14 (2011) Nr. 2

A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en het Gemenebest van de Bahama's inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen;

Nassau, 8 augustus 2011

B. TEKST

De Engelse tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 2011, 168.

In dat Tractatenblad dient de volgende correctie te worden aangebracht.

Op blz. 9, zesde alinea, eerste regel, dient het woord „August” te worden ingevoegd achter het woord „of”.

C. VERTALING


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en het Gemenebest van de Bahama’s inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen

De regering van het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba,

en

de regering van het Gemenebest van de Bahama’s,

Geleid door de wens de uitwisseling van informatie betreffende belastingen te vergemakkelijken;

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Doelstelling en reikwijdte van het Verdrag

  • 1. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen verlenen elkaar bijstand door middel van de uitwisseling van informatie die naar verwachting van belang zal zijn voor de toepassing en handhaving van de nationale wetten van de verdragsluitende partijen die betrekking hebben op de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is. Deze informatie omvat informatie die naar verwachting van belang zal zijn voor de bepaling, vaststelling en inning van deze belastingen, de invordering en tenuitvoerlegging van belastingvorderingen of het onderzoek naar of de vervolging van belastingzaken. Informatie wordt uitgewisseld in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag en wordt vertrouwelijk behandeld op de wijze voorzien in artikel 8.

  • 2. De uit hoofde van de wetgeving of de bestuursrechtelijke praktijk van de aangezochte partij aan personen toegekende rechten en waarborgen blijven van toepassing voor zover zij de doeltreffende uitwisseling van informatie niet onnodig verhinderen of vertragen.

  • 3. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag uitsluitend van toepassing op Aruba.

Artikel 2 Rechtsmacht

Een aangezochte partij is niet verplicht informatie te verstrekken die noch in het bezit is van haar autoriteiten, noch in het bezit of in de macht van personen die onder haar territoriale rechtsmacht vallen.

Artikel 3 Belastingen waarop het Verdrag van toepassing is

  • 1. De belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is betreffen bestaande belastingen van elke soort en benaming.

  • 2. Dit Verdrag is ook van toepassing op alle gelijke belastingen die na de datum van ondertekening van het Verdrag naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. Indien de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen zulks overeenkomen, is dit Verdrag ook van toepassing op alle in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van ondertekening van dit Verdrag naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. Voorts kunnen de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is, in onderling overleg tussen de verdragsluitende partijen in de vorm van een briefwisseling worden uitgebreid of aangepast. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen doen elkaar binnen een redelijke termijn mededeling van alle wezenlijke wijzigingen die zijn aangebracht in de belastingheffing en daarmee samenhangende maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie waarop het Verdrag van toepassing is.

Artikel 4 Begripsomschrijvingen

  • 1. Voor de toepassing van dit Verdrag, tenzij anders is bepaald:

    • a. wordt verstaan onder de uitdrukking „verdragsluitende partij” de Bahama’s of het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, al naargelang de context vereist;

    • b. wordt verstaan onder de uitdrukking „bevoegde autoriteit”:

      • i. wat de Bahama’s betreft, de Minister van Financiën of de naar behoren gemachtigde afgevaardigde van de minister;

      • ii. wat Aruba betreft, de Minister belast met Financiën of een bevoegde vertegenwoordiger van de minister;

    • c. wordt verstaan onder de uitdrukking „de Bahama’s” het Gemenebest van de Bahama’s, bestaande uit het land, de territoriale wateren en in overeenstemming met het internationale recht en de wetgeving van de Bahama’s, elk gebied buiten de territoriale wateren met inbegrip van de exclusieve economische zone en de zeebodem en ondergrond waar de Bahama’s rechtsmacht en soevereine rechten uitoefenen ten behoeve van de exploratie, exploitatie en het behoud van natuurlijke hulpbronnen;

    • d. wordt verstaan onder de uitdrukking „Aruba” dat deel van het Koninkrijk der Nederlanden dat is gelegen in het Caribische gebied en bestaat uit het eiland Aruba;

