte

23.10

adviseren bij (tijdelijke bouwwerken) evenementen

23.11

maatregelen tegen overlast op kades

23.12

maatregelen tegen overlast rond scholen

wellicht aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

23.13

voorlichting geven aan burgers over brandveiligheid

23.14

verkeersregelend optreden op eigen initiatief of op verzoek van de politie

23.15

maatregelen tegen overlast drankverslaafden

23.16

maatregelen tegen crimineel gebruik loodsen

23.17

maatregelen tegen drugsgebruik en handel in drugs

wellicht aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

23.18

maatregelen tegen verkeerd aanbieden bedrijfsafval

23.19

groepsoverlast (top 600, treiteraanpak)

23.20

nasporen en maatregelen tegen hinderlijk gedrag op of langs de openbare weg

23.21

uitvoering tijdelijke verkeersmaatregelen en verplaatsen voertuigen

23.22

optreden tegen huisdealers

23.23

maatregelen tegen illegale hotels, pensions en shortstay

23.24

maatregelen tegen overlast horeca

23.25

maatregelen tegen overlast te water

23.26

preventieve aanwezigheid ter bestrijding van overlast en kleine criminaliteit

23.27

aanspreken gebruikers openbare ruimte op onwenselijk/gevaarlijk gedrag (overlast)

23.28

maatregelen tegen witwaspraktijken

23.29

handhavingstaken die betrekking hebben op woonwagens

centrale regie op toezicht en handhaving

23.30

maatregelen tegen illegale verhuur en crimineel gebruik woningen

23.31

maatregelen tegen huisjesmelkers

23.32

opleiden en aansturen van de eigen toezichthouders

aanwijzing toezichthouders en toekenning opsporingsbevoegdheden centraal voor efficiëntere samenwerking en flexibel werken

23.33

samenwerken in flexibele inzet met DST en politie

samenwerking blijft zoals die is, flexibele inzet ten behoeve van stedelijke prioriteiten. Dit in verband met informatiegestuurd toezicht en vliegende brigades

23.34

cameratoezicht 151c gemeentewet, 2.24 APV:

aanvraag met plan van aanpak en advies cameraproject, contact met burgers en eigenaren panden, vergunningen realisatie en gebiedsbeheer

aanvullende criteria stedelijke regie ten behoeve van flexibilisering en informatiegestuurde inzet cameratoezicht, aanvraag en advies binnen stedelijke kaders

23.35

informatieverzameling en dossieropbouw inzake Voetbalwet en verwijderingsbevelen

23.36

advisering inzake (dealer)overlastgebieden, veiligheidsrisicogebieden en verwijderingsbevelen.

wellicht aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie in verband met gerichte inzet alcohol-verbodsgebieden en alcoholbeleid

23.37

verlening, handhaving en registratie inzake:

exploitatie-, drank- en horecavergunningen, terrasvergunningen, geluidsontheffingen, ontheffingen 5+12 dagen en leeftijdsgrens DHW

nadere regels en aanvullende criteria stedelijke regie (horecahandhaving en alcoholbeleid; ook in relatie tot leeftijdsgrens)

23.38

verlening, handhaving en registratie inzake:

speelautomaten- en speelautomatenhallenvergunningen

23.39

subdriehoeken veiligheid:

voorzitterschap en secretariaat, opstellen en uitvoeren i.s.m. driehoekspartners en rapporteren gebiedsveiligheidsplan binnen kader stedelijk veiligheidsplan alsmede lokale informatie- en incidentenmanagement

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie;

stedelijke driehoek leidend

23.40

gebiedstaken veiligheid en leefbaarheid:

1)signaleren, preventie en nazorg.

2)concrete gebiedsaanpakken op terreinen als:

•schoon, heel en veilig

•straatroof, inbraken en woningovervallen.

•verlichting en groen

•pleinen(aanpak), speelplaatsen, parken en veiligheid in andere publieke ruimte

•aandacht voor kleine evenementen

•aandacht voor bijzondere feestdagen

•verkeersonveilige situaties

•laad- en losplekken en taxistandplaatsen

•burenruzies

•woonoverlast

•veilig ondernemen en winkelgebieden

wellicht nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie, vooral bij uitvoering van taken voor schoon, heel en veilig

23.41

top 600

•stadsdelen leveren regisseurs specifiek gericht op casus

•betrokken op het moment dat personen uitstromen

•aanbieden interventies

•leveren van informatie bijvoorbeeld over jeugdgroepen

betere stroomlijning programma’s, beter op elkaar aansluiten top 600, veiligheidshuis, Hic, groepsaanpak

23.42

veiligheidshuis

•leveren lokale zorgcoördinatoren in de persoonsgerichte aanpak van jeugd

•begeleiding van de uitstroom van top 600 subjecten

•MHS-gesprekken (maatregelen hulp en steun bij taakstraffen of schorsing van straf). Hier vindt begeleiding plaats door politie stadsdelen (voorgezeten door de zorgcoördinatoren)

betere stroomlijning programma’s, beter op elkaar aansluiten top 600, veiligheidshuis, Hic, groepsaanpak

23.43

jeugd en veiligheid:

•inzet en coördinatie in de persoons- en straatgerichte werkwijze voor de groepsaanpak en jeugdnetwerken 12+

•deelname stedelijke werkgroep aanpak problematische jeugdgroepen (ism OM, politie, Top 600)

•preventief aanpakken van jeugdoverlast

•aanpak veiligheid in en om scholen

•opdrachtgeverschap jongerenwerk

•opdrachtgeverschap streetcornerwork

•operationele regie over inzet straatcoaches SAOA in stadsdeel

nadere regels en aanvullende criteria; stedelijke regie ten behoeve van meer stedelijke aandacht voor criminele elementen binnen de groepen

23.44

prostitutie:

•stadsdeel centrum is de ambtelijke vertegenwoordiger van de stadsdelen

•uitvoering decentraal concentreren voor de vergunningverlening en handhaving evenals de handhaving van illegale prostitutie

•deelname aan werkgroepen onder meer over handhaving

•verlening, handhaving en registratie inzake exploitatievergunningen seksinrichtingen en prostitutiebedrijven

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

23.45

bestuurlijke aanpak georganiseerde misdaad

•Informatieverzameling en dossieropbouw.

•stadsdeel centrum levert ambtelijk de vertegenwoordiging in RIEC

•verschillende stadsdelen nemen deel aan RIEC-werkgroepen zoals woonfraude, prostitutie, mensenhandel, malafide horeca.

•bijdragen aan uitvoeringsplannen in RIEC-verband

betere stroomlijning programma’s, beter op elkaar aansluiten top 600, veiligheidshuis, Hic, groepsaanpak

23.46

Bibob

•uitvoering eerste Bibob-toets in het kader van de vergunningen-procedure;

•klankbordfunctie en input voor ontwikkeling Bibob-formulieren en beleid;

•besluiten tot weigering c.q. intrekking op grond van de Wet Bibob;

•voeren van bezwaar-, en beroepsprocedures

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

23.47

1012

•uitvoering screening aankoop en verhuur vastgoed

•uitvoering verwervingsoverleggen

•bijdrage aan maatwerkafspraken coffeeshops voor heel stadsdeel centrum

•adviseren en voorbereiding wijzigingen bestemmingsplannen

•straatgerichte aanpak

betere stroomlijning programma’s, beter op elkaar aansluiten top 600, veiligheidshuis, Hic, groepsaanpak

23.48

treiteraanpak

•leveren stadsdeelregisseur die regie voert op de treiterzaak op stadsdeelniveau

•informatieverzameling en dossieropbouw door informatiemakelaars

•stadsdeel zuid heeft op dit moment ambtelijk een trekkersrol om de treiteraanpak binnen de stadsdelen soepel te laten verlopen  

•deelnemen aan uitvoering van een TTT-casus

•leveren locaties per stadsdeel (één tot maximaal drie per stadsdeel)

betere stroomlijning programma’s, beter op elkaar aansluiten top 600, veiligheidshuis, Hic, groepsaanpak

23.49

huiselijk geweld:

•signaleren, informatieverzameling, dossieropbouw, preventie en nazorg

•implementeren en uitvoeren afspraken uit de meldcode huiselijk geweld

23.50

evenementen, staatsbezoeken, huldigingen:

•vergunningverlening in mandaat en verlenen tapvergunningen

•uitvoeren van maatregelen in openbare ruimte (plaatsing hekken, toiletten, verkeersregelaars, informeren bewoners,(ver)plaatsing afvalbakken), nemen van verkeersmaatregelen, schoonmaak, toezicht, (in het bijzonder voor stadsdeel centrum en zuid).

dezelfde verhouding centraal-decentraal: wellicht aanscherping criteria evenementenbeleid in verband met spanning lokale rust versus stedelijke uitstraling en soms in verband gevaarzetting. Na aanscherping, discussie over mate en wijze handhaven

23.51

kraken en ontruimingen

•controle op de ingebruikname

•controle op de vergunningen bij kraak

23.52

demonstraties, manifestaties en optochten

•demoloket: aanmelding demo’s

•uitvoering objectvergunningen

•verkeersmaatregelen

aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie bij stedelijke uitstraling (ook bij illegale betreding gedenktekens en plaatsen spandoek)

23.53

brandveiligheid:

•bijdrage aan zoeklicht, controle brandveilig gebruik gebouwen, meldingen, vergunningverlening, controle, toezicht en handhaving.

•informatieverzameling en dossieropbouw

•inzet stadsdelen bij uitvoering bij 100.000 woningen

23.54

crisisbeheersing:

•uitvoerende rol bij de gemeentelijke processen bij de crisisbeheersing

•BWT-inspecteurs, liason COPI, stadsdeelvoorzitter en beleidsmedewerker hebben hard piket

•gemeentelijke actiecentrum

•publieke zorg: opvang, verzorging, voorzien in primaire levensbehoeften

•crisiscommunicatie

•calamiteitendienst (opruimen etc)

•opleiden en oefenen

•nazorg incidenten

nauwere samenwerking

23.55

radicalisering:

•signaleren, informatieverzameling en dossieropbouw

•uitvoering radicaliseringsbeleid door radicaliseringsmedewerker

•opbouw en onderhoud netwerken

•draaiboek vrede

nadere regels en stedelijke regie

23.56

stadsdeeltaken Haven

aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

23.57

toezien op de naleving van de regels t.a.v. erfpacht, beklemming, vruchtgebruik en opstal Natuurmonumenten

23.58

signaleringsfunctie met betrekking tot de naleving van de regels over het onttrekken van woonruimte (al dan niet ten behoeve van short stay), het samenvoegen van woonruimte, het omzetten van woonruimte en het verkrijgen van woonruimte op grond van de Huisvestingswet en de Regionale huisvestingsverordening Amsterdam 2013

24. Overige taken

24.1

het organiseren van de verkiezingen van het algemeen bestuur van de bestuurscommissies en decentrale referenda

24.2

het organiseren van eigen referenda en volksraadplegingen

24.3

het in ontvangst nemen en beslissen over mondelinge verzoeken om te stemmen in een stembureau naar keuze

24.4

het aanwijzen van ambtenaren voor het in ontvangst nemen van het proces-verbaal met de verzegelde pakken, bedoeld in artikel N 2 en artikel N 9 Kieswet

24.5

het aanwijzen van ambtenaren voor het in ontvangst nemen en aftekenen van ondersteuningsverklaringen

24.6

het behandelen van aanvragen van een vervangende stempas

BIJLAGE 3: BEVOEGDHEDENREGISTER BESTUURSCOMMISSIES

Algemene bepalingen en beperkingen

  • 1.Voor alle bevoegdheden in dit bevoegdhedenregister geldt de beperking dat de bestuurscommissie hiervan slechts gebruik kan maken voor zover dit plaatsvindt binnen de door de (oorspronkelijk) bevoegde bestuursorganen vastgestelde stedelijke kaders, vastgelegd in verordeningen, reglementen, beleidsregels, beleidsnota’s, beleidsvisies, budgetten etc.

