40 (2010) Nr. 2

A. TITEL

Protocol van Nagoya inzake toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik bij het Verdrag inzake biologische diversiteit;

(met Bijlage)

Nagoya, 29 oktober 2010

B. TEKST

De Engelse tekst van het Protocol, met Bijlage, is geplaatst in Trb. 2012, 16.

In dat Tractatenblad dienen in de Bijlage de volgende correcties te worden aangebracht.

Op blz. 24, in onderdeel f, dient in de vierde regel het woord „knowlegde” te worden vervangen door „knowledge” en dient in de vijfde regel het woordje „tot” te worden vervangen door „to”.

C. VERTALING


Protocol van Nagoya inzake toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik bij het Verdrag inzake biologische diversiteit

De partijen bij dit Protocol,

Partij zijnde bij het Verdrag inzake biologische diversiteit, hierna te noemen „het Verdrag”,

In herinnering roepende dat de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit het gebruik van genetische rijkdommen een van de drie kerndoelen van het Verdrag is en erkennende dat met dit Protocol wordt beoogd dit doel binnen het kader van het Verdrag te verwezenlijken,

Opnieuw de soevereine rechten van staten bevestigende met betrekking tot hun natuurlijke rijkdommen en overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag,

Voorts in herinnering roepende artikel 15 van het Verdrag,

De belangrijke bijdrage aan duurzame ontwikkeling door overdracht van en samenwerking met betrekking tot technologie erkennende ten behoeve van de opbouw van onderzoeks- en innovatiecapaciteit ten einde waarde toe te voegen aan genetische rijkdommen in ontwikkelingslanden in overeenstemming met de artikelen 16 en 19 van het Verdrag,

Erkennende dat de bewustmaking van het publiek van de economische waarde van ecosystemen en biodiversiteit en de eerlijke en billijke verdeling van deze economische waarde met de beheerders van biodiversiteit belangrijke stimulansen zijn voor het behoud van biologische diversiteit en het duurzaam gebruik van de bestanddelen daarvan,

De mogelijke rol erkennende van toegang en verdeling van voordelen als bijdrage aan het behoud en het duurzaam gebruik van biologische diversiteit, aan de uitbanning van armoede en aan ecologische duurzaamheid, waarmee aldus wordt bijgedragen aan de verwezenlijking van de millennium ontwikkelingsdoelen,

Het verband erkennende tussen toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen die voortvloeien uit het gebruik van die rijkdommen,

Het belang erkennende van het verschaffen van rechtszekerheid met betrekking tot de toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen die voortvloeien uit het gebruik daarvan,

Voorts het belang erkennende van het bevorderen van eerlijkheid en billijkheid in onderhandelingen tussen leveranciers en gebruikers van genetische rijkdommen over onderling overeen te komen voorwaarden,

Tevens de vitale rol erkennende die vrouwen spelen bij toegang en verdeling van voordelen en de noodzaak bevestigende dat vrouwen op alle niveaus volwaardig betrokken worden bij de beleidsvorming en -uitvoering ten behoeve van het behoud van biodiversiteit,

Vastbesloten de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de bepalingen omtrent toegang en verdeling van voordelen uit het Verdrag te blijven ondersteunen,

Erkennende dat een innovatieve oplossing nodig is voor de eerlijke en billijke verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische rijkdommen en traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen in grensoverschrijdende situaties of wanneer het onmogelijk is voorafgaande geïnformeerde toestemming te verlenen of te verkrijgen,

Het belang erkennende van genetische rijkdommen voor voedselzekerheid, volksgezondheid, behoud van biodiversiteit en het beperken van en aanpassen aan klimaatverandering,

De bijzondere aard erkennende van agrarische biodiversiteit, haar onderscheidende kenmerken en problemen waarvoor specifieke oplossingen nodig zijn,

De onderlinge afhankelijkheid erkennende van alle landen wat betreft genetische rijkdommen voor voedsel en landbouw alsmede hun bijzondere aard en het belang daarvan voor de verwezenlijking van wereldwijde voedselzekerheid en voor de duurzame ontwikkeling van de landbouw in het kader van armoedeverlichting en klimaatverandering en de fundamentele rol in dit verband erkennende van het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische bronnen voor voedsel en landbouw en de Commissie voor Genetische Hulpbronnen voor Voeding en Landbouw van de FAO,

Indachtig de Internationale Gezondheidsregeling (2005) van de Wereldgezondheidsorganisatie en het belang van het waarborgen van toegang tot menselijke pathogenen voor paraatheid en bestrijdingsdoeleinden op het gebied van de volksgezondheid,

De lopende werkzaamheden van andere internationale fora erkennende ten behoeve van de toegang tot en verdeling van voordelen,

In herinnering roepende het multilateraal systeem van toegang en verdeling van voordelen ingesteld krachtens het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische bronnen voor voedsel en landbouw dat in lijn met het Verdrag is ontwikkeld,

Erkennende dat internationale instrumenten over toegang en verdeling van voordelen elkaar zouden moeten ondersteunen ten einde de doelen van het Verdrag te verwezenlijken,

Het belang van artikel 8, onderdeel j, van het Verdrag in herinnering roepende, aangezien het betrekking heeft op traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen die voortvloeien uit het gebruik van die kennis,

Gelet op het onderlinge verband tussen genetische rijkdommen en traditionele kennis, die voor inheemse en lokale gemeenschappen niet los van elkaar kunnen worden gezien, het belang van traditionele kennis voor het behoud van biologische diversiteit en het duurzaam gebruik van de bestanddelen daarvan en voor de duurzame wijze van levensonderhoud van deze gemeenschappen,

Zich rekenschap gevende van de uiteenlopende omstandigheden waaronder inheemse en lokale gemeenschappen bezitter of eigenaar zijn van traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen,

Zich bewust van het feit dat inheemse en lokale gemeenschappen het recht hebben vast te stellen wie de rechtmatige bezitters zijn van hun traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen binnen hun gemeenschap,

Voorts de unieke omstandigheden erkennende waaronder traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen in landen wordt bezeten, ongeacht of dat in mondelinge, gedocumenteerde of enige andere vorm gebeurt en dat een rijk cultureel erfgoed vertegenwoordigt dat van belang is voor het behoud en duurzaam gebruik van biologische diversiteit,

Gelet op de verklaring van de Verenigde Naties inzake de rechten van inheemse volken, en

Bevestigend dat niets in dit Protocol mag worden uitgelegd als een beperking of beëindiging van bestaande rechten van inheemse en lokale gemeenschappen,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Doel

Het doel van dit Protocol is de eerlijke en billijke verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische rijkdommen, onder meer via passende toegang tot genetische rijkdommen en passende overdracht van relevante technologieën, rekening houdend met alle rechten ter zake van die bronnen en technologieën, en via passende financiering, zodat wordt bijgedragen aan het behoud van biologische diversiteit en het duurzaam gebruik van de bestanddelen daarvan.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

De termen omschreven in artikel 2 van het Verdrag zijn van toepassing op dit Protocol. Voor de toepassing van dit Protocol wordt voorts verstaan onder:

a. „Conferentie van de partijen”:

de Conferentie van de partijen bij het Verdrag;

b. „Verdrag”:

het Verdrag inzake biologische diversiteit;

c. „gebruik van genetische rijkdommen”:

het verrichten van onderzoek naar en de ontwikkeling op de genetische en/of biochemische samenstelling van genetische rijkdommen, mede door de toepassing van biotechnologie zoals omschreven in artikel 2 van het Verdrag;

d. „biotechnologie”

zoals omschreven in artikel 2 van het Verdrag: elke technologische toepassing waarbij biologische systemen, levende organismen of afleidingen daarvan, worden gebruikt om producten of processen tot stand te brengen of te veranderen voor specifieke doeleinden;

e. „derivaat”:

een in de natuur voorkomende biochemische verbinding die voortkomt uit de genetische expressie of het metabolisme van biologische of genetische rijkdommen, ook wanneer deze geen functionele eenheden van erfelijkheid bevat.

