1 (1990) Nr. 5

A. TITEL

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Noorwegen tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen;

(met Protocol)

Oslo, 12 januari 1990

B. TEKST

De Engelse en de Nederlandse tekst van de Overeenkomst, met Protocol, zijn geplaatst in Trb. 1990, 30.

Voor de wijziging van artikel 23, tweede lid, van de Overeenkomst, zie rubriek J van Trb. 1998, 175.

Voor een correctie in de Nederlandse tekst van de Overeenkomst, zie Trb. 1999, 196.


Op 23 april 2013 is te Oslo een Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tot stand gekomen. De Nederlandse en de Engelse tekst1) van het Protocol luiden als volgt:


Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Noorwegen tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Regering van het Koninkrijk Noorwegen,

Geleid door de wens de Overeenkomst te wijzigen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Noorwegen tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Protocol, getekend te Oslo op 12 januari 1990, zoals gewijzigd bij de nota’s van 6 mei 1998 en 9 juli 1998, hierna te noemen „de Overeenkomst” respectievelijk „het Protocol bij de Overeenkomst”,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel I

  • 1. De woorden „en naar het vermogen” worden geschrapt uit de titel en uit de preambule van de Overeenkomst en uit de titel van het Protocol bij de Overeenkomst.

  • 2. De woorden „en naar het vermogen”, evenals „of van het vermogen” en „naar het gehele vermogen” worden geschrapt uit alle bepalingen van de Overeenkomst.

  • 3. Hoofdstuk IV wordt geschrapt uit de Overeenkomst.

  • 4. In het vierde lid van artikel 25 van de Overeenkomst worden de woorden „Zo ook zijn alle schulden van een onderneming van een van de Staten aan een inwoner van de andere Staat bij de vaststelling van het belastbare vermogen van die onderneming onder dezelfde voorwaarden aftrekbaar als wanneer zij waren aangegaan met een inwoner van de eerstbedoelde Staat.” geschrapt.

  • 5. De titel van artikel V van het Protocol bij de Overeenkomst „Ad artikelen 8, 13 en 22” wordt geschrapt en vervangen door „Ad artikelen 8 en 13”.

  • 6. In artikel V van het Protocol bij de Overeenkomst worden de woorden „en vermogen als bedoeld in artikel 22, derde lid,” geschrapt.

  • 7. Onderdeel b. van artikel XII (Ad artikel 25) van het Protocol bij de Overeenkomst wordt geschrapt en de bepaling van onderdeel a) zal ophouden te bestaan als een afzonderlijk onderdeel. Bijgevolg wordt letter a) geschrapt en de bestaande bepaling daarvan zal de enige bepaling zijn van artikel XII van het Protocol bij de Overeenkomst.

Artikel II

Het derde lid van artikel 2 wordt geschrapt en vervangen door het volgende:

  • „3. De bestaande belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn met name:

    • a. in Noorwegen:

      • de nationale inkomstenbelasting (inntektsskatt til staten),

      • de provinciale inkomstenbelasting (inntektsskatt til fylkeskommunen),

      • de gemeentelijke inkomstenbelasting (inntektsskatt til kommunen),

      • de nationale belasting betrekking hebbend op inkomsten uit de exploratie en exploitatie van onderzeese oliebronnen en uit werkzaamheden en bedrijvigheden die daarmede verband houden, daaronder begrepen het vervoer per pijpleiding van geproduceerde olie (skatt til staten verdrørende inntekt i forbindelse med undersøkelse etter og utnyttelse av undersjøiske petroleumsforekomster og dertil knyttet virksomhet og arbeid, herunder rørledningstransport av utvunnet petroleum),

      • de nationale belasting op beloningen van niet-ingezeten artiesten (skatt til staten på honorar til utenlandske artister),

      (hierna te noemen „Noorse belasting”);

    • b. in Nederland:

      • de inkomstenbelasting;

      • de loonbelasting;

      • de vennootschapsbelasting, daaronder begrepen het aandeel van de regering in de nettowinsten behaald met de exploitatie van natuurlijke rijkdommen geheven krachtens de Mijnbouwwet;

      • de dividendbelasting;

      (hierna te noemen: „Nederlandse belasting”).”

Artikel III

1. Onderdeel c. van het eerste lid van artikel 3 van de Overeenkomst wordt geschrapt en vervangen door het volgende:

  • „c. betekent de uitdrukking „Nederland” het Europese deel van Nederland, met inbegrip van zijn territoriale zee en elk gebied buiten en grenzend aan zijn territoriale zee waarin het Koninkrijk der Nederlanden, in overeenstemming met het internationale recht, rechtsmacht heeft of soevereine rechten uitoefent;”

2. a. In artikel 3, eerste lid, onderdeel i., onder 1, van de Overeenkomst worden de woorden „in Noorwegen de Minister van Financiën en Douane of zijn bevoegde vertegenwoordiger” geschrapt en vervangen door „in Noorwegen, de Minister van Financiën of de bevoegde vertegenwoordiger van de Minister”.

b. [De wijziging in de Engelse tekst heeft geen gevolgen voor de Nederlandse tekst.]

3. In artikel 3, eerste lid, van de Overeenkomst wordt onmiddellijk na onderdeel f) een nieuw onderdeel g) ingevoegd:

  • „g. heeft de uitdrukking „onderneming” betrekking op het uitoefenen van een bedrijf;”.

4. De bestaande onderdelen g), h) en i) van artikel 3, eerste lid, van de Overeenkomst worden vernummerd tot respectievelijk de onderdelen h), i) en j).

5. In artikel 3, eerste lid, van de Overeenkomst wordt onmiddellijk na onderdeel j) het volgende nieuwe onderdeel k) ingevoegd:

  • „k. omvat de uitdrukking „uitoefenen van een bedrijf” mede het uitoefenen van een vrij beroep en het verrichten van andere werkzaamheden van zelfstandige aard;”.

6. In artikel 3, eerste lid, van de Overeenkomst wordt onmiddellijk na onderdeel k) het volgende nieuwe onderdeel l) ingevoegd:

  • „l. betekent de uitdrukking „een pensioenfonds” ieder lichaam dat:

    • i. inwoner is van een van de Staten; en

    • ii. voornamelijk wordt geëxploiteerd voor het beheren of verstrekken van pensioenen; en

    • iii.

      • a. in het geval van Nederland: erkend is en onder toezicht staat van De Nederlandsche Bank en van de Autoriteit Financiële Markten overeenkomstig de bepalingen van de Pensioenwet;

      • b. in het geval van Noorwegen: een vergunning heeft om pensioenovereenkomsten aan te gaan in overeenstemming met de bepalingen betreffende het toezicht van de Financiële Toezichthoudende Autoriteit van Noorwegen (Finanstilsynet).”

Artikel IV

1. Het eerste lid van artikel 4 van de Overeenkomst wordt geschrapt en vervangen door het volgende lid:

  • „1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking „inwoner van een van de Staten” iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid en omvat tevens die Staat zelf en elk staatkundig onderdeel of plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan. Deze uitdrukking omvat echter niet een persoon die in die Staat slechts aan belasting is onderworpen ter zake van inkomsten uit bronnen in die Staat.”

2. Het volgende nieuwe artikel IA wordt ingevoegd in het Protocol bij de Overeenkomst:

„IA. Ad artikelen 1 en 4
  • 1. Het is wel verstaan dat een persoon (niet zijnde een natuurlijke persoon) die een subject is in de zin van de belastingwetten (als bedoeld in artikel 2 van deze Overeenkomst) van een van de Staten, wordt geacht aan belasting te zijn onderworpen in die Staat, zelfs als alle bestanddelen van het inkomen die aan die persoon kunnen worden toegerekend van belastingheffing zijn vrijgesteld omdat die persoon voldoet aan alle in de nationale belastingwet voor de vrijstelling gestelde vereisten.

  • 2. Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 1 en 4 van de Overeenkomst en de vorenstaande bepalingen van dit artikel, stellen de bevoegde autoriteiten van de Staten in onderling overleg vast in hoeverre een inwoner van een van de Staten die is onderworpen aan een begunstigend regime, niet gerechtigd is tot de voordelen van deze Overeenkomst. Een lichaam dat wordt behandeld als een „vrijgestelde beleggingsinstelling” als bedoeld in de Nederlandse Wet op de vennootschapsbelasting 1969 is niet gerechtigd tot de voordelen van de artikelen 10, 11, 12, 13, vierde lid, en 21, eerste lid, van de Overeenkomst en de daarmee verband houdende artikelen van het Protocol bij de Overeenkomst.”

Artikel V

Het volgende nieuwe artikel IB wordt ingevoegd in het Protocol bij de Overeenkomst:

„IB. Ad artikelen 1 en 26

Indien vragen rijzen over de toepassing van de bepalingen van deze Overeenkomst met betrekking tot bestanddelen van het inkomen, winst of voordelen verkregen door of door tussenkomst van een persoon die fiscaal transparant is ingevolge de wetgeving van een van de Staten, stellen de bevoegde autoriteiten van de Staten in onderling overleg vast hoe dubbele belasting of dubbele vrijstelling van die bestanddelen van het inkomen, winst of voordelen wordt vermeden.”