    • e. wordt verstaan onder de uitdrukking „persoon” een natuurlijke persoon, een lichaam, een trust, een vennootschap en elke andere vereniging van personen;

    • f. wordt verstaan onder de uitdrukking „lichaam” elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;

    • g. wordt verstaan onder de uitdrukking „beursgenoteerd lichaam” elk lichaam waarvan de voornaamste aandelencategorie aan een erkende effectenbeurs staat genoteerd mits de ter beurze genoteerde aandelen direct door het publiek gekocht of verkocht kunnen worden. Aandelen kunnen “door het publiek” worden gekocht of verkocht indien de aankoop of verkoop van aandelen niet impliciet of expliciet is voorbehouden aan een beperkte groep investeerders;

    • h. wordt verstaan onder de uitdrukking „voornaamste aandelencategorie” de aandelencategorie of -categorieën die een meerderheid van het totale aantal stemmen en de waarde van het lichaam vertegenwoordigen;

    • i. wordt verstaan onder de uitdrukking „erkende effectenbeurs” elke effectenbeurs die de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen zijn overeengekomen;

    • j. wordt verstaan onder de uitdrukking „collectief beleggingsfonds of collectieve beleggingsregeling” elk gezamenlijk beleggingsinstrument, ongeacht de rechtsvorm. De uitdrukking „openbaar collectief beleggingsfonds of openbare collectieve beleggingsregeling” omvat elk collectief beleggingsfonds of elke collectieve beleggingsregeling, mits de eenheden, aandelen of andere belangen in het fonds of de regeling direct door het publiek kunnen worden gekocht, verkocht of afgelost. Eenheden, aandelen of andere belangen in het fonds of de regeling kunnen direct „door het publiek” worden gekocht, verkocht of afgelost indien de aankoop, verkoop of aflossing niet impliciet of expliciet is voorbehouden aan een beperkte groep investeerders;

    • k. wordt verstaan onder de uitdrukking „belasting” elke belasting waarop het Verdrag van toepassing is;

    • l. wordt verstaan onder de uitdrukking „verzoekende partij” de verdragsluitende partij die om informatie verzoekt;

    • m. wordt verstaan onder de uitdrukking „aangezochte partij” de verdragsluitende partij die verzocht wordt informatie te verstrekken;

    • n. wordt verstaan onder de uitdrukking „maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie” wetten en bestuursrechtelijke of gerechtelijke procedures die een verdragsluitende partij in staat stellen de verzochte informatie te verkrijgen en te verstrekken;

    • o. wordt verstaan onder de uitdrukking „informatie” alle feiten, verklaringen of stukken ongeacht in welke vorm.

  • 2. Wat betreft de toepassing van dit Verdrag op enig moment door een verdragsluitende partij heeft, tenzij de context anders vereist, elke daarin niet omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat tijdstip heeft volgens de wetgeving van die verdragsluitende partij, waarbij elke betekenis volgens de toepasselijke belastingwetgeving van die verdragsluitende partij prevaleert boven een betekenis die volgens andere wetgeving van die verdragsluitende partij aan die uitdrukking wordt gegeven.

Artikel 5 Uitwisseling van informatie op verzoek

  • 1. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij verstrekt op verzoek informatie ten behoeve van de in artikel 1 bedoelde doelstellingen. Dergelijke informatie wordt uitgewisseld ongeacht of de onderzochte gedragingen, indien deze binnen het rechtsgebied van de aangezochte partij zouden plaatsvinden, uit hoofde van de wetgeving van de aangezochte partij als strafbaar feit zouden worden aangemerkt.

  • 2. Indien de informatie in het bezit van de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij niet toereikend is om aan het verzoek om informatie te voldoen, treft die partij alle toepasselijke maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie teneinde de verzoekende partij de verlangde informatie te verstrekken, ongeacht het feit dat de aangezochte partij ten behoeve van haar eigen belastingheffing niet over dergelijke informatie hoeft te beschikken.