Artikel 3 Werkingssfeer

Dit Protocol is van toepassing op de genetische rijkdommen binnen de werkingssfeer van artikel 15 van het Verdrag en op de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van deze rijkdommen. Dit Protocol is tevens van toepassing op traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen binnen de werkingssfeer van het Verdrag en op de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van deze kennis.

Artikel 4 Verhouding tot internationale verdragen en instrumenten

  • 1. De bepalingen van dit Protocol laten de rechten en verplichtingen van elke partij die voortvloeien uit bestaande internationale verdragen onverlet, behalve indien de uitoefening van die rechten of de nakoming van die verplichtingen een ernstige schade zou veroorzaken aan, of een bedreiging zou vormen voor, de biologische diversiteit. Met dit lid wordt niet beoogd een hiërarchie aan te brengen tussen dit Protocol en andere internationale instrumenten.

  • 2. Niets in dit Protocol belet de partijen andere relevante internationale verdragen, waaronder specifieke verdragen voor toegang tot en verdeling van voordelen, op te stellen en uit te voeren, mits deze de doelen van het Verdrag en dit Protocol ondersteunen en er niet tegen indruisen.

  • 3. Dit Protocol wordt tezamen met andere voor dit Protocol relevante internationale instrumenten op een wederzijds ondersteunende wijze uitgevoerd. Voldoende rekening zou moeten worden gehouden met nuttige en relevante lopende werkzaamheden of praktijken uit hoofde van deze internationale instrumenten en die van relevante internationale organisaties, mits deze de doelen van het Verdrag en dit Protocol ondersteunen en er niet tegen indruisen.

  • 4. Dit Protocol is het instrument voor de tenuitvoerlegging van de bepalingen van het Verdrag voor toegang en verdeling van voordelen. Indien een specifiek internationaal instrument voor toegang tot en verdeling van voordelen van toepassing is dat verenigbaar is met en niet indruist tegen de doelen van het Verdrag en dit Protocol, is dit Protocol niet van toepassing op de partij of partijen bij het specifieke instrument voor wat de specifieke genetische rijkdom betreft die onder dat specifieke instrument valt en voor wat het doel van dat instrument betreft.

Artikel 5 Eerlijke en billijke verdeling van voordelen

  • 1. Overeenkomstig artikel 15, derde en zevende lid, van het Verdrag worden voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische rijkdommen alsmede uit daaruit voortvloeiende toepassingen en de commercialisering daarvan op een eerlijke en billijke wijze gedeeld met de partij die de rijkdommen heeft geleverd en het land van oorsprong daarvan is of een partij is die de genetische rijkdommen heeft verworven in overeenstemming met het Verdrag. De verdeling geschiedt op grond van onderling overeengekomen voorwaarden.

  • 2. Elke partij neemt maatregelen van wetgevende of bestuurlijke aard, dan wel beleidsmaatregelen, waar passend, met de bedoeling te waarborgen dat de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische rijkdommen die gehouden worden door inheemse en lokale gemeenschappen, in overeenstemming met de interne wetgeving ter zake van de verworven rechten van deze inheemse en lokale gemeenschappen op deze genetische rijkdommen op een eerlijke en billijke wijze met de betrokken gemeenschappen worden gedeeld op grond van onderling overeengekomen voorwaarden.

  • 3. Ter uitvoering van het eerste lid neemt elke partij maatregelen van wetgevende of bestuurlijke aard, dan wel beleidsmaatregelen, waar passend.

  • 4. Voordelen kunnen van financiële of niet-financiële aard zijn, met inbegrip van maar niet beperkt tot de voordelen vermeld in de Bijlage.

  • 5. Elke partij neemt maatregelen van wetgevende of bestuurlijke aard, dan wel beleidsmaatregelen, waar passend, teneinde te bewerkstelligen dat de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen op een eerlijke en billijke wijze worden gedeeld met de inheemse en lokale gemeenschappen die deze kennis houden. De verdeling geschiedt op grond van onderling overeengekomen voorwaarden.

Artikel 6 Toegang tot genetische rijkdommen

  • 1. Bij de uitoefening van soevereine rechten over natuurlijke rijkdommen en met inachtneming van de eisen krachtens interne wet- of regelgeving over toegang en verdeling van voordelen, is de toegang tot genetische rijkdommen voor hun gebruik onderworpen aan de voorafgaande geïnformeerde toestemming van de partij die deze rijkdommen levert en het land van oorsprong van deze rijkdommen is of van een partij die de genetische rijkdommen in overeenstemming met het Verdrag heeft verworven, tenzij anderszins bepaald door die partij.

  • 2. In overeenstemming met het interne recht neemt elke partij maatregelen, waar passend, met de bedoeling te waarborgen dat de voorafgaande geïnformeerde toestemming of goedkeuring en betrokkenheid van inheemse en lokale gemeenschappen wordt verkregen voor de toegang tot genetische rijkdommen, indien zij het recht tot het verlenen van toegang tot deze rijkdommen hebben verworven.

  • 3. Ingevolge het eerste lid van dit artikel neemt elke partij die voorafgaande geïnformeerde toestemming vereist de nodige maatregelen van wetgevende of bestuurlijke aard, dan wel beleidsmaatregelen, waar passend, teneinde:

    • a. te voorzien in rechtszekerheid, duidelijkheid en transparantie van hun interne wet- en regelgeving over toegang en verdeling van voordelen;

    • b. te voorzien in eerlijke en niet-willekeurige regels en procedures voor de toegang tot genetische rijkdommen;

    • c. informatie te verschaffen over hoe om voorafgaande geïnformeerde toestemming kan worden verzocht;

    • d. op kosteneffectieve wijze en binnen een redelijke termijn te voorzien in een duidelijke en transparante schriftelijke beslissing van een bevoegde nationale instantie;

    • e. te voorzien dat op het tijdstip van toegang een vergunning of een vergelijkbaar document wordt verstrekt als bewijs van de beslissing tot het verlenen van voorafgaande geïnformeerde toestemming en van de vaststelling van onderling overeengekomen voorwaarden, en dat het uitwisselingscentrum voor toegang en verdeling van voordelen dienovereenkomstig in kennis wordt gesteld;

    • f. indien van toepassing en met inachtneming van interne wetgeving, criteria en/of procedures vast te stellen voor het verwerven van voorafgaande geïnformeerde toestemming of goedkeuring en betrokkenheid van inheemse en lokale gemeenschappen voor de toegang tot genetische rijkdommen; en

    • g. duidelijke regels en procedures vast te stellen voor het vereisen en vaststellen van onderling overeen te komen voorwaarden. Deze voorwaarden worden schriftelijk vastgesteld en kunnen mede het volgende omvatten:

      • i. een geschillenbeslechtingsclausule;

      • ii. voorwaarden voor verdeling van voordelen, waaronder met betrekking tot

        intellectuele-eigendomsrechten;

      • iii. voorwaarden voor later gebruik door een derde; en

      • iv. waar toepasselijk, voorwaarden voor het wijzigen van het doel.