Artikel VI

1. In artikel 5, derde lid, van de Overeenkomst worden de woorden „of de daarmee verband houdende werkzaamheden van toezichthoudende of adviserende aard” geschrapt, en worden de woorden „van zulk een bouwwerk of zulke werkzaamheden een tijdvak van” vervangen door het woord: „ervan”.

2. In artikel 5 van de Overeenkomst wordt het volgende nieuwe vierde lid onmiddellijk na het derde lid ingevoegd:

  • „4. Niettegenstaande de bepalingen van het eerste, tweede en derde lid, worden, waar een onderneming van een van de Staten diensten verricht in de andere Staat

    • a. door middel van een natuurlijke persoon die in de andere Staat aanwezig is gedurende een tijdvak dat of tijdvakken die een totaal van 183 dagen te boven gaat of gaan in een tijdvak van twaalf maanden en meer dan 50 percent van de bruto ontvangsten die aan bedrijfsmatige activiteiten van de onderneming gedurende dat tijdvak of die tijdvakken toegerekend kunnen worden afkomstig zijn van de diensten die door middel van die natuurlijke persoon in de andere Staat verricht worden, of

    • b. gedurende een tijdvak dat of tijdvakken die in een tijdvak van twaalf maanden een totaal van 183 dagen te boven gaat of gaan en deze diensten worden verricht voor hetzelfde project of met elkaar verbonden projecten door middel van een of meer natuurlijke personen die in de andere Staat aanwezig zijn en deze diensten verrichten,

    de in de andere Staat in het kader van deze diensten verrichte activiteiten geacht te worden verricht door middel van een vaste inrichting van de in de andere Staat gevestigde onderneming, tenzij deze diensten beperkt zijn tot die welke zijn vermeld in het vijfde lid, die, indien zij zouden worden verricht door een vaste bedrijfsinrichting, deze vaste bedrijfsinrichting op grond van de bepalingen van dat lid niet tot een vaste inrichting zouden maken. Voor de toepassing van dit lid worden diensten namens een onderneming verricht door een natuurlijke persoon niet geacht door middel van die natuurlijke persoon te zijn verricht door een andere onderneming, tenzij die andere onderneming toezicht houdt op, aanwijzingen geeft voor of leiding geeft aan de wijze waarop de diensten door de natuurlijke persoon worden verricht.”

3. In artikel 5, vijfde lid, van de Overeenkomst worden de woorden „zesde lid van toepassing is” geschrapt en vervangen door „zevende lid van toepassing is” en de woorden „in het vierde lid, die,” worden geschrapt en vervangen door „in het vijfde lid, die,”.

4. De bestaande leden 4, 5, 6 en 7 van artikel 5 van de Overeenkomst worden omgenummerd tot respectievelijk de leden 5, 6, 7 en 8.

Artikel VII

1. Artikel 14 van de Overeenkomst wordt geschrapt.

2. De woorden „en op inkomsten uit onroerende goederen die worden gebruikt voor het verrichten van zelfstandige arbeid”, „of in die andere Staat zelfstandige arbeid verricht vanuit een aldaar gevestigd vast middelpunt”, „of tot het beroepsvermogen van dat vaste middelpunt”, „, naar gelang van het geval […] of artikel 14”, „of het beroepsvermogen van een aldaar gevestigd vast middelpunt”, „of van roerende goederen die behoren tot een vast middelpunt dat een inwoner van een van de Staten in de andere Staat tot zijn beschikking heeft voor het verrichten van zelfstandige arbeid” en „of van het vaste middelpunt” worden uit alle bepalingen in de Overeenkomst geschrapt.

3. In artikel 17, eerste lid, van de Overeenkomst worden de woorden „van de artikelen 14 en 15” geschrapt en vervangen door de woorden „van de artikelen 7 en 15”.

4. In artikel 17, tweede lid, van de Overeenkomst worden de woorden „de artikelen 7, 14 en 15” geschrapt en vervangen door de woorden „de artikelen 7 en 15”.

5. In artikel 24, tweede lid, van de Overeenkomst worden de woorden „onder voorbehoud van het derde en vijfde lid” geschrapt en vervangen door „onder voorbehoud van het derde en vierde lid”.

6. Het vierde lid van het artikel 24 van de Overeenkomst wordt geschrapt.

7. De bestaande leden 5, 6 en 7 van artikel 24 van de Overeenkomst worden omgenummerd tot respectievelijk de leden 4, 5, en 6.

Artikel VIII

1. Artikel 7 van de Overeenkomst wordt geschrapt en vervangen door het volgende nieuwe artikel 7:

„Artikel 7 Winst uit onderneming
  • 1. De voordelen van een onderneming van een van de Staten zijn slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere Staat haar bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting. Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent, mogen de voordelen die in overeenstemming met de bepalingen van het tweede lid aan de vaste inrichting kunnen worden toegerekend in die andere Staat worden belast.

  • 2. Voor de toepassing van dit artikel en van artikel 23 zijn de voordelen die in elk van de Staten aan de vaste inrichting bedoeld in het eerste lid kunnen worden toegerekend de voordelen die zij naar verwachting zou behalen, in het bijzonder via haar handelen met andere onderdelen van de onderneming, indien zij een afzonderlijke en zelfstandige onderneming zou zijn die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden, rekening houdend met de door de onderneming via de vaste inrichting en andere onderdelen van de onderneming uitgeoefende werkzaamheden, gebruikte vermogensbestanddelen en genomen risico’s.

  • 3. Indien een Staat, in overeenstemming met het tweede lid, de voordelen corrigeert die kunnen worden toegerekend aan een vaste inrichting van een onderneming van een van de Staten en de voordelen van de onderneming die in de andere Staat in de belastingheffing zijn betrokken, dienovereenkomstig belast, brengt de andere Staat, voor zover nodig om dubbele belastingheffing over deze voordelen te vermijden, een passende correctie aan indien hij instemt met de door de eerstbedoelde Staat uitgevoerde correctie; indien de andere Staat niet instemt met de correctie, trachten de Staten in onderling overleg elke daaruit voortvloeiende dubbele belasting te vermijden.

  • 4. Indien in de voordelen bestanddelen van het inkomen zijn begrepen die afzonderlijk in andere artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, laten de bepalingen van dit artikel de bepalingen van die artikelen onverlet.”

2. Artikel IV (Ad artikel 7) van het Protocol bij de Overeenkomst wordt geschrapt.

Artikel IX

1. Het bestaande artikel 9 wordt vernummerd tot artikel 9, eerste lid.

2. Het volgende nieuwe tweede lid wordt onmiddellijk na artikel 9, eerste lid, ingevoegd:

  • „2. Indien een van de Staten in de voordelen van een onderneming van die Staat voordelen begrijpt – en dienovereenkomstig belast – ter zake waarvan een onderneming van de andere Staat in die andere Staat in de belastingheffing is betrokken en deze voordelen bestaan uit voordelen welke de onderneming van de eerstbedoelde Staat zou hebben behaald indien tussen de beide ondernemingen zodanige voorwaarden zouden zijn overeengekomen als die welke tussen onafhankelijke ondernemingen zouden zijn overeengekomen, zal die andere Staat het bedrag aan belasting dat in die Staat over die voordelen is geheven dienovereenkomstig aanpassen indien die andere Staat de aanpassing gerechtvaardigd acht. Bij de vaststelling van deze aanpassing wordt zorgvuldig rekening gehouden met de overige bepalingen van deze Overeenkomst en plegen de bevoegde autoriteiten van de Staten zo nodig met elkaar overleg.”

Artikel X

Het derde en vierde lid van artikel 10 van de Overeenkomst worden geschrapt en vervangen door het volgende nieuwe derde en vierde lid:

  • „3. Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid, heft de Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is geen belasting over door dat lichaam betaalde dividenden, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden:

    • a. een pensioenfonds is; of

    • b. een lichaam is (niet zijnde een samenwerkingsverband) dat inwoner is van de andere Staat en onmiddellijk ten minste 10 percent bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt;

  • 4. Indien een Staat, een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan, de ontvanger en uiteindelijk gerechtigde is van dividenden, zijn deze dividenden slechts belastbaar in die Staat. Voor de toepassing van dit lid omvat de uitdrukking „Staat”:

    • a. wat Noorwegen betreft:

      • i. de centrale bank van Noorwegen;

      • ii. het Government Pension Fund (Global);

      • iii. het Norwegian Investment Fund for Developing Countries (Norfund); en

      • iv. een bij wet ingesteld orgaan of bij wet ingestelde instelling welke geheel of grotendeels toebehoort aan de regering van Noorwegen, zoals van tijd tot tijd gezamenlijk kan worden vastgesteld door de bevoegde autoriteiten van de Staten;

    • b. wat Nederland betreft:

      • i. De Nederlandsche Bank;

      • ii. de Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO);

      • iii. een bij wet ingesteld orgaan of bij wet ingestelde instelling welke geheel of grotendeels toebehoort aan de regering van Nederland, zoals van tijd tot tijd gezamenlijk kan worden vastgesteld door de bevoegde autoriteiten van de Staten.”

Artikel XI

1. Artikel 18 van de Overeenkomst wordt geschrapt en vervangen door het volgende nieuwe artikel 18:

„Artikel 18 Pensioenen, lijfrenten, socialezekerheidsuitkeringen en alimentatie
  • 1. Pensioenen en andere soortgelijke beloningen, lijfrenten, alsmede afkoopsommen betaald in plaats van een pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente, afkomstig uit een van de Staten en betaald aan een inwoner van de andere Staat mogen in de eerstgenoemde Staat worden belast.

