38 (1964) Nr. 4

A. TITEL

Overeenkomst tussen Staten die partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag, tot samenwerking inzake atoomgegevens (met Bijlagen);

Parijs, 18 juni 1964

Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummer 004482 in de Verdragenbank.

C. VERTALING

De vertaling van de in Trb. 2020, 58 opgenomen tekst van de Technische bijlage en de Veiligheidsbijlage luidt als volgt:


Geheime Technische bijlage bij de Overeenkomst tussen Staten die partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag, tot samenwerking inzake atoomgegevens

De bepalingen van deze Bijlage strekken tot uitvoering van een aantal van de bepalingen van de Overeenkomst tot samenwerking inzake atoomgegevens, gedaan te Parijs op 18 juni 1964 (hierna te noemen „de Overeenkomst”) waarvan deze Bijlage een integrerend onderdeel uitmaakt.

Artikel I

Met inachtneming van de voorwaarden van de Overeenkomst zijn de soorten atoomgegevens die de Regering van de Verenigde Staten van Amerika aan de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie en haar lidstaten ter beschikking kan stellen de volgende:

  • A. Voor zover noodzakelijk voor gezamenlijke defensieplanning, training en logistieke vereisten, gegevens over de aantallen, locaties, types, kracht, het scherp stellen, de veiligheidsmechanismes, commandovoering en het ontstekingsmechanisme van deze atoomwapens die beschikbaar kunnen worden gesteld voor gebruik door of ter ondersteuning van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie.

  • B. Effecten die verwacht kunnen worden of het gevolg zijn van de ontploffing van atoomwapens.

  • C. Reactie van structuren, apparatuur, communicatie en personeel op de effecten van atoomwapens, met inbegrip van criteria voor schade of slachtoffers.

  • D. Methoden en procedures voor analyses die betrekking hebben op de effecten van atoomwapens.

  • E. Informatie over de mogelijkheden van potentiële vijandelijke naties voor een atoomoorlog.

  • F. Informatie over atoomwapens en atoomwapensystemen die nodig zijn voor het bereiken van de overbrengingscapaciteit voor bepaalde atoomwapens die beschikbaar kunnen worden gesteld voor gebruik door of ter ondersteuning van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, met inbegrip van informatie die nodig is voor het beoordelen van atoomwapensystemen om de vereisten en strategie van de NAVO te bepalen.

  • G. Informatie over overbrengingssystemen, met inbegrip van tactieken en technieken en taken van teams voor onderhoud, assemblage, overbrenging en lancering, die nodig is voor het bereiken van de overbrengingscapaciteit voor specifieke atoomwapens.

  • H. Voor zover zij van invloed zijn op de NAVO-planning, de resultaten die verwacht worden van het strategisch luchtoffensief.

  • I. Informatie die nodig is om compatibiliteit te bereiken van specifieke atoomwapens en specifieke overbrengingsmiddelen.

  • J. Veiligheidskenmerken van specifieke atoomwapens en van de met deze wapens verband houdende operationele systemen en informatie die nodig en passend is voor bergings- en opruimingswerkzaamheden na een ongeval met wapens.

  • K. Informatie die nodig is voor de planning van de behoefte aan en training van personeel dat nodig is voor het gebruik van en de verdediging tegen atoomwapens, met inbegrip van informatie over:

    • 1. Militaire toepassingen van isotopen voor medische doeleinden.

    • 2. Verdediging tegen radiologische oorlogsvoering.

  • L. Informatie over civiele verdediging tegen atoomaanvallen.

  • M. Overige informatie die door de betreffende autoriteiten van de Verenigde Staten kan worden aangewezen als noodzakelijk voor de ondersteuning van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie en die overgedragen mag worden onder de bepalingen van de Amerikaanse Wet op de Atoomenergie van 1954, zoals gewijzigd, en de Overeenkomst.

Artikel II

Ingevolge deze Overeenkomst wordt geen informatie verstrekt over overige militaire toepassingen van atoomenergie, militaire reactoren of nucleaire voortstuwing van schepen.