Artikel 7 Toegang tot traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen

In overeenstemming met het interne recht neemt elke partij maatregelen, waar passend, met de bedoeling te waarborgen dat toegang tot traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen die gehouden worden door inheemse en lokale gemeenschappen wordt verkregen met de voorafgaande en geïnformeerde toestemming of goedkeuring en betrokkenheid van deze inheemse en lokale gemeenschappen, en dat onderling overeengekomen voorwaarden zijn vastgesteld.

Artikel 8 Bijzondere overwegingen

Bij het uitwerken en uitvoeren van zijn wet- en regelgeving over toegang tot en verdeling van voordelen, dient elke partij:

  • a. voorwaarden te scheppen ter bevordering en aanmoediging van onderzoek dat bijdraagt aan het behoud en het duurzaam gebruik van biologische diversiteit, met name in ontwikkelingslanden, onder meer door vereenvoudigde maatregelen voor toegang voor niet-commerciële onderzoeksdoelen, rekening houdend met de behoefte dat een wijziging van het onderzoeksdoel in aanmerking moet worden genomen;

  • b. naar behoren rekening te houden met de kans op bestaande of dreigende noodsituaties die gevaarlijk of schadelijk (kunnen) zijn voor de gezondheid van mensen, dieren of planten, zoals nationaal of internationaal vastgesteld. Partijen kunnen rekening houden met de behoefte aan snelle toegang tot genetische rijkdommen en spoedige eerlijke en billijke verdeling van voordelen die voortvloeien uit het gebruik van die genetische rijkdommen, waaronder toegang tot betaalbare behandelingen voor hen in nood, met name in ontwikkelingslanden;

  • c. zich rekenschap te geven van het belang van genetische rijkdommen voor voedsel en landbouw en hun bijzondere betekenis voor de voedselzekerheid.

Artikel 9 Bijdrage aan behoud en duurzaam gebruik

De partijen moedigen gebruikers en leveranciers aan de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische rijkdommen in te zetten voor het behoud van de biologische diversiteit en het duurzame gebruik van de bestanddelen daarvan.

Artikel 10 Mondiaal multilateraal mechanisme voor de verdeling van voordelen

Partijen overwegen de behoefte aan en modaliteiten van een mondiaal multilateraal mechanisme voor de verdeling van voordelen ten behoeve van de eerlijke en billijke verdeling van voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische rijkdommen en traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen die voorkomen in grensoverschrijdende situaties of voor situaties waarin het onmogelijk is voorafgaande geïnformeerde toestemming te verlenen of te verkrijgen. De voordelen die door gebruikers van genetische rijkdommen en traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen via dit mechanisme worden gedeeld, worden ingezet ter ondersteuning van het wereldwijde behoud van biologische diversiteit en duurzaam gebruik van de bestanddelen daarvan.

Artikel 11 Grensoverschrijdende samenwerking

  • 1. In situaties waarin dezelfde genetische rijkdommen in situ worden gevonden binnen het grondgebied van meer dan een partij, trachten deze partijen waar passend samen te werken, met de betrokkenheid van de desbetreffende inheemse en lokale gemeenschappen, waar toepasselijk, ten behoeve van de tenuitvoerlegging van dit Protocol.

  • 2. Indien dezelfde traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen wordt gedeeld door een of meer inheemse en lokale gemeenschappen in verschillende partijen, trachten deze partijen waar passend samen te werken, met de betrokkenheid van de desbetreffende inheemse en lokale gemeenschappen ten behoeve van de verwezenlijking van het doel van dit Protocol.

Artikel 12 Traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen

  • 1. Bij de uitvoering van hun verplichtingen krachtens dit Protocol houden de partijen in overeenstemming met hun interne recht rekening met het gewoonterecht, de gemeenschapsprotocollen en de procedures van inheemse en lokale gemeenschappen, al naargelang van toepassing, op het gebied van traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen.

  • 2. Partijen stellen met daadwerkelijke betrokkenheid van de desbetreffende inheemse en lokale gemeenschappen mechanismen vast teneinde mogelijke gebruikers van traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen te informeren over hun verplichtingen, met inbegrip van maatregelen die beschikbaar zijn via het uitwisselingscentrum voor toegang en verdeling van voordelen voor de toegang tot en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen die voortvloeien uit het gebruik van deze kennis.

  • 3. Partijen spannen zich in, waar passend, om de ontwikkeling te ondersteunen door inheemse en lokale gemeenschappen, met inbegrip van de vrouwen binnen deze gemeenschappen, van:

    • a. gemeenschapsprotocollen inzake toegang tot traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen die voortvloeien uit het gebruik van deze kennis;

    • b. minimumvereisten voor onderling overeen te komen voorwaarden ter waarborging van de eerlijke en billijke verdeling van voordelen die voortvloeien uit het gebruik van traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen; en

    • c. contractuele modelbepalingen voor de verdeling van voordelen die voortvloeien uit het gebruik van traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen.

  • 4. Bij de tenuitvoerlegging van dit Protocol onthouden partijen zich zoveel mogelijk van beperking van het op de gewoonte stoelende gebruik en uitwisseling van genetische rijkdommen en daarmee verbonden traditionele kennis binnen en tussen inheemse en lokale gemeenschappen in overeenstemming met de doelen van het Verdrag.

Artikel 13 Nationale contactpunten en bevoegde nationale instanties

  • 1. Elke partij wijst een nationaal contactpunt aan voor toegang en verdeling van voordelen. Het nationale contactpunt stelt informatie op de volgende wijze beschikbaar:

    • a. voor verzoekers om toegang tot genetische rijkdommen, informatie over de procedures voor het verkrijgen van voorafgaande geïnformeerde toestemming en het vaststellen van onderling overeen te komen voorwaarden, met inbegrip van de verdeling van voordelen;

    • b. voor verzoekers om toegang tot traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen, waar mogelijk, informatie over de procedures voor het verkrijgen van voorafgaande geïnformeerde toestemming of goedkeuring en betrokkenheid, waar passend, van inheemse en lokale gemeenschappen en het vaststellen van onderling overeen te komen voorwaarden, met inbegrip van de verdeling van voordelen; en

    • c. informatie over bevoegde nationale instanties, relevante inheemse en lokale gemeenschappen en relevante belanghebbenden.

      Het nationale contactpunt is verantwoordelijk voor de contacten met het Secretariaat.

  • 2. Elke partij wijst een of meer bevoegde nationale instanties aan voor toegang en verdeling van voordelen. De bevoegde instanties zijn, in overeenstemming met de toepasselijke nationale maatregelen van wetgevende of bestuurlijke aard, dan wel beleidsmaatregelen, verantwoordelijk voor het verlenen van toegang, of, indien van toepassing, de afgifte van schriftelijk bewijs dat voldaan is aan de vereisten voor toegang en zijn verantwoordelijk voor advisering over de toepasselijke procedures en vereisten voor het verkrijgen van voorafgaande geïnformeerde toestemming en het aangaan van onderling overeengekomen voorwaarden.