  • 2. Pensioenen en andere uitkeringen betaald krachtens de bepalingen van de socialezekerheidswetgeving van een van de Staten aan een inwoner van de andere Staat mogen in de eerstgenoemde Staat worden belast.

  • 3. Een pensioen, andere soortgelijke beloning of lijfrente zoals bedoeld in het eerste lid, wordt geacht afkomstig te zijn uit een van de Staten indien:

    • a. de persoon die de pensioenverplichting heeft een inwoner is van die Staat of een vaste inrichting heeft in die Staat waarmee de pensioenverplichting daadwerkelijk verband houdt; of

    • b. de bijdragen of uitkeringen samenhangend met dat pensioen of die andere soortgelijke beloning of lijfrente, dan wel de aanspraken op dit pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente in die Staat in aanmerking zijn gekomen voor een fiscale faciliëring.

    De aan een Staat toegekende heffingsrechten worden op geen enkele wijze beperkt door de overdracht van het recht op een pensioen, andere soortgelijke beloning of lijfrente van een in die Staat gevestigd pensioenfonds of aldaar gevestigde verzekeringsmaatschappij naar een in de andere Staat of een derde Staat gevestigd pensioenfonds of aldaar gevestigde verzekeringsmaatschappij.

  • 4. Onder de uitdrukking „lijfrente” wordt verstaan:

    • a. wat Nederland betreft: een lijfrente waarvan de betalingen als belastbaar inkomen uit werk en woning worden aangemerkt; en

    • b. wat Noorwegen betreft: een vaste som, periodiek betaalbaar op vaste tijdstippen, hetzij gedurende het leven, hetzij gedurende een vastgesteld of voor vaststelling vatbaar tijdvak, ingevolge een verbintenis tot het doen van betalingen, welke tegenover een voldoende en volledige tegenprestatie in geld of geldswaarde staat.

  • 5. Alimentatie en andere onderhoudsuitkeringen betaald aan een inwoner van een van de Staten zijn slechts belastbaar in die Staat. Alimentatie of een andere onderhoudsuitkering betaald door een inwoner van een van de Staten aan een inwoner van de andere Staat is echter slechts belastbaar in de eerstbedoelde Staat voor zover deze niet fiscaal aftrekbaar is voor de betaler.”

2. Het volgende nieuwe artikel VIII wordt ingevoegd in het Protocol bij de Overeenkomst:

„VIII. Ad artikel 18

Indien een inwoner van een van de Staten vóór de datum waarop dit Wijzigingsprotocol bij de Overeenkomst in werking treedt, een pensioen of andere soortgelijke beloning of een lijfrente afkomstig uit de andere Staat, of een pensioen of andere uitkering krachtens de bepalingen van een socialezekerheidsstelsel van de andere Staat ontvangt en na die datum dit pensioen, die beloning, lijfrente of socialezekerheidsuitkering blijft ontvangen, blijven de bepalingen van artikel 18 van de Overeenkomst zoals luidend voordat dit Wijzigingsprotocol in werking is getreden van toepassing, tenzij de persoon die het pensioen, de beloning, lijfrente of socialezekerheidsuitkering ontvangt, kiest voor toepassing van de bepalingen van artikel 18 van de Overeenkomst zoals gewijzigd bij dit Protocol. Deze keuze dient kenbaar gemaakt te worden bij de belastingautoriteiten van beide Staten binnen twee jaar na de datum waarop dit Wijzigingsprotocol van kracht wordt en is onherroepelijk.”

Artikel XII

Artikel 19 van de Overeenkomst wordt geschrapt en vervangen door het volgende nieuwe artikel 19:

„Artikel 19 Overheidsfuncties
  • 1.

    • a. Salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen, betaald door een van de Staten of een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan, aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten verleend aan die Staat of dat onderdeel of dat publiekrechtelijke lichaam, zijn uitsluitend in die Staat belastbaar.

    • b. Deze salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen zijn echter slechts in de andere Staat belastbaar, indien de diensten in die Staat worden verleend en de natuurlijke persoon een inwoner is van die Staat die:

      • i. een onderdaan is van die Staat; of

      • ii. niet uitsluitend voor het verlenen van de diensten inwoner van die Staat werd.

  • 2. De bepalingen van de artikelen 15, 16 en 17 zijn van toepassing op salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen ter zake van diensten verleend in het kader van een op winst gericht bedrijf, uitgeoefend door een Staat of een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan.”

Artikel XIII

1. Artikel 23 van de Overeenkomst wordt geschrapt en vervangen door het volgende:

„Artikel 23
  • 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van de wetgeving van Noorwegen betreffende het in aftrek toestaan op de Noorse belasting van een belasting die verschuldigd is op een grondgebied buiten Noorwegen (hetgeen het algemeen beginsel van dit artikel onverlet laat):

    • a. Indien een inwoner van Noorwegen inkomsten verwerft, die in overeenstemming met de bepalingen van deze Overeenkomst in Nederland mogen worden belast, verleent Noorwegen een aftrek op de belasting over inkomsten van die inwoner tot een bedrag gelijk aan de belasting betaald in Nederland over die inkomsten.

      Deze aftrek is evenwel niet hoger dan het deel van de belasting berekend voordat de aftrek is verleend die is toe te rekenen aan de inkomsten die in Nederland mogen worden belast.

    • b. Indien in overeenstemming met een bepaling van deze Overeenkomst inkomsten verworven door een inwoner van Noorwegen zijn vrijgesteld van belasting in Noorwegen, mogen deze inkomsten door Noorwegen worden begrepen in de belastinggrondslag, maar wordt een aftrek toegestaan van de Noorse belasting over inkomsten van het deel van de belasting dat is toe te rekenen aan inkomsten die in Nederland zijn verkregen.

  • 2.

    • a. Nederland is bevoegd bij het heffen van belasting van zijn inwoners in de grondslag waarnaar de belasting wordt geheven, de bestanddelen van het inkomen te begrijpen die overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst in Noorwegen mogen worden belast of slechts belastbaar zijn in Noorwegen.

    • b. Indien echter een inwoner van Nederland bestanddelen van het inkomen verkrijgt die volgens artikel 6, artikel 7, artikel 8, artikel 10, zevende lid, artikel 11, derde lid, artikel 12, derde lid, artikel 13, eerste, tweede en derde lid (onderdeel b.), artikel 15, eerste lid, artikel 16, artikel 18, eerste, tweede en vijfde lid (tweede volzin), artikel 19, eerste lid (onderdeel a.), artikel 21, tweede lid en artikel 24 van deze Overeenkomst mogen worden belast of slechts belastbaar zijn in Noorwegen en die in de in onderdeel a. bedoelde grondslag zijn begrepen, stelt Nederland deze bestanddelen van het inkomen vrij door een vermindering van zijn belasting toe te staan. Deze vermindering wordt berekend overeenkomstig de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting. Te dien einde worden bedoelde bestanddelen van het inkomen geacht te zijn begrepen in het bedrag van de bestanddelen van het inkomen die ingevolge die bepalingen van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld.

    • c. Nederland verleent voorts een aftrek op de aldus berekende Nederlandse belasting voor de bestanddelen van het inkomen die volgens artikel 10, tweede lid, artikel 13, vijfde lid, en artikel 17 van deze Overeenkomst in Noorwegen mogen worden belast, in zoverre deze bestanddelen in de in onderdeel a) bedoelde grondslag zijn begrepen. Het bedrag van deze aftrek is gelijk aan de in Noorwegen over deze bestanddelen van het inkomen betaalde belasting, maar bedraagt, indien de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting daarin voorzien, niet meer dan het bedrag van de aftrek die zou zijn verleend indien de aldus in het inkomen begrepen bestanddelen van het inkomen de enige bestanddelen van het inkomen zouden zijn geweest waarvoor Nederland een aftrek verleent uit hoofde van de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting.

      Dit onderdeel zal een tegemoetkoming nu of in de toekomst verleend uit hoofde van de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting niet beperken, echter uitsluitend voor zover het de berekening van het bedrag van de aftrek van de Nederlandse belasting betreft met betrekking tot de som van inkomsten afkomstig uit meer dan een land en de voortwenteling van de belasting betaald in Noorwegen op bedoelde bestanddelen van het inkomen naar de volgende jaren.

    • d. Niettegenstaande de bepalingen van onderdeel b) verleent Nederland een aftrek op de Nederlandse belasting voor de in Noorwegen betaalde belasting op bestanddelen van het inkomen die volgens artikel 7, eerste lid, artikel 10, zevende lid, artikel 11, derde lid, artikel 12, derde lid, en artikel 21, tweede lid, van deze Overeenkomst in Noorwegen mogen worden belast, voor zover deze bestanddelen in de in onderdeel a) bedoelde grondslag zijn begrepen, voor zover Nederland uit hoofde van de bepalingen van de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting een aftrek verleent op de Nederlandse belasting voor de in een ander land over die bestanddelen van het inkomen geheven belasting. Voor de berekening van deze aftrek zijn de bepalingen van onderdeel c) van dit artikel van overeenkomstige toepassing.”