Vertrouwelijke Veiligheidsbijlage bij de Overeenkomst tussen Staten die partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag, tot samenwerking inzake atoomgegevens

In deze Bijlage staan de veiligheidsmaatregelen vermeld die de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie en de lidstaten nemen voor de beveiliging van atoomgegevens die de Regering van de Verenigde Staten van Amerika ter beschikking stelt van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie en haar lidstaten krachtens de Overeenkomst tussen Staten die partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag, tot samenwerking inzake atoomgegevens, gedaan te Parijs op 18 juni 1964 (hierna te noemen „de Overeenkomst”) waarvan deze Bijlage een integrerend onderdeel uitmaakt. In het geval dat een lid van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie anders dan de Regering van de Verenigde Staten van Amerika atoomgegevens ter beschikking stelt ingevolge artikel II van de Overeenkomst, dienen deze gegevens beveiligd te worden door veiligheidsmaatregelen die niet minder restrictief zijn dan de in deze Bijlage vervatte veiligheidsmaatregelen.

Artikel I Algemeen

  • A. De NAVO-veiligheidsvoorschriften, die niet minder restrictief zijn dan de veiligheidsvoorschriften die momenteel vervat zijn in C-M(55)15(Final) en het Confidential Supplement van 1 januari 1961 daarbij, alsmede de veiligheidsmaatregelen die in deze Bijlage staan vermeld, worden door militaire en civiele organen van de NAVO en door lidstaten toegepast op atoomgegevens die ingevolge deze Overeenkomst worden verstrekt.

  • B. Het veiligheidsprogramma zoals uitgevoerd door alle militaire en civiele organen van de NAVO en door lidstaten die atoomgegevens ontvangen ingevolge deze Overeenkomst, voorziet volledig in de uitvoering van de veiligheidsvereisten vervat in deze Bijlage.

  • C. De Secretaris-Generaal, optredend in naam van de Noord-Atlantische Raad en onder zijn gezag, is verantwoordelijk voor het toezicht op de toepassing van het veiligheidsprogramma van de NAVO voor de bescherming van atoomgegevens ingevolge deze Overeenkomst. Hij vergewist zich er door middel van de in artikel X van deze Bijlage vervatte procedures van dat alle ingevolge het veiligheidsprogramma van de NAVO vereiste maatregelen worden genomen door de civiele en militaire organen ervan en door nationale civiele en militaire organen om de ingevolge de Overeenkomst uitgewisselde gegevens te beschermen.

  • D. Geen enkele persoon heeft uitsluitend op grond van zijn rang, benoeming of veiligheidsmachtiging toegang tot atoomgegevens.

  • E. Toegang tot atoomgegevens die aan de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie ter beschikking zijn gesteld, is beperkt tot onderdanen van lidstaten van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie die een veiligheidsmachtiging hebben gekregen in overeenstemming met artikel II van deze Bijlage en die verantwoordelijkheden dragen waarvoor toegang tot deze informatie vereist is.

  • F. Toegang tot atoomgegevens die ingevolge de Overeenkomst beschikbaar zijn gesteld aan een lidstaat is beperkt tot de onderdanen ervan die een veiligheidsmachtiging hebben gekregen in overeenstemming met artikel II van deze Bijlage en die taken hebben waarvoor toegang vereist is opdat de lidstaat kan voldoen aan zijn verantwoordelijkheden en verplichtingen jegens de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie.

Artikel II Veiligheidsmachtigingen voor het personeel

  • A. Een persoon krijgt geen veiligheidsmachtiging voor toegang tot atoomgegevens tenzij is vastgesteld dat een dergelijke machtiging geen gevaar oplevert voor de veiligheid van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie of de nationale veiligheid van de lidstaten van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie.

  • B. Voordat toegang tot atoomgegevens wordt verleend, dient een verantwoordelijke autoriteit van de overheid waaronder de persoon die dergelijke toegang moet krijgen valt, vast te stellen of de betreffende persoon daarvoor in aanmerking komt (besluit tot het verlenen van een veiligheidsmachtiging).