  • 3. Een partij mag één entiteit aanwijzen om de functies van zowel contactpunt als bevoegde nationale instantie te vervullen.

  • 4. Elke partij stelt uiterlijk op de datum van inwerkingtreding van dit Protocol voor die partij het Secretariaat in kennis van de contactgegevens van haar nationale contactpunt en haar bevoegde nationale instantie of instanties. Wanneer een partij meer dan een bevoegde nationale instantie aanwijst, verstrekt zij het Secretariaat tegelijk met de kennisgeving daarvan relevante informatie over de respectieve taken van die instanties. Waar van toepassing wordt in deze informatie minimaal gespecificeerd welke bevoegde instantie verantwoordelijk is voor welke genetische rijkdommen. Elke partij stelt het Secretariaat onmiddellijk in kennis van eventuele wijzigingen in de aanwijzing van haar nationale contactpunt of in de contactgegevens of de taken van haar bevoegde nationale instantie of instanties.

  • 5. Het Secretariaat stelt de krachtens het vierde lid ontvangen informatie ter beschikking via het uitwisselingscentrum voor toegang en verdeling van voordelen.

Artikel 14 Uitwisselingscentrum voor toegang en verdeling van voordelen en het delen van informatie

  • 1. Als onderdeel van het uitwisselingsmechanisme overeenkomstig artikel 18, derde lid, van het Verdrag wordt een uitwisselingscentrum voor toegang en verdeling van voordelen opgericht. Het fungeert als een middel om informatie te delen met betrekking tot toegang en verdeling van voordelen. Het verschaft in het bijzonder toegang tot door partijen ter beschikking gestelde informatie relevant voor de tenuitvoerlegging van dit Protocol.

  • 2. Onverminderd de bescherming van vertrouwelijke informatie, stelt elke partij de krachtens dit Protocol vereiste informatie alsmede de ingevolge besluiten genomen door de Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert vereiste informatie, ter beschikking aan het uitwisselingscentrum voor toegang en verdeling van voordelen. De informatie omvat:

    • a. maatregelen van wetgevende en bestuurlijke aard alsmede beleidsmaatregelen ter zake van toegang en verdeling van voordelen;

    • b. informatie over het nationale contactpunt en de bevoegde nationale instantie of instanties; en

    • c. vergunningen of vergelijkbare documenten afgegeven op het tijdstip van toegang als bewijs van de beslissing tot het verlenen van voorafgaande geïnformeerde toestemming en van de vaststelling van onderling overeengekomen voorwaarden.

  • 3. Aanvullende informatie indien beschikbaar en waar passend kan omvatten:

    • a. relevante bevoegde instanties van inheemse en lokale gemeenschappen en informatie waartoe aldus besloten wordt;

    • b. contractuele modelbepalingen;

    • c. methodes en middelen ontwikkeld voor het controleren van genetische rijkdommen; en

    • d. gedragscodes en beste praktijken.

  • 4. De werkwijze van het uitwisselingscentrum voor toegang en verdeling van voordelen, met inbegrip van de rapportage over zijn activiteiten, wordt door de Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert, tijdens haar eerste vergadering besproken en vastgesteld en vervolgens periodiek getoetst.

Artikel 15 Naleving van interne wet- of regelgeving over toegang en verdeling van voordelen

  • 1. Elke partij neemt passende, doeltreffende en evenredige maatregelen van wetgevende of bestuurlijke aard, dan wel beleidsmaatregelen, om te bewerkstelligen dat de toegang tot genetische rijkdommen, die onder haar rechtsmacht worden gebruikt, is verkregen met voorafgaande geïnformeerde toestemming en dat er onderling overeengekomen voorwaarden zijn vastgesteld, zoals bepaald in de interne wet- en regelgeving over toegang en verdeling van voordelen van de andere partij.

  • 2. Partijen nemen passende, doeltreffende en evenredige maatregelen om situaties aan te pakken waarin de maatregelen genomen in overeenstemming met het eerste lid niet worden nageleefd.

  • 3. Partijen werken voor zover mogelijk en passend samen in gevallen van vermeende schending van interne wet- en regelgeving over toegang en verdeling van voordelen, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 16 Naleving van interne wet- of regelgeving over toegang en verdeling van voordelen van traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen

  • 1. Elke partij neemt, waar passend, passende, doeltreffende en evenredige maatregelen van wetgevende of bestuurlijke aard, dan wel beleidsmaatregelen, om te bewerkstelligen dat de toegang tot traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen, die onder haar rechtsmacht worden gebruikt, is verkregen met voorafgaande geïnformeerde toestemming of goedkeuring en betrokkenheid van inheemse en lokale gemeenschappen en dat er onderling overeengekomen voorwaarden zijn vastgesteld, zoals bepaald in de interne wet- en regelgeving over toegang en verdeling van voordelen van de andere partij waar deze inheemse en lokale gemeenschappen zich bevinden.

  • 2. Elke partij neemt passende, doeltreffende en evenredige maatregelen om situaties aan te pakken waarin de maatregelen genomen in overeenstemming met het eerste lid niet worden nageleefd.

  • 3. Partijen werken voor zover mogelijk en passend samen in gevallen van vermeende schending van interne wet- en regelgeving over toegang en verdeling van voordelen, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 17 Het volgen van het gebruik van genetische rijkdommen

  • 1. Teneinde naleving te ondersteunen, neemt elke partij maatregelen, waar passend, om het gebruik van genetische rijkdommen te volgen en de transparantie over het gebruik daarvan te vergroten. Dergelijke maatregelen omvatten:

    • a. het als volgt aanwijzen van een of meer controlepunten:

      • i. aangewezen controlepunten verzamelen of ontvangen, waar passend en al naargelang van het geval, relevante informatie met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming, de herkomst van de genetische rijkdom, de vaststelling van onderling overeengekomen voorwaarden en/of het gebruik van genetische rijkdommen;

      • ii. elke partij verlangt, waar passend en afhankelijk van de specifieke kenmerken van een aangewezen controlepunt, van gebruikers van genetische rijkdommen dat zij de onder i omschreven informatie verschaffen aan een aangewezen controlepunt. Elke partij neemt passende, doeltreffende en evenredige maatregelen om situaties van niet-naleving aan te pakken;

      • iii. deze informatie, met inbegrip van deze uit internationaal erkende certificaten betreffende naleving, indien beschikbaar, wordt, waar passend en onverminderd de bescherming van vertrouwelijke informatie, verschaft aan de relevante nationale instanties, de partij die de voorafgaande geïnformeerde toestemming heeft verleend en het uitwisselingscentrum voor toegang en verdeling van voordelen.

      • iv. de controlepunten moeten doeltreffend zijn en zouden taken moeten hebben die relevant zijn voor de tenuitvoerlegging van dit onderdeel a. Zij zouden relevant moeten zijn voor het gebruik van genetische rijkdommen of voor het verzamelen van relevante informatie tijdens onder meer elk stadium van onderzoek, ontwikkeling, innovatie, voorbereiding van commercialisering of commercialisering;

    • b. het aanmoedigen van gebruikers en leveranciers van genetische rijkdommen in de onderling overeen te komen voorwaarden ook bepalingen op te nemen voor het delen van informatie over de uitvoering van die voorwaarden, waaronder via rapportagevereisten; en

    • c. het aanmoedigen van het gebruik van kosteneffectieve communicatiemiddelen en -systemen.

