25 (1997) Nr. 5

A. TITEL

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Letland inzake wederzijdse administratieve bijstand ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op douanewetgeving;

's-Gravenhage, 8 oktober 1997

B. TEKST

De Engelse en de Nederlandse tekst van het Verdrag zijn geplaatst in Trb. 1997, 295.

Zie voor een correctie Trb. 1999, 59.

De Engelse tekst van het in nota’s vervatte verdrag van 15 april 2014 is geplaatst in Trb. 2014, 103.

C. VERTALING


AMBASSADE VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

Riga, 6 maart 2014

Nota Nr. RIG/14/063

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden biedt het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Letland haar complimenten aan en heeft de eer te verwijzen naar het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Letland inzake wederzijdse administratieve bijstand ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op douanewetgeving, ondertekend te Den Haag op 8 oktober 1997 (hierna te noemen „het Verdrag van 1997”).

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden stelt voor dat, in overeenstemming met artikel 20, tweede en derde lid, van het Verdrag van 1997, de toepassing van het Verdrag van 1997 wordt uitgebreid tot Aruba, Curaçao en Sint Maarten, met inachtneming van het volgende:

  • 1. Voor het Koninkrijk der Nederlanden wordt onder de uitdrukking „douane-administratie” in artikel 1, eerste lid, van het Verdrag van 1997 wat Aruba, Curaçao en Sint Maarten betreft verstaan de respectieve centrale administraties die verantwoordelijk zijn voor de toepassing van de douanewetgeving.

  • 2. Artikel 2, vierde lid, van het Verdrag van 1997 is uitsluitend van toepassing op Aruba, Curaçao en Sint Maarten, naargelang van het geval, voor zover de daarin bedoelde overeenkomsten van toepassing zijn op deze respectieve delen van het Koninkrijk der Nederlanden.

  • 3. De vereisten van de nationale wetgeving in de zin van de artikelen 15 en 16 en de Bijlage bij het Verdrag van 1997 vallen wat Aruba, Curaçao en Sint Maarten betreft, onder het bereik van de toepasselijke wetgeving van respectievelijk Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

Indien het voorgaande aanvaardbaar is voor de Regering van de Republiek Letland, heeft de Ambassade voorts de eer voor te stellen dat deze nota en de antwoordnota van het Ministerie een verdrag zullen vormen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Letland dat in werking zal treden op eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van ontvangst van de laatste kennisgeving waarin één van de partijen aan de andere partij mededeelt dat aan de benodigde formaliteiten voor de inwerkingtreding is voldaan.

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid gebruik om het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Letland opnieuw te verzekeren van haar zeer bijzondere hoogachting.

Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Letland

Riga


Nr. II

MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN VAN DE REPUBLIEK LETLAND

Riga, 15 april 2014

Nr. 41/173-1526

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Letland biedt de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden zijn complimenten aan en heeft de eer de ontvangst te bevestigen van de nota’s nr. RIG/14063 en nr. RIG/14/062 d.d. 6 maart 2014 van de Ambassade inzake het Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Letland inzake wederzijdse administratieve bijstand ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op douanewetgeving, ondertekend te Den Haag op 8 oktober 1997. De tekst van nota nr. RIG/14/063 luidt als volgt:

(Zoals in Nr. I)

Het Ministerie bevestigt dat het bovengenoemde voorstel voor Letland aanvaardbaar is en dat de nota van de Ambassade en deze antwoordnota een verdrag zullen vormen inzake de bovengenoemde uitbreiding van de toepassing dat in werking zal treden op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van ontvangst van de laatste kennisgeving waarin één van de partijen aan de andere partij mededeelt dat aan de benodigde formaliteiten voor de inwerkingtreding is voldaan.

Het Ministerie laat weten dat de Republiek Letland de benodigde formaliteiten heeft vervuld en verzoekt vriendelijk om vaststelling van de datum van inwerkingtreding.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Letland maakt van deze gelegenheid gebruik om de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden opnieuw te verzekeren van zijn zeer bijzondere hoogachting.

Aan de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden

Riga

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1999, 59, Trb. 2011, 234 en Trb. 2014, 103.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1999, 59, Trb. 2011, 234 en Trb. 2014, 103.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 1997, 295, Trb. 1999, 59 en Trb. 2014, 103.

Uitgegeven de dertigste juli 2014.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. TIMMERMANS

Naar boven