A. TITEL

Verdrag inzake het vergemakkelijken van het internationale verkeer ter zee; (met Bijlage)

Londen, 9 april 1965

B. TEKST

De tekst van Verdrag en Bijlage is geplaatst in Trb. 1966, 162.

Voor de wijzigingen van het Verdrag zie Trb. 2005, 190 en rubriek J van Trb. 1971, 113, Trb. 1974, 68, Trb. 1978, 36, Trb. 1983, 122, Trb. 1986, 115, Trb. 1989, 71, Trb. 1992, 136, Trb. 1993, 135, Trb. 1994, 209 en Trb. 1996, 198.

C. VERTALING

Zie Trb. 1966, 162, Trb. 1986, 115 en rubriek J van Trb. 1974, 68, Trb. 1993, 135, Trb. 1994, 209 en Trb. 1996, 198.

Resolutie FAL.6(27) van 9 september 1999

Resolutie FAL.6(27)

Aangenomen op 9 september 1999

Aanneming van wijzigingen van het Verdrag inzake het vergemakkelijken van het internationale verkeer ter zee, 1965, zoals gewijzigd

De Vereenvoudigingscommissie,

Herinnerend aan artikel VII, tweede lid, letter a, van het Verdrag inzake het vergemakkelijken van het internationale verkeer ter zee, 1965, zoals gewijzigd, hierna te noemen „het Verdrag’’, betreffende de procedure voor het wijzigen van de Bijlage bij het Verdrag,

Voorts herinnerend aan de bij het Verdrag aan de Vereenvoudigingscommissie opgedragen taken betreffende het bestuderen en aannemen van wijzigingen van het Verdrag,

Na bestudering, tijdens haar zevenentwintigste zitting, van wijzigingen van de Bijlage bij het Verdrag, voorgesteld en rondgestuurd in overeenstemming met artikel VII, tweede lid, letter a, daarvan,

1. Neemt, in overeenstemming met artikel VII, tweede lid, letter a, van het Verdrag, de wijzigingen van het Verdrag aan, waarvan de tekst is opgenomen in de Bijlage bij deze resolutie;

2. Bepaalt, in overeenstemming met artikel VII, tweede lid, letter b, van het Verdrag, dat de wijzigingen in werking treden op 1 januari 2001, tenzij vóór 1 oktober 2000 ten minste eenderde van de Verdragsluitende Regeringen de Secretaris-Generaal schriftelijk heeft medegedeeld de wijzigingen niet te aanvaarden;

3. Verzoekt de Secretaris-Generaal, overeenkomstig artikel VII, tweede lid, letter a, van het Verdrag de in de Bijlage vervatte wijzigingen aan alle Verdragsluitende Regeringen mede te delen;

4. Verzoekt de Secretaris-Generaal voorts alle ondertekenende Regeringen in kennis te stellen van de aanneming en de inwerkingtreding van deze wijzigingen.


Bijlage

Wijzigingen van de Bijlage bij het FAL-Verdrag, zoals gewijzigd

DEEL 1 – BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN EN ALGEMENE BEPALINGEN

C. Technieken voor elektronische verwerking van gegevens

1. Aanbevolen werkwijze 1.4 wordt Norm en de tekst wordt als volgt gewijzigd:

  • „1.4. Norm. Bij het invoeren van technieken voor de elektronische onderlinge uitwisseling van gegevens (EDI) teneinde in- en uitklaringsprocessen te vergemakkelijken, moedigen de Verdragsluitende Regeringen het openbaar gezag en andere betrokken partijen (reders, verladers, zeehavens en/of scheepsbevrachters, etc.) aan gegevens uit te wisselen overeenkomstig de relevante normen van de VN, met inbegrip van de VN/EDIFACT-normen (elektronische gegevensuitwisseling voor overheid, handel en vervoer).’’

2. Bestaande Norm 1.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • „1.5. Norm. Het openbaar gezag aanvaardt alle voor de in- en uitklaringsprocessen benodigde documenten in papieren vorm, wanneer deze met behulp van technieken voor gegevensverwerking op gewoon papier zijn vervaardigd, op voorwaarde dat zij leesbaar zijn, in overeenstemming met de documentopmaak zoals opgenomen in het Verdrag inzake het vergemakkelijken van het internationale verkeer ter zee zijn, en de benodigde informatie bevatten.’’

3. Bestaande Norm 1.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • „1.6. Norm. Bij het invoeren van technieken voor de elektronische onderlinge uitwisseling van gegevens (EDI) ten behoeve van in- en uitklaringsprocessen, beperkt het openbaar gezag de informatie die wordt vereist van reders en andere betrokken partijen tot hetgeen wordt vereist krachtens het FAL-Verdrag.’’

4. De eerste zin van Aanbevolen werkwijze 1.7 wordt als volgt gewijzigd:

  • „1.7. Aanbevolen werkwijze. Bij het plannen, invoeren of wijzigen van technieken voor de elektronische onderlinge uitwisseling van gegevens ten behoeve van in- en uitklaringsprocessen, zou het openbaar gezag ernaar moeten streven:’’

5. Bestaande Norm 1.8 wordt als volgt gewijzigd:

  • „1.8. Norm. Bij het invoeren van technieken voor de elektronische onderlinge uitwisseling van gegevens (EDI) ten behoeve van in- en uitklaringsprocessen, moedigt het openbaar gezag het gebruik ervan door zeevaartondernemingen en andere betrokken partijen aan, maar beperkt het serviceniveau dat beschikbaar is voor ondernemingen die geen gebruik maken van dergelijke technieken niet.’’

6. Het volgende nieuwe hoofdstuk D inzake illegale handel in verdovende middelen wordt toegevoegd:

„D. Illegale handel in verdovende middelen

1.9. Aanbevolen werkwijze. Het openbaar gezag zou moeten streven naar samenwerkingsovereenkomsten met reders en andere betrokken partijen teneinde hun vermogen om drugssmokkel te bestrijden te verbeteren, en daarbij vergemakkelijking moeten bevorderen. Dergelijke overeenkomsten kunnen gebaseerd zijn op de Memoranda van Overeenstemming en de bijbehorende richtlijnen van de Internationale Douaneraad*.

1.10. Norm. Wanneer het openbaar gezag, reders en andere betrokken partijen in het kader van samenwerkingsovereenkomsten toegang krijgen tot gevoelige commerciële en andere informatie, wordt deze informatie vertrouwelijk behandeld.

1.11. Aanbevolen werkwijze. Het openbaar gezag zou gebruik moeten maken van risicoanalyse teneinde zijn vermogen om de illegale handel in verdovende middelen aan te pakken te verbeteren en daarbij het rechtmatige vervoer van personen en goederen te vergemakkelijken.’’

DEEL 2 – AANKOMST, VERBLIJF EN VERTREK VAN HET SCHIP

B. Inhoud en betekenis van de documenten

1. In Aanbevolen werkwijze 2.3.1 worden de woorden „identificatie van de container(s), wanneer van toepassing’’ toegevoegd vóór de woorden „merken en nummers’’ bij het vijfde liggende streepje onder (a) en bij het vierde liggende streepje onder (b).

2. De volgende noot wordt toegevoegd aan de tekst van Aanbevolen werkwijze 2.3.1:

  • „Noot: Ten behoeve van een adequate omschrijving van het aantal en soort van de colli op de aangifte van de lading, zouden reders en andere betrokken partijen moeten waarborgen dat de buitenverpakking van de goederen wordt vermeld. Indien de goederen op pallets staan, zou het aantal en soort van de colli op de pallet(s) moeten worden vermeld. Indien de goederen op de pallet niet zijn verpakt, zou de hoeveelheid en de omschrijving van de goederen op de pallet moeten worden vermeld.’’

3. Aanbevolen werkwijze 2.5.2 wordt als volgt gewijzigd:

  • „2.5.2. Aanbevolen werkwijze. In de regel zou het openbaar gezag slechts gegevens moeten verlangen met betrekking tot de persoonlijke eigendommen van bemanningsleden die niet in aanmerking zouden komen voor vrijstelling van douanerechten en -heffingen of waarop verbodsbepalingen of beperkingen van toepassing zijn.’’

4. De tekst in vak 2 van FAL-formulier 4 wordt vervangen door de volgende:

  • „Persoonlijke eigendommen die niet aanmerking komen voor vrijstelling van douanerechten en -heffingen of waarop verbodsbepalingen en beperkingen van toepassing zijn.’’

DEEL 3 – AANKOMST EN VERTREK VAN PERSONEN

A. Aankomst en vertrek van personen

1. De volgende nieuwe Norm 3.3.3 en nieuwe Aanbevolen werkwijze 3.3.4 worden toegevoegd:

  • „3.3.3. Norm. Voordat passagiers en bemanning worden aanvaard teneinde te onderzoeken of zij kunnen worden toegelaten tot de Staat, blijven zij onder de verantwoordelijkheid van de reder vallen.

    3.3.4. Aanbevolen werkwijze. Na het aanvaarden van passagiers en bemanning voor onderzoek, hetzij voorwaardelijk hetzij onvoorwaardelijk en indien de betrokken personen onder fysiek toezicht van het openbaar gezag staan, zou het openbaar gezag voor hen verantwoordelijk moeten zijn tot het moment waarop zij worden toegelaten of hun de toegang wordt geweigerd.’’

2. Bestaande Norm 3.3.3 wordt vernummerd tot 3.3.5 en de volgende nieuwe Norm 3.3.6 wordt toegevoegd:

  • „3.3.6. Norm. Wanneer een persoon de toegang is geweigerd, wordt de reder daarvan door het openbaar gezag, zonder onredelijke vertraging, op de hoogte gebracht, en geraadpleegd over de regelingen voor verwijdering. De reder is verantwoordelijk voor de kosten van verwijdering van een persoon die niet wordt toegelaten en de reder is, in het geval een persoon weer wordt overgedragen aan de reder, verantwoordelijk voor de onverwijlde verwijdering van deze persoon naar:

    – het land van inscheping; of

    – enige andere plaats waar de persoon wordt toegelaten.’’

3. Bestaande Norm 3.3.4 wordt vernummerd tot 3.3.7.

B. Maatregelen ter vergemakkelijking van het in- en uitklaren van lading en bagage en de in- en ontscheping van passagiers en bemanning

1. Norm 3.15.1 wordt vervangen door de volgende tekst:

  • „3.15.1. Norm. Het openbaar gezag moedigt reders aan bij het punt van inscheping voorzorgsmaatregelen te nemen teneinde te waarborgen dat passagiers in het bezit zijn van alle controledocumenten die worden voorgeschreven door de ontvangende Staten of Staten van doortocht.’’

2. De volgende nieuwe Norm 3.15.2 wordt toegevoegd:

  • „3.15.2. Norm. Wanneer een persoon de toegang wordt geweigerd en hij wordt verwijderd van het grondgebied van de Staat, vormt dit voor de reder geen beletsel de kosten die uit het niet toelaten voortvloeien, van een dergelijke persoon terug te vorderen.’’

3. Bestaande Aanbevolen werkwijze 3.15.2 wordt vernummerd tot 3.15.3.

DEEL 4 – AANKOMST, VERBLIJF EN VERTREK VAN LADING EN ANDERE ARTIKELEN

A. Algemeen

1. Aanbevolen werkwijze 4.3 wordt als volgt gewijzigd:

  • „4.3. Aanbevolen werkwijze. Het openbaar gezag zou eigenaren en/of exploitanten van terminals voor zeevracht moeten aanmoedigen deze te voorzien van opslagfaciliteiten voor bijzondere lading (bijv. waardevolle goederen, aan bederf onderhevige zendingen, stoffelijke overschotten, radioactieve en andere gevaarlijke stoffen, alsmede levende have) al naar gelang van toepassing; de gedeelten van de terminals voor zeevracht waarin algemene en bijzondere lading en post voorafgaand aan vervoer over zee worden opgeslagen, moeten te allen tijde worden beschermd tegen toegang door onbevoegden.’’

2. De volgende nieuwe Norm 4.4 wordt toegevoegd:

  • „4.4. Norm. Een Verdragsluitende Regering die vergunningen of certificaten voor export, import of overslag verplicht blijft stellen voor bepaalde soorten goederen, stelt eenvoudige procedures in voor het snel verkrijgen en verlengen van dergelijke vergunningen of certificaten.’’

3. De volgende nieuwe Aanbevolen werkwijze 4.5 wordt toegevoegd:

  • „4.5. Aanbevolen werkwijze. Wanneer een zending van dien aard is dat deze gemeld zou moeten worden aan verschillende instanties voor in- en uitklaring, bijvoorbeeld douane-, veterinaire of gezondheidsdiensten, zouden de Verdragsluitende Regeringen de bevoegdheid voor in- en uitklaring moeten delegeren aan de douane of aan een van de andere instanties of, indien dit niet haalbaar is, alle stappen moeten nemen die nodig zijn om te waarborgen dat de in- en uitklaring gelijktijdig op één locatie en met een minimum aan vertraging wordt uitgevoerd.’’

4. Bestaande Aanbevolen werkwijze 4.4 wordt vernummerd tot 4.6.

B. de uitklaring van uit te voeren lading

1. De titels „B. De uitklaring van uit te voeren lading’’ en „C. De inklaring van in te voeren lading’’ worden vervangen door: „B. De in- en uitklaring van lading’’.

2. Bestaande titels „D’’, „E’’ en „F’’ worden hernoemd tot respectievelijk „C’’, „D’’ en „E’’.

3. Bestaande Aanbevolen werkwijze 