  • 2. Een vergunning of vergelijkbaar document afgegeven in overeenstemming met artikel 6, derde lid, onderdeel e, en ter beschikking gesteld aan het uitwisselingscentrum voor toegang en verdeling van voordelen vormt een internationaal erkend certificaat betreffende naleving.

  • 3. Een internationaal erkend certificaat betreffende naleving fungeert als bewijs dat de toegang tot de genetische rijkdom waarop het betrekking heeft is verkregen met voorafgaande geïnformeerde toestemming en dat er onderling overeengekomen voorwaarden zijn vastgesteld, zoals vereist door de interne wet- of regelgeving over toegang en verdeling van voordelen van de partij die de voorafgaande geïnformeerde toestemming heeft verleend.

  • 4. Het internationaal erkende certificaat betreffende naleving bevat ten minste de volgende informatie, tenzij die vertrouwelijk is:

    • a. instantie van afgifte;

    • b. datum van afgifte;

    • c. de leverancier;

    • d. unieke identificatiecode van het certificaat;

    • e. persoon of entiteit aan wie/waaraan de voorafgaande geïnformeerde toestemming is verleend;

    • f. onderwerp of genetische rijkdommen waarop het certificaat betrekking heeft;

    • g. bevestiging dat er onderling overeengekomen voorwaarden zijn vastgesteld;

    • h. bevestiging dat voorafgaande geïnformeerde toestemming is verkregen; en

    • i. commerciële en/of niet-commerciële toepassing.

Artikel 18 Naleving van onderling overeengekomen voorwaarden

  • 1. Bij de tenuitvoerlegging van artikel 6, derde lid, onderdeel g, onder i, en artikel 7, moedigt elke partij leveranciers en gebruikers van genetische rijkdommen en/of traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen aan in hun onderling overeen te komen voorwaarden, waar passend, bepalingen voor de regeling van geschillen op te nemen, waaronder:

    • a. aan welke rechtsmacht zij geschillenbeslechtingsprocessen onderwerpen;

    • b. het toepasselijke recht; en/of

    • c. opties voor alternatieve geschillenbeslechting, zoals bemiddeling of arbitrage.

  • 2. Elke partij waarborgt dat in haar rechtsstelsel de mogelijkheid bestaat om beroep in te dienen, overeenkomstig toepasselijke bevoegdheidsvereisten, in geval er zich geschillen voordoen die voortvloeien uit onderling overeengekomen voorwaarden.

  • 3. Elke partij neemt, waar passend, effectieve maatregelen betreffende:

    • a. toegang tot de rechter; en

    • b. het gebruik van mechanismen over de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen en scheidsrechterlijke uitspraken.

  • 4. De Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert, toetst de doeltreffendheid van dit artikel in overeenstemming met artikel 31 van dit Protocol.

Artikel 19 Contractuele modelbepalingen

  • 1. Elke partij moedigt, waar passend, de ontwikkeling, de modernisering en het gebruik aan van sectorale en sectoroverschrijdende contractuele modelbepalingen voor onderling over te komen voorwaarden.

  • 2. De Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert, inventariseert periodiek het gebruik van sectorale en sectoroverschrijdende contractuele modelbepalingen.

Artikel 20 Gedragscodes, richtlijnen en beste praktijken en/of normen

  • 1. Elke partij moedigt, waar passend, de ontwikkeling, de modernisering en het gebruik aan van vrijwillige gedragscodes, richtlijnen en beste praktijken en/of normen voor toegang en verdeling van voordelen.

  • 2. De Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert inventariseert periodiek het gebruik van vrijwillige gedragscodes, richtlijnen en beste praktijken en/of normen en neemt de aanneming van specifieke gedragscodes, richtlijnen en beste praktijken en/of normen in overweging.

Artikel 21 Bewustmaking

Elke partij neemt maatregelen ter bewustmaking van het belang van genetische rijkdommen en traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen en daarmee samenhangende kwesties op het gebied van toegang en verdeling van voordelen. Deze maatregelen kunnen onder andere omvatten:

  • a. bekendheid geven aan dit Protocol en zijn doel;

  • b. organiseren van bijeenkomsten van inheemse en lokale gemeenschappen en relevante belanghebbenden;

  • c. instellen en instandhouden van een loket ter ondersteuning van inheemse en lokale gemeenschappen en relevante belanghebbenden;

  • d. verspreiden van informatie via een nationaal uitwisselingsmechanisme;

  • e. in overleg met inheemse en lokale gemeenschappen en relevante belanghebbenden bekendheid geven aan vrijwillige gedragscodes, richtlijnen en beste praktijken en/of normen;

  • f. bevorderen van, waar passend, het intern, regionaal en internationaal uitwisselen van ervaringen;

  • g. voorlichting en training voor gebruikers en leveranciers van genetische rijkdommen en traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen over hun verplichtingen op het gebied van toegang en verdeling van voordelen;

  • h. betrekken van inheemse en lokale gemeenschappen en relevante belanghebbenden bij de tenuitvoerlegging van dit Protocol; en

  • i. bewustmaking van gemeenschapsprotocollen en procedures van inheemse en lokale gemeenschappen.

Artikel 22 Capaciteit

  • 1. De partijen werken samen bij de capaciteitsvorming, capaciteitsontwikkeling en versterking van de personele middelen en institutionele capaciteiten om dit Protocol effectief uit te voeren in partijen die ontwikkelingslanden zijn, met name de minstontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling, en partijen met een economie in overgang, onder andere via bestaande mondiale, regionale, subregionale en nationale instellingen en organisaties. In dit verband zouden partijen de betrokkenheid van inheemse en lokale gemeenschappen en relevante belanghebbenden, met inbegrip van non-gouvernementele organisaties en de private sector, moeten bevorderen.

  • 2. Voor de capaciteitsvorming en -ontwikkeling bij de tenuitvoerlegging van dit Protocol wordt in overeenstemming met de relevante bepalingen van het Verdrag ten volle rekening gehouden met de behoefte aan financiële middelen van partijen die ontwikkelingslanden zijn, met name de minstontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling, en partijen met een economie in overgang.

  • 3. Ten behoeve van passende maatregelen met betrekking tot de tenuitvoerleggging van dit Protocol, zouden partijen die ontwikkelingslanden zijn, met name de minstontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling, en partijen met een economie in overgang hun nationale capaciteitsbehoeften en -prioriteiten moeten vaststellen door middel van zelfevaluatie van nationale capaciteit. Daarbij zouden deze partijen de capaciteitsbehoeften en -prioriteiten van inheemse en lokale gemeenschappen en relevante belanghebbenden die door hen zijn geïdentificeerd moeten ondersteunen, de capaciteitsbehoeften en -prioriteiten van vrouwen benadrukkend.