  • 2.In aanvulling op de beperking die onder 1. opgenomen is, geldt voor de gemandateerde bevoegdheden het volgende. Bij mandaat blijft het bestuursorgaan dat de bevoegdheid mandateert voor de bevoegdheid verantwoordelijk. Dit betekent dat het bestuursorgaan dat het mandaat verleent ook altijd de bevoegdheid houdt om deze zelf uit te oefenen. Verder kunnen bij mandaat instructies worden gegeven of voorwaarden worden gesteld. Dit kunnen instructies en voorwaarden zijn die in algemene zin bij het verlenen van het mandaat ten aanzien van de bevoegdheid worden meegegeven, maar ook instructies of voorwaarden in concrete situaties. Deze kunnen bovendien zowel schriftelijk als mondeling worden gegeven. Het bestuursorgaan dat de bevoegdheid in mandaat uitoefent dient zich ook aan de gestelde instructies en voorwaarden te houden.

  • 3.De bestuurscommissie betrekt het oorspronkelijk bevoegde bestuursorgaan bij het gebruik maken van de bevoegdheden indien sprake is van politiek gevoelige onderwerpen. Onder politiek gevoelige onderwerpen wordt in ieder geval verstaan, onderwerpen waarbij:

    • hoge afbreukrisico’s aanwezig zijn;

    • stadsdeeloverstijgende belangen spelen;

    • uniforme besluitvorming gewenst is;

    • strategische belangen van het stadsbestuur in het geding zijn;

    • expertise nodig is die op stadsdeelniveau niet goed is ontwikkeld.

  • 1.De behandeling van bezwaarschriften gericht tegen besluiten die op grond van een gedelegeerde bevoegdheid zijn genomen, vindt door de bestuurscommissie plaats overeenkomstig de Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften. Gedurende het jaar 2014 mogen de bestuurscommissies bij de behandeling van bezwaar en beroep gebruik maken van de stadsdeelregelingen die van kracht waren op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet afschaffing deelgemeenten en daarmee van de externe bezwaarschriftencommissies.

  • 2.De bestuurscommissie betrekt het bestuursorgaan bij de besluitvorming indien tegen een door de bestuurscommissie genomen beslissing op een bezwaarschrift beroep wordt ingesteld bij de bestuursrechter en het bestuursorgaan betrokken was op grond van de overwegingen onder 3. Verder betrekt de bestuurscommissie het bestuursorgaan bij de besluitvorming indien zij voornemens is tegen een uitspraak van de bestuursrechter hoger beroep dan wel incidenteel hoger beroep in te stellen. Het beroep en het hoger beroep worden in overeenstemming met DJZ door de bestuurscommissie behandeld.

  • 3.De bevoegdheid om te beslissen op bezwaarschriften ingediend tegen besluiten die op grond van een gemandateerde bevoegdheid door de bestuurscommissie zijn genomen, is in beginsel niet gemandateerd. In de Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften wordt nader geregeld in welke situaties welk bestuursorgaan verantwoordelijk is voor de voorbereiding van de beslissing op bezwaar en de beslissing op bezwaar zelf.

  • 4.Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie is bevoegd de gedelegeerde bevoegdheden te mandateren aan het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie, waarbij ondermandaat aan anderen is toegestaan.

  • 5.De mandaatnemer is bevoegd de aan hem gemandateerde bevoegdheden onder te mandateren aan anderen. Het voorgaande geldt ook als sprake is van volmacht en machtiging.

0. Algemene bevoegdheden

A.1

besluiten tot het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente

art. 160, lid 1, aanhef en onder e, Gemeente-wet

college

mandaat

AB

a.geldt niet voor het oprichten of deelneming in een rechtspersoon

b.financiële dekking moet aanwezig zijn in de vorm van een daarvoor bestemde begrotingspost

c.het aangaan van de rechtshandeling moet voortvloeien uit de aan de bestuurscommissie expliciet opgedragen taken en bevoegdheden

d.de rechtshandelingen vinden plaats binnen stedelijke kaders, dit betekent in elk geval in lijn met de nota inkopen en aanbesteden, de aanbestedings-instructies, de nota 10 wegen, het leningen- en garantiebeleid, de nota doelgericht op afstand 2.

A.2

verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen (waaronder het ondertekenen van overeenkomsten)

art. 171 Gemeente-wet

burge-meester

volmacht

VZ

zie de bijzonderheden bij nr. A.1

betreft privaatrechtelijke rechtshandelingen voortvloeiend uit de bevoegdheid bij nr. A 1

A.3

beslissen op aansprakelijk-stellingen van derden, voor zover deze betrekking hebben op de taken en bevoegdheden van de bestuurs-commissie

art. 160, lid 1, aanhef en onder e, Gemeente-wet

college

mandaat

AB

A.4

besluiten om een derde aansprakelijk te stellen, in gebreke te stellen in het kader van een door de bestuurscommissie ingestelde (rechts-) vordering, voor zover deze vordering, aansprakelijkstelling, ingebrekestelling betrekking heeft op de taken en bevoegd-heden van de bestuurscommissie

art. 160, lid 1, aanhef en onder e, Gemeente-wet

college

mandaat

AB

A.5

besluiten die betrekking hebben op bestuursrechtelijke geldschulden, voor zover deze betrekking hebben op de taken en bevoegdheden van de bestuurs-commissie

titel 4.4 Awb

college, burge-meester

delegatie

AB

A.6

beslissen op ingebrekestellingen wegens het niet tijdig beslissen, voor zover dit betrekking heeft op de taken en bevoegdheden van de bestuurs-commissie

paragraaf 4.1.3.2 Awb

raad, college en burge-meester

delegatie

AB

A.7

behandelen en afdoen van klachten als bedoeld in titel 9.1 Awb, voor zover die betrekking hebben op een aangelegenheid opgenomen in dit bevoegdheden-register

titel 9.1 Awb

college en burge-meester

machti-

ging

AB

de machtiging omvat niet de verantwoordelijkheid voor een zorgvuldige klachtbehandeling. De kaders voor zorgvuldige klachtbehandeling worden vastgesteld in een stedelijke regeling

A.8

aanwijzen van heffings- en invorderings-ambtenaren voor het heffen en invorderen van leges, precariobelasting, afvalstoffenheffing en reinigingsrechten, lijkbezorgingsrechten en marktgelden

art. 231, lid 2 Gemeente-wet

college

mandaat

AB

mandaat geldt tot 1 januari 2015

1. Gebiedsontwikkeling en ruimtelijk beheer

Algemene beperkingen:

  • 1. Mandaat en delegatie geldt niet voor stedelijke gebieden, projecten en belangen, zoals nader aangegeven op bij dit register behorende kaart nr. 1.

  • 2. Mandaat en delegatie is beperkt tot projecten tot maximaal € 5 miljoen ( investering of opbrengst waarbij de hoogste maatgevend is) dan wel tot projecten waarvan de voorbereiding en uitvoering bij afzonderlijk besluit aan de bestuurscommissie is toebedeeld (minder complexe projecten).

  • 3. Als op grond van onderdeel 7 (Milieu en duurzaamheid) de bevoegdheden o.g.v. de Wabo en milieuregelgeving bij het college blijven, dan blijven de bevoegdheden genoemd in de onderdelen B.13 tot en met B.18 ook bij het college.

  • 4. Ingeval van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, artikel 2.10 en artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3º Wabo (projectafwijkingsbesluit) blijven de bevoegdheden genoemd onder B.13 tot en met B.18 ook bij het college.

  • 5. Mandaat en delegatie geldt niet als de vergunningverlening betrekking heeft op tunnels.

B.1

doen van een kennisgeving van het voornemen een bestemmingsplan voor te bereiden

art. 1.3.1, lid 1 Besluit ruimtelijke ordening

college

mandaat

AB

B.2

plegen van vooroverleg

art. 3.1.1, lid 1 Besluit ruimtelijke ordening

college

mandaat

AB

B.3

plegen van vooroverleg i.v.m. voorbereiden van het vaststellen van een wijzigingsplan

art. 3.9a Wet ruimtelijke ordening, art. 3.1.1, lid 1 Besluit ruimtelijke ordening

college

mandaat

AB

B.4

plegen van vooroverleg i.v.m. voorbereiden van het vaststellen van een uitwerkingsplan

art. 3.9a Wet ruimtelijke ordening, art. 3.1.1, lid 1 Besluit ruimtelijke ordening

college

mandaat

AB

B.5

besluiten tot het stellen van nadere eisen

art. 3.6, lid 1, aanhef en onder d en lid 4 Wet ruimtelijke ordening

college

delegatie

AB

B.6

beslissen tot het toepassen van de coördinatieregeling

art. 3.30, lid 2 en lid 3 en art. 3.31 Wet ruimtelijke ordening

college

mandaat/

delegatie

AB

soort overdracht is afhankelijk van en volgt de bevoegdheid van de te coördineren bevoegdheden

Voor zover een van de te coördineren besluiten een bestemmingsplan, wijzigingsplan, uitwerkingsplan of omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, artikel 2.10 en artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3º Wabo (projectafwijkingsbesluit) betreft, heeft mandaat uitsluitend betrekking op:

•de beslissing om de coördinatieregeling toe te passen

•beslissingen en handelingen die samenvallen/samen-lopen met beslissingen in het kader van de voorbereiding van het bestemmingsplan, wijzigings- en uitwerkingsplan en projectafwijkijkings-besluit

B.7

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergoeding voor planschade (incl. sluiten van een overeenkomst)

art. 6.1 (m.u.v. het bepaalde onder lid 2, aanhef en onder a) en 6.4a Wet ruimtelijke ordening, art. 6.1.3.1 en 6.1.3.2 Besluit ruimtelijke ordening

college

delegatie

AB

delegatie geldt alleen als het schadeveroorzakend besluit door de bestuurscommissie genomen is

B.8

verbinden voorschriften exploitatiebijdrage aan omgevings-vergunning en stellen termijn exploitatie-bijdrage

art. 6.17 Wet ruimtelijke ordening

college

delegatie

AB

delegatie geldt alleen als de omgevingsvergunning door de bestuurscommissie is verleend

B.9

stilleggen bouw bij niet voldoen betalen exploitatiebijdrage

art. 6.21, lid 1, Wet ruimtelijke ordening

college

delegatie

AB

delegatie geldt alleen als de omgevingsvergunning door de bestuurscommissie is verleend

B.10

invorderen exploitatiebijdrage bij dwangbevel

art. 6.21, lid 2, Wet ruimtelijke ordening

college

delegatie

AB

delegatie geldt alleen als de omgevingsvergunning door de bestuurscommissie is verleend

B.11

geheel of gedeeltelijk intrekken van een omgevingsvergunning bij niet betalen van exploitatiebijdrage

art. 6.21, lid 3, Wet ruimtelijke ordening

college

delegatie

AB

delegatie geldt alleen als de omgevingsvergunning door de bestuurscommissie is verleend

B.12

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een omgevings-vergunning voor het bouwen van een bouwwerk (incl. weigeren, wijzigen, stellen van voor-schriften, aanhouden beslissing, over-dracht, verlengen beslistermijn en alle voorbereidende en uitvoerende besluiten)

art. 2.1, lid 1, aanhef en onder a, art. 2.5, art. 2.6, art. 2.20, lid 1, art. 2.22, art. 2.23, art. 2.24, 2.25, lid 3, art. 2.26, art. 2.29, art. 2.31, art. 3.1 t/m 3.6, art. 3.8, art. 3.9, art. 3.10, art. 3.11, art. 3.12, art. 3.15 Wabo

college

delegatie

AB

B.13

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een omgevings-vergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werk-zaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmings-plan, beheers-verordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald (incl. weigeren, wijzigen, stellen van voor-schriften, aanhouden beslissing, over-dracht, verlengen beslistermijn en alle voorbereidende en uitvoerende besluiten)

art. 2.1, lid 1, aanhef en onder b, art. 2.5, art. 2.6, art. 2.20, lid 1, art. 2.22, art. 2,23, art. 2.24, 2.25, lid 3, art. 2.26, art. 2.29, art. 2.31, art. 3.1 t/m 3.6, art. 3.8, art. 3.9, art. 3.10, art. 3.11, art. 3.12, art. 3.15 Wabo

college

delegatie

AB

B.14

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een omgevings-vergunning voor het gebruiken van gronden en bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheers-verordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens art. 4.1, lid 3 of art. 4.3, lid 3 van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan art. 3.7, lid 4, tweede volzin, van die wet (incl. weigeren, wijzigen, stellen van voor-schriften, aanhouden beslissing, over-dracht, verlengen beslistermijn en alle voorbereidende en uitvoerende besluiten)

art. 2.1, lid 1, aanhef en onder c, art. 2.5, art. 2.6, art. 2.12, art. 2.20, lid 1, art. 2.22, art. 2.23. art. 2.24, art. 2.26, art. 2.29, art. 2.31, art. 3.1 t/m 3.6, art. 3.8, art. 3.9, art. 3.10, art. 3.11, art. 3.12, art. 3.15 Wabo

college

delegatie

AB

delegatie geldt niet als sprake is van een aanvraag voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, artikel 2.10 en artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3º Wabo (projectafwijkingsbesluit)