2. Het achtste, negende, tiende en elfde lid van artikel 24 van de Overeenkomst worden geschrapt.

3. De verwijzing naar „artikel 23, derde lid,” in Artikel I. van het Protocol bij de Overeenkomst wordt geschrapt en vervangen door „artikel 23, tweede lid,”.

4. De artikelen VIII, IX en X (Ad artikel 23) van het Protocol bij de Overeenkomst worden geschrapt.

Artikel XIV

1. In artikel 26, derde lid, wordt de zin „In het bijzonder kunnen de bevoegde autoriteiten tot overeenstemming komen over dezelfde toerekening van voordelen tussen gelieerde ondernemingen, als bedoeld in artikel 9.” geschrapt.

2. In artikel 26 van de Overeenkomst wordt onmiddellijk na artikel 26, vijfde lid, van de Overeenkomst het volgende nieuwe zesde lid ingevoegd:

  • „6. Indien

    • a. een persoon uit hoofde van het eerste lid een geval heeft voorgelegd aan de bevoegde autoriteit van een van de Staten omdat de maatregelen van een of van beide Staten ertoe hebben geleid dat de belastingheffing voor die persoon niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze Overeenkomst, en

    • b. de bevoegde autoriteiten er niet in slagen binnen twee jaar nadat het geval is voorgelegd aan de bevoegde autoriteit van de andere Staat overeenstemming te bereiken om het geval op te lossen overeenkomstig het tweede lid,

    worden onopgeloste kwesties die voortvloeien uit het geval op verzoek van de persoon voorgelegd voor arbitrage. Deze onopgeloste kwesties worden evenwel niet voorgelegd voor arbitrage indien een rechterlijke instantie of administratiefrechtelijk lichaam van een van beide Staten reeds over deze kwesties heeft beslist. De arbitrale uitspraak is bindend voor beide Staten en wordt ten uitvoer gelegd ongeacht eventuele termijnen in de nationale wetgeving van deze Staten, tenzij de rechtstreeks betrokken persoon de gezamenlijke regeling voor de tenuitvoerlegging van de arbitrale uitspraak niet aanvaardt of de bevoegde autoriteiten binnen zes maanden nadat de beslissing aan hen bekend is gemaakt tot een andere oplossing komen. De bevoegde autoriteiten van de Staten regelen in onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van dit lid.”

3. Het volgende nieuwe artikel XIII wordt ingevoegd in het Protocol bij de Overeenkomst:

„XIII. Ad artikel 26
  • 1. De bepalingen van artikel 26, zesde lid, zijn niet van toepassing indien een standaardprijs voor aardolie is vastgesteld ingevolge de Noorse „Petroleum Tax Act”.

  • 2. Indien, na de inwerkingtreding van dit Wijzigingsprotocol, Noorwegen met een ander land een verdrag met een arbitragebepaling overeenkomt zonder de voorwaarde zoals genoemd in het eerste lid, is deze voorwaarde automatisch niet langer van toepassing vanaf de inwerkingtreding van dat andere verdrag.”

Artikel XV

1. Artikel 27 van de Overeenkomst wordt geschrapt en vervangen door het volgende nieuwe artikel 27:

„Artikel 27 Uitwisseling van informatie
  • 1. De bevoegde autoriteiten van de Staten wisselen de informatie uit die naar verwachting van belang zijn voor de uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst of voor de toepassing of de handhaving van de nationale wetgeving betreffende belastingen van elke soort en benaming die worden geheven ten behoeve van de Staten, of van de staatkundige onderdelen of plaatselijke publiekrechtelijke lichamen daarvan, voor zover de heffing van die belastingen niet in strijd is met Overeenkomst. De uitwisseling van informatie wordt niet beperkt door de artikelen 1 en 2.

  • 2. Alle uit hoofde van het eerste lid door een van de Staten ontvangen informatie wordt op dezelfde wijze geheim gehouden als informatie die volgens de nationale wetgeving van die Staat is verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke en bestuursrechtelijke instanties) die betrokken zijn bij de vaststelling of invordering van, de handhaving of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de in het eerste lid bedoelde belastingen, of het toezicht daarop. Deze personen of autoriteiten mogen alleen voor deze doeleinden van de informatie gebruikmaken. Zij mogen de informatie bekendmaken in openbare rechtszittingen of in gerechtelijke beslissingen. Niettegenstaande het voorgaande mag informatie ontvangen door een Staat voor andere doeleinden worden gebruikt, indien deze informatie krachtens de wetgeving van beide Staten voor deze andere doeleinden mag worden gebruikt en de bevoegde autoriteit van de verstrekkende Staat een dergelijk gebruik toestaat.

  • 3. In geen geval worden de bepalingen van het eerste en tweede lid zo uitgelegd dat zij een van de Staten de verplichting opleggen:

    • a. bestuurlijke maatregelen te nemen die in strijd zijn met de wetgeving of de bestuurlijke praktijk van die of van de andere Staat;

    • b. informatie te verstrekken die niet verkrijgbaar is volgens de wetgeving of in de normale gang van zaken in het bestuur van die of van de andere Staat;

    • c. informatie te verstrekken die een handelsgeheim, zakelijk geheim, industrieel, commercieel of beroepsgeheim of een handelsproces zou onthullen, dan wel informatie waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde (ordre public).

  • 4. Indien informatie wordt verzocht door een Staat in overeenstemming met dit artikel, wendt de andere Staat zijn maatregelen inzake het verzamelen van informatie aan om de verzochte informatie te verkrijgen, ongeacht het feit dat de andere Staat ten behoeve van zijn eigen belastingheffing niet over dergelijke informatie behoeft te beschikken. Op de in de vorige volzin vervatte verplichting zijn de beperkingen van het derde lid van toepassing, maar deze beperkingen mogen in geen geval zodanig worden uitgelegd dat het een Staat toegestaan is uitsluitend op grond van het feit dat hij geen nationaal belang heeft bij dergelijke informatie te weigeren informatie te verstrekken.

  • 5. De bepalingen van het derde lid mogen in geen geval zodanig worden uitgelegd dat het een Staat toegestaan is het verstrekken van informatie te weigeren uitsluitend op grond van het feit dat de informatie berust bij een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde, of een persoon die bij wijze van vertegenwoordiging of als vertrouwenspersoon optreedt, dan wel omdat deze betrekking heeft op eigendomsbelangen in een persoon.”

2. Het volgende nieuwe artikel XIV wordt ingevoegd in het Protocol bij de Overeenkomst:

„XIV. Ad artikel 27
  • 1. De bepalingen van artikel 27 zijn van overeenkomstige toepassing op informatie die van belang is voor de uitvoering van inkomensgerelateerde voorschriften krachtens de wetgeving van een van de Staten door de autoriteiten van die Staat die belast zijn met de implementatie, toepassing of handhaving van deze inkomensgerelateerde voorschriften.

  • 2. Alle informatie die uit hoofde van het eerste lid juncto artikel 27 van deze Overeenkomst wordt ontvangen, wordt uitsluitend gebruikt ten behoeve van de vaststelling en heffing van de bijdragen en de vaststelling en toewijzing van de voordelen uit hoofde van de inkomensgerelateerde voorschriften bedoeld in het eerste lid.”

Artikel XVI

1. Artikel 28 van de Overeenkomst wordt geschrapt en vervangen door het volgende nieuwe artikel 28:

„Artikel 28 Bijstand bij de invordering van belastingen
  • 1. De Staten verlenen elkaar bijstand bij de invordering van belastingvorderingen. Deze bijstand wordt niet beperkt door de artikelen 1 en 2. De bevoegde autoriteiten van de Staten regelen in onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van dit artikel.

  • 2. Onder de uitdrukking „belastingvordering” als gebezigd in dit artikel wordt verstaan een bedrag verschuldigd in verband met belastingen van elke soort en benaming die worden geheven ten behoeve van de Staten of de staatkundige of administratieve onderdelen of plaatselijke publiekrechtelijke lichamen daarvan, voor zover de belastingheffing uit hoofde daarvan niet in strijd is met dit Verdrag of met een ander instrument waarbij de Staten partij zijn, alsmede interest, bestuursrechtelijke boetes en de kosten van invordering of van conservatoire maatregelen die verband houden met dat bedrag.

  • 3. Indien een belastingvordering van een Staat invorderbaar is uit hoofde van de wetgeving van die Staat en verschuldigd is door een persoon die de invordering ervan op dat tijdstip overeenkomstig de wetgeving van die Staat niet kan beletten, wordt die belastingvordering op verzoek van de bevoegde autoriteit van die Staat aanvaard ten behoeve van invordering door de bevoegde autoriteit van de andere Staat. Die belastingvordering wordt door de aangezochte Staat ingevorderd in overeenstemming met de bepalingen van zijn wetgeving die van toepassing zijn op de tenuitvoerlegging en invordering van zijn eigen belastingen als ware de belastingvordering een belastingvordering van die andere Staat die voldoet aan de voorwaarden voor die andere Staat om een verzoek te doen ingevolge de bepalingen van dit lid.