  • C. Het besluit dat het verlenen van een veiligheidsmachtiging duidelijk in overeenstemming is met de veiligheidsbelangen dient te worden vastgesteld op basis van alle beschikbare gegevens. Voorafgaand aan deze vaststelling wordt een onderzoek ingesteld door de verantwoordelijke overheidsautoriteit. De daaruit verkregen gegevens worden beoordeeld aan de hand van de belangrijkste soorten schadelijke informatie die het in aanmerking komen van een persoon voor een veiligheidsmachtiging, zoals vervat in artikel III van het Confidential Supplement van 1 januari, 1991 bij C-M(55)15(Final), in twijfel kunnen trekken.

  • D. De minimale omvang en reikwijdte van het onderzoek dient in overeenstemming te zijn met de normen vervat in artikel II van het Confidential Supplement bij C-M(55)15(Final), met dien verstande dat er een veiligheidsonderzoek nodig is om toegang te kunnen krijgen tot atoomgegevens met de rubricering „Secret” voor personen anders dan leden van de strijdkrachten of het burgerpersoneel van de militaire inrichtingen van de lidstaten.

  • E. Elke inrichting waar atoomgegevens worden behandeld dient een afdoende registratie bij te houden van de veiligheidsmachtigingen van personen die gemachtigd zijn toegang te hebben tot deze gegevens in deze inrichting. Elke veiligheidsmachtiging wordt beoordeeld, naargelang van het geval, om te waarborgen dat deze in overeenstemming is met de normen die op dat moment op de werkzaamheden van de persoon van toepassing zijn, en worden met voorrang opnieuw onderzocht wanneer er informatie wordt ontvangen die erop duidt dat het voortzetten van de werkzaamheden waarbij toegang nodig is tot atoomgegevens mogelijk niet langer strookt met de veiligheidsbelangen.

  • F. In elke staat wordt er een effectieve liaison in stand gehouden tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor de nationale veiligheid en de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de besluiten omtrent de veiligheidsmachtigingen teneinde te verzekeren dat informatie die schadelijke gevolgen voor de toekenning van de veiligheidsmachtiging zou hebben maar pas na verlening ervan naar voren is gekomen onmiddellijk ter kennis wordt gebracht.

Artikel III Fysieke beveiliging

  • A. Atoomgegevens worden fysiek beschermd tegen spionage, sabotage, ongeoorloofde toegang of enige andere vijandige activiteit. Deze bescherming is toegesneden op het belang van de betreffende veiligheidsbelangen.

  • B. Er worden programma's voor de fysieke beveiliging van atoomgegevens ingesteld die het volgende waarborgen:

    • 1. Adequate bescherming van atoomgegevens die klaarliggen voor onmiddellijk gebruik, opgeslagen zijn of vervoerd worden.

    • 2. Het instellen van beveiligde zones, met gecontroleerde toegang, indien dit noodzakelijk wordt geacht vanwege de gevoeligheid, aard, omvang en het gebruik van de gerubriceerde atoomgegevens, en de aard en locatie van het betreffende gebouw of de betreffende gebouwen.

    • 3. Een systeem van gecontroleerde toegang met procedures voor een bevoegde autoriteit voor het goedkeuren van toegang, accurate methodes voor het identificeren van personeel en verantwoordingsplicht voor identificatiemedia en een middel om beperkingen op te leggen aan de bewegingsvrijheid binnen en toegang tot beveiligde zones.

  • C. De bepalingen van het bovenstaande onderdeel B vormen een aanvulling op de procedures vervat in artikel IV van C-M(55)15(Final).

Artikel IV Beheer van atoomgegevens

  • A. Er worden programma's voor informatiebeheer gebruikt die de volgende basisdoelen hebben:

    • 1. Beheer van toegang.

    • 2. Directe verantwoordingsplicht die past bij de mate van gevoeligheid.

    • 3. Vernietiging indien niet langer nodig.

  • B. Rubriceringsniveaus die door de Regering van de Verenigde Staten van Amerika worden toegekend aan de atoomgegevens die ingevolge deze Overeenkomst worden verstrekt, worden altijd nageleefd: het wijzigen of verlagen van het rubriceringsniveau mag uitsluitend plaatsvinden met goedkeuring door de Regering van de Verenigde Staten van Amerika.