B.15

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een omgevings-vergunning voor het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk met het oog op de brand-veiligheid bij algemene maatregel van bestuur aan-gewezen categorieën gevallen (brandveilig gebruik) (incl. weigeren, wijzigen, stellen van voor-schriften, aanhouden beslissing, over-dracht, verlengen beslistermijn en alle voorbereidende en uitvoerende besluiten)

art. 2.1, lid 1, aanhef en onder d, art. 2.5, art. 2.6, art. 2.20, lid 1, art. 2.22, art. 2.23, art. 2.24, 2.25, lid 3, art. 2.26, art. 2.29, art. 2.31, art. 3.1 t/m 3.6, art. 3.8, art. 3.9, art. 3.10, art. 3.11, art. 3.12, art. 3.15 Wabo

college

delegatie

AB

B.16

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een omgevings-vergunning voor het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidings-besluit is bepaald (incl. weigeren, wijzigen, stellen van voorschriften, aan-houden beslissing, overdracht, verlengen beslistermijn en alle voorbereidende en uitvoerende besluiten)

art. 2.1, lid 1, aanhef en onder g, art. 2.5, art. 2.6, art. 2.20, lid 1, art. 2.22, art. 2.23, art. 2.24, art. 2.25, lid 3, art. 2.26, art. 2.29, art. 2.31, art. 3.1 t/m 3.6, art. 3.8, art. 3.9, art. 3.10, art. 3.11, art. 3.12, art. 3.15 Wabo

college

delegatie

AB

B.17

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een omgevings-vergunning voor het verrichten van een andere activiteit die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aan-gewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leef-omgeving (incl. weigeren, wijzigen, stellen van voor--schriften, aanhouden beslissing, over-dracht, verlengen beslistermijn en alle voorbereidende en uitvoerende besluiten)

art. 2.1, lid 1, aanhef en onder i, art. 2.5, art. 2.6, art. 2.20, lid 1, art. 2.22, art. 2.23, art. 2.24, art. 2.25, lid 3, art. 2.26, art. 2.29, art. 2.31, art. 3.1 t/m 3.6, art. 3.8, art. 3.9, art. 3.10, art. 3.11, art. 3.12, art. 3.15 Wabo

college

delegatie

AB

B.18

intrekken van een omgevings-vergunning

art. 2.33, art. 3.23 Wabo

college

delegatie

AB

delegatie geldt alleen als de omgevingsvergunning door de bestuurscommissie is verleend

B.19

beslissen tot het nemen van verhaal op de krachtens art. 4.1 Wabo gestelde financiële zekerheid bij niet-nakoming verplichting (incl. invorderen bij dwangbevel)

art. 4.1, lid 3 Wabo

college

delegatie

AB

delegatie geldt alleen als de omgevingsvergunning door de bestuurscommissie is verleend

B.20

beslissen op verzoeken tot toekennen van een naar billijkheid te bepalen vergoeding in de gevallen genoemd in art. 4.2, lid 1 Wabo

art. 4.2 Wabo

college

delegatie

AB

delegatie geldt alleen als de omgevingsvergunning door de bestuurscommissie is verleend

B.21

beslissen op aan-vragen voor het verkrijgen van een ontheffing geluid-hinder bij bouw- en sloopwerkzaam-heden

art. 8.4, lid 2 Bouwbesluit 2012

college

delegatie

AB

delegatie geldt alleen als de omgevingsvergunning door de bestuurscommissie is verleend

B.22

beslissen op aan-vragen voor het verkrijgen van een ontheffing trillings-hinder bij bouw- en sloopwerkzaam-heden

art. 8.5, lid 2 Bouwbesluit 2012

college

delegatie

AB

delegatie geldt alleen als de omgevingsvergunning door de bestuurscommissie is verleend

B.23

beslissen dat het uiterlijk van de bouwwerken genoemd in artikel 12, lid 1, aanhef en onder a en b

in ernstige mate in strijd is in met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria als bedoeld in 3.4 van de Welstandsnota De schoonheid van Amsterdam 2013, bedoeld in artikel 12, lid 1, 12a, eerste lid, onderdeel b Woningwet

Art. 12, lid 1, en 12a, eerste lid, onderdeel b

Woningwet

college

delegatie

AB

B.24

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing van in het Bouwbesluit gegeven voorschriften omtrent het slopen of het uitvoeren van bouw- of sloop-werkzaamheden, voor zover dat bij of krachtens Bouwbesluit is toegestaan

art. 6, lid 2, art. 2, lid 2 en 3 Woningwet

college

delegatie

AB

delegatie geldt alleen als de omgevingsvergunning door de bestuurscommissie is verleend

B.25

verlenen van de verklaring (als bedoeld in art. 2.4 Wabo) waarin wordt verklaard dat de omgevings-vergunning voor bouwen wordt verleend als de ontheffing van het Bouwbesluit door de minister wordt verleend

art. 7, lid 2 Woningwet

college

delegatie

AB

delegatie geldt alleen als de omgevingsvergunning door de bestuurscommissie is verleend

B.26

het bij omgevings-vergunning expliciet toestaan een bouwwerk te bouwen, dan wel deel daarvan in stand te laten voor zover daarbij niet wordt voldaan aan de op dat bouwen van toepassing zijnde voorschriften in de Bouwverordening omtrent het tegengaan van het bouwen van een bouwwerk op verontreinigde bodem alsmede de bouwverordening kan voorschriften bevatten van stedenbouwkundige aard.

art. 7b, lid 1 en 2 art 8, lid 2 en lid 5 Woningwet

college

delegatie

AB

delegatie geldt alleen als de omgevingsvergunning door de bestuurscommissie is verleend

B.27

opleggen gedoogplicht aanbrengen, onderhouden, wijzigen of verwijderen NAP-peilmerken aan een bouwwerk of gebouw

art. 7 Verordening op de vastgoed-registratie Amsterdam 2011

college

delegatie

AB

B.28

vaststellen standplaatsen en ligplaatsen en de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen

art. 6, lid 2 en lid 3 Wet basisregistraties adressen en gebouwen (BAG) en art. 4, lid 1, aanhef en onder c, Verordening op de vastgoed-registratie Amsterdam 2011

college

delegatie

AB

delegatie geldt alleen als de omgevingsvergunning door de bestuurscommissie is verleend

B.29

toekennen van nummeraanduidingen aan de op het grondgebied van het stadsdeel gelegen verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen (nummer-beschikkingen)

art. 4, lid 1, aanhef en onder b Verordening op de vastgoed-

registratie Amsterdam 2011

college

mandaat

AB

mandaat geldt tot 1 januari 2015

B.30

aanwijzingen geven voor het aanbrengen van naamborden

art. 5 Verordening op de vastgoed-

registratie

Amsterdam 2011

college

delegatie

AB

B.31

aanwijzingen geven voor het aanbrengen van (huis)nummerborden op objecten door rechthebbenden

art. 6 Verordening op de vastgoed-registratie Amsterdam 2011

college

delegatie

AB

2. Openbare ruimte, groen en parken

Algemene beperking: delegatie is beperkt tot situaties die zich geheel binnen de grenzen van een stadsdeel voordoen.

C.1

Uitvoering

Wegenver-keerswet

zie onderdeel 8 Wegen

C.2

Uitvoering

Wegenwet

zie onderdeel 8 Wegen

C.3

Uitvoering

Afvalstoffen-verordening

zie onderdeel 3 Afval

C.4

alle besluiten ter uitvoering van de Bomenverordening, met uitzondering van de aanwijzing van toezichthouders

Bomenver-ordening 2014

college

delegatie

AB

zie de beperkingen bij onderdeel 1 (Gebiedsontwikkeling en ruimtelijk beheer)

C.5

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing om voorwerpen aan te brengen boven of over de weg of vast te maken aan bomen of aan objecten die zijn bestemd voor of gebruikt worden ten behoeve van de openbare dienst

art. 4.2, lid 2, APV

college

delegatie

AB

C.6

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning om voorwerpen of stoffen op, aan, in of boven de weg te plaatsen, aan te brengen, te hebben of te storten

art. 4.3, lid 1, APV

college

delegatie

AB

C.7

het stellen van nadere regels en het aanwijzen van wegen en weggedeelten als bedoeld in art. 4.5 APV

art. 4.5, lid 2 en lid 3, APV

college

delegatie

AB

C.8

1.aanwijzen van aanplakobjecten voor het aan-brengen van meningsuitingen die geen reclame zijn;

2.stellen van nadere regels voor het gebruik van de aangewezen aanplakobjecten

art. 4.8, lid 1 en lid 4, APV

college

delegatie

AB

C.9

1.beoordelen van mededelingen inzake de toelaatbaarheid van reclame aan onroerende zaken;

2.stellen van nadere regels over de toelaatbaarheid van reclame aan roerende zaken;

3.vaststellen van de vereisten waaraan een mededeling moet voldoen

art. 4.10 APV

college

delegatie

AB

C.10

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor het maken van reclame op of aan de weg

art. 4.11, lid 3, APV

college

delegatie

AB

C.11

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor het verspreiden van voorwerpen voor reclamedoeleinden

art. 4.12, lid 2, APV

college

delegatie

AB

C.12

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor werkzaamheden op of in de weg

art. 4.13, lid 2, APV

college

delegatie

AB

C.13

aangeven van de afmetingen waarbinnen beplantingen op of in de weg moeten worden teruggebracht

art. 4.14, lid 2, APV

college

delegatie

AB

C.14

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor het parkeren van voertuigen van autobedrijven e.d.

art. 4.20, lid 2, APV

college

delegatie

AB

C.15

1.aanwijzen van weg of weggedeelten waarop het verboden is voertuigen te koop aan te bieden;

2.beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor het te koop aanbieden van voertuigen

art. 4.21, lid 3, APV

college

delegatie

AB

C.16

beslissen op aan-vragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor het parkeren van reclamevoertuigen

art. 4.23, lid 2, APV

college

delegatie

AB

C.17

beslissen op aan-vragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor het parkeren van grote voertuigen

art. 4.24, lid 3, APV

college

delegatie

AB

C.18

beslissen op aan-vragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor het parkeren van caravans e.d.

art. 4.25, lid 3, APV

college

delegatie

AB

C.19

aanwijzen van gebieden waarin fietsen of bromfietsen uitsluitend in een daarvoor bestemde voorziening mogen worden geparkeerd

art. 4.27, lid 3, APV

college

delegatie

AB

delegatie geldt niet voor gebieden bij NS-stations

C.20

beslissen op aan-vragen voor het verkrijgen van een vergunning voor het gebruik van explosieven

art. 5.4, lid 1, APV

college

delegatie

AB

C.21

beslissen op aan-vragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor veroorzaken hinder door toestellen, geluidsapparatuur en machines in werking te hebben of andere handelingen te verrichten

art. 5.5, lid 2, APV

college

delegatie

AB

C.22

aanwijzen van ten hoogste twaalf dagen of delen van dagen per kalenderjaar waarop de in artikel 4.113 Activiteiten-besluit opgenomen geluid- en lichthinder-voorschriften ten behoeve van incidentele festiviteiten en activiteiten binnen een inrichting voor sportactiviteiten niet van toepassing zijn

art. 5.6, lid 3 onder b, APV

burge-meester

delegatie

VZ

C.23

1.aanwijzen van plaatsen waar met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd mag worden gehouden;

2.stellen van regels over het gebruik van de onder punt 1 bedoelde plaatsen

art. 5.8, lid 2, APV

college

delegatie

AB

C.24

1.aanwijzen van groenvoorzienin-gen waarin het verboden is zich daarin te bevinden;