  • 4. Ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van dit Protocol kunnen de capaciteitsvorming en -ontwikkeling zich onder andere richten op de volgende kerngebieden:

    • a. capaciteit voor de tenuitvoerlegging van dit Protocol en de naleving van de verplichtingen daarin;

    • b. capaciteit voor het onderhandelen over onderling overeen te komen voorwaarden;

    • c. capaciteit voor de ontwikkeling, uitvoering en handhaving van interne maatregelen van wetgevende en bestuurlijke aard, dan wel beleidsmaatregelen, inzake toegang en verdeling van voordelen; en

    • d. capaciteit van landen voor de ontwikkeling van eigen onderzoeksmogelijkheden teneinde waarde aan hun eigen genetische rijkdommen toe te voegen.

  • 5. Maatregelen in overeenstemming met het eerste tot en met het vierde lid kunnen onder andere omvatten:

    • a. juridische en institutionele ontwikkeling;

    • b. bevorderen van eerlijkheid en billijkheid bij onderhandelingen, zoals scholing voor onderhandelingen over onderling overeen te komen voorwaarden;

    • c. toezicht houden op en handhaven van naleving;

    • d. toepassing van de beste beschikbare communicatiemiddelen en op het internet gebaseerde systemen ten behoeve van activiteiten betreffende toegang en verdeling van voordelen;

    • e. ontwikkeling en gebruik van taxatiemethodes;

    • f. bioprospectie, aanverwant onderzoek en taxonomische studies;

    • g. overdracht van technologie, en infrastructuur en technische capaciteit om deze overdracht van technologie duurzaam te maken;

    • h. vergroting van de bijdrage van activiteiten betreffende toegang en verdeling van voordelen aan het behoud van biologische diversiteit en het duurzaam gebruik van de bestanddelen daarvan;

    • i. bijzondere maatregelen ter vergroting van de capaciteit van relevante belanghebbenden wat betreft toegang en verdeling van voordelen; en

    • j. bijzondere maatregelen ter vergroting van de capaciteit van inheemse en lokale gemeenschappen met nadruk op de versterking van de capaciteit van de vrouwen binnen die gemeenschappen wat betreft de toegang tot genetische rijkdommen en/of traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen.

  • 6. Aan het uitwisselingcentrum voor de toegang tot en verdeling van voordelen zou informatie moeten worden verstrekt over capaciteitsvorming en ontwikkelingsinitiatieven die in overeenstemming met het eerste tot en met vijfde lid op nationaal, regionaal en internationaal niveau zijn ontplooid ten einde synergie en afstemming op het gebied van capaciteitsvorming en ontwikkeling voor de toegang tot en verdeling van voordelen te bevorderen.

Artikel 23 Overdracht van technologie en samenwerking

In overeenstemming met de artikelen 15, 16, 18 en 19 van het Verdrag werken de partijen met elkaar samen bij technische en wetenschappelijke onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's, met inbegrip van biotechnologische onderzoeksactiviteiten, ter verwezenlijking van het doel van dit Protocol. De partijen verplichten zich de toegang tot technologie door en de overdracht daarvan aan partijen die ontwikkelingslanden zijn, met name de minstontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling, en partijen met een economie in overgang te bevorderen en aan te moedigen, teneinde de ontwikkeling en versterking van een gedegen en levensvatbare technologische en wetenschappelijke basis mogelijk te maken ter verwezenlijking van de doelen van het Verdrag en dit Protocol. Waar mogelijk en passend vindt zulke samenwerking plaats in en met een partij of partijen die genetische rijkdommen levert of leveren en het land of de landen van herkomst van deze rijkdommen is of zijn of een partij of partijen die de genetische rijkdommen heeft of hebben verkregen in overeenstemming met het Verdrag.

Artikel 24 Niet-partijen

De partijen moedigen niet-partijen aan zich aan dit Protocol te houden en het uitwisselingscentrum voor toegang en verdeling van voordelen relevante informatie te verstrekken.

Artikel 25 Financieel mechanisme en middelen

  • 1. Bij de bestudering van financiële middelen voor de tenuitvoerlegging van dit Protocol houden de partijen rekening met de bepalingen van artikel 20 van het Verdrag.

  • 2. Het financiële mechanisme van het Verdrag is het financiële mechanisme voor dit Protocol.

  • 3. Ten aanzien van de in artikel 22 van dit Protocol bedoelde capaciteitsvorming en -ontwikkeling houdt de Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert, bij het geven van richtsnoeren voor het in het tweede lid bedoelde financiële mechanisme, ter overweging door de Conferentie van de partijen, rekening met de behoefte aan financiële middelen van partijen die ontwikkelingslanden zijn, met name de minstontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling, en van partijen met een economie in overgang, alsmede met de capaciteitsbehoeften en -prioriteiten van inheemse en lokale gemeenschappen, met inbegrip van de vrouwen binnen die gemeenschappen.

  • 4. In het kader van het eerste lid houden de partijen eveneens rekening met de behoeften van de partijen die ontwikkelingslanden zijn, met name de minstontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling, en van de partijen met een economie in overgang wanneer zij trachten hun behoeften aan capaciteitsvorming en -ontwikkeling met het oog op de tenuitvoerlegging van dit Protocol te bepalen en daaraan te voldoen.

  • 5. De richtsnoeren voor het financiële mechanisme van het Verdrag in relevante besluiten van de Conferentie van de partijen, met inbegrip van die welke vóór de vaststelling van dit Protocol zijn goedgekeurd, zijn van overeenkomstige toepassing op de bepalingen van dit artikel.

  • 6. Langs bilaterale, regionale en multilaterale kanalen kunnen de partijen die ontwikkelde landen zijn tevens financiële en andere middelen verschaffen voor de tenuitvoerlegging van de bepalingen van dit Protocol, waarvan de partijen die ontwikkelingslanden zijn en de partijen met een economie in overgang gebruik kunnen maken.

Artikel 26 Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert

  • 1. De Conferentie van de partijen fungeert als de vergadering van de partijen bij dit Protocol.

  • 2. Partijen bij het Verdrag die geen partij bij dit Protocol zijn, kunnen als waarnemer deelnemen aan de werkzaamheden van elke vergadering van de Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert. Wanneer de Conferentie van de partijen als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert, worden besluiten krachtens dit Protocol uitsluitend genomen door de partijen bij dit Protocol.

  • 3. Wanneer de Conferentie van de partijen als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert, wordt elk lid van het bureau van de Conferentie van de partijen dat een partij bij het Verdrag vertegenwoordigt die op dat moment geen partij bij dit Protocol is, vervangen door een lid dat door en uit de partijen bij dit Protocol wordt gekozen.

  • 4. De Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert, toetst geregeld de tenuitvoerlegging van dit Protocol en neemt binnen haar mandaat de besluiten die nodig zijn om de effectieve tenuitvoerlegging daarvan te bevorderen. Zij vervult de functies die haar bij dit Protocol zijn toegewezen en:

    • a. doet aanbevelingen inzake alle aangelegenheden die voor de tenuitvoerlegging van dit Protocol nodig zijn;

    • b. stelt hulporganen in voor zover deze nodig worden geacht voor de tenuitvoerlegging van dit Protocol;

    • c. verzoekt om en gebruikt naar behoefte de diensten van, de samenwerking met en informatie van bevoegde internationale organisaties en intergouvernementele en niet-gouvernementele organen;

    • d. stelt de vorm en de regelmaat vast voor de indiening van informatie die overeenkomstig artikel 29 van dit Protocol dient te worden verstrekt en onderzoekt deze informatie en de door hulporganen ingediende verslagen;

    • e. onderzoekt en aanvaardt indien nodig wijzigingen van dit Protocol en de Bijlage daarvan, alsmede aanvullende bijlagen van dit Protocol die voor de tenuitvoerlegging van dit Protocol nodig worden geacht; en

    • f. vervult alle andere functies die voor de tenuitvoerlegging van dit Protocol nodig kunnen zijn.