  • 4. Indien een belastingvordering van een Staat een vordering is ter zake waarvan die Staat uit hoofde van zijn wetgeving conservatoire maatregelen kan nemen teneinde de invordering te waarborgen, wordt die belastingvordering op verzoek van de bevoegde autoriteit van die Staat aanvaard ten behoeve van het nemen van conservatoire maatregelen door de bevoegde autoriteit van de andere Staat. De andere Staat neemt ter zake van die belastingvordering conservatoire maatregelen in overeenstemming met de bepalingen van zijn wetgeving, als ware de belastingvordering een belastingvordering van die andere Staat, ook wanneer de belastingvordering op het tijdstip waarop deze maatregelen worden genomen niet invorderbaar is in de eerstbedoelde Staat of is verschuldigd door een persoon die gerechtigd is de invordering ervan te beletten.

  • 5. Onverminderd de bepalingen van het derde en vierde lid, zijn op een door een Staat voor de toepassing van het derde of vierde lid aanvaarde belastingvordering in die Staat niet de termijnen van toepassing noch wordt er uit hoofde van de wetgeving van die Staat op grond van haar aard als zodanig voorrang aan verleend. Voorts wordt aan een door een Staat voor de toepassing van het derde of vierde lid aanvaarde belastingvordering in die Staat geen voorrang verleend, die uit hoofde van de wetgeving van de andere Staat op die belastingvordering van toepassing is.

  • 6. Procedures inzake het bestaan, de geldigheid of het bedrag van een belastingvordering van een Staat worden niet aanhangig gemaakt bij de rechterlijke instanties of bestuursrechtelijke lichamen van de andere Staat.

  • 7. Indien te eniger tijd nadat uit hoofde van het derde of vierde lid een verzoek is gedaan door een Staat en voordat de andere Staat de desbetreffende belastingvordering heeft ingevorderd en overgemaakt aan de eerstbedoelde Staat, de desbetreffende belastingvordering:

    • a. in het geval van een verzoek ingevolge het derde lid, ophoudt een belastingvordering van de eerstbedoelde Staat te zijn die invorderbaar is uit hoofde van de wetgeving van die Staat en die verschuldigd is door een persoon die op dat tijdstip uit hoofde van de wetgeving van die Staat de invordering ervan niet kan beletten; of

    • b. in het geval van een verzoek uit hoofde van het vierde lid, ophoudt een belastingvordering van de eerstbedoelde staat te zijn ter zake waarvan die Staat uit hoofde van zijn wetgeving conservatoire maatregelen kan treffen teneinde de invordering ervan te waarborgen,

      stelt de bevoegde autoriteit van de eerstbedoelde Staat de bevoegde autoriteit van de andere Staat onverwijld daarvan in kennis, en wordt, naar keuze van de andere Staat, het verzoek door de eerstbedoelde Staat uitgesteld of ingetrokken.

  • 8. In geen geval worden de bepalingen van dit artikel zo uitgelegd dat zij een Staat de verplichting opleggen:

    • a. bestuurlijke maatregelen te nemen die in strijd zijn met de wetgeving of de bestuurlijke praktijk van die of van de andere Staat;

    • b. maatregelen te nemen die in strijd zouden zijn met de openbare orde (ordre public);

    • c. bijstand te verlenen indien de andere Staat niet alle redelijke invorderings- of conservatoire maatregelen heeft aangewend die hem naargelang van het geval uit hoofde van zijn wetgeving of bestuurlijke praktijk, ter beschikking staan;

    • d. bijstand te verlenen in gevallen waarin de administratieve last voor die Staat duidelijk in verhouding onevenredig is met het voordeel te behalen door de andere Staat.”

2. Artikel XIII (Ad artikel 28) van het Protocol bij de Overeenkomst wordt geschrapt.

Artikel XVII

Artikel 29 van de Overeenkomst wordt geschrapt.

Artikel XVIII

1. In artikel 32, eerste lid, worden de woorden „Aruba en/of de Nederlandse Antillen” geschrapt en worden vervangen door „Aruba of het Caribische deel van Nederland (de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba)” en de woorden „het betrokken land” worden geschrapt en vervangen door „het desbetreffende deel van het Koninkrijk der Nederlanden”.

2. In artikel 32, tweede lid, worden de woorden „tot enig land” geschrapt en vervangen door „tot enig deel van het Koninkrijk der Nederlanden”.

Artikel XIX

Artikel XI (Ad artikel 25) van het Protocol bij de Overeenkomst wordt geschrapt.

Artikel XX

  • 1. Dit Wijzigingsprotocol treedt in werking op de laatste dag van de maand die volgt op de maand waarin de laatste van de kennisgevingen is ontvangen waarin de onderscheiden regeringen elkaar schriftelijk langs diplomatieke weg ervan in kennis hebben gesteld dat de in hun onderscheiden Staten grondwettelijk vereiste formaliteiten zijn vervuld, en de bepalingen ervan vinden toepassing voor belastingen die betrekking hebben op het kalenderjaar (met inbegrip van boekjaren die aanvangen in dat jaar) dat volgt op het jaar waarin dit Protocol in werking treedt en daaropvolgende jaren.

  • 2. Artikel 26, zesde lid, is uitsluitend van toepassing op aanslagen van belastingjaren en -tijdvakken die aanvangen na de inwerkingtreding van dit Protocol.

  • 3. De bepalingen van de artikelen 27 en 28 van de Overeenkomst, zoals gewijzigd bij de artikelen XV en XVI van dit Protocol, zijn tevens van toepassing op informatie en invordering voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit Protocol.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Oslo op 23 april 2013, in de Nederlandse, de Noorse en de Engelse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn. Ingeval de Nederlandse en de Noorse tekst verschillend kunnen worden uitgelegd, is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, R. VAN RIJSSEN

Voor de Regering van het Koninkrijk Noorwegen, BENTE ANGELL-HANSEN



Protocol amending the Convention between the Kingdom of the Netherlands and the Kingdom of Norway for the avoidance of double taxation and the prevention of fiscal evasion with respect to taxes on income and on capital

The Government of the Kingdom of the Netherlands

and

the Government of the Kingdom of Norway,

Desiring to amend the Convention between the Kingdom of the Netherlands and the Kingdom of Norway for the avoidance of double taxation and the prevention of fiscal evasion with respect to taxes on income and on capital, with Protocol, signed at Oslo on 12 January 1990, as amended by exchange of Notes of 6 May 1998 and 9 July 1998, hereinafter referred to as the “Convention” respectively “the Protocol to the Convention”,

Have agreed as follows:

Article I

  • 1. The words “and on capital” shall be deleted from the title and the preamble of the Convention and the Protocol to the Convention.

  • 2. The words “and on capital” as well as “or of capital” and “on total capital,” shall be deleted from all provisions throughout the Convention.

  • 3. Chapter IV shall be deleted from the Convention.

  • 4. In paragraph 4 of Article 25 of the Convention the words “Similarly, any debts of an enterprise of one of the States to a resident of the other State shall, for the purpose of determining the taxable capital of such enterprise, be deductible under the same conditions as if they had been contracted to a resident of the first-mentioned State” shall be deleted.

  • 5. The title of Article V of the Protocol to the Convention “Ad Articles 8, 13 and 22” shall be deleted and will be replaced by “Ad Articles 8 and 13”.

  • 6. In Article V of the Protocol to the Convention the words “and capital as mentioned in paragraph 3 of Article 22” shall be deleted.

  • 7. Paragraph b of Article XII (Ad Article 25) of the Protocol to the Convention shall be deleted and the provision of sub-paragraph a) will cease to exist as a separate sub-paragraph. As a consequence, letter a) will be deleted and its existing provision will be the only provision of Article XII of the Protocol to the Convention.

Article II

Paragraph 3 of Article 2 shall be deleted and will be replaced by the following:

  • “3. The existing taxes to which the Convention shall apply are in particular:

    • a) in Norway:

      • the national tax on income (inntektsskatt til staten),

      • the county municipal tax on income (inntektsskatt til fylkeskommunen),

      • the municipal tax on income (inntektsskatt til kommunen),

      • the national tax relating to income from the exploration for and the exploitation of submarine petroleum resources and activities and work relating thereto, including pipeline transport of petroleum produced (skatt til staten vedrørende inntekt i forbindelse med undersøkelse etter og utnyttelse av undersjøiske petroleumsforekomster og dertil knyttet virksomhet og arbeid, herunder rørledningstransport av utvunnet petroleum),

      • the national tax on remuneration to non-resident artistes (skatt til staten på honorar til utenlandske artister),

      (hereinafter referred to as “Norwegian tax”);

    • b) in the Netherlands:

      • the income tax (de inkomstenbelasting);

      • the wages tax (de loonbelasting);

      • the company tax (de vennootschapsbelasting) including the Government share in the net profits of the exploitation of natural resources levied pursuant to the Mining Act (Mijnbouwwet);

      • the dividend tax (de dividendbelasting);

      (hereinafter referred to as “Netherlands tax”).”

Article III

1. Sub-paragraph c of paragraph 1 of Article 3 of the Convention shall be deleted and will be replaced by the following:

  • “c) the term “the Netherlands” means the European part of the Netherlands, including its territorial sea and any area beyond and adjacent to its territorial sea within which the Kingdom of the Netherlands, in accordance with international law, exercises jurisdiction or sovereign rights;”

2. a) In paragraph 1 (sub-paragraph i, under 1) of Article 3 of the Convention the words “in Norway the Minister of Finance and Customs or his duly authorized representative” shall be deleted and will be replaced by “in Norway, the Minister of Finance or the Minister’s authorized representative”.

b) In paragraph 1, (sub-paragraph i, under 2) of Article 3 of the Convention the word “duly” shall be deleted.