2.beslissen op aan-vragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor gebruik groen-voorzieningen

art. 5.9, lid 1, lid 2 en lid 3, APV

college

delegatie

AB

C.25

aanwijzen van plaatsen waarop de opruimplicht voor uitwerpselen van honden niet van kracht is

art. 5.12, lid 2, onder a, APV

college

delegatie

AB

C.26

aanwijzen van plaatsen waar het aanlijngebod voor honden niet van kracht is

art. 5.13, lid 3, APV

college

delegatie

AB

C.27

aanwijzen van plaatsen waar het verboden is voor honden

art. 5.14 APV

college

delegatie

AB

C.28

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor de verkoop van duivenvoer

art. 5.16, lid 3, APV

college

delegatie

AB

C.29

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor het uitvoeren van werkzaamheden in de openbare ruimte (incl. aanhouden, intrekken en overschrijven)

art. 8, lid 1, art. 9, art. 14. art. 19 en art. 21 Verorde-ning werken in de open-bare ruimte

college

delegatie

AB

delegatie geldt niet als de openbare ruimte betrekking heeft op het hoofdnet auto of het hoofdnet rail

C.30

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een instemmingsbesluit voor het uitvoeren van werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels

art. 5.4, lid 1, aanhef en onder b, Telecom-municatiewet

college

delegatie

AB

delegatie geldt niet als de openbare ruimte betrekking heeft op het hoofdnet auto of het hoofdnet rail

C.31

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor het aanbieden van diensten op de openbare weg

art. 2.50 APV

college

delegatie

AB

C.32

vaststellen van de bij de Precario-verordening behorende tarieventabel

Precario-verordening

raad

mandaat

AB

mandaat geldt tot 1 januari 2015

3. Afval

D.1

besluiten dat inzameling van huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel plaatsvindt

art. 4, lid 2 Afvalstoffen-verordening 2009

college

delegatie

AB

D.2

besluiten dat huishoudelijke afvalstoffen minder vaak dan 1 keer per week worden ingezameld

art. 4, lid 3 Afvalstoffen-verordening 2009

college

delegatie

AB

D.3

aanwijzen met behulp van welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamel-middel of met behulp van welke inzamel-voorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt

art. 4, lid 4 Afvalstoffen-verordening 2009

college

delegatie

AB

D.4

stellen van regels omtrent het gebruik van een van gemeentewege verstrekt inzamel-middel

art. 8, lid 3 Afvalstoffen-verordening 2009

college

delegatie

AB

D.5

stellen van regels omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden

art. 8, lid 4 Afvalstoffen-verordening 2009

college

delegatie

AB

D.6

vaststellen van de dagen en tijden waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling mogen worden aangeboden

art. 9, lid 1 Afvalstoffen-verordening 2009

college

delegatie

AB

D.7

stellen van regels omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars

art. 10, lid 1 Afvalstoffen-verordening 2009

college

delegatie

AB

D.8

stellen van regels omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de krachtens artikel 13 aangewezen bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling kunnen worden aangeboden

art. 14, lid 3 Afvalstoffen-verordening 2009

college

delegatie

AB

D.9

vaststellen van de in de Verordening afval-stoffen en reinigings-recht bedrijfsvuil opgenomen tarieven

Verordening afvalstoffen en reinigings-

recht bedrijfs-

vuil

raad

mandaat

AB

mandaat geldt tot 1 januari 2015

4. Monumenten en archeologie

Algemene beperking:als op grond van onderdeel 7 (Milieu en duurzaamheid) de bevoegdheden o.g.v. de Wabo en milieuregelgeving bij het college blijven, dan blijven de bevoegdheden genoemd in dit onderdeel ook bij het college.

E.1

beslissen op aan-vragen voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor het verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een beschermd monument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een beschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar wordt gebracht

art. 2.1, lid 1, aanhef en onder f, art. 2.5, art. 2.6, art. 2.25, lid 3, art. 2.26, art. 2.29, art. 2.31, art. 3.1 t/m 3.6, art. 3.8, art. 3.9, art. 3.10, art. 3.11, art. 3.12, art. 3.15 Wabo

college

delegatie

AB

a.zie algemene beperkingen nummer 3, 4 en 5 genoemd bij onderdeel 1. Gebiedsontwikkeling en ruimtelijk beheer

b.delegatie geldt niet indien sprake is van een aanvraag voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, artikel 2.10 en artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3º Wabo (projectafwijkingsbesluit)

E.2

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een omgevings-vergunning voor het verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een gemeentelijk monument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een gemeentelijk monument op een dusdanige wijze waardoor het wordt ontsierd of de monumentale waarden in gevaar worden gebracht

art. 2.2, lid 1, aanhef en onder b, art. 2.5, art. 2.6, art. 2.25, lid 3, art. 2.26, art. 2.29, art. 2.31, art. 3.1 t/m 3.6, art. 3.8, art. 3.9, art. 3.10, art. 3.11, art. 3.12, art. 3.15 Wabo juncto art. 10 Erf-goedver-ordening Amsterdam 2013

college

delegatie

AB

a.zie algemene beperkingen nummer 3, 4 en 5 genoemd bij onderdeel 1. Gebiedsontwikkeling en ruimtelijk beheer

b.delegatie geldt niet indien sprake is van een aanvraag voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, artikel 2.10 en artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3º Wabo (projectafwijkingsbesluit)

E.3

intrekken van een omgevingsvergun-ning voor het verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een beschermd monument of gemeentelijke monument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een beschermd monument of gemeentelijk monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar wordt gebracht

art. 2.33 Wabo en art.14 Erfgoedverordening Amsterdam 2013

college

delegatie

AB

a.zie algemene beperkingen nummer 3, 4 en 5 genoemd bij onderdeel 1. Gebiedsontwikkeling en ruimtelijk beheer

b.delegatie geldt niet indien sprake is van een aanvraag voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, artikel 2.10 en artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3º Wabo (projectafwijkingsbesluit)

E.4

toepassen van de artikelen 3:11 tot en met 3:17 van de Awb ten behoeve van een door de minister te nemen besluit op een aanvraag voor een vergunning voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een archeologisch monument dan wel een vergunning voor het herstellen, gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, waardoor het archeologisch monument wordt ontsierd of in gevaar gebracht van een archeologisch monument

art. 14a Monumentenwet 1988

college

delegatie

AB

E.5

aanwijzen, intrekken en wijzigen van een aanwijzing van een gemeentelijk monument

art. 3, lid 1, art. 8, lid 1 en art. 9, lid 1, Erf-goedver-ordening Amsterdam 2013

college

delegatie

AB

E.6

bepalen dat een beschrijving wordt opgesteld van het beoogde aan te wijzen gemeentelijk monument

art. 3, lid 4, Erfgoedver-ordening Amsterdam 2013

college

delegatie

AB

E.7

bepalen dat een gemeentelijk monument gedocumenteerd moet worden

art. 9, lid 5,

Erfgoedver-ordening Amsterdam 2013

college

delegatie

AB

E.8

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van nadeelcompensatie

art. 25 Erf-goedver-ordening Amsterdam 2013

college

delegatie

AB

E.9

aanwijzen van stads- en dorpsgezichten als gemeentelijk stads- en dorpsgezicht

art. 16 Erf-goedver-ordening Amsterdam 2013

raad

delegatie

AB

zie ook E.13

E.10

registreren van gemeentelijke stads- en dorpsgezichten op de lijst van gemeentelijke stads- en dorpsgezichten

art. 17 Erf-goedver-ordening Amsterdam 2013

college

delegatie

AB

E.11

wijzigen van de aanwijzing van gemeentelijke stads- en dorpsgezichten

art. 18 Erf-goedver-ordening Amsterdam 2013

raad

delegatie

AB

E.12

intrekken van de aanwijzing van gemeentelijke stads- en dorpsgezichten

art. 19 Erf-goedver-ordening Amsterdam 2013

raad

delegatie

AB

E.13

reageren op een voornemen tot aanwijzing van stads- en dorpsgezichten als gemeentelijk stads- en dorpsgezicht of wijziging van een aanwijzing als gemeentelijk stads- en dorpsgezicht

art. 16 en 18 Erfgoedver-ordening Amsterdam 2013

college

mandaat

DB

zie ook E.9

5. Wonen

F.1

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een onttrekkingsvergun-ning alsmede het overschrijven van een vergunning

art. 30, lid 1, onder a, Huis-vestingswet en art. 34 en art. 37 Regionale huisvestings-verordening stadsregio Amsterdam 2013

college

delegatie

AB

de bevoegdheid om te handhaven op grond van artikel 30 van de Huisvestingswet wordt niet gedelegeerd

F.2

intrekken van een (tijdelijke) onttrek-kingsvergunning

art. 38 Huisvestings-wet en art. 36 Regionale huisvestings-verordening stadsregio Amsterdam 2013

college

delegatie

AB

F.3

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een tijdelijke onttrekkings-vergunning ten behoeve van short stay, alsmede het intrekken en overschrijven van een verleende vergunning

art. 30, lid 1, onder a, Huisvestings-wet en art. 38 Regionale huisvestings-verordening Amsterdam 2013

college

delegatie

AB

de bevoegdheid om te handhaven op grond van artikel 30 van de Huisvestingswet wordt niet gedelegeerd

F.4

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een samenvoegings-vergunning alsmede het overschrijven van een vergunning

art. 30, lid 1, onder b, Huisvestings-wet en art. 34 Regionale huisvestings-verordening stadsregio Amsterdam 2013

college

delegatie

AB

de bevoegdheid om te handhaven op grond van artikel 30 van de Huisvestingswet wordt niet gedelegeerd

F.5

intrekken van een samenvoegings-vergunning

art. 38 Huis-vestingswet

college

delegatie

AB

F.6

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een omzettingsvergun-ning alsmede het overschrijven van een vergunning

art. 30, lid 1, onder c, Huisvestings-wet en art. 34 Regionale huisvestings-verordening stadsregio Amsterdam 2013

college

delegatie

AB

de bevoegdheid om te handhaven op grond van artikel 30 van de Huisvestingswet wordt niet gedelegeerd

F.7

intrekken van een omzettingsvergun-ning

art. 38 Huis-vestingswet

college

delegatie

AB

F.8

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een splitsingsvergunning alsmede het overschrijven van een vergunning

art. 33 Huis-vestingswet en art. 47 Regionale huisvestings-veror-dening stadsregio Amsterdam 2013

college

delegatie

AB

F.9

intrekken van een splitsingsvergunning

art. 38 Huis-vestingswet en art. 54 Regionale huisvestings-verordening stadsregio Amsterdam 2013

college

delegatie

AB

F.10

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een huisvestingsvergun-ning

art. 7 Huis-vestingswet en art. 8 Regionale huisvestings-verordening stadsregio Amsterdam 2013

college

delegatie

AB

de bevoegdheid om te handhaven op grond van artikel 7 van de Huisvestingswet wordt niet gedelegeerd. Ook de handhaving op artikel 17 (leegmelding) en 18 (voordracht van een huishouden) van de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2013 wordt niet gedelegeerd.

F.11

intrekken van een huisvestingsvergun-ning

art. 28 Huis-vestingswet en art. 13 Regionale huis-vestingsveror-dening stadsregio Amsterdam 2013

college

delegatie

AB

6. Economie

G.1

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing die betrekking heeft op de openingstijden van een winkel c.a.

alle ontheffings-mogelijk

heden genoemd in art. 6 Winkel-tijdenwet, het Vrijstellingen

besluit Winkeltijden-wet en de Verordening Winkeltijden Amsterdam 2010

college

delegatie

AB

delegatie heeft geen betrekking op het stellen van regels ten aanzien van de verdeling van avondwinkels (art. 5, lid 4 Verordening Winkeltijden Amsterdam 2010) wellicht nadere regels in kader scherper alcoholbeleid en 24-uurseconomie

G.2

uitvoering geven aan de Verordening op de straathandel 2008

art. 3.1, art. 3.2, lid 3, art. 3.3, lid 2, art. 3.4, art. 3.7 (behoudens het bepaalde onder c en f), art. 3.8, art. 3.9, art. 3.10, art. 3.11, art. 3.12, art. 3.13, art. 3.14, art. 3.15, art. 3.16, art. 3.17, art. 3.18, art. 3.20, art. 3.22, art. 3.23, art. 3.24, art. 4.1, art. 4.4, art. 4.6, art. 4.7, art. 4.8, art. 4.9, art. 4.11, art. 5.2, art. 5.5, art. 7.1, art. 7.2, lid 2 en lid 3, en art. 7.2, lid 6 (behoudens de partnerkaart)

college

delegatie

AB

G.3

instellen, afschaffen of veranderen van jaarmarkten of gewone marktdagen

art. 160, lid 1, aanhef en onder h Gemeente-wet

college

delegatie

AB

G.4

vaststellen van de bij de Verordening marktgelden behorende tarieven-tabel

Verordening

marktgelden

raad

mandaat

AB

mandaat geldt tot 1 januari 2015

G.4

vaststellen van nadere regels voor economische subsidies voor wat betreft subsidies aan winkeliersverenigin-gen en bedrijven-groepen voor gezamenlijke activiteiten

art. 2.1 Bijzondere subsidie-verordening economische activiteiten Amsterdam 2009

college

delegatie

AB

G.5

vaststellen van een subsidieplafond en vaststelling van wijze waarop subsidie-aanvragen worden beoordeeld

art. 2.2 Bijzondere subsidie-verordening economische activiteiten Amsterdam 2009

college

delegatie

AB

G.6

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een economische subsidie aan winkeliersverenigin-gen en bedrijven-groepen voor gezamenlijke activiteiten

art. 1.4 Bijzondere subsidie-verordening economische activiteiten Amsterdam 2009

college

delegatie

AB

G.7

beslissen op aanvragen van individuele ondernemers voor het verkrijgen van subsidie

ASA 2012?

college

mandaat

AB

mandaat geldt tot 1 januari 2015 en voor de periode hierna die nodig is voor de afhandeling van subsidiebeschikkingen

7. Milieu en duurzaamheid

Algemene beperking: als sprake is van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, artikel 2.10 en artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3º Wabo (projectafwijkingsbesluit) blijven de bevoegdheden tot het beslissen op aanvragen om een omgevingsvergunning ook bij het college.