  • 5. Het reglement van orde van de Conferentie van de partijen en het financieel reglement van het Verdrag zijn van overeenkomstige toepassing op dit Protocol, tenzij door de Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert bij consensus anderszins wordt besloten.

  • 6. De eerste vergadering van de Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert, wordt door het Secretariaat belegd tegelijkertijd met de eerste vergadering van de Conferentie van de partijen die na de datum van inwerkingtreding van dit Protocol wordt gehouden. Latere gewone vergaderingen van de Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert, worden tegelijkertijd met gewone vergaderingen van de Conferentie van de partijen gehouden, tenzij door de Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert anders wordt besloten.

  • 7. Buitengewone vergaderingen van de Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert, worden gehouden op andere tijdstippen die door de Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert, nodig worden geacht of op schriftelijk verzoek van een partij, mits het verzoek binnen zes maanden na de mededeling daarvan aan de partijen door het Secretariaat door minimaal een derde van de partijen wordt gesteund.

  • 8. De Verenigde Naties, haar gespecialiseerde organisaties en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie, alsmede elke lidstaat daarvan of waarnemer daarbij die geen partij bij het Verdrag is, kunnen als waarnemer worden vertegenwoordigd op de vergaderingen van de Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert. Elke andere instelling of organisatie, nationaal of internationaal, gouvernementeel of niet-gouvernementeel, die bevoegd is op gebieden die onder dit Protocol vallen en het Secretariaat haar wens te kennen heeft gegeven op een vergadering van de Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert, als waarnemer te zijn vertegenwoordigd, kan als zodanig worden toegelaten, tenzij ten minste een derde van de aanwezige partijen hiertegen bezwaar maakt. Tenzij in dit artikel anders is bepaald, geldt voor de toelating en de deelneming van waarnemers het in het in het vijfde lid bedoelde reglement van orde.

Artikel 27 Hulporganen

  • 1. Bij of krachtens het Verdrag ingestelde hulporganen kunnen, mede na een besluit van de Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert, ten behoeve van dit Protocol fungeren. Een dergelijk besluit omschrijft de te verrichten taken.

  • 2. Partijen bij het Verdrag die geen partij bij dit Protocol zijn, kunnen als waarnemer deelnemen aan de werkzaamheden van vergaderingen van deze hulporganen. Wanneer een hulporgaan van het Verdrag fungeert als hulporgaan van dit Protocol, worden besluiten krachtens het Protocol uitsluitend door partijen bij dit Protocol genomen.

  • 3. Wanneer een hulporgaan van het Verdrag zijn functies uitoefent met betrekking tot aangelegenheden die verband houden met dit Protocol, wordt elk lid van het bureau van dat hulporgaan dat een partij bij het Verdrag vertegenwoordigt, die op dat tijdstip geen partij bij dit Protocol is, vervangen door een lid dat door en uit de partijen bij dit Protocol wordt gekozen.

Artikel 28 Secretariaat

  • 1. Het bij artikel 24 van het Verdrag ingestelde Secretariaat fungeert als secretariaat van dit Protocol.

  • 2. Artikel 24, eerste lid, van het Verdrag inzake de taken van het Secretariaat is van overeenkomstige toepassing op dit Protocol.

  • 3. Voorzover zij te onderscheiden zijn, worden de kosten van de diensten van het Secretariaat voor dit Protocol door de partijen bij dit Protocol gedragen. De Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert, besluit tijdens haar eerste vergadering over de daartoe benodigde budgettaire bepalingen.

Artikel 29 Toezicht en rapportage

Elke partij houdt toezicht op de tenuitvoerlegging van haar verplichtingen krachtens dit Protocol en brengt met tussenpozen en in de vorm die wordt bepaald door de Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert, verslag uit aan de Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert over maatregelen die zij voor de tenuitvoerlegging van dit Protocol heeft genomen.

Artikel 30 Procedures en mechanismen om de naleving van dit Protocol te bevorderen

De Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert, overweegt en aanvaardt tijdens haar eerste vergadering samenwerkingsprocedures en institutionele mechanismen om de naleving van de bepalingen van dit Protocol te bevorderen en gevallen van niet-naleving aan de orde te stellen. De procedures en mechanismen omvatten bepalingen om waar nodig advies of bijstand aan te bieden. Zij staan los van en doen geen afbreuk aan de in artikel 27 van het Verdrag vastgestelde procedures en mechanismen voor de regeling van geschillen.

Artikel 31 Evaluatie en toetsing

De Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert, voert vier jaar na de inwerkingtreding van dit Protocol en daarna met tussenpozen die worden bepaald door de Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit Protocol fungeert een evaluatie van de doeltreffendheid van dit Protocol uit.

Artikel 32 Ondertekening

Dit Protocol staat open voor ondertekening door partijen bij het Verdrag op het Hoofdkwartier van de Verenigde Naties in New York van 2 februari 2011 tot 1 februari 2012.

Artikel 33 Inwerkingtreding

  • 1. Dit Protocol treedt in werking op de negentigste dag na de datum van nederlegging van de vijftigste akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding door staten of regionale organisaties voor economische integratie die partij zijn bij het Verdrag.

  • 2. Voor een staat of regionale organisatie voor economische integratie die dit Protocol bekrachtigt, aanvaardt, goedkeurt dan wel daartoe toetreedt na de nederlegging van de vijftigste akte, bedoeld in het eerste lid, treedt dit Protocol in werking op de negentigste dag na de datum waarop die staat of regionale organisatie voor economische integratie zijn of haar akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding heeft nedergelegd of op de datum waarop het Verdrag voor die staat of regionale organisatie voor economische integratie in werking treedt, indien deze datum later valt.

  • 3. Voor de toepassing van het eerste en tweede lid wordt een door een regionale organisatie voor economische integratie nedergelegde akte niet meegeteld naast de door lidstaten van die organisatie nedergelegde akten.

Artikel 34 Voorbehouden

Ten aanzien van dit Protocol kan geen enkel voorbehoud worden gemaakt.

Artikel 35 Opzegging

  • 1. Na het verstrijken van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop dit Protocol voor een partij in werking is getreden, kan die partij dit Protocol te allen tijde opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de depositaris.

  • 2. De opzegging wordt van kracht na het verstrijken van een jaar na de datum van ontvangst ervan door de depositaris of op enige latere datum vermeld in de kennisgeving van de opzegging.

Artikel 36 Authentieke teksten

Het oorspronkelijke exemplaar van dit Protocol, waarvan de Arabische, de Chinese, de Engelse, de Franse, de Russische en de Spaanse tekst gelijkelijk authentiek zijn, wordt nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Protocol op de aangegeven data hebben ondertekend.

GEDAAN te Nagoya op 29 oktober tweeduizend tien.