  • C. Documenten die atoomgegevens van de Verenigde Staten bevatten die ingevolge de Overeenkomst zijn verstrekt, zijn voorzien van NAVO-markeringen en een rubriceringsniveau gelijk aan het door de Regering van de Verenigde Staten van Amerika toegekende niveau, gevolgd door het woord „ATOMAL”. Daarnaast wordt de volgende markering geplaatst in het document in de taal van het document:

    „Dit document bevat atoomgegevens van de Verenigde Staten („Restricted Data” of „Formerly Restricted Data”) die beschikbaar zijn gesteld ingevolge de Overeenkomst tussen Staten die partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag, tot samenwerking inzake atoomgegevens van 18 juni 1964 en wordt dienovereenkomstig beveiligd.”

  • D. Er worden dossiers bijgehouden met betrekking tot de verantwoording voor alle documenten met de rubricering „Top Secret” en „Secret” en voor alle documenten waarvoor speciale beperkingen gelden in overeenstemming met artikel VI van de Overeenkomst. In deze dossiers staat de identiteit vermeld van alle ontvangers van documenten waarvoor speciale beperkingen gelden.

  • E. Reproducties, waaronder uittreksels en vertalingen, van documenten die atoomgegevens van de Verenigde Staten bevatten en die de in onderdeel C gespecificeerde markeringen bevatten zijn toegestaan mits de volgende regels in acht worden genomen:

    • 1. Documenten met de rubriceringen „Secret” en „Top Secret” mogen uitsluitend gereproduceerd worden na de voorafgaande goedkeuring van de Regering van de Verenigde Staten van Amerika. Op deze documenten dient een passende en daartoe strekkende melding te staan. Wanneer in noodsituaties geen voorafgaande goedkeuring kan worden verkregen, mag van deze regel worden afgeweken, maar de Regering van de Verenigde Staten van Amerika dient hiervan zo snel mogelijk op de hoogte te worden gesteld.

    • 2. Documenten met de rubricering „Confidential” mogen worden gereproduceerd voor zover dit nodig is om aan de vereisten van dat moment te voldoen.

    • 3. Reproducties, waaronder uittreksels en vertalingen, dienen te zijn voorzien van alle beveiligingsmarkeringen (waaronder de markeringen beschreven in onderdeel C) die ook op het oorspronkelijke document staan en vallen onder controles met betrekking tot de verantwoording die op het oorspronkelijke document van toepassing zijn. Indien alinea's zijn voorzien van afzonderlijke rubriceringen, wordt voor de rubricering van documenten die overgenomen atoomgegevens bevatten, de hoogste rubricering genomen van de alinea's waaruit de gegevens zijn overgenomen en waar van toepassing de markering zoals bedoeld in onderdeel C. Controle van de verantwoordelijkheid voor overgenomen atoomgegevens verloopt zoals bepaald in onderdeel D van dit artikel. Daarnaast zijn eventuele bijzondere beperkingen die zijn gesteld aan het document eveneens van toepassing op de documenten met de overgenomen delen.

  • F. Documenten die worden opgesteld om mondeling en visueel overgebrachte atoomgegevens vast te leggen die ingevolge deze Overeenkomst zijn ontvangen, krijgen de markeringen zoals bedoeld in het bovenstaande onderdeel C en hierop zijn de regels voor verantwoording en controle van toepassing die horen bij het betreffende rubriceringsniveau.

Artikel V Methoden voor de overdracht

Het verstrekken van atoomgegevens ingevolge deze Overeenkomst door de Regering van de Verenigde Staten van Amerika, waaronder op mondelinge of visuele wijze, vindt plaats via de op dit moment bestaande of in de toekomst overeen te komen methoden. Om de Secretaris-Generaal te ondersteunen bij het uitvoeren van zijn verantwoordelijkheden op veiligheidsgebied uit hoofde van onderdeel C van artikel I van deze Bijlage, voorziet de Regering van de Verenigde Staten van Amerika de Secretaris-Generaal van voldoende informatie om elke schriftelijke verstrekking van atoomgegevens door de Regering van de Verenigde Staten van Amerika en elke communicatie die door de Regering van de Verenigde Staten van Amerika wordt toegestaan ingevolge deze Overeenkomt te kunnen identificeren. Deze informatie wordt ook verzonden naar de Permanente Groep voor alle gegevens die aan militaire organen worden verstrekt.