H.1

beslissen op aanvragen voor een omgevingsvergun-ning ex art. 2.1, lid 1, onder e, Wabo, van de minder complexe inrichtingen

art. 2.1, lid 1, onder e, art. 2.5, art. 2.6, art.2.22, art. 2.25, lid 3, art. 2.26, art. 2.29, art. 2.31, art. 3.1 t/m 3.6, art. 3.8, art. 3.9, art. 3.10, art. 3.11, art. 3.12, art. 3.15 Wabo

college

delegatie

AB

delegatie heeft uitsluitend betrekking op inrichtingen in de zin van art. 1.1, vierde lid Wet milieubeheer, die op 1 januari 2013 niet behoren tot een categorie van inrichtingen die op grond van art. 1.1, derde lid Wabo is aangewezen en waar geen activiteiten plaatsvinden die in artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen

H.2

beslissen op aanvragen voor een omgevingsvergunning ex artikel 2.1, lid 1 onder i Wabo, voor andere activiteiten die behoren tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving

art. 2.1, lid 1, onder i, art. 2.5, art. 2.6, art. 2.25, lid 3, art. 2.26, art. 2.29, art. 2.31, art. 3.1 t/m 3.6, art. 3.8, art. 3.9, art. 3.10, art. 3.11, art. 3.12, art. 3.15 Wabo

college

delegatie

AB

delegatie heeft uitsluitend betrekking op inrichtingen in de zin van art. 1.1, vierde lid Wet milieubeheer, die op 1 januari 2013 niet behoren tot een categorie van inrichtingen die op grond van art. 1.1, derde lid Wabo is aangewezen en waar geen activiteiten plaatsvinden die in artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen

H.3

beslissen op aanvragen voor een omgevingsvergun-ning die betrekking heeft op het veranderen van een inrichting of mijnbouwwerk of de werking daarvan ex art. 2.6 Wabo, van de minder complexe inrichtingen

art. 2.6, art. 2.5, art. 2.6, art. 2.22, art. 2.25, lid 3, art. 2.26, art. 2.29, art. 2.31, art. 3.1 t/m 3.6, art. 3.8, art. 3.9, art. 3.10, art. 3.11, art. 3.12, art. 3.15 Wabo

college

delegatie

AB

delegatie heeft uitsluitend betrekking op inrichtingen in de zin van art. 1.1, vierde lid Wet milieubeheer, die op 1 januari 2013 niet behoren tot een categorie van inrichtingen die op grond van art. 1.1, derde lid Wabo is aangewezen en waar geen activiteiten plaatsvinden die in artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen

H.4

toetsen van meldingen van de minder complexe inrichtingen

art. 8.40 Wet milieubeheer juncto afdeling 1.2 Activiteiten-besluit milieu-beheer

college

delegatie

AB

delegatie heeft uitsluitend betrekking op inrichtingen in de zin van art. 1.1, vierde lid Wet milieubeheer, die op 1 januari 2013 niet behoren tot een categorie van inrichtingen die op grond van art. 1.1, derde lid Wabo is aangewezen en waar geen activiteiten plaatsvinden die in artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen

H.5

vaststellen van maatwerkvoorschrif-ten van de minder complexe inrichtingen

art. 2.20 en art. 2.22 Activiteiten-besluit milieubeheer

college

delegatie

AB

delegatie heeft uitsluitend betrekking op inrichtingen in de zin van art. 1.1, vierde lid Wet milieubeheer, die op 1 januari 2013 niet behoren tot een categorie van inrichtingen die op grond van art. 1.1, derde lid Wabo is aangewezen en waar geen activiteiten plaatsvinden die in artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen

H.6

vaststellen van hogere waarden van de minder complexe inrichtingen

art. 2.20 Activiteiten-besluit milieubeheer

college

delegatie

AB

delegatie heeft uitsluitend betrekking op inrichtingen in de zin van art. 1.1, vierde lid Wet milieubeheer, die op 1 januari 2013 niet behoren tot een categorie van inrichtingen die op grond van art. 1.1, derde lid Wabo is aangewezen en waar geen activiteiten plaatsvinden die in artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen

H.7

alle voorbereidings-besluiten en –handelingen ten behoeve van het vaststellen van hogere geluid-waarden

art. 45 e.v, art. 55, lid 4, art. 110a t/m art. 110c Wet geluidhinder

college

delegatiemandaat

AB

delegatie geldt uitsluitend als de bevoegdheid tot het nemen van het besluit, waarop het besluit tot vaststellen van hogere waarden betrekking heeft, is gedelegeerd aan het algemeen bestuur

mandaat voor het voorbereiden van besluit hogere waarden volgt de bevoegdheidsverdeling van de besluiten waarop voor het besluit hogere waarde ziet

H.8

vaststellen van een geluidsreductieplan

art. 67 Wet geluidhinder

college

delegatie

AB

H.9

besluiten over milieu- en klimaat-gerelateerde subsidies (energiemaatregelen)

ASA 2012

college

mandaat

AB

mandaat geldt tot 1 januari 2015 en voor de periode hierna die nodig is voor de afhandeling van subsidiebeschikkingen

H.10

voorbereiden en opstellen van milieueffecten-beoordelingen

artt. 7.2, lid 1 onder b en 7.16 Wet milieubeheer en Besluit milieu-effecten-rapportage

raad en college

delegatie mandaat

AB

bevoegd gezag hangt af van besluit waarvoor de beoordeling van de milieu-effectenrapportage wordt verricht.

Delegatie geldt alleen voor zover het besluit /plan waarvoor de beoordeling van de milieu-effecten-rapportage wordt verricht, is gedelegeerd aan het algemeen bestuur

Mandaat tot het voorbereiden van de beoordeling van de milieu-effectenrapportage volgt de bevoegdheidsverdeling van het besluit waarvoor de beoordeling van de milieu-effectenrapportage wordt opgesteld.

Mandaat heeft geen betrekking op de beslissing omtrent de vraag of bij de voorbereiding van het betrokken besluit voor de activiteit, vanwege de belangrijke nadelige gevolgen die zij voor het milieu kan hebben, een milieu-effectrapport moet worden gemaakt.

H.11

voorbereiden en opstellen van het milieu-effectenrapportage

artt. 7.2, 7.2a, 7.7, 7.16 t/m 7.19, 7.22, 7.24, 7.25, 7.27 Wet milieubeheer en Besluit milieueffecten-rapportage

raad en college

delegatie

mandaat

AB

bevoegd gezag: hangt af van besluit waarvoor milieueffectenrapportage wordt opgesteld.

Delegatie geldt alleen voor zover het besluit /plan waarvoor de milieueffectenrapportage moet worden opgesteld, is gedelegeerd aan het algemeen bestuur

Mandaat van de voorbereiding van het milieueffectenrapportage: volgt de bevoegdheidsverdeling van het besluit waarvoor het milieu-effectenrapportage wordt opgesteld.

Mandaat ziet niet op het advies omtrent reikwijdte en detailniveau van de informatie ten behoeve van een milieu-effecten-rapportage als bedoeld in art. 7.24, lid 2 en 3, art .7.27, lid 2 Wet milieubeheer

8. Wegen

I.1

nemen van verkeersbesluiten en het plaatsen van verkeersborden op het onderliggende wegennet en hoofdnet OV, hoofdnet fiets en overige wegen (zie bijzonderheden)

art. 15 en art. 18 Wegen-verkeerswet

college

delegatie

AB

delegatie geldt niet indien sprake is van een door het college aan te wijzen grootstedelijk project dan wel wanneer overige uitvoering, zijnde beheer, onderhoud, vervanging en uitbreiding van assets, een stedelijke taak betreft of een stedelijk belang heeft

I.2

besluiten over ontheffingverlening

art. 87 Reglement Verkeers-regels en Verkeers-tekens 1990

college

delegatie

AB

delegatie is beperkt tot situaties die zich geheel binnen de grenzen van een stadsdeel voordoen

I.3

dagelijks beheer, onderhoud en gladheidsbestrijding aan wegen

art. 15 Wegenwet

college

delegatie

AB

delegatie is beperkt tot de wegen en werkzaamheden die tot de taken van de bestuurscommissie behoren

(zie bijgaande overzichtskaarten)

I.4

onttrekken van wegen aan het openbaar verkeer

art. 9 Wegenwet

raad

delegatie

AB

delegatie geldt niet als de openbare ruimte betrekking heeft op het hoofdnet auto of het hoofdnet rail

I.5

besluiten omtrent gevraagde medewerking aan het geven van de bestemming openbare weg aan een weg

art. 5 Wegenwet

raad

delegatie

AB

delegatie geldt niet als de openbare ruimte betrekking heeft op het hoofdnet auto of het hoofdnet rail

I.6

ter inzage leggen en mededeling daarvan doen van een afschrift van een uitspraak in beroep waarbij een weg aan het openbaar verkeer wordt onttrokken

art. 12 Wegenwet

college

delegatie

AB

delegatie geldt niet als de openbare ruimte betrekking heeft op het hoofdnet auto of het hoofdnet rail

I.7

het onderhoud van een binnen de gemeente liggende weg ten laste van de gemeente brengen; het opleggen van de verplichting tot afkoopbare jaarlijkse uitkeringen aan degene, die van het onderhoud of het geven van bijdragen tot het onderhoud bevrijd worden.

art. 20 Wegenwet

college

delegatie

AB

delegatie geldt niet als de openbare ruimte betrekking heeft op het hoofdnet auto of het hoofdnet rail

9. Parkeren

J.1

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een gehandicaptenpar-keerkaart alsmede het beperken van de geldigheidsduur, het verstrekken van een duplicaat en het ongeldig verklaren van een dergelijke kaart

artt. 49, 51, 52 en 53 BABW en de Regeling gehandi-capten-parkeerkaart

college

delegatie

AB

10. Gemeentelijk vastgoed

K.1

verhuren, ontruimen, kopen en verkopen en het vaststellen van huurprijzen van gemeentelijk vastgoed dat is opgenomen in een door het college goedgekeurd gebiedsplan

art. 160, lid 1, aanhef en onder e, Gemeente-wet

college

delegatie

AB

door goedkeuring van het gebiedsplan verkrijgt de bestuurscommissie het “economisch eigendom” van het betreffende gemeentelijk vastgoed

11. Waterbeheer

L.1

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing of vergunning op grond van de Verordening op het binnenwater 2010, met uitzondering van de ontheffingen en vergunningen genoemd in de artt. 2.1.1, 2.1.3, 2.3.5, lid 4, 2.4.5 (tenzij de exploitatie op een afgesloten water in het stadsdeel plaatsvindt), 3.2.1, 3.2.2, 3.2.3, 3.3.1, 3.3.4, 3.3.5, 3.3.6, 3.3.7, 3.3.8, 3.4.1 en 3.4.2