  • 3. Indien de bevoegde autoriteit van een verzoekende partij daar specifiek om verzoekt, is de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij gehouden uit hoofde van dit artikel informatie te verstrekken, voor zover zulks is toegestaan in overeenstemming met haar nationale wetgeving, in de vorm van getuigenverklaringen en gewaarmerkte afschriften van originele stukken.

  • 4. Elke verdragsluitende partij waarborgt dat haar bevoegde autoriteit ten behoeve van de in artikel 1 van het Verdrag omschreven doelstellingen, over de bevoegdheid beschikt op verzoek het navolgende te verkrijgen en te verstrekken:

    • a. informatie die berust bij banken, overige financiële instellingen, of personen die bij wijze van vertegenwoordiging of als vertrouwenspersoon optreden, met inbegrip van gevolmachtigden en trustees;

    • b. informatie met betrekking tot de eigendom van lichamen, samenwerkingsverbanden, trusts, stichtingen, „Anstalten” en andere personen, met inbegrip van, binnen de beperkingen van artikel 2, informatie inzake de eigendom met betrekking tot al deze personen binnen een eigendomsketen; in het geval van trusts, informatie met betrekking tot instellers, trustees en begunstigden; en in het geval van stichtingen, informatie met betrekking tot stichters, leden van het bestuur en begunstigden. Dit Verdrag schept geen verplichting voor de verdragsluitende partijen informatie inzake de eigendom te verkrijgen of te verstrekken met betrekking tot beursgenoteerde lichamen of openbare collectieve beleggingsfondsen of openbare collectieve beleggingsregelingen tenzij deze informatie kan worden verkregen zonder tot onevenredige moeilijkheden te leiden.

  • 5. De bevoegde autoriteit van de verzoekende partij verstrekt de volgende informatie aan de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij wanneer de eerstgenoemde partij uit hoofde van het Verdrag een verzoek om informatie doet, teneinde aan te tonen dat deze naar verwachting van belang zal zijn voor het verzoek:

    • a. de identiteit van de persoon op wie de controle of het onderzoek betrekking heeft;

    • b. een verklaring omtrent de verlangde informatie met inbegrip van de aard ervan en de vorm waarin de verzoekende partij de informatie van de aangezochte partij wenst te ontvangen;

    • c. het fiscale doel waarvoor om de informatie wordt verzocht;

    • d. de redenen om te veronderstellen dat de gevraagde informatie op het grondgebied van de aangezochte partij is of in het bezit of in de macht is van een persoon die zich in het rechtsgebied van de aangezochte partij bevindt;

    • e. de naam en adresgegevens, voor zover bekend, van personen van wie verondersteld wordt dat zij in het bezit zijn van de verzochte informatie;

    • f. een verklaring dat het verzoek in overeenstemming is met de wetgeving en de bestuursrechtelijke praktijk van de verzoekende partij, dat indien de gevraagde informatie zich in het rechtsgebied van de verzoekende partij zou bevinden, de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij deze informatie volgens de wetten van de verzoekende partij of volgens de normale gang van zaken in de bestuursrechtelijke praktijk zou kunnen verkrijgen, en dat het verzoek in overeenstemming is met dit Verdrag; en

    • g. een verklaring dat de verzoekende partij op haar eigen grondgebied alles in het werk heeft gesteld om de informatie te verkrijgen, tenzij dit zou leiden tot onevenredige moeilijkheden.

  • 6. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij bevestigt de ontvangst van het verzoek aan de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij, informeert de verzoekende partij in het geval van onverwachte vertragingen bij het verkrijgen van de verzochte informatie en stelt alles in het werk om de verzochte informatie met zo min mogelijk vertraging aan de verzoekende partij te doen toekomen.