Artikel VI Rapporten

  • A. Elke lidstaat die en elk militair of civiel orgaan van de NAVO dat ingevolge deze Overeenkomst atoomgegevens van de Verenigde Staten ontvangt, dient uiterlijk 31 maart van elk jaar een rapport in en maakt daarbij gebruik van de op dit moment bestaande of in de toekomst overeen te komen methoden, via de Secretaris-Generaal aan de Regering van de Verenigde Staten van Amerika. Dit rapport bevat de volgende informatie:

    • 1. Een lijst van alle atoomdocumenten die ontvangen zijn van de Regering van de Verenigde Staten van Amerika gedurende de 12 maanden voorafgaand aan 31 december van het vorige jaar.

    • 2. Een register van de verspreiding van de documenten zoals genoemd in het bovenstaande eerste lid, en

    • 3. Een verklaring dat een fysieke controle heeft plaatsgevonden van de aanwezigheid van alle atoomdocumenten waarvoor de lidstaat of het militaire of civiele orgaan van de NAVO verantwoordelijk is ingevolge deze Overeenkomst. De verklaring bevat een lijst van alle documenten die niet aanwezig zijn, met een overzicht van de resultaten van het onderzoek naar het verlies en de corrigerende maatregelen die zijn genomen om herhaling te voorkomen.

  • B. Indien de atoomgegevens van de Verenigde Staten die ingevolge deze Overeenkomst zijn doorgegeven worden gecompromitteerd door het verlies van documenten of op enige andere wijze, wordt er onmiddellijk een rapport opgesteld met alle belangrijke informatie over de compromittering, gebruikmakend van de op dit moment bestaande of in de toekomst overeen te komen methoden, aan de Secretaris-Generaal en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika.

Artikel VII Veiligheidstraining

Lidstaten en militaire en civiele organen van de NAVO die informatie ontvangen ingevolge de Overeenkomst dragen zorg voor een adequaat programma om te verzekeren dat alle personen die gemachtigd zijn toegang te krijgen tot atoomgegevens op de hoogte zijn van hun verantwoordelijkheden om deze gegevens te beveiligen. Dit programma omvat onder andere een specifieke eerste bewustmaking en oriëntatie, periodiek benadrukken van de individuele verantwoordelijkheden en een exitgesprek waarbij de nadruk gelegd wordt op de blijvende verantwoordelijkheden om atoomgegevens te beschermen.

Artikel VIII Beveiliging van gerubriceerde contracten

Elk gerubriceerd contract en onderaannemingscontract en elke gerubriceerde consultantovereenkomst of andere overeenkomst die de partijen bij de Overeenkomst aangaan, en waarbij voor de uitvoering toegang tot ingevolge deze Overeenkomst uitgewisselde atoomgegevens vereist is, is voorzien van passende bepalingen die de betrokken private partijen verplichten zich te houden aan de beveiligingsregelingen zoals vervat in deze Bijlage.

Artikel IX Voortdurende evaluatie van het beveiligingssysteem

  • A. Onderkend wordt dat effectieve en onverwijlde uitvoering van veiligheidsbeleid in belangrijke mate wordt bevorderd door bezoeken van veiligheidspersoneel aan elkaar. Er wordt overeengekomen om een diepgaande uitwisseling van standpunten ten aanzien van veiligheidsbeleid, -normen en -procedures voort te zetten en de veiligheidswerkgroepen van de Verenigde Staten toe te staan de procedures en praktijken van de organen van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie en van de organen van lidstaten die verantwoordelijk zijn voor de beveiliging van documenten en ingevolge deze Overeenkomst verstrekte informatie te onderzoeken en er rechtstreeks kennis van te nemen. Dergelijke bezoeken worden afgelegd met het oog op het verwerven van inzicht in de adequaatheid en redelijke onderlinge vergelijkbaarheid van de respectieve beveiligingssystemen.