Verordening op het binnenwater 2010

college

delegatie

AB

L.2

intrekken of wijzigen van verleende ontheffingen of vergunningen op grond van de Verordening op het binnenwater 2010 (binnen de beperkingen van onderdeel L.2)

art. 1.2.8 Verordening op het binnenwater 2010

college

delegatie

AB

12. Welzijn (incl. jongerenwerk)

M.1

zorgdragen voor de kwaliteit en de continuïteit van de maatschappelijke ondersteuning op het gebied van wijk-gericht welzijnswerk (opbouwwerk), activering en participatie, ondersteuning bewonersinitiatieven, bestrijden armoede en preventie en signalering rond de aandachtsgebieden gezondheid, sociaal isolement/eenzaam-heid en armoede

art. 9a Wet maatschap-pelijke onder-steuning

college

delegatie

AB

M.2

waarborgen van de kwaliteit en de continuïteit van de maatschappelijke zorg op de onder M.1 genoemde gebieden, als het verlenen van desbetreffende maatschappelijke ondersteuning door derden wordt verricht

art. 9a en art. 10 Wet maat-schappelijke onder-steuning

college

delegatie

AB

13. Schuldhulpverlening

N.1

mede uitvoering geven aan het door de gemeenteraad vast te stellen plan dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening aan de inwoners van de gemeente

art. 3 Wet gemeentelijke schuldhulp-verlening

college

delegatie

AB

delegatie is beperkt tot de stadsdeeldoelgroepen en geldt niet GKA (Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam) en crediteurenmanagement

N.2

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van reguliere schuldhulp-verlening

art. 3 en art. 4 Wet gemeente-lijke schuld-hulpverlening

college

delegatie

AB

delegatie is beperkt tot de stadsdeeldoelgroepen

14. Maatschappelijke ondersteuning

O.1

opdrachtverlening en bekostiging (met name via subsidies) van taken rond maatschappelijke dienstverlening (maatschappelijk werk, sociale raadslieden, ouderzorg, inclusief mantelzorgonder-steuning), van intake tot en met de uitvoering

art. 9a Wet maatschap-pelijke onder-steuning

college

mandaat

AB

mandaat geldt tot 1 januari 2015 (i.v.m. decentralisatie AWBZ)

O.4

waarborgen van de kwaliteit en de continuïteit van de maatschappelijke zorg op de onder O.1 genoemde gebieden, als het verlenen van desbetreffende maatschappelijke ondersteuning door derden wordt verricht

art. 9a en art. 10 Wet maat-schappelijke onder-steuning

college

mandaat

AB

mandaat geldt tot 1 januari 2015 (i.v.m. decentralisatie AWBZ)

15. Jeugdgezondheidszorg

P.1

zorgdragen voor de uitvoering (opdracht-verlening en bekostiging) van de jeugdgezondheids-zorg en opvoed-ondersteuning in samenwerking met de OKC’s (inclusief schoolmaatschappe-lijk werk)

art. 5 Wet publieke gezondheid en art. 9a en art. 10 Wet maatschap-pelijke onder-steuning

college

mandaat

AB

mandaat geldt tot 1 januari 2015

16. Vrijwilligerswerk

Q.1

zorgdragen voor de kwaliteit en de continuïteit van de maatschappelijke ondersteuning op het gebied van vrijwilligerswerk

art. 9a Wet maatschap-pelijke onder-steuning

college

delegatie

AB

Q.2

waarborgen van de kwaliteit en de continuïteit van de maatschappelijke zorg op het onder Q.1 genoemde gebied, als het verlenen van desbetreffende maatschappelijke ondersteuning door derden wordt verricht

art. 9a en art. 10 Wet maat-schappelijke onder-steuning

college

delegatie

AB

17. Diversiteit en discriminatie

R.1

besluiten tot het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen op het gebied van samenwerking

zie onderdeel 0. Algemeen

R.2

informatie verstrekken aan inburgeraars

art. 2 Verordening inburgering Amsterdam 2013

college

delegatie

AB

delegatie geldt niet als de inburgeraar onder de verantwoordelijkheid van de Dienst Werk en Inkomen valt

R.3

aanbieden van een inburgeringsvoor-ziening of taalkennis-voorziening

art. 3 Verordening inburgering Amsterdam 2013

college

delegatie

AB

delegatie geldt niet als de inburgeraar onder de verantwoordelijkheid van de Dienst Werk en Inkomen valt

18. Kunst in de openbare ruimte en buurtgebonden cultuurinitiatieven

S.1

omgevingsvergun-ningen voor het realiseren van kunst

Wabo

Zie onderdeel 1. Gebiedsontwikkeling

S.2

uitvoeren van het Kunstenplan 2013 – 2016 (subsidiëring)

ASA 2012

college

mandaat

AB

mandaat geldt tot 1 januari 2017 en voor de periode hierna die nodig is voor de afhandeling van subsidiebeschikkingen

S.3

subsidiëren van buurtgebonden kunst-initiatieven, die niet in aanmerking komen voor bekostiging op grond van het Kunstenplan

ASA 2012

college

delegatie

AB

19. Sport

T.1

besluiten tot het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen:

zie onderdeel 0. Algemeen

T.2

beslissen op subsidieaanvragen voor sportactiviteiten die deel gaan uitmaken van stedelijke subsidieprogramma’s

ASA 2012

college

mandaat

AB

mandaat geldt tot 1 januari 2015 en voor de periode hierna die nodig is voor de afhandeling van subsidiebeschikkingen

20. Wet op de lijkbezorging

U.1

nemen maatregelen ten behoeve van de identificatie en opsporing, voordat een graf van een onbekende wordt geruimd

art. 31, lid 5 Wet op de lijkbezorging

burge-meester

mandaat

VZ

wellicht nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

U.2

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor het in gebruik nemen van een bewaarplaats voor urnen buiten een crematorium of begraafplaats

art. 64 Wet op de lijkbezorging

college

delegatie

AB

U.3

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor het bestemmen van een terrein om permanent as te verstrooien

art. 66b Wet op de lijkbezorging

college

delegatie

AB

wellicht nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

U.4

in ontvangst nemen van en beslissen op aanvragen om verkorting of verlenging van de termijn voor lijkbezorging

art. 17 Wet op de lijkbezorging

burge-meester

mandaat

VZ

wellicht nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

U.5

in ontvangst nemen van en beslissen op aanvragen om ontleding van een stoffelijk overschot

art. 68 Wet op de lijkbezorging

burge-meester

mandaat

VZ

wellicht nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

U.6

in ontvangst nemen van en beslissen op aanvragen om opgraving van een lijk

art. 29 Wet op de lijkbezorging

burge-meester

mandaat

VZ

wellicht nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

U.7

in ontvangst nemen van en beslissen op aanvragen om een laissez-passer

art. 11 Besluit op de lijkbezorging

burge-meester

mandaat

VZ

wellicht nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

U.8

vaststellen van de bij de Heffings-verordening Begraaf-

plaatsen behorende tarieventabel

Heffingsver-

Ordening

Begraaf-

plaatsen

raad

mandaat

AB

mandaat geldt tot 1 januari 2015

21. Inspraak, initiatief en burgerparticipatie

V.1

uitvoeren van de Inspraakverordening bij het verlenen van inspraak van beleidsvoornemens van de bestuurs-commissies

Inspraak-verordening 2003

raad, college en burge-meester

delegatie

AB

momenteel zijn er acht Inspraakverordeningen, delegatie gaat uit van uitvoering van één centrale Inspraakverordening.

V.2

uitvoeren van de Verordening op het burgerinitiatief, het volksinitiatief en het referendum bij het (beoordelen van een verzoek om of een voornemen tot het) houden van een burgerinitiatief, volksinitiatief of referendum

Verordening op het burger-initiatief, het volksinitiatief en het referendum

raad, college

delegatie

AB

momenteel zijn er zeven referendumverordeningen, delegatie gaat uit van uitvoering van één centrale referendum-verordening.

22. Subsidieverlening

W.1

uitvoeren ASA 2012 binnen taken, bevoegdheden en budgetten bestuurs-commissies

ASA 2012

college

delegatie

AB

zolang de Algemene subsidieverordeningen van de voormalige stadsdelen gelden, vindt de uitvoering plaats op grond van deze verordeningen

W.2

uitvoeren bijzondere stedelijke subsidie-verordeningen

diverse bijzondere stedelijke subsidie-verorde-ningen

college

delegatie

AB

delegatie is beperkt tot die gevallen waarin de uitvoering aan de bestuurscommissies is opgedragen

W.3

uitvoeren van, door de stadsdelen vastgestelde bijzondere subsidie-verordeningen, nadere regels en beleidsregels

diverse bijzondere subsidiever-ordeningen, nadere regels en beleids-regels

raad en college

delegatie

AB

delegatie geldt tot het moment waarop de stadsdeelregeling door een stedelijk kader wordt vervangen of komt te vervallen na de overgangsperiode van twee jaar, zoals bedoeld in de Verordening op de bestuurscommissies

W.4

vaststellen nadere regels en beleidsregels

art. 3, lid 2 ASA 2012

college

delegatie

AB

delegatie geldt alleen als stedelijke kaders op een bepaald beleidsterrein daartoe de ruimte bieden

W.5

alle besluiten ter uitvoering van de Bijzondere subsidieverordening fractieondersteuning bestuurscommissies 2014

Bijzondere subsidiever-ordening fractieonder-steuning bestuurs-commissies 2014

college

delegatie

AB

23. Vergunningverlening, toezicht en handhaving

Algemene beperkingen: vergunningverlening, toezicht en handhaving geldt alleen in relatie tot de overige gedelegeerde en gemandateerde bevoegdheden met de daarbij vastgelegde beperkingen en met dien verstande dat de handhavingscapaciteit van de bestuurscommissies en organisatieonderdelen flexibel ten behoeve van stedelijke handhavingsprioriteiten zal worden ingezet conform de bestuurlijk afspraken.

X.1

alle voorbereidings- en uitvoerings-handelingen en besluiten die verband houden met vergunningverlening c.a. waarvoor mandaat is verleend aan de bestuurs-commissie

Awb

raad, college en burge-meester

mandaat en machti-

ging

AB en VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

X.2

vaststellen van de bij de Legesverordening behorende tarieventabel

Legesverordening

raad

mandaat

AB

mandaat geldt tot 1 januari 2015

X.3

toepassen van bestuursdwang, die dient tot handhaving van regels waarvan de uitvoering aan de bestuurscommissie is gedelegeerd (incl. alle voorbereidings- en uitvoerings-handelingen en -besluiten)

art. 125, lid 1 en lid 2, Gemeente-wet, afd. 5.3.1 Awb,

titel 4.4 Awb

college

delegatie en machti-

ging

AB

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

X.4

toepassen van bestuursdwang, die dient tot handhaving van regels waarvan de uitvoering aan de bestuurscommissie is gemandateerd (incl. alle voorbereidings- en uitvoerings-handelingen en -besluiten)

art. 125, lid 1 en lid 2 Gemeente-wet, afd. 5.3.1 Awb, titel 4.4 Awb

college

mandaat en machti-

ging

AB

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

X.5

opleggen van een last onder dwangsom, die dient tot handhaving van regels waarvan de uitvoering aan de bestuurscommissie is gemandateerd (incl. alle voorbereidings- en uitvoeringshande-lingen en -besluiten)

art. 125, lid 2 Gemeente-wet, afd. 5.3.2 Awb,

titel 4.4 Awb

college

mandaat en machti-

ging

AB

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

X.6

toepassen van bestuursdwang, die dient tot handhaving van regels waarvan de uitvoering aan de bestuurscommissie is gemandateerd (incl. alle voorbereidings- en uitvoerings-handelingen en -besluiten)

art. 125, lid 3 Gemeente-wet, afd. 5.3.1 Awb,

titel 4.4 Awb

burge-meester

mandaat en machti-

ging

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

X.7

opleggen van een last onder dwang-som, die dient tot handhaving van regels waarvan de uitvoering aan de bestuurscommissie is gemandateerd (incl. alle voorbereidings- en uitvoeringshande-lingen en -besluiten)

art. 125, lid 3 Gemeente-wet, afd. 5.3.2 Awb,

titel 4.4 Awb

burge-meester

mandaat en machti-

ging

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

X.8

handhaven van redelijke eisen van welstand in het kader van de excessen-regeling als bedoeld in 3.4 van de Welstandsnota De schoonheid van Amsterdam 2013

art. 12, lid 1 Woningwet

college

delegatie

AB

X.9

opleggen van de verplichting tot het laten opstellen van een onderhoudsplan door een deskundig persoon of een deskundige instantie