Bijlage
Financiële en niet-financiële voordelen

  • 1. Financiële voordelen omvatten, maar zijn niet beperkt tot:

    • a. vergoedingen voor toegang of een vergoeding per verzameld of anderszins verkregen monster;

    • b. betalingen vooraf;

    • c. mijlpaalbetalingen;

    • d. betaling van royalty’s;

    • e. vergoedingen voor licenties in geval van commercialisering;

    • f. bijzondere vergoedingen te betalen aan trustfondsen ter ondersteuning van het behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit;

    • g. salarissen en preferentiële voorwaarden indien onderling overeengekomen;

    • h. financiering van onderzoek;

    • i. joint-ventures;

    • j. gezamenlijke eigendom van relevante intellectuele-eigendomsrechten.

  • 2. Niet-financiële voordelen omvatten, maar zijn niet beperkt tot:

    • a. delen van de resultaten van onderzoek en ontwikkeling;

    • b. samenwerking bij en bijdragen aan wetenschappelijke onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's, met name op het gebied van biotechnologie, waar mogelijk in de partij die de genetische rijkdommen levert;

    • c. participatie in productontwikkeling;

    • d. samenwerking bij en bijdragen aan onderwijs en training;

    • e. toelating tot ex situ voorzieningen voor genetische rijkdommen en tot databases;

    • f. overdracht aan de leverancier van de genetische rijkdommen van kennis en technologie tegen eerlijke en meestbegunstigde voorwaarden, met inbegrip van concessionele en preferentiële voorwaarden, indien overeengekomen, in het bijzonder kennis en technologie die gebruikmaken van genetische rijkdommen, met inbegrip van biotechnologie, of die relevant zijn voor het behoud en duurzaam gebruik van biologische diversiteit;

    • g. versterking van de capaciteit voor de overdracht van technologie;

    • h. institutionele capaciteitsopbouw;

    • i. menselijke en materiële hulpbronnen ter versterking van de capaciteit voor het beheer en handhaving van toegangsvoorschriften;

    • j. training met betrekking tot genetische rijkdommen met volledige deelname van landen die genetische rijkdommen leveren, en waar mogelijk in die landen;

    • k. toegang tot wetenschappelijke informatie die relevant is voor het behoud en duurzaam gebruik van biologische diversiteit, met inbegrip van biologische inventarissen en taxonomische studies;

    • l. bijdragen aan de lokale economie;

    • m. onderzoek gericht op prioritaire behoeften, zoals gezondheid en voedselzekerheid, rekening houdend met lokale toepassingen van genetische rijkdommen in de partij die genetische rijkdommen levert;

    • n. institutionele en professionele relaties die kunnen voortvloeien uit een overeenkomst over toegang en verdeling van voordelen en latere samenwerkingsactiviteiten;

    • o. voordelen inzake zekerheid omtrent voedsel en middelen van bestaan;

    • p. maatschappelijke erkenning;

    • q. gezamenlijke eigendom van relevante intellectuele-eigendomsrechten.


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2012, 16.

E. PARTIJGEGEVENS

Zie Trb. 2012, 16.

Partij

Ondertekening

Ratificatie

Type*

In werking

Opzegging

Buiten werking

Algerije

02-02-11

         

Antigua en Barbuda

28-07-11

         

Argentinië

15-11-11

         

Australië

20-01-12

         

Bangladesh

06-09-11

         

België

20-09-11

         

Benin

28-10-11

         

Bhutan

20-09-11

         

Brazilië

02-02-11

         

Bulgarije

23-06-11

         

Burkina Faso

20-09-11

         

Cambodja

01-02-12

         

Centraal-Afrikaanse Republiek

06-04-11

         

Colombia

02-02-11

         

Congo, Democratische Republiek

21-09-11

         

Congo, Republiek

23-09-11

         

Costa Rica

06-07-11

         

Cyprus

29-12-11

         

Denemarken

23-06-11

         

Djibouti

19-10-11

         

Dominicaanse Republiek

20-09-11

         

Duitsland

23-06-11

         

Ecuador

01-04-11

         

Egypte

25-01-12

         

El Salvador

01-02-12

         

Ethiopië

 

16-11-12

T

     

EU (Europese Unie)

23-06-11

         

Fiji

 

24-10-12

T

     

Finland

23-06-11

         

Frankrijk

20-09-11

         

Gabon

13-05-11

11-11-11

R

     

Ghana

20-05-11

         

Grenada

22-09-11

         

Griekenland

20-09-11

         

Guatemala

11-05-11

         

Guinee

09-12-11

         

Guinee-Bissau

01-02-12

         

Honduras

01-02-12

         

Hongarije

23-06-11

         

Ierland

01-02-12

         

India

11-05-11

09-10-12

R

     

Indonesië

11-05-11

         

Italië

23-06-11

         

Ivoorkust

25-01-12

         

Japan

11-05-11

         

Jemen

02-02-11

         

Jordanië

10-01-12

10-01-12

R

     

Kaapverdië

26-09-11

         

Kenia

01-02-12

         

Laos

 

26-09-12

T

     

Libanon

01-02-12

         

Litouwen

29-12-11

         

Luxemburg

23-06-11

         

Madagaskar

22-09-11

         

Mali

19-04-11

         

Marokko

09-12-11

         

Mauritanië

18-05-11

         

Mauritius

 

17-12-12

T

     

Mexico

24-02-11

16-05-12

R

     

Micronesia

11-01-12

         

Moldavië

25-01-12

         

Mongolië

26-01-12

         

Mozambique

26-09-11

         

Nederlanden, het Koninkrijk der

23-06-11

         

– Nederland:

           

 – in Europa

           

 – Bonaire

           

 – Sint Eustatius

           

 – Saba

           

– Aruba

           

– Curaçao

           

– Sint Maarten

           

Niger

26-09-11

         

Nigeria

01-02-12

         

Noorwegen

11-05-11

         

Oekraïne

30-01-12

         

Oostenrijk

23-06-11

         

Palau

20-09-11

         

Panama

03-05-11

12-12-12

R

     

Peru

04-05-11

         

Polen

20-09-11

         

Portugal

20-09-11

         

Roemenië

20-09-11

         

Rwanda

28-02-11

20-03-12

R

     

Senegal

26-01-12

         

Servië

20-09-11

         

Seychellen

15-04-11

20-04-12

R

     

Slovenië

27-09-11

         

Somalië

09-01-12

         

Spanje

21-07-11

         

Sudan

21-04-11

         

Tadzjikistan

20-09-11

         

Thailand

31-01-12

         

Togo

27-09-11

         

Tsjaad

31-01-12

         

Tsjechië

23-06-11

         

Tunesië

11-05-11

         

Uruguay

19-07-11

         

Vanuatu

18-11-11

         

Verenigd Koninkrijk

23-06-11

         

Zuid-Afrika

11-05-11

         

Zuid-Korea

20-09-11

         

Zweden

23-06-11

         

Zwitserland

11-05-11

         

* O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R=Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid, NB=Niet bekend

Verklaringen, voorbehouden en bezwaren

België, 20 september 2011

This signature engages also the French Community, the Flemish Community, the German-speaking Community, the Walloon Region, the Flemish Region and the Brussels-Capital Region.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2012, 16.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 2012, 16.

Overige verwijzingen

Titel

:

Handvest van de Verenigde Naties;

San Francisco, 26 juni 1945

Laatste Trb.

:

Trb. 2012, 200

Uitgegeven de zevenentwintigste december 2012.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. TIMMERMANS

Naar boven