Artikel 6 Belastingcontrole in het buitenland

  • 1. Voor zover toegestaan ingevolge haar nationale recht kan de ene verdragsluitende partij vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit van de andere verdragsluitende partij toestaan het grondgebied van de eerstgenoemde verdragsluitende partij binnen te komen teneinde natuurlijke personen te ondervragen en met de schriftelijke toestemming van de betrokkenen stukken te onderzoeken. De bevoegde autoriteit van de als tweede genoemde verdragsluitende partij stelt de bevoegde autoriteit van de eerstgenoemde verdragsluitende partij in kennis van het tijdstip en de locatie van de bijeenkomst met de betrokken natuurlijke personen.

  • 2. Op verzoek van de bevoegde autoriteit van de ene verdragsluitende partij kan de bevoegde autoriteit van de andere verdragsluitende partij vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit van de eerstgenoemde verdragsluitende partij toestaan aanwezig te zijn bij het daarvoor in aanmerking komende deel van een belastingcontrole op het grondgebied van de als tweede genoemde verdragsluitende partij.

  • 3. Indien het in het tweede lid bedoelde verzoek wordt ingewilligd, stelt de bevoegde autoriteit van de verdragsluitende partij die de controle uitvoert, de bevoegde autoriteit van de andere verdragsluitende partij zo spoedig mogelijk in kennis van het tijdstip en de locatie van de controle, de autoriteit of functionaris die de controle zal uitvoeren en van de procedures en voorwaarden die bij de eerstgenoemde verdragsluitende partij vereist zijn voor de uitvoering van de controle. Alle beslissingen met betrekking tot het uitvoeren van de belastingcontrole worden genomen door de verdragsluitende partij die de controle uitvoert.

Artikel 7 Mogelijkheid een verzoek af te wijzen

  • 1. Van de aangezochte partij kan niet worden verlangd dat zij informatie verkrijgt of verstrekt die de verzoekende partij krachtens haar eigen wetgeving niet zou kunnen verkrijgen ten behoeve van de toepassing of handhaving van haar eigen belastingwetten. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij kan weigeren bijstand te verlenen indien het verzoek niet in overeenstemming met dit Verdrag is gedaan.

  • 2. De bepalingen van dit Verdrag leggen een verdragsluitende partij niet de verplichting op informatie te verstrekken waarop de bescherming van de vertrouwelijkheid van toepassing is of informatie te verstrekken waardoor een handelsgeheim, zakelijk geheim, industrieel, commercieel of beroepsgeheim of handelsproces zou worden onthuld. Niettegenstaande het voorgaande zal de informatie bedoeld in artikel 5, vierde lid, niet als geheim of handelsproces worden behandeld uitsluitend op grond van het feit dat zij aan de in dat lid gestelde criteria voldoet.

  • 3. De aangezochte partij kan een verzoek om informatie afwijzen indien openbaarmaking van de informatie in strijd zou zijn met de openbare orde (ordre public).

  • 4. Een verzoek om informatie wordt niet geweigerd op grond van het feit dat de belastingvordering die aanleiding gaf tot het verzoek wordt betwist.

  • 5. De aangezochte partij kan een verzoek om informatie afwijzen indien de informatie door de verzoekende partij wordt gevraagd om een bepaling van de belastingwetgeving van de verzoekende partij toe te passen of te handhaven die, of een daarmee verband houdend vereiste dat, discriminatie inhoudt van een onderdaan van de aangezochte partij ten opzichte van een onderdaan van de verzoekende partij die zich in dezelfde omstandigheden bevindt.

Artikel 8 Vertrouwelijkheid

Alle uit hoofde van dit Verdrag door een verdragsluitende partij ontvangen informatie wordt vertrouwelijk behandeld en wordt uitsluitend ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (met inbegrip van gerechtelijke en bestuursrechtelijke instanties) die onder de rechtsmacht van de desbetreffende verdragsluitende partij vallen en betrokken zijn bij de vaststelling of inning van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is. Deze personen of autoriteiten mogen uitsluitend voor deze doeleinden van deze informatie gebruikmaken. Zij mogen de informatie bekendmaken in openbare rechtszittingen of in gerechtelijke beslissingen. De informatie mag niet op andere wijze ter kennis worden gebracht van enige andere persoon, instelling, autoriteit of rechterlijke instantie zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij.

Artikel 9 Kosten

Tenzij de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen anders overeenkomen, worden gewone kosten gemaakt bij het verlenen van bijstand gedragen door de aangezochte partij en worden buitengewone kosten gemaakt bij het verlenen van bijstand (met inbegrip van redelijke kosten voor het inschakelen van externe adviseurs in verband met een rechtsgeding of andere kosten) gedragen door de verzoekende partij. Op verzoek van een van de verdragsluitende partijen plegen de bevoegde autoriteiten waar nodig overleg met betrekking tot dit artikel en in het bijzonder overlegt de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij vooraf met de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij indien de kosten van het verstrekken van informatie naar aanleiding van een specifiek verzoek naar verwachting buitengewoon zullen zijn.

Artikel 10 Uitvoeringswetgeving

De verdragsluitende partijen stellen alle wetgeving vast die noodzakelijk is om te voldoen aan en ter uitvoering van de bepalingen van het Verdrag.

Artikel 11 Taal

Verzoeken om bijstand en antwoorden daarop worden in het Engels gesteld.

Artikel 12 Procedure voor onderling overleg

  • 1. De bevoegde autoriteiten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen tussen de verdragsluitende partijen met betrekking tot de uitvoering of de uitlegging van het Verdrag in onderling overleg op te lossen.

  • 2. Naast de in het eerste lid bedoelde afspraken, kunnen de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen in onderling overleg overeenstemming bereiken over de krachtens de artikelen 5 en 6 te hanteren procedures.

  • 3. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen kunnen zich rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen teneinde overeenstemming als bedoeld in dit artikel te bereiken.

  • 4. De verdragsluitende partijen kunnen ook overeenstemming bereiken over andere vormen van geschillenregeling.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. De verdragsluitende partijen stellen elkaar langs diplomatieke weg schriftelijk in kennis van de voltooiing van hun grondwettelijke en juridische procedures die vereist zijn voor de inwerkingtreding van dit Verdrag.

  • 2. Het Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de laatste kennisgeving. Vanaf de inwerkingtreding is dit Verdrag van toepassing:

    • a. voor belastingzaken waarbij sprake is van opzettelijke gedragingen die op die datum vervolgd kunnen worden krachtens de strafwetten van de verzoekende partij (ongeacht of zij zijn vervat in het belastingrecht, het wetboek van strafrecht of andere wetten), zij het uitsluitend met betrekking tot belastingtijdvakken beginnend op of na die datum, of bij ontbreken van een belastingtijdvak, voor alle belastingvorderingen ontstaan op of na die datum; en

    • b. alle overige aangelegenheden op die datum waarop artikel 1 van toepassing is, zij het uitsluitend met betrekking tot belastingtijdvakken beginnend op of na die datum, of bij ontbreken van een belastingtijdvak, alle belastingvorderingen ontstaan op of na die datum.

Artikel 14 Beëindiging

  • 1. Elk van de verdragsluitende partijen kan het Verdrag beëindigen door langs diplomatieke weg een kennisgeving van beëindiging in te dienen bij de andere verdragsluitende partij.

  • 2. Deze beëindiging wordt van kracht op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een tijdvak van zes maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving van beëindiging door de andere verdragsluitende partij.

  • 3. Na de beëindiging van het Verdrag, blijven de verdragsluitende partijen gebonden door de voorwaarden van artikel 8 ten aanzien van alle uit hoofde van het Verdrag verkregen informatie.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Oranjestad op 1 augustus 2011, en te Nassau Bahama’s op 8 augustus 2011, in de Engelse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba

M. E. DE MEZA

Voor het Gemenebest van de Bahama’s

T. B. BYMONETTE


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2011, 168.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2011, 168.

Uitgegeven de negenentwintigste november 2011.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

U. ROSENTHAL

Naar boven