aan een vereniging van eigenaars ten behoeve van een bij haar in beheer zijnd gebouw

art.12d Woningwet

college

delegatie

AB

X.10

opleggen van de verplichting tot het binnen een te bepalen termijn treffen van voorzieningen waardoor de staat van dat gebouw of dat bouwwerk komt te liggen op een niveau dat hoger is dan het niveau dat overeenkomt met de voorschriften, bedoeld in artikel 1b, tweede lid,

art. 13, lid 1 en 2,art.1b, lid,2 art. 12d, lid 1 Woningwet

college

delegatie

AB

X.11

opleggen van de verplichting tot het binnen een te bepalen termijn treffen tot het treffen van voorzieningen vanwege redelijke eisen van welstand

art. 13a, Woningwet

college

delegatie

AB

X.12

beslissen tot het in gebruik geven c.q. beheer geven van een gebouw, open erf of terrein dat op grond van artikel 17 Woningwet , artikel 174a van de Gemeentewet, een verordening als bedoeld in artikel 174 van die wet of artikel 13b van de Opiumwet is gesloten

art. 14 Woningwet 174,174a Gemeente-wet, art. 13b van de Opiumwet

college

delegatie

AB

X.13

besluit tot sluiten van gebouw, open erf of terrein, indien overtreding van de bij of krachtens hoofdstuk I, II, of III Woningwet gegeven voorschriften met betrekking tot de staat of het gebruik van een gebouw, open erf of terrein gepaard gaat met een bedreiging van de leefbaarheid of een gevaar voor de veiligheid of de gezondheid, en er een klaarblijkelijk gevaar is op herhaling van de overtreding

art. 17 Woningwet

college

delegatie

AB

X.14

bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken I tot en met III Woningwet

art. 92 Woningwet

college

delegatie

AB

X.15

beslissen tot verkoop in het openbaar van de overblijvende materialen indien toepassing van bestuursdwang ter handhaving van de bij of krachtens deze wet gegeven voorschriften leidt tot het slopen van een bouwwerk, , tenzij, naar redelijkerwijs is te verwachten, bij onderhandse verkoop een hogere opbrengst kan worden verkregen

art. 104 Woningwet

college

delegatie

AB

X.16

toezicht en handhaving schade en hinder door voorwerpen

art. 4.6 APV

college

mandaat

AB

X.17

toezicht en handhaving hinderlijk of gevaarlijk geplaatste (brom)fietsen en gehandicaptenvoer-tuigen

art. 4.27, lid 1 APV

college

mandaat

AB

X.18

toezicht en handhaving illegaal aangebrachte aanplakbiljetten, afbeeldingen of teksten

art. 4.7, lid 1 APV

college

mandaat

AB

X.19

toezicht en handhaving illegaal of hinderlijk aangebrachte beplanting

art. 4.14 APV

college

mandaat

AB

X.20

toezicht en handhaving veroorzaken hinder door motorvoertuigen en bromfietsen

art. 5.7 APV

college

mandaat

AB

X.21

toezicht en handhaving bepalingen omtrent het venten

hoofdstuk 5 Verorde-

ning op de straathandel

college

mandaat

AB

X.22

toezicht en handhaving hinderlijk gebruik alcohol op de openbare weg

art. 2.17 APV

burge-meester

mandaat

VZ

wellicht aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

X.23

hinderlijk gedrag in of bij gebouwen

art. 2.18 APV

burge-meester

mandaat

VZ

X.24

toezicht en handhaving verbod doen van natuurlijke behoefte buiten een urinoir c.a.

art. 5.11 APV

college

mandaat

AB

X.25

toezicht en handhaving bespiedingsverbod

art. 2.25, lid 2 APV

college

mandaat

AB

X.26

toezicht en handhaving bij het bestrijden van gladheid

art. 4.19, lid 1 APV

college

mandaat

AB

X.27

toezicht en handhaving Colportagewet

Colportage-wet

college

mandaat

AB

X.28

toezicht en handhaving gevaarlijke honden

art. 5.15 APV

college

mandaat

AB

X.29

toezicht en handhaving gebruik gedenktekens

art. 4.16 APV

college

mandaat

AB

X.30

toezicht en handhaving verontreiniging van de weg en het water

art. 4.17 APV

college

mandaat

AB

X.31

toezicht en handhaving openlijk gebruik en handel in harddrugs en andere stimulerende middelen

art. 2.7 APV

burge-meester

mandaat

VZ

wellicht aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

X.32

toezicht en handhaving parkeerbelastingen

Verordening parkeer-belasting

college

mandaat

AB

wegsleep: beleid en uitvoering toenemend centraal, vraag decentraal

X.33

toezicht en handhaving parkeervergunningen

Parkeer-verordening

college

mandaat

AB

wegsleep: beleid en uitvoering toenemend centraal, vraag decentraal

X.34

toezicht en handhaving verbod spelen om geld op de weg

art. 2.19 APV

burge-meester

mandaat

VZ

X.35

toezicht en handhaving speelcasino-vergunning

art. 27h Wet op de Kansspelen

college

mandaat

AB

X.36

toezicht en handhaving plaatsing bewakingsapparatuur

art. 2.25, lid 1 APV

burge-meester

mandaat

VZ

X.37

toezicht en handhaving over het bezigen van vuurwerk

art. 5.3 APV

college

mandaat

AB

uitvoering decentraal, aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

X.38

toezicht en handhaving garages en uitritten

Garagever-ordening

college

mandaat

AB

X.39

toezicht en handhaving parkeeroverlast

Wegenver-keerswet, Wet Mulder

college

mandaat

AB

wegsleep: beleid en uitvoering toenemend centraal, vraag decentraal

X.40

toezicht en handhaving op grond van de Wet bodembescherming

Wet bodembe-scherming

college

mandaat

AB

X.41

toezicht en handhaving bestemmings-plannen, grond-exploitatieplannen en omgevings-vergunningen

Wet ruimtelijke ordening en Wabo

college

mandaat

AB

meer centrale regie, uitvoering lokaal en centraal nader op elkaar afstemmen

X.42

toezicht en handhaving bouwvoorschriften

Woningwet, Bouwbesluit en Bouw-verordening

college

mandaat

AB

meer centrale regie, uitvoering lokaal en centraal nader op elkaar afstemmen

X.43

toezicht en handhaving milieukwaliteitseisen

Wet milieubeheer

college

mandaat

AB

X.44

toezicht en handhaving bij openbare manifestaties en betogingen

art. 2.32 t/m art. 2.36 APV

burge-meester

mandaat

VZ

X.45

toezicht en handhaving tegen te hard varen, hinderlijk vaargedrag en overmatig alcoholgebruik schipper en/of opvarenden

Scheepvaartpolitiewet, Binnenvaart-politieregle-ment

college

mandaat

AB

toezicht en handhaving is beperkt tot op en vanaf de wal; indien overtreder wegvaart, signaleert het stadsdeel de overtreder bij centraal (BBA)

X.46

toezicht en handhaving bij verkeerd afmeren/innemen ligplaats

Verordening op het binnenwater

college

mandaat

AB

toezicht en handhaving is beperkt tot op en vanaf de wal; indien overtreder wegvaart, signaleert het stadsdeel de overtreder bij centraal (BBA)

X.47

toezicht wrakken en verwaarloosde vaartuigen

Wrakkenwet

college

mandaat

AB

toezicht is beperkt tot vanaf de wal

X.48

toezicht en handhaving inrichtingen die geen bouwwerk zijn

Brandbeveili-gingsveror-dening

college

mandaat

AB

24. Overige gemandateerde bevoegdheden

Y.0

aanwijzen van wegen of weggedeelten waar het verboden is alcoholhoudende drank te nuttigen of bij zich te hebben in aangebroken flesjes, blikjes e.d.

art. 2.17, lid 2 APV

burge-meester

mandaat

VZ

wellicht aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie. Dit in verband met gerichte inzet alcoholverbodsgebieden en alcoholbeleid

Y.1

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor slapen op of aan de weg

art. 2.20, lid 2 APV

college

mandaat

AB

Y.2

aanwijzen van wegen en tijden waarop het verbod om fietsen te verkopen op of aan de weg niet geld

art. 2.22, lid 3 APV

burge-meester

mandaat

AB

Y.3

mededeling doen van het oprichten c.a. van een inrichting voor het aanbieden van nachtverblijf en het vaststellen van een model-nachtregister

art. 2.26, lid 2 en lid 3 APV

burge-meester

mandaat

AB

Y.4

vaststellen model-verkoopregister; waarmerken opkoopregister; ontvangen mededeling van een handelaar dat hij van het opkopen zijn beroep of gewoonte maakt; verlengen van de termijn waarbij het verboden is een door opkoop verworven zaak over te dragen of daaraan wijzigingen aan te brengen

art. 2.28 t/m 2.30 APV en art. 2 uitvoerings-besluit ex artikel 437, eerste lid, Wetboek van Strafrecht

burge-meester

mandaat

AB

Y.5

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning of vrijstelling voor het houden van een openbare inzameling (collectevergunning)

art. 2.52. lid 1 en lid 4 APV

college

mandaat

AB

Y.6

aanwijzen van wegen of gedeelten daarvan, waarop het verboden is geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen te verspreiden, aan te bieden of bekend te maken alsmede het beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing van dit verbod

art. 2.53, lid 1 en lid 2 APV

college

mandaat

AB

Y.7

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een loterijvergunning

art. 3, lid 1 Wet op de kansspelen

college

mandaat

AB

Y.8

aanwijzen van het huis der Gemeente (trouwlocaties)

art.106 en art. 147 Gemeente-wet

raad

mandaat

AB

Y.9

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor een evenement en het stellen van een andere termijn voor het indienen van een aanvraag

art. 2.40, lid 1 en lid 3 APV

burge-meester

mandaat

VZ

dezelfde verhouding centraal-decentraal: aanscherping criteria evenementenbeleid, dit in verband met spanning lokale rust versus stedelijke uitstraling. Soms ook in verband met gevaarzetting. Na aanscherping criteria discussie over mate en wijze van handhaven

Y.10

verbieden van een evenement als hiertegen bezwaren bestaan

art. 2.41, lid 5 APV

burge-meester

mandaat

VZ

dezelfde verhouding centraal-decentraal: aanscherping criteria evenementenbeleid, dit in verband met spanning lokale rust versus stedelijke uitstraling. Soms ook in verband met gevaarzetting. Na aanscherping criteria discussie over mate en wijze van handhaven

Y.11

aanwijzen van gebieden en periodes waarvoor beperkingen worden gesteld aan het aantal te houden evenementen

art. 2.41, lid 6 APV

burge-meester

mandaat

VZ

dezelfde verhouding centraal-decentraal: aanscherping criteria evenementenbeleid, dit in verband met spanning lokale rust versus stedelijke uitstraling. Soms ook in verband met gevaarzetting. Na aanscherping criteria discussie over mate en wijze van handhaven

Y.12

aanwijzen van plaatsen waarvoor de vergunningplicht voor het houden van evenementen niet geldt

art. 2.42, lid 1 APV

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.13

verbinden van voorschriften en beperkingen aan een evenementen-vergunning alsmede het bepalen dat een borgsom wordt betaald in het belang van deze voor-schriften een en ander voor zover het evenement binnen één stadsdeel plaats vindt

art. 2.44, lid 1 en lid 2 APV

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.14

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor een voor publiek toegankelijk evenement in een gebouw of vaartuig

art. 2.47, lid 1 APV

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.15

aanwijzen van wegen en tijden waar niet als straatartiest mag worden opgetreden of waar geen muziek ten gehore mag worden gebracht en het beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning als straatartiest of voor het ten gehore brengen van muziek

art. 2.49, lid 1 en lid 2 APV

burge-meester

mandaat

VZ

wellicht aanvullende criteria stedelijke regie: spanning lokale rust versus stedelijke uitstraling

Y.16

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een exploitatievergunning voor een horecabedrijf

art. 3.8, lid 1 APV

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria stedelijke regie (horecahandhaving en alcoholbeleid)