3. In paragraph 1 of Article 3 of the Convention a new sub-paragraph g) shall be inserted immediately after sub-paragraph f):

  • “g) the term “enterprise” applies to the carrying on of any business;”

4. The existing sub-paragraphs g), h), and i) of paragraph 1 of Article 3 of the Convention shall be renumbered as sub-paragraphs h), i), and j), respectively.

5. In paragraph 1 of Article 3 of the Convention the following new sub-paragraph k) shall be inserted immediately after sub-paragraph j):

  • “k) the term “business” includes the performance of professional services and of other activities of an independent character;”

6. In paragraph 1 of Article 3 of the Convention the following new sub-paragraph l) shall be inserted immediately after sub-paragraph k):

  • “l) the term “a pension fund” means any company:

    • (i) which is a resident of one of the States; and

    • (ii) which is operated principally to administer or provide pensions; and

    • (iii)

      • a) in the case of the Netherlands: which is recognised

        and supervised by the Central Bank of the Netherlands (De Nederlandse Bank) and the Netherlands Authority for the Financial Markets (Autoriteit Financiële Markten) according to the regulations of the Pensions Act (Pensioenwet);

      • b) in the case of Norway: which has authorisation to enter into pension agreements in accordance with regulations under the supervision of the Financial Supervisory Authority of Norway (Finanstilsynet).”

Article IV

1. In Article 4 of the Convention, paragraph 1 shall be deleted and will be replaced by the following paragraph:

  • “1. For the purposes of this Convention, the term “resident of one of the States” means any person who, under the laws of that State, is liable to tax therein by reason of his domicile, residence, place of management or any other criterion of a similar nature, and also includes that State and any political subdivision or local authority thereof. But this term does not include any person who is liable to tax in that State in respect only of income from sources in that State.”

2. The following new Article IA shall be inserted in the Protocol to the Convention:

“IA. Ad Articles 1 and 4
  • 1. It is understood that a person (other than an individual) that is a subject of the tax laws (as meant in Article 2 of this Convention) of one of the States shall be regarded as liable to tax in that State, even when all elements of income attributable to that person are exempted from tax where the person meets all the requirements for exemption specified in the domestic tax law.

  • 2. Notwithstanding the provisions of Articles 1 and 4 of the Convention and the foregoing provisions of this Article, the competent authorities of the States shall by mutual agreement decide to which extent a resident of one of the States that is subject to a preferential regime shall not be entitled to the benefits of this Convention. A company which is treated as a “vrijgestelde beleggingsinstelling” (tax exempt investment institution) as meant in the Netherlands Corporate Income Tax Act 1969 shall not be entitled to the benefits of Articles 10, 11, 12, paragraph 4 of Article 13 and paragraph 1 of Article 21 of the Convention and the corresponding Articles of the Protocol to the Convention.”

Article V

The following new Article IB shall be inserted in the Protocol to the Convention:

“IB. Ad Articles 1 and 26

If questions arise regarding the application of the provisions of this Convention with respect to items of income, profits or gains derived by or through a person that is fiscally transparent under the laws of either State, then the competent authorities of the States shall in mutual agreement decide how double taxation or double exemption of such items of income, profits or gains will be avoided.”

Article VI

1. In paragraph 3 of Article 5 of the Convention the words “or supervisory or consultancy activities connected therewith” shall be deleted, and the words “such site, project or activities are continued for a period of” will be replaced by the words: “it lasts”.

2. In Article 5 of the Convention the following new paragraph 4 shall be inserted immediately after paragraph 3:

  • “4. Notwithstanding the provisions of paragraphs 1, 2 and 3, where an enterprise of one of the States performs services in the other State

    • a) through an individual who is present in that other State for a period or periods exceeding in the aggregate 183 days in any twelve month period, and more than 50 per cent of the gross revenues attributable to active business activities of the enterprise during this period or periods are derived from the services performed in that other State through that individual, or

    • b) for a period or periods exceeding in the aggregate 183 days in any twelve month period, and these services are performed for the same project or connected projects through one or more individuals who are present and performing such services in that other State

    the activities carried on in that other State in performing these services shall be deemed to be carried on through a permanent establishment of the enterprise situated in that other State, unless these services are limited to those mentioned in paragraph 5 which, if performed through a fixed place of business, would not make this fixed place of business a permanent establishment under the provisions of that paragraph. For the purposes of this paragraph, services performed by an individual on behalf of one enterprise shall not be considered to be performed by another enterprise through that individual unless that other enterprise supervises, directs or controls the manner in which these services are performed by the individual.”

3. In paragraph 5 of Article 5 of the Convention the words “paragraph 6 applies” shall be deleted and will be replaced by “paragraph 7 applies” and the words “in paragraph 4 which” shall be deleted and will be replaced by “in paragraph 5 which”.

4. The existing paragraphs 4, 5, 6 and 7 of Article 5 of the Convention shall be renumbered as paragraphs 5, 6, 7 and 8, respectively.

Article VII

1. Article 14 of the Convention shall be deleted.

2. The words “and to income from immovable property used for the performance of independent personal services”, “or performs in that other State independent personal services from a fixed base situated therein”, “or fixed base”, “or Article 14, as the case may be,”, “or a fixed base”, “or of movable property pertaining to a fixed base available to a resident of one of the States in the other State for the purpose of performing independent personal services” and “or of such fixed base” shall be deleted from all provisions throughout the Convention.

3. In paragraph 1 of Article 17 of the Convention the words “of Articles 14 and 15” shall be deleted and will be replaced by “of Articles 7 and 15”.

4. In paragraph 2 of Article 17 of the Convention the words “Articles 7, 14 and 15” shall be deleted and will be replaced by “Articles 7 and 15”.

5. In paragraph 2 of Article 24 of the Convention the words “subject to paragraphs 3 and 5” shall be deleted and will be replaced by “subject to paragraphs 3 and 4”.

6. Paragraph 4 of Article 24 of the Convention shall be deleted.

7. The existing paragraphs 5, 6 and 7 of Article 24 of the Convention shall be renumbered as paragraphs 4, 5 and 6, respectively.

Article VIII

1. Article 7 of the Convention shall be deleted and will be replaced by the following new Article 7:

“Article 7 Business profits
  • 1. Profits of an enterprise of one of the States shall be taxable only in that State unless the enterprise carries on business in the other State through a permanent establishment situated therein. If the enterprise carries on business as aforesaid, the profits that are attributable to the permanent establishment in accordance with the provisions of paragraph 2 may be taxed in that other State.

  • 2. For the purposes of this Article and Article 23, the profits that are attributable in each State to the permanent establishment referred to in paragraph 1 are the profits it might be expected to make, in particular in its dealings with other parts of the enterprise, if it were a separate and independent enterprise engaged in the same or similar activities under the same or similar conditions, taking into account the functions performed, assets used and risks assumed by the enterprise through the permanent establishment and through the other parts of the enterprise.

  • 3. Where, in accordance with paragraph 2, a State adjusts the profits that are attributable to a permanent establishment of an enterprise of one of the States and taxes accordingly profits of the enterprise that have been charged to tax in the other State, the other State shall, to the extent necessary to eliminate double taxation on these profits, make an appropriate adjustment if it agrees with the adjustment made by the first-mentioned State; if the other State does not so agree, the States shall endeavour to eliminate any double taxation resulting therefrom by mutual agreement.

  • 4. Where profits include items of income which are dealt with separately in other Articles of this Convention, then the provisions of those Articles shall not be affected by the provisions of this Article.”

2. Article IV (Ad Article 7) of the Protocol to the Convention shall be deleted.

Article IX

1. The existing Article 9 shall be renumbered as paragraph 1 of Article 9.

2. The following new paragraph 2 shall be inserted immediately after paragraph 1 of Article 9:

  • “2. Where one of the States includes in the profits of an enterprise of that State – and taxes accordingly – profits on which an enterprise of the other State has been charged to tax in that other State and the profits so included are profits which would have accrued to the enterprise of the first-mentioned State if the conditions made between the two enterprises had been those which would have been made between independent enterprises, then that other State shall make an appropriate adjustment to the amount of the tax charged therein on those profits where that other State considers the adjustment justified. In determining such adjustment, due regard shall be had to the other provisions of this Convention and the competent authorities of the States shall if necessary consult each other.”

Article X

Paragraphs 3 and 4 of Article 10 of the Convention shall be deleted and will be replaced by the following new paragraphs 3 and 4:

  • “3. Notwithstanding the provisions of paragraph 2, the State of which the company paying the dividends is a resident shall not levy a tax on dividends paid by that company, if the beneficial owner of the dividends is:

    • a) a pension fund; or

    • b) a company (other than a partnership) which is a resident of the other State and holds directly at least 10 per cent of the capital of the company paying the dividends;

  • 4. Where dividends are derived and beneficially owned by a State, political subdivision or a local authority, such dividends shall be taxable only in that State. For the purposes of this paragraph, the term “State” shall include:

    • a) in the case of Norway:

      • (i) the Central Bank of Norway;

      • (ii) the Government Pension Fund (Global);

      • (iii) the Norwegian Investment Fund for Developing Countries (Norfund); and

      • (iv) a statutory body or any institution wholly or mainly owned by the Government of Norway as may be agreed from time to time between the competent authorities of the States;

    • b) in the case of the Netherlands:

      • (i) the Central Bank of the Netherlands;

      • (ii) the Dutch Finance Company for Developing Countries (FMO);

      • (iii) a statutory body or any institution wholly or mainly owned by the Government of the Netherlands as may be agreed from time to time between the competent authorities of the States.”