  • B. De Secretaris-Generaal, en de Permanente Groep in het geval van bezoeken aan militaire organen, wordt in kennis gesteld van deze bezoeken en rapporten met belangrijke bevindingen van de werkgroepen van de Verenigde Staten zullen aan hen worden verstrekt na elk bezoek. Alle bezoeken aan nationale organen worden uitgevoerd in samenwerking met de nationale veiligheidsautoriteiten van de betrokken staten.

Artikel X Veiligheidsinspecties

  • A. Er wordt regelmatig, maar minimaal eens per twaalf maanden, een uitgebreide veiligheidsinspectie van alle militaire en civiele organen van de NAVO en lidstaten die ingevolge deze Overeenkomst atoomgegevens hebben ontvangen uitgevoerd, overeenkomstig de criteria zoals vervat in artikel I, onderdeel A, van deze Bijlage. Deze inspecties worden uitgevoerd door de NAVO-organen die verantwoordelijk zijn voor de toepassing van het veiligheidsprogramma van de NAVO en daarvoor wordt gekwalificeerd personeel ingezet. De Raad kan, indien door haar noodzakelijk of wenselijk geacht, opdracht geven tot het uitvoeren van bijzondere inspecties en ad hoc-inspectieteams aanwijzen die zijn samengesteld uit personeel van civiele en militaire agentschappen van de NAVO of ander gekwalificeerd personeel. Bezoeken aan militaire en civiele organen van lidstaten worden gecoördineerd met de passende nationale autoriteiten.

  • B. Alle fasen van het veiligheidsprogramma worden onderzocht en binnen dertig dagen na afronding van de inspectie wordt een schriftelijk rapport, met een opsomming van alle tekortkomingen bij de uitvoering van de veiligheidsvoorschriften die zijn aangetroffen, naar de Secretaris-Generaal gezonden.

  • C. Kopieën van deze inspectierapporten worden door de Secretaris-Generaal beschikbaar gesteld aan de Verenigde Staten ingevolge de Overeenkomst en in overeenstemming met andere bepalingen daarvan en naargelang van toepassing aan de geïnspecteerde installatie, de betrokken nationale veiligheidsautoriteit en het militaire hoofdkwartier.

  • D. Binnen dertig dagen na ontvangst van het inspectierapport zenden de desbetreffende autoriteiten van het geïnspecteerde NAVO-orgaan of nationale orgaan de Secretaris-Generaal een rapport van de maatregelen die zijn genomen om alle tekortkomingen die in het inspectierapport staan vermeld te corrigeren. Na bestudering van de inspectierapporten en de rapporten met de corrigerende maatregelen, wijst de Secretaris-Generaal, die namens de Raad optreedt, naargelang van toepassing, de nationale autoriteiten, de Permanente Groep of het betrokken civiele orgaan op de verdere maatregelen, van welke aard dan ook, die getroffen kunnen worden om aan de veiligheidscriteria van de NAVO en de bepalingen van deze Overeenkomst te voldoen. Kopieën van de rapporten met corrigerende maatregelen alsmede kopieën van op handen zijnde opmerkingen van de Secretaris-Generaal in overeenstemming met dit onderdeel worden op dezelfde wijze verspreid als voorzien in onderdeel C van dit artikel voor de inspectierapporten.

  • E. In het geval dat een probleem met betrekking tot corrigerende maatregelen die voortvloeien uit een veiligheidsinspectie niet opgelost wordt na toepassing van de procedures zoals vervat in onderdeel D van dit artikel, brengt de Secretaris-Generaal de kwestie onder de aandacht van de Raad tezamen met een aanbeveling dat er een ad hoc-inspectieteam wordt aangewezen om het probleem te onderzoeken en aan de Raad verslag uit te brengen. De Raad neemt vervolgens passende maatregelen.


Uitgegeven de vijftiende december 2020.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. BLOK

Naar boven