Y.17

beperken van de openingstijden van horecabedrijven en het ingeval van bijzondere omstandigheden of van bijzondere horecabedrijven verruimen van de openingstijden

art. 3.15, lid 1 en lid 3 APV

burge-meester

mandaat

VZ

wellicht nadere regels in kader scherper alcoholbeleid en 24-uurseconomie

Y.18

wijzigen of intrekken van een exploitatie-vergunning voor een horecabedrijf

art. 3.24 APV

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.19

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor de ingebruikneming van de weg ten behoeve van een terras alsmede het aan-wijzen van wegen waar geen terras mag worden geëxploiteerd alsmede het vaststellen van beleidsregels ten aanzien van de ingebruikneming van de weg ten behoeve van een terras

art. 3.17 en art. 3.18 APV

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.20

beslissen op een aanvraag voor een vergunning voor een prostitutiebedrijf

art. 3.3, art. 3.27, eerste lid en art. 3.32 APV

burge-meester

mandaat

VZ

aan de voorzitter van de bestuurscommissie in stadsdeel centrum met nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.21

beperken van de openingstijden van een prostitutiebedrijf

art. 3.35 APV

burge-meester

mandaat

VZ

aan de voorzitter van de bestuurscommissie in stadsdeel centrum met nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.22

intrekken van een vergunning voor een prostitutiebedrijf

art. 3.36 APV

burge-meester

mandaat

VZ

aan de voorzitter van de bestuurscommissie in stadsdeel centrum met nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.23

beslissen op een aanvraag voor een vergunning voor een escortbedrijf

art. 3.40 en 3.43 APV

burge-meester

mandaat

VZ

aan de voorzitter van de bestuurscommissie in stadsdeel centrum met nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.24

intrekken van een vergunning voor een escortbedrijf

art. 3.44 APV

burge-meester

mandaat

VZ

aan de voorzitter van de bestuurscommissie in stadsdeel centrum met nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.25

beslissen op een aanvraag voor een seksinrichting

art. 3.3, art. 3.47 en art. 3.49 APV

burge-meester

mandaat

VZ

aan de voorzitter van de bestuurscommissie in stadsdeel centrum met nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.26

intrekken van de vergunning voor een seksinrichting

art. 3.52 APV

burge-meester

mandaat

VZ

aan de voorzitter van de bestuurscommissie in stadsdeel centrum met nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.27

meedelen dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van zaken, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken, afbeeldingen van erotisch-porno-grafische aard de openbare orde of het leefklimaat in gevaar brengt

art. 3.53, eerste lid APV

burge-meester

mandaat

VZ

aan de voorzitter van de bestuurscommissie in stadsdeel centrum met nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.28

verlenen van een gedoogverklaring inzake de verkoop van softdrugs aan horecabedrijven bedoeld in het besluit van de burge-meester van 4 april 1995, nr. 953306

burge-

meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie (in ieder geval maatwerk bij te verplaatsen en te sluiten coffeeshops; nauwe samenwerking transformatie en transitie en uitvoering nieuwe screening Bibob)

Y.29

vaststellen van een formulier voor de aanvraag voor een gedoogverklaring als bedoeld in Y.18

art. 4:4 Awb

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.30

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor het houden van openbare vermakelijkheden op zondag voor 13.00 uur

art. 4, lid 3 Zondagswet

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.31

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor het uitoefenen van een horecabedrijf of slijtersbedrijf (incl. het verbinden van voorschriften en het beperken tot het verstrekken van zwak-alcoholische drank)

art. 3, lid 1 Drank- en Horecawet

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie (in kader van scherper alcoholbeleid)

Y.32

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing van de bij of krachtens artikel 4 Drank- en Horecawet gestelde regels met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen

art. 4, lid 4 Drank- en Horecawet

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.33

raadplegen van het register als bedoeld in artikel 8, lid 5 van de Drank- en Horecawet bij het verlenen van een vergunning op grond van artikel 3, bij het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 35 en bij een melding als bedoeld in artikel 30a van de Drank- en Horecawet

art. 8, lid 5, aanhef en onder a Drank- en Horecawet

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.34

de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een bedrijf exploiteert als bedoeld in artikel 18, tweede lid, of artikel 19, tweede lid, onder a, en die in een periode van 12 maanden drie maal artikel 20, eerste lid, heeft overtreden, de bevoegdheid ontzeggen zwak-alcoholhoudende drank te verkopen vanaf de locatie waar bedoeld gedrag heeft plaatsgevonden

art. 19a, lid 1 Drank- en Horecawet

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.35

opleggen van een last onder bestuurs-dwang ter hand-having van een krachtens artikel 19a Drank- en Horecawet opgelegde ontzegging

art. 19a, lid 3 Drank- en Horecawet

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.36

in ontvangst nemen van de melding van een wens van de vergunninghouder als bedoeld in artikel 30a, lid 1 Drank- en Horecawet, bevestigen van de melding en het weigeren van de wijziging van het aanhangsel

art. 30a Drank- en Horecawet

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.37

intrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 3 Drank- en Horecawet

art. 31 Drank- en Horecawet

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.38

schorsen van een vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken in de gevallen bedoeld in artikel 31, lid 2 en lid 3 Drank- en Horecawet

art. 32 Drank- en Horecawet

burge-meester

mandaat

VZ

Y.39

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing ten aanzien van het verstrekken van zwak-alcohol-houdende drank bij een in de beschikking aangewezen bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen en de mogelijkheid om voor jaarlijks terugkerende identieke bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard, besluiten één ontheffing te verlenen, mits de verstrekking van zwak-alcohol-houdende drank telkenmale geschiedt onder onmiddellijke leiding van dezelfde persoon

art. 35 Drank- en Horecawet

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.40

toegang ontzeggen aan andere personen dan hen, die wonen in de ruimte, waarin in strijd met de Drank- en Horecawet alcoholhoudende drank wordt verstrekt

art. 36 Drank- en Horecawet

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.41

opleggen van een bestuurlijke boete ter zake van overtreding binnen het stadsdeel van het bij of krachtens de artikelen 3, 4, 9, lid 3, lid 4 en lid 5, 12 tot en met 20, lid 1 t/m 5, 24 en 25, behoudens het gestelde in lid 3, 25a t/m 25d, 29, lid 3, 35, lid 2 en lid 4 of 38 van de Drank- en Horecawet

art. 44a Drank- en Horecawet

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.42

afwijken van artikel 3 en 4 van het Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horeca-wet, indien er sprake is van een lokaliteit die gevestigd is in een beschermd monument als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Monumentenwet 1968

art. 4a Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.43

toepassen van bestuursdwang ter handhaving van de bij artikel 5:20, lid 1, van de Awb gestelde verplichting

art. 44 Drank- en Horecawet

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.44

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor het aanwezig hebben van een speelautomaat met inachtneming van hetgeen in de artikelen 2 en 3, lid 1 en lid 2 van de Verordening speelautomaten

(hallen), incl. het verbinden van voorschriften en beperkingen aan een vergunning, het weigeren en intrekken van een vergunning

art. 30b, art. 30c, art. 30d, art. 30e en art. 30f Wet op de kansspelen

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.45

opleggen van een bestuurlijke boete

art. 35c Wet op de kansspelen

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.46

beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal (incl. wijzigen en intrekken)

art. 4 en art. 9 Verordening speelauto-maten(hallen)

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.47

opvragen van strafregistergegevens en het vragen van inlichtingen uit de algemene documentatie-registers op grond van de artikelen 9 tot en met 13 van de wet en van artikel 13 van het Besluit justitiële gegevens ten behoeve van:

-het nemen van besluiten als bedoeld onder Y.33 en Y.34 op grond van de Wet op de kansspelen;

-ten behoeve van het nemen van besluiten op grond van de Drank- en Horecawet

-ten behoeve van het nemen van besluiten voor het exploiteren van een prostitutie-bedrijf of een seksinrichting;

-ten behoeve van het nemen van besluiten voor het exploiteren van een horecabedrijf, een prostitutie-bedrijf, een seks-inrichting of een speelautomatenhal op grond van de Wet Bibob

artt. 9 t/m 13 Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, art. 13 Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

als het mandaat betrekking heeft op prostitutiebedrijven of seksinrichtingen geldt het mandaat alleen voor de voorzitter van de bestuurscommissie in stadsdeel centrum

Y.48

opvragen van strafregistergegevens en het vragen van inlichtingen uit de algemene docu-mentatieregisters op grond van artikelen 9 tot en met 13 van de wet en artikel 15 van het Besluit justitiële gegevens ten behoeve van:

-artikel 7, eerste en tweede lid Wet Bibob juncto artikel 3, eerste lid Wet Bibob en artikel 4 Besluit Bibob;

-artikel 27, derde lid Drank- en Horecawet juncto artikel 3 Wet Bibob;

-artikel 31, tweede lid Drank en Horecawet juncto artikel 3 Wet Bibob

-artikel 2.20, eerste lid Wabo;

-artikel 2.20, eerste lid juncto artikel 5.19, vierde lid onder b Wabo.

artt. 9 t/m 13 Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, art. 13 Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.49

opvragen van strafregistergegevens en het vragen van inlichtingen uit de algemene documentatieregisters op grond van artikelen 9 tot en met 13 van de wet en artikel 15 van het Besluit justitiële gegevens ten behoeve van:

-artikel 2.20, lid 1 en lid 2 Wabo;

-artikel 2.20, lid 1 en lid 2 Wabo juncto artikel 5.19, lid 4, onder b Wabo

artt. 9 t/m 13 Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, art. 13 Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens

college

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.50

vragen van politiegegevens in verband met de beoordeling van het levensgedrag als bedoeld in de artikelen:

-3.10, eerste lid, onder b;

-3.11, derde lid, onder e;

-3.24, aanhef en onder b;

-3.29, eerste lid, onder b van de APV 2008 en;

-4, lid 1, onder b van het Speelauto-matenbesluit 2000

Wet politiegegevens, Besluit politiegegevens

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.51

vragen van politiegegevens op grond van artikel 4:3, eerste lid, onder l Besluit politiegegevens in verband met de beoordeling op grond van de Wet Bibob als bedoeld in:

-artikel 7, eerste en tweede lid Wet Bibob juncto artikel 3, eerste lid Wet Bibob en artikel 4 Besluit Bibob;

-artikel 27, derde en vierde lid Drank- en Horecawet juncto artikel 3 Wet Bibob;

-artikel 31, tweede lid Drank- en Horecawet juncto artikel 3 Wet Bibob

art. 4:3, lid 1, aanhef en onder l, Besluit politiegegevens

burge-meester

mandaat

VZ

nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.52

vragen van politiegegevens op grond van artikel 4:3, eerste lid, onder l Besluit politiegegevens in verband met de beoordeling op grond van de Wet Bibob als bedoeld in:

-artikel 2.20, lid 1 Wabo;

-artikel 2.20, lid 1 juncto artikel 5.19, lid 4, onder b Wabo

art. 4:3, lid 1, aanhef en onder l van het Besluit politie-gegevens

college

mandaat

VZ

Y.53

aanwijzen van ambtenaren voor het in ontvangst nemen van het proces-verbaal met de verzegelde pakken, bedoeld in artikel N 2 en artikel N 9Kieswet

art. N 11 Kieswet

burge-meester

mandaat

VZ

betreft overige verkiezingen en referenda; wellicht nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.54

aanwijzen van ambtenaren voor het in ontvangst nemen en aftekenen van ondersteuningsver-klaringen

art. H 4 Kieswet

burge-meester

mandaat

VZ

betreft overige verkiezingen en referenda ;wellicht nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Y.55

behandelen van aanvragen voor het verkrijgen van een vervangende stempas

art. J 8 Kieswet

burge-meester

mandaat

VZ

betreft overige verkiezingen en referenda;wellicht nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie

Bijlage A behorende bij het Bevoegdhedenregister bestuurscommissies :

Overzichtskaarten behorend bij bevoegdheden onder 8 (Wegen)

kaartmateriaal

naamloos1i0cf050e4-764b-4bfd-ad89-71f2122d34b8.jpg

naamloos2ibaeb971e-877c-47e5-b5ba-393896ef0fa8.jpg

naamloos3ifd557bb9-d003-46cb-bcf9-8619e6e20055.jpg

naamloos4i80d7bb9c-4ec6-4fba-b926-55603501d59b.jpg

naamloos5if8322aaa-ea27-4cbd-a7b6-fd3c5a78a45e.jpg

naamloos6if2fae21d-33bd-49d8-9970-0538e7dece43.jpg

naamloos7i6579d4f8-f198-40c7-be7d-461b2965eb2e.jpg

naamloos8ib3af0842-445d-47a6-b9a1-6b993b016199.jpg

Naar boven