Verordening tot vierde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Waddinxveen 2009

De raad van de gemeente Waddinxveen;

Gezien het voorstel van het college van 13 november 2013;

Gelet op de Dienstenwet, artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 4 van de Drank- en Horecawet en artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

Besluit:

vast te stellen de volgende verordening tot vierde wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Waddinxveen 2009:

Artikel I

A. Artikel 2:1

In artikel 2:1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • a.Lid 2 komt te luiden als volgt:

    • 1.Indien zich een voorval, een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis voordoet, waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of een samenscholing, kan de burgemeester, dan wel de door hem krachtens mandaat aangewezen politieambtenaar, aan een ieder die op een openbare plaats aanwezig is het bevel geven zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen. Aan dat bevel dient ter stond gevolg te worden gegeven.

  • b.In lid 3 wordt het woord ‘zicht’ vervangen door het woord: zich.

B. Artikel 2:34a

Na artikel 2:34 wordt afdeling 8a ingevoegd, die luidt als volgt:

Afdeling 8a Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank en Horecawet

Artikel 2:34a

  • 1.Een paracommercieel rechtspersoon kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op dagen waarop reguliere activiteiten plaatsvinden op de volgende vaste tijden:

    • aa.maandag tot en met vrijdag vanaf 16:00 tot 00:45 uur;

    • ab.zaterdag en zondag vanaf 14:00 uur tot 01:45 uur;

    • ac.nationale & algemeen erkende feestdagen vanaf 14:00 uur tot 01:45 uur (Bevrijdingsdag, Goede vrijdag, Hemelvaartsdag, Kerst, Koningsdag, Nieuwjaarsdag, Pasen en Pinksteren).

  • 2.Het is een paracommercieel rechtspersoon niet toegestaan bijeenkomsten van persoonlijke aard (zoals: bruiloften, jubilea, recepties, verjaardagen, bedrijfsfeesten etc.) te organiseren.

  • 3.Een paracommercieel rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. Het betreft activiteiten die niet verenigingsgebonden zijn. Bijeenkomsten die direct verband houden met de hoofdactiviteit van de paracommerciële rechtspersoon, maar waarbij ook niet leden aanwezig zijn, zoals: kampioenschappen of het afscheid van een voorzitter van een vereniging waar de horecalokaliteit onderdeel van uitmaakt, vallen niet onder het bereik van deze bepaling.

  • 4.De burgemeester kan met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard voor een aangesloten periode van ten hoogste twaalf dagen ontheffing verlenen van de bij of krachtens dit artikel gestelde regels.

  • 5.Een paracommerciële rechtspersoon doet uiterlijk drie weken voor een bijeenkomst als bedoeld in het tweede en derde lid, waarvoor een ontheffing overeenkomstig het vierde lid is verkregen, hiervan melding bij de burgemeester.

  • 6.Het is verboden openlijk de mogelijkheid van het houden van bijeenkomsten als bedoeld onder 2 en 3 aan te prijzen.

  • 7.De ontheffing of een afschrift daarvan is in de inrichting aanwezig.

  • 8.Op grond van artikel 9 van de Drank- en Horecawet inzake het vaststellen van een bestuursreglement moeten de dagen en tijdstippen waarop bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt duidelijk zichtbaar in de horecalokaliteit worden aangegeven.

    • B.Artikelen 2:57 en 2:58

De artikelen 2:57 en 2:58 worden gelezen als volgt:

Artikel 2:57 Loslopende honden

  • 1.Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:

  • a.binnen de bebouwde kom op de weg indien de hond niet is aangelijnd; of

  • b.op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats;

  • c.op de weg indien die hond niet is voorzien van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen.

  • 2.Het verbod in het eerste lid aanhef en onder a is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen.

  • 3.De verboden in het eerste lid aanhef en onder a en b zijn niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond:

  • a.die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden; of

  • b.die deze hond aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond.

Artikel 2:58 Verontreiniging door honden

  • 1.Degene die zich met een hond op een openbare plaats begeeft is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van die hond onmiddellijk worden verwijderd.

  • 2.Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen.

  • 3.De eigenaar of houder van een hond is verplicht als hij zich op een weg of op andere openbare plaatsen bevindt zoals aangegeven in lid 1, te allen tijde een doeltreffend hulpmiddel bij zich te hebben dat geschikt is voor het verwijderen van de uitwerpselen.

  • 4.De houder of verzorger die zich met een hond op een weg of op andere openbare plaatsen bevindt, zoals aangegeven in lid 1, is verplicht het hulpmiddel als bedoeld in lid 3 op eerste vordering van een toezichthoudend ambtenaar aan hem te laten zien.

  • 5.Het is verboden uitwerpselen al dan niet rechtstreeks te verwijderen via het riool.

C. Artikel 5:33

De aanhef in lid 2 wordt als volgt gelezen:

2.Het verbod van het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan daarbij regels stellen ten aanzien van het gebruik van deze terreinen:

D. Artikel 6:1

Artikel 6:1 wordt gewijzigd als volgt:

  • a.De bestaande tekst wordt genummerd als lid 1.

  • b.Aan het artikel worden twee leden toegevoegd luidende:

  • 1.In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, zijn overtredingen van het bepaalde in de artikelen 2:67 en 2:68 strafbaar gesteld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht.

  • 2.In afwijking van het bepaalde in het eerste lid zijn overtredingen van het bepaalde in de artikel 2:34a, strafbaar gesteld in artikel 1 van de Wet op de Economische delicten.

E. Artikel 6:2

  • 1.Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:

  • a.de ambtenaren van politie als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder a en c van de Politiewet 2012 voor zover deze zijn belast met de uitvoering van de politietaak in het district Alphen aan den Rijn-Gouda van de eenheid Den Haag;

  • b.de medewerkers van de regionale brandweer Hollands Midden, afdeling Risicobeheersing van het District Gouwe IJssel, die belast zijn met toezicht en handhaving;

  • c.de medewerkers van de Omgevingsdienst Midden Holland die belast zijn met toezicht en handhaving;

  • d.buitengewone opsporingsambtenaren openbare ruimte van Stadstoezicht Gouda, werkzaam onder verantwoordelijkheid van de gemeente Waddinxveen;

  • e.buitengewone opsporingsambtenaren, werkzaam bij het Bureau Toezicht en Handhaving van de Dienst Groenservice Zuid-Holland.

Deze personen zijn tevens belast met de opsporing van het bepaalde bij of krachtens deze verordening voorzover hen daartoe opsporingsbevoegdheid is verleend op grond van artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering.

2.Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel II

  • 1.Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

  • 2.Deze verordening wordt aangehaald als: Vierde wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Waddinxveen 2009.

___

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Waddinxveen in zijn openbare vergadering van 18 december 2013

De griffier, De burgemeester,

(mr. F.W. van der Dussen) (drs. H.P.L. Cremers)

Naar boven