79 (2009) Nr. 2

A. TITEL

Protocol Nr. 3 bij de Europese Kaderovereenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenschappen of autoriteiten, betreffende Euroregionale samenwerkingsverbanden (ESV’s);

Utrecht, 16 november 2009

B. TEKST

De Engelse en de Franse tekst van het Protocol zijn geplaatst in Trb. 2010, 21.

C. VERTALING


Protocol Nr. 3 bij de Europese Kaderovereenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenschappen of autoriteiten, betreffende Euroregionale samenwerkingsverbanden (ESV’s)

Preambule

De lidstaten van de Raad van Europa die dit derde Protocol bij de Europese Kaderovereenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenschappen of autoriteiten (ETS nr. 106) hebben ondertekend,

Geleid door de wens de samenwerking tussen territoriale gemeenschappen of autoriteiten die behoren tot verschillende staten in overeenstemming met de politieke en administratieve structuren en internationale verplichtingen van die staten te vergemakkelijken;

Vastbesloten om hiertoe het juridisch kader verschaft door de Europese Kaderovereenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenschappen of autoriteiten en de Protocollen daarbij van 9 november 1995 (ETS nr. 159) en 5 mei 1998 (ETS nr. 169) aan te vullen;

Gelet op de verklaring van de Derde Top van staatshoofden en regeringsleiders van de Raad van Europa (Warschau, 16 en 17 mei 2005) en het tijdens de Top aangenomen Actieplan, dat voorziet in de ontwikkeling van „grensoverschrijdende samenwerking, waar nodig”;

Zich bewust van de verschillen tussen staten wat betreft de politieke en bestuurlijke organisatie van territoriale gemeenschappen en autoriteiten;

Geleid door de wens problemen te voorkomen die zouden kunnen voortvloeien uit de verscheidenheid aan nationale wetgeving op het gebied van grensoverschrijdende of interterritoriale samenwerking;

Geleid door de wens te voldoen aan de behoeften van die lidstaten die vastbesloten zijn hun nationale wetgeving verder te harmoniseren;

Zich ervan bewust dat kaderwetgeving voor een aantal lidstaten toereikend kan zijn, in het bijzonder gelet op de huidige stand van hun nationale wetgeving die de relevante bepalingen van het Europese Gemeenschapsrecht omvat zoals aangenomen door de bevoegde instellingen van de Europese Unie;

Zijn het volgende overeengekomen:

DEEL I

Artikel 1 Euroregionale samenwerkingsverbanden (ESV's)
  • 1. Territoriale gemeenschappen of autoriteiten en andere lichamen bedoeld in artikel 3, eerste lid, kunnen op het grondgebied van een lidstaat van de Raad van Europa die partij is bij dit Protocol, onder door deze lidstaat gestelde voorwaarden een lichaam voor grensoverschrijdende samenwerking in de vorm van een Euroregionaal samenwerkingsverband (ESV) in het leven roepen.

  • 2. Doel van het ESV is de grensoverschrijdende en interterritoriale samenwerking tussen zijn leden ten behoeve van de bevolking te bevorderen, ondersteunen en ontwikkelen op hun gemeenschappelijke competentiegebieden en in overeenstemming met de krachtens het nationale recht van de betrokken staten vastgestelde bevoegdheden.

Artikel 2 Rechtspersoonlijkheid, handelingsbekwaamheid en toepasselijk recht
  • 1. Het ESV is een rechtspersoon waarop het recht van toepassing is van de partij die lidstaat is van de Raad van Europa, waar het zijn zetel heeft.

  • 2. Het ESV kent de ruimst mogelijke handelingsbekwaamheid die rechtspersonen wordt toegekend ingevolge het nationale recht van die staat.

  • 3. Onverminderd de bepalingen van dit Protocol of een andere in overeenstemming met artikel 13 door de partij aangenomen bepaling, is op het type rechtspersoonlijkheid dat de leden kiezen voor het ESV het recht van toepassing dat in de oprichtingsovereenkomst van het ESV is vastgesteld.

  • 4. Het ESV heeft recht op zijn eigen begroting en de bevoegdheid deze uit te voeren.