Article XI

1. Article 18 of the Convention shall be deleted and will be replaced by the following new Article 18:

“Article 18 Pensions, annuities, social security payments and alimony
  • 1. Pensions or other similar remuneration, annuities, as well as lump sum payments made in lieu of a pension or other similar remuneration or annuity, arising in one of the States and paid to a resident of the other State may be taxed in the first-mentioned State.

  • 2. Pensions paid and other payments made under the provisions of the social security legislation of one of the States to a resident of the other State may also be taxed in the first-mentioned State.

  • 3. A pension or other similar remuneration or annuity as referred to in paragraph 1 shall be deemed to arise in one of the States if:

    • a) the person holding the pension obligation is a resident of that State, or has a permanent establishment situated in that State to which the pension obligation is effectively connected; or

    • b) the contributions or payments associated with that pension or other similar remuneration or annuity, or the entitlements received from them qualified for relief from tax in that State.

      The transfer of the entitlement to a pension, other similar remuneration or annuity from a pension fund or an insurance company in that State to a pension fund or insurance company in the other State or in a third State shall not restrict in any way the taxing rights of the first-mentioned State.

  • 4. The term “annuity” means

    • a) in the case of the Netherlands: an annuity the payments of which are part of taxable income from employment and dwellings (“belastbaar inkomen uit werk en woning“); and

    • b) in the case of Norway: a stated sum payable periodically at stated times during life or during a specified or ascertainable period of time under an obligation to make the payments in return for adequate and full consideration in money or money’s worth.

  • 5. Alimony and other maintenance payments paid to a resident of one of the States shall be taxable only in that State. However, any alimony or other maintenance payment paid by a resident of one of the States to a resident of the other State shall, to the extent it is not allowable as a relief to the payer, be taxable only in the first-mentioned State.”

2. The following new Article VIII shall be inserted in the Protocol to the Convention:

“VIII. Ad Article 18

Where before the date on which this Amending Protocol to the Convention comes into effect, a resident of one of the States derives a pension or other similar remuneration, or an annuity arising in the other State, or a pension or other payment under the social security legislation of the other State, and who continues after that date to derive such pension, remuneration, annuity or social security payment, the provisions of Article 18 of the Convention before the entry into force of this Amending Protocol shall remain applicable after the date of the entry into force of this Amending Protocol, unless the person receiving the pension, remuneration, annuity or social security payment elects for application of the provisions of Article 18 of the Convention as amended by this Protocol. Such election has to be made to the tax authorities of both States within two years from the date this Amending Protocol comes into effect and is irrevocable.”

Article XII

Article 19 of the Convention shall be deleted and will be replaced by the following new Article 19:

“Article 19 Government service
  • 1.

    • a) Salaries, wages and other similar remuneration paid by one of the States or a political subdivision or local authority thereof to an individual in respect of services rendered to that State or subdivision or authority shall be taxable only in that State.

    • b) However, such salaries, wages and other similar remuneration shall be taxable only in the other State if the services are rendered in that State and the individual is a resident of that State who:

      • (i) is a national of that State; or

      • (ii) did not become a resident of that State solely for the purpose of rendering the services.

  • 2. The provisions of Articles 15, 16 and 17 shall apply to salaries, wages and other similar remuneration in respect of services rendered in connection with a business carried on by a State or a political subdivision or a local authority thereof.”

Article XIII

1. Article 23 of the Convention shall be deleted and will be replaced by the following:

“Article 23
  • 1. Subject to the provisions of the laws of Norway regarding the allowance as a credit against Norwegian tax of tax payable in a territory outside Norway (which shall not affect the general principle of this Article)

    • a) Where a resident of Norway derives income which, in accordance with the provisions of this Convention, may be taxed in the Netherlands, Norway shall allow as a deduction from the tax on the income of that resident, an amount equal to the income tax paid in the Netherlands on that income.

      Such deduction shall not, however, exceed that part of the income tax, as computed before the deduction is given, which is attributable to the income which may be taxed in the Netherlands.

    • b) Where in accordance with any provision of the Convention income derived by a resident of Norway is exempt from tax in Norway, Norway may nevertheless include such income in the tax base, but shall allow as a deduction from the Norwegian tax on income that part of the income tax which is attributable to the income derived from the Netherlands.

  • 2.

    • a) The Netherlands, when imposing tax on its residents, may include in the basis upon which such taxes are imposed the items of income which, according to the provisions of this Convention, may be taxed or shall be taxable only in Norway.

    • b) However, where a resident of the Netherlands derives items of income which according to Article 6, Article 7, Article 8, paragraph 7 of Article 10, paragraph 3 of Article 11, paragraph 3 of Article 12, paragraphs 1, 2 and 3 (sub-paragraph b) of Article 13, paragraph 1 of Article 15, Article 16, paragraphs 1, 2 and 5 (second sentence) of Article 18, paragraph 1 (sub-paragraph a) of Article 19, paragraph 2 of Article 21 and Article 24 of this Convention may be taxed or shall be taxable only in Norway and are included in the basis referred to in sub-paragraph a, the Netherlands shall exempt such items of income by allowing a reduction of its tax. This reduction shall be computed in conformity with the provisions of the Netherlands law for the avoidance of double taxation. For that purpose the said items of income shall be deemed to be included in the amount of the items of income which are exempt from Netherlands tax under those provisions.

    • c) Further, the Netherlands shall allow a reduction from the Netherlands tax so computed for the items of income which according to paragraph 2 of Article 10, paragraph 5 of Article 13 and Article 17 of this Convention may be taxed in Norway to the extent that these items are included in the basis referred to in sub-paragraph a. The amount of this reduction shall be equal to the tax paid in Norway on these items of income, but shall, in case the provisions of the Netherlands law for the avoidance of double taxation provide so, not exceed the amount of the reduction which would be allowed if the items of income so included were the sole items for which the Netherlands gives a reduction under the provisions of the Netherlands law for the avoidance of double taxation.

      This sub-paragraph shall not restrict allowance now or hereafter accorded by the provisions of the Netherlands law for the avoidance of double taxation, but only as far as the calculation of the amount of the reduction of Netherlands tax is concerned with respect to the aggregation of income from more than one country and the carry forward of the tax paid in Norway on the said items of income to subsequent years.

    • d) Notwithstanding the provisions of sub-paragraph b, the Netherlands shall allow a reduction from the Netherlands tax for the tax paid in Norway on items of income which according to paragraph 1 of Article 7, paragraph 7 of Article 10, paragraph 3 of Article 11, paragraph 3 of Article 12 and paragraph 2 of Article 21 of this Convention may be taxed in Norway to the extent that these items are included in the basis referred to in sub-paragraph a, insofar as the Netherlands under the provisions of the Netherlands law for the avoidance of double taxation allows a reduction from the Netherlands tax of the tax levied in another country on such items of income. For the computation of this reduction the provisions of sub-paragraph c of this paragraph shall apply accordingly.”

2. Paragraphs 8, 9, 10 and 11 of Article 24 of the Convention shall be deleted.

3. The reference to “paragraph 3 of Article 23” in Article I. of the Protocol to the Convention shall be deleted and replaced by “paragraph 2 of Article 23”.

4. Articles VIII, IX and X (Ad Article 23) of the Protocol to the Convention shall be deleted.

Article XIV

1. In paragraph 3 of Article 26 the sentence ”In particular, the competent authorities of the States may agree to the same allocation of profits between associated enterprises in the sense of Article 9.” shall be deleted.

2. In Article 26 of the Convention the following new paragraph 6 shall be inserted immediately after paragraph 5 of Article 26 of the Convention:

  • “6. Where,

    • a) under paragraph 1, a person has presented a case to the competent authority of one of the States on the basis that the actions of one or both of the States have resulted for that person in taxation not in accordance with the provisions of this Convention, and

    • b) the competent authorities are unable to reach an agreement to resolve that case pursuant to paragraph 2 within two years from the presentation of the case to the competent authority of the other State,

    any unresolved issues arising from the case shall be submitted to arbitration if the person so requests. These unresolved issues shall not, however, be submitted to arbitration if a decision on these issues has already been rendered by a court or administrative tribunal of either State. Unless a person directly affected by the case does not accept the mutual agreement that implements the arbitration decision or the competent authorities agree on a different solution within six months after the decision has been communicated to them, the arbitration decision shall be binding on both States and shall be implemented notwithstanding any time limits in the domestic laws of these States. The competent authorities of the States shall by mutual agreement settle the mode of application of this paragraph.”

3. The following new Article XIII shall be inserted in the Protocol to the Convention:

“XIII. Ad Article 26
  • 1. The provisions of paragraph 6 of Article 26 shall not apply where a norm price for petroleum has been determined under the Norwegian Petroleum Tax Act.

  • 2. In case Norway in a tax convention after the entry into force of this Amending Protocol with any country would agree to a provision concerning arbitration without a condition as mentioned in paragraph 1, this condition shall automatically no longer apply as from the date of entry into force of that other convention.”

Article XV

1. Article 27 of the Convention shall be deleted and will be replaced by the following new Article 27:

“Article 27 Exchange of information
  • 1. The competent authorities of the States shall exchange such information as is foreseeably relevant for carrying out the provisions of this Convention or to the administration or enforcement of the domestic laws concerning taxes of every kind and description imposed on behalf of the States, or of their political subdivisions or local authorities, insofar as the taxation thereunder is not contrary to the Convention. The exchange of information is not restricted by Articles 1 and 2.

  • 2. Any information received under paragraph 1 by one of the States shall be treated as secret in the same manner as information obtained under the domestic laws of that State and shall be disclosed only to persons or authorities (including courts and administrative bodies) concerned with the assessment or collection of, the enforcement or prosecution in respect of, the determination of appeals in relation to the taxes referred to in paragraph 1, or the oversight of the above. Such persons or authorities shall use the information only for such purposes. They may disclose the information in public court proceedings or in judicial decisions. Notwithstanding the foregoing, information received by either State may also be used for other purposes when such information may be used for such other purposes under the laws of both States and the competent authority of the supplying State authorises such use.

  • 3. In no case shall the provisions of paragraphs 1 and 2 be construed so as to impose on one of the States the obligation:

    • a) to carry out administrative measures at variance with the laws and administrative practice of that or of the other State;

    • b) to supply information which is not obtainable under the laws or in the normal course of the administration of that or of the other State;

    • c) to supply information which would disclose any trade, business, industrial, commercial or professional secret or trade process, or information, the disclosure of which would be contrary to public policy (ordre public).

  • 4. If information is requested by a State in accordance with this Article, the other State shall use its information gathering measures to obtain the requested information, even though that other State may not need such information for its own tax purposes. The obligation contained in the preceding sentence is subject to the limitations of paragraph 3 but in no case shall such limitations be construed to permit a State to decline to supply information solely because it has no domestic interest in such information.

  • 5. In no case shall the provisions of paragraph 3 be construed to permit a State to decline to supply information solely because the information is held by a bank, other financial institution, nominee or person acting in an agency or a fiduciary capacity or because it relates to ownership interests in a person.”

2. The following new Article XIV shall be inserted in the Protocol to the Convention:

“XIV. Ad Article 27
  • 1. The provisions of Article 27 shall apply accordingly to information that is relevant for carrying out the income-related regulations under the laws of either State by the authorities of that State concerned with the implementation, administration or enforcement of these income-related regulations.

  • 2. Any information received under paragraph 1 in connection with Article 27 of this Convention shall be used only for the purpose of the determination and levying of the contributions and the determination and granting of the benefits under the income-related regulations as meant in paragraph 1.”

Article XVI

1. Article 28 of the Convention shall be deleted and will be replaced by the following new Article 28:

“Article 28 Assistance in the collection of taxes
  • 1. The States shall lend assistance to each other in the collection of revenue claims. This assistance is not restricted by Articles 1 and 2. The competent authorities of the States may by mutual agreement settle the mode of application of this Article.

  • 2. The term “revenue claim” as used in this Article means an amount owed in respect of taxes of every kind and description imposed on behalf of the States, or of their political subdivisions or local authorities, insofar as the taxation thereunder is not contrary to this Convention or any other instrument to which the States are parties, as well as interest, administrative penalties and costs of collection or conservancy related to such amount.

  • 3. When a revenue claim of a State is enforceable under the laws of that State and is owed by a person who, at that time, cannot, under the laws of that State, prevent its collection, that revenue claim shall, at the request of the competent authority of that State, be accepted for purposes of collection by the competent authority of the other State. That revenue claim shall be collected by the requested State in accordance with the provisions of its laws applicable to the enforcement and collection of its own taxes as if the revenue claim were a revenue claim of that other State that met the conditions allowing that other State to make a request under this paragraph.

  • 4. When a revenue claim of a State is a claim in respect of which that State may, under its law, take measures of conservancy with a view to ensure its collection, that revenue claim shall, at the request of the competent authority of that State, be accepted for purposes of taking measures of conservancy by the competent authority of the other State. That other State shall take measures of conservancy in respect of that revenue claim in accordance with the provisions of its laws as if the revenue claim were a revenue claim of that other State even if, at the time when such measures are applied, the revenue claim is not enforceable in the first-mentioned State or is owed by a person who has a right to prevent its collection.

  • 5. Notwithstanding the provisions of paragraphs 3 and 4, a revenue claim accepted by a State for purposes of paragraph 3 or 4 shall not, in that State, be subject to the time limits or accorded any priority applicable to a revenue claim under the laws of that State by reason of its nature as such. In addition, a revenue claim accepted by a State for the purposes of paragraph 3 or 4 shall not, in that State, have any priority applicable to that revenue claim under the laws of the other State.

  • 6. Proceedings with respect to the existence, validity or the amount of a revenue claim of a State shall not be brought before the courts or administrative bodies of the other State.

  • 7. Where, at any time after a request has been made by a State under paragraph 3 or 4 and before the other State has collected and remitted the relevant revenue claim to the first-mentioned State, the relevant revenue claim ceases to be

    • a) in the case of a request under paragraph 3, a revenue claim of the first-mentioned State that is enforceable under the laws of that State and is owed by a person who, at that time, cannot, under the laws of that State, prevent its collection, or

    • b) in the case of a request under paragraph 4, a revenue claim of the first-mentioned State in respect of which that State may, under its laws, take measures of conservancy with a view to ensure its collection,

      the competent authority of the first-mentioned State shall promptly notify the competent authority of the other State of that fact and, at the option of the other State, the first-mentioned State shall either suspend or withdraw its request.

  • 8. In no case shall the provisions of this Article be construed so as to impose on a State the obligation:

    • a) to carry out administrative measures at variance with the laws and administrative practice of that or of the other State;

    • b) to carry out measures which would be contrary to public policy (ordre public);

    • c) to provide assistance if the other State has not pursued all reasonable measures of collection or conservancy, as the case may be, available under its laws or administrative practice;

    • d) to provide assistance in those cases where the administrative burden for that State is clearly disproportionate to the benefit to be derived by the other State.”

2. Article XIII (Ad Article 28) of the Protocol to the Convention shall be deleted.

Article XVII

Article 29 of the Convention shall be deleted.

Article XVIII

1. In paragraph 1 of Article 32 the words “either or both of the countries of Aruba or the Netherlands Antilles” shall be deleted and will be replaced by “Aruba or the Caribbean part of the Netherlands (the islands of Bonaire, Sint Eustatius and Saba)” and the words “the country concerned” shall be deleted and will be replaced by “the part of the Kingdom of the Netherlands concerned”.

2. In paragraph 2 of Article 32 the words “to any country” shall be deleted and will be replaced by “to any part(s) of the Kingdom of the Netherlands”.

Article XIX

Article XI (Ad Article 25) of the Protocol to the Convention shall be deleted.

Article XX

  • 1. This Amending Protocol shall enter into force on the last day of the month following the month in which the later of the notifications has been received in which the respective Governments have notified each other in writing through diplomatic channels that the formalities constitutionally required in their respective States have been complied with, and shall thereupon have effect in respect of taxes relating to the calendar year (including accounting periods beginning in any such year) next following that in which this Protocol enters into force and subsequent years.

  • 2. Paragraph 6 of Article 26 shall be applicable only to assessments for taxable years and periods beginning after the entry into force of this Protocol.

  • 3. Articles 27 and 28 of the Convention as amended by Articles XV and XVI of this Protocol shall also apply in their terms to information and collection predating the coming into force of this Protocol.

IN WITNESS WHEREOF the undersigned, duly authorised thereto, have signed this Protocol.

DONE at Oslo this 23rd day of April 2013, in duplicate, in the Netherlands, Norwegian and English languages, the three texts being equally authentic. In case of any divergence of interpretation between the Netherlands and Norwegian texts, the English text shall prevail.

For the Government of the Kingdom of the Netherlands, R. VAN RIJSSEN

For the Government of the Kingdom of Norway, BENTE ANGELL-HANSEN


D. PARLEMENT

Zie Trb. 1990, 182.


Het Protocol van 23 april 2013 behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Protocol kan worden gebonden.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1990, 182 en rubriek J van Trb. 1998, 175.


De bepalingen van het Protocol van 23 april 2013 zullen ingevolge artikel XX, eerste lid, van het Protocol in werking treden op de laatste dag van de maand die volgt op de maand waarin de laatste van de kennisgevingen is ontvangen waarin de onderscheiden regeringen elkaar schriftelijk langs diplomatieke weg ervan in kennis hebben gesteld dat de in hun onderscheiden Staten grondwettelijk vereiste formaliteiten zijn vervuld.

J. VERWIJZINGEN

Voor verwijzingen en overige verdragsgegevens, zie Trb. 1990, 30, Trb. 1990, 182 en Trb. 1998, 175.

Uitgegeven de eenendertigste mei 2013.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. TIMMERMANS


X Noot
1)

De Noorse tekst is niet opgenomen.

Naar boven