  • 5. Het ESV kan overeenkomsten aangaan, personeel aanstellen, roerende en onroerende goederen verwerven en in rechte optreden.

Artikel 3 Lidmaatschap
  • 1. Leden van het ESV zijn territoriale gemeenschappen of autoriteiten van een partij en kunnen tevens de lidstaten van de Raad van Europa omvatten waaruit de desbetreffende territoriale gemeenschappen of autoriteiten voortkomen.

    Iedere rechtspersoon die specifiek ten behoeve van het algemeen belang is opgericht en die geen industrieel of commercieel karakter heeft kan eveneens lid zijn, mits:

    • haar activiteit hoofdzakelijk wordt gefinancierd door de staat, een territoriale gemeenschap of autoriteit of een daarmee vergelijkbaar orgaan; of

    • het beheer ervan onderworpen is aan het toezicht door deze entiteiten; of

    • de helft van de leden van het orgaan belast met administratie, beheer of toezicht benoemd is door de staat, een territoriale gemeenschap of autoriteit of een daarmee vergelijkbaar orgaan.

    Natuurlijke personen kunnen geen lid zijn van een ESV.

  • 2. Territoriale gemeenschappen of autoriteiten van een staat die geen partij is bij dit Protocol en die een gemeenschappelijke grens heeft met een partij waar het ESV zijn zetel heeft of zal vestigen, kunnen betrokken worden bij de oprichting van een ESV of kunnen er lid van worden indien dat is toegestaan op grond van een overeenkomst tussen beide staten, waarbij de bepalingen van dit Protocol onverlet blijven.

  • 3. Territoriale gemeenschappen of autoriteiten van de partijen hebben de meerderheid van het aantal stemmen in het ESV.

Artikel 4 Oprichting van een ESV
  • 1. Het ESV wordt opgericht bij een schriftelijke overeenkomst tussen de oprichtende leden.

  • 2. De kandidaat-leden overleggen alle relevante stukken teneinde aan te tonen dat de ingevolge het op hen van toepassing zijnde nationale recht vereiste procedures of formaliteiten zijn geëerbiedigd. Deze stukken worden aan de overeenkomst gehecht.

  • 3. De overeenkomst bevat, afgezien van de lijst van leden, de naam van het ESV, het adres van zijn zetel, de duur, doelstelling en taken van het ESV alsmede zijn geografische reikwijdte. De naam van een ESV waarvan de leden beperkt aansprakelijk zijn, bevat het woord „beperkt”.

  • 4. Alvorens een overeenkomst tot oprichting van een ESV te sluiten of tot een ESV toe te treden, stellen de territoriale gemeenschappen of autoriteiten hun nationale autoriteiten in kennis van dit voornemen of verkrijgen hun toestemming, al naar gelang hetgeen van toepassing is.

  • 5. Deze toestemming kan worden geweigerd indien het lidmaatschap van het ESV in strijd is met dit Protocol of met bepalingen van het nationale recht, met inbegrip van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van kandidaat-leden, of wanneer lidmaatschap niet gerechtvaardigd kan worden op grond van het algemeen belang of de openbare orde van de desbetreffende partij. In dat geval motiveert de partij de redenen van zijn weigering.

  • 6. Elke staat kan, in een verklaring bij de akte van bekrachtiging of op een later tijdstip, in zijn algemeenheid of voor specifieke categorieën territoriale gemeenschappen of autoriteiten dan wel voor specifieke vormen van samenwerking afzien van het vereiste van informatie, kennisgeving of toestemming bedoeld in het vierde lid.

  • 7. De overeenkomst wordt in overeenstemming met het toepasselijke nationale recht geregistreerd of gepubliceerd in de staat waar het ESV zijn zetel heeft, alsmede in alle staten waartoe zijn deelnemers behoren.

  • 8. De territoriale gemeenschappen of autoriteiten die lid zijn van het ESV stellen hun nationale autoriteiten in kennis van de rechtsgeldige oprichting van het ESV.

  • 9. De overeenkomst wordt opgesteld in de taal/talen van de staat waar het ESV zijn zetel heeft alsmede in de talen van de leden. Alle versies zijn gelijkelijk authentiek.

Artikel 5 Statuten
  • 1. De statuten van het ESV maken een integrerend onderdeel uit van de oprichtingsovereenkomst.

  • 2. De statuten zijn opgesteld in de taal/talen van de staat waar het ESV zijn zetel heeft alsmede in de talen van de leden. Alle versies zijn gelijkelijk authentiek. In de statuten kan worden bepaald welke taal of talen als werktaal wordt of worden aangemerkt.

  • 3. Onverminderd de bepalingen van dit Protocol en in overeenstemming met het toepasselijke recht, bevatten de statuten in aanvulling op de bindende bepalingen van de overeenkomst regels omtrent lidmaatschap, opzegging en opheffing van het ESV, met inbegrip van de rechtsgevolgen die dat met zich meebrengt, alsmede omtrent de werking van het ESV, zijn organen en hun taken, personeel, begroting en financiering, aansprakelijkheid, verplichting tot rapportage en transparantie van het ESV.

Artikel 6 Wijziging van de overeenkomst en de statuten

Elke wijziging van de overeenkomst bedoeld in artikel 4 en elke wezenlijke wijziging van de statuten bedoeld in artikel 5 verloopt overeenkomstig dezelfde procedure en in dezelfde vorm als respectievelijk omschreven in die artikelen. Wezenlijke wijzigingen van de statuten zijn wijzigingen die direct of indirect een wijziging van de overeenkomst met zich meebrengen. In de statuten wordt de vereiste meerderheid bepaald voor de aanneming van elke zodanige wijziging.

Artikel 7 Taken en reikwijdte van de werkzaamheden
  • 1. Het ESV voert de taken uit die zijn leden hem toevertrouwen. Deze taken stroken met de bevoegdheden van de leden uit hoofde van hun onderscheiden nationale recht en worden omschreven in de overeenkomst en in de statuten.

  • 2. Het ESV neemt beslissingen en draagt zorg voor de uitvoering ervan met betrekking tot en ten behoeve van natuurlijke personen of rechtspersonen die vallen onder de rechtsmacht van de staten waartoe zijn leden behoren. De leden nemen of bevorderen alle noodzakelijke maatregelen die onder hun bevoegdheid vallen teneinde te waarborgen dat de beslissingen van het ESV worden uitgevoerd.

  • 3. De aan een ESV toevertrouwde taken hebben geen betrekking op de uitoefening van regelgevende bevoegdheden. Het ESV is niet bevoegd om maatregelen te nemen die van invloed kunnen zijn op de rechten en vrijheden van personen noch om heffingen met een fiscaal karakter op te leggen.

  • 4. Het ESV oefent geen bevoegdheden uit die territoriale gemeenschappen of autoriteiten uitoefenen als vertegenwoordigers van de staat waartoe zij behoren, tenzij zij daartoe naar behoren gemachtigd zijn. Het kan de bevoegdheden uitoefenen die staten, lid van het ESV, hem opdragen.

Artikel 8 Duur
  • 1. Het ESV wordt voor bepaalde of onbepaalde tijd opgericht, hetgeen wordt omschreven in de overeenkomst en de statuten.

  • 2. Het ESV wordt automatisch opgeheven zodra het tijdvak waarvoor het was opgericht verstrijkt of zodra de territoriale gemeenschappen of autoriteiten niet langer de meerderheid van het aantal stemmen uitoefenen. Het kan ook worden opgeheven bij een beslissing met eenparigheid van stemmen van zijn leden.

Artikel 9 Aansprakelijkheid
  • 1. Het ESV is jegens derden aansprakelijk voor zijn handelingen, met inbegrip van zijn schulden van welke aard dan ook, zelfs wanneer deze handelingen niet tot zijn taken behoren. Indien de activa van het ESV ontoereikend zijn, zijn zijn leden gezamenlijk aansprakelijk jegens derden.

  • 2. Het ESV is jegens zijn leden aansprakelijk voor elke schending van het recht dat op hem van toepassing is.

  • 3. De organen van het ESV zijn jegens het ESV aansprakelijk voor elke schending van het recht die zij begaan bij de uitoefening van hun taken.

  • 4. Indien een lid van het ESV ingevolge het nationale recht dat op hem van toepassing is slechts beperkt aansprakelijk is, kunnen de overige leden hun aansprakelijkheid eveneens beperken in de statuten.

  • 5. Een staat op het grondgebied waarvan beoogd wordt de zetel van een ESV te vestigen kan de registratie of publicatie van een kennisgeving tot oprichting van een ESV verbieden, indien een of meer van zijn kandidaat-leden beperkt aansprakelijk is of zijn.

Artikel 10 Geschillenregeling
  • 1. Voor geschillen tussen het ESV en zijn leden zijn de rechtbanken bevoegd van de staat waarin het ESV zijn zetel heeft.

  • 2. Voor geschillen tussen het ESV en een derde zijn de rechtbanken bevoegd van de staat waar de derde feitelijk gevestigd is of, in het geval van een rechtspersoon, de staat waar deze zijn zetel of hoofdkantoor heeft, mits deze staten lidstaten zijn van de Raad van Europa.

  • 3. Onverminderd de bepalingen van het tweede lid kunnen het ESV, de territoriale gemeenschappen of autoriteiten, andere betrokken publieke of private entiteiten en derden een arbitrageovereenkomst sluiten. Indien de woonplaats of zetel van een derde zich niet bevindt op het grondgebied van een lidstaat van de Raad van Europa, sluit het ESV een arbitrageovereenkomst voor alle activiteiten met deze derde.

  • 4. Derden behouden jegens de territoriale gemeenschappen of autoriteiten namens welke het ESV bepaalde taken verricht alle rechten die zij zouden genieten indien deze taken niet door het ESV zouden worden verricht.

  • 5. De rechten van natuurlijke personen en rechtspersonen omvatten in elk geval het recht beroep in te stellen bij alle bevoegde organen en rechtbanken, het recht op toegang tot diensten in hun eigen taal alsmede het recht op toegang tot informatie.

Artikel 11 Toezicht, bestuursrechtelijke en rechterlijke toetsing
  • 1. De beslissingen en handelingen van het ESV worden op dezelfde wijze onderworpen aan toezicht op, en bestuursrechtelijke en rechterlijke toetsing van rechtmatigheid van handelingen van territoriale gemeenschappen en autoriteiten als in de staat waar het ESV zijn zetel heeft.

  • 2. Het ESV geeft gehoor aan verzoeken om informatie afkomstig van de autoriteiten van de staten waartoe de territoriale gemeenschappen of autoriteiten behoren. De toezichthoudende autoriteiten van de partijen streven ernaar adequate coördinatie- en informatiemiddelen in te stellen.

  • 3. De beslissingen en handelingen van territoriale gemeenschappen of autoriteiten en andere publiek- en privaatrechtelijke rechtspersonen zijn onderworpen aan toezicht op, en bestuursrechtelijke en rechterlijke toetsing van rechtmatigheid van handelingen van territoriale gemeenschappen en autoriteiten en andere publiekrechtelijke entiteiten op de wijze zoals voorzien in de staten onder wier rechtsmacht bedoelde autoriteiten vallen.

  • 4. Indien een ESV activiteiten verricht die in strijd zijn met de bepalingen inzake de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de openbare zeden van de staten waartoe zijn leden behoren, of die in strijd zijn met het algemeen belang van bedoelde staten, kan de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van deze staten deze activiteit op zijn grondgebied verbieden, of van de leden die onder zijn rechtsmacht vallen eisen dat zij zich uit het ESV terugtrekken, tenzij laatstgenoemde de desbetreffende activiteit staakt. Dergelijke verboden mogen geen middel zijn tot arbitraire of willekeurige beperking van de samenwerking tussen de leden. Beslissingen van de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan moeten getoetst kunnen worden door een gerechtelijke autoriteit.

  • 5. Onverminderd de regels inzake ontbinding van het ESV ingevolge dit Protocol en de statuten, kan de bevoegde rechtbank of de bevoegde autoriteit van een partij waar het ESV zijn zetel heeft, op verzoek van een bevoegde autoriteit met een rechtmatig belang, de ontbinding van het ESV gelasten wanneer zij constateert dat het ESV buiten de taken die aan hem zijn toevertrouwd, handelt. De bevoegde rechtbank of de bevoegde autoriteit kan het ESV een termijn toekennen om de situatie recht te zetten. Indien het ESV nalaat dit binnen de gestelde termijn recht te zetten, kan het ontbonden verklaard worden.

Artikel 12 Financiële audit
  • 1. Het beheer en de uitvoering van de begroting van het ESV worden in overeenstemming met het nationale recht van de partij waar het zijn zetel heeft, onderworpen aan een financiële audit. Deze staat stelt de andere staten wier territoriale gemeenschappen of autoriteiten lid zijn van het ESV onverwijld in kennis van de uitkomsten van de audit en van de ter zake van het ESV genomen maatregelen.

  • 2. Elke andere staat die hetzij direct vanwege zijn deelneming in het ESV of indirect via deelneming door zijn territoriale gemeenschappen of autoriteiten of andere rechtspersonen genoemd in artikel 3, eerste lid, betrokken is, kan het ESV uitsluitend op zijn grondgebied en in overeenstemming met het toepasselijke nationale recht onderwerpen aan een financiële audit. Het ESV en de staten van de leden worden vooraf in kennis gesteld.

DEEL II

Artikel 13 Uitvoering van het Protocol
  • 1. De partijen nemen de passende wetgevende, bestuurlijke of andere maatregelen om te waarborgen dat de bepalingen van Deel I worden uitgevoerd.

  • 2. Teneinde de uitvoering van dit Protocol te vereenvoudigen, voorziet een aanhangsel in nadere, evenwel facultatieve bepalingen voor het oprichten en functioneren van ESV's. Partijen die de bepalingen van het aanhangsel geheel of gedeeltelijk willen opnemen in hun nationale recht, kunnen dat doen in overeenstemming met de desbetreffende constitutionele en wetgevende procedures.

  • 3. De bepalingen van het aanhangsel kunnen volledig worden overgenomen of worden aangepast aan de behoeften van de betrokken partijen.

  • 4. De partijen kunnen verklaren dat de bepalingen van het aanhangsel, zodra zij zijn opgenomen in hun nationale rechtsorde, de uitvoeringsbepalingen vormen zoals bedoeld in het eerste lid.

  • 5. De bepalingen van het aanhangsel vormen geen gezaghebbende interpretatie van de bepalingen vervat in Deel I.

  • 6. De bepalingen van het aanhangsel worden opgesteld door de Raad van Europa en na goedkeuring door het Comité van Ministers gehecht aan dit Protocol.

Artikel 14 Informatie
  • 1. De partijen stellen hun territoriale gemeenschappen of autoriteiten in kennis van de ter uitvoering van dit Protocol getroffen maatregelen.

  • 2. De partijen stellen de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa in kennis van de ter uitvoering van dit Protocol getroffen maatregelen.

  • 3. De partijen doen de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa alle relevante informatie betreffende ingevolge dit Protocol opgerichte ESV’s toekomen.

Artikel 15 Toepasselijkheid van andere verdragen

Dit Protocol laat de toepasselijkheid van tussen de partijen bestaande verdragen ter zake van grensoverschrijdende of interterritoriale samenwerking of de mogelijkheid van de partijen ter zake daarvan desgewenst nieuwe verdragen te sluiten onverlet.

Artikel 16 Reikwijdte van de toepassing
  • 1. Elke staat wijst in een bij de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa op het tijdstip van de bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding neergelegde verklaring de in artikel 3, eerste lid, genoemde categorieën territoriale gemeenschappen of autoriteiten en rechtspersonen aan die hij uitsluit van de reikwijdte van dit Protocol.

  • 2. Voor de toepassing van dit Protocol worden autonome publieke gemeenschappen of autoriteiten die ingevolge het nationale recht van de partij onder wier rechtsmacht zij vallen beschikken over eigen wetgevende bevoegdheden, onverminderd de bepalingen van het eerste lid aangemerkt als „territoriale gemeenschappen of autoriteiten”.

  • 3. Elke verklaring afgelegd ingevolge het eerste lid kan worden gewijzigd bij een kennisgeving gericht aan de Secretaris-Generaal. Een dergelijke kennisgeving wordt van kracht op de datum van ontvangst.

Artikel 17 Voorbehouden

Ten aanzien van dit Protocol zijn geen voorbehouden toegestaan.

Artikel 18 Termen en begripsomschrijvingen

De in dit Protocol gebezigde termen en begripsomschrijvingen hebben dezelfde betekenis en dezelfde doelstelling als de termen en begripsomschrijvingen vervat in de Europese Kaderovereenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenschappen of autoriteiten, het aanvullende Protocol en het tweede Protocol daarbij.

DEEL III

Artikel 19 Ondertekening en inwerkingtreding van het Protocol
  • 1. Dit Protocol staat open voor ondertekening door de staten die de Europese Kaderovereenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenschappen of autoriteiten hebben ondertekend. Het dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd. Een ondertekenaar van dit Protocol kan het uitsluitend bekrachtigen, aanvaarden of goedkeuren na of tegelijkertijd met de bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van de Europese Kaderovereenkomst. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa.

  • 2. Dit Protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de datum van nederlegging van de vierde akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.

  • 3. Met betrekking tot iedere ondertekenende staat die later zijn instemming door het Protocol te worden gebonden tot uitdrukking brengt, treedt het Protocol in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de datum van de nederlegging van de akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.

Artikel 20 Toetreding
  • 1. Na de inwerkingtreding van dit Protocol kan iedere staat die is toegetreden tot de Europese Kaderovereenkomst tevens toetreden tot dit Protocol.

  • 2. Toetreding geschiedt door middel van nederlegging van een akte van toetreding bij de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa en wordt van kracht op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de datum van nederlegging daarvan.

Artikel 21 Opzegging
  • 1. Elke partij kan dit Protocol te allen tijde opzeggen door middel van een kennisgeving gericht aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa. Deze opzegging wordt van kracht op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een tijdvak van zes maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de Secretaris-Generaal.

  • 2. Opzegging van dit Protocol laat de rechtspersoonlijkheid en bevoegdheden van de voorafgaand aan de opzegging opgerichte ESV's onverlet.

Artikel 22 Kennisgevingen

De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa stelt de lidstaten van de Raad van Europa en iedere andere staat die tot dit Protocol is toegetreden, in kennis van:

  • a. iedere ondertekening;

  • b. de nederlegging van iedere akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding;

  • c. iedere datum van inwerkingtreding van dit Protocol in overeenstemming met de artikelen 19 en 20;

  • d. alle nationale wetgeving ter uitvoering van de bepalingen van dit Protocol ingevolge artikel 13, eerste lid;

  • e. de goedkeuring van het aanhangsel of delen daarvan door het Comité van Ministers van de Raad van Europa;

  • f. iedere verklaring ontvangen ter uitvoering van de bepalingen van artikel 4, zesde lid, artikel 13, vierde lid, en artikel 16, eerste en derde lid, of iedere kennisgeving van wijziging van dergelijke verklaringen;

  • g. iedere andere handeling, kennisgeving of mededeling met betrekking tot dit Protocol.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.

GEDAAN te Utrecht op 16 november 2009, in de Engelse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek, in een enkel exemplaar, dat zal worden nedergelegd in het archief van de Raad van Europa. De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa doet voor eensluidend gewaarmerkte afschriften toekomen aan iedere lidstaat van de Raad van Europa en aan iedere staat die tot dit Protocol is toegetreden.


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2010, 21.

E. PARTIJGEGEVENS

Zie Trb. 2010, 21.

Partij

Onder tekening

Ratificatie

Type*

In werking

Opzegging

Buiten werking

Armenië

18-03-10

         

België

16-11-09

         

Duitsland

16-11-09

         

Frankrijk

16-11-09

         

Litouwen

16-11-09

         

Luxemburg

21-04-10

         

Montenegro

16-11-09

         

Nederlanden, het Koninkrijk der

16-11-09

         

– Nederland

           

– Ned. Antillen

           

– Aruba

           

Slovenië

16-11-09

         

* O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R= Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebonden heid, NB=Niet bekend

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2010, 21.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 2010, 21.

Uitgegeven de dertigste september 2010.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. VERHAGEN

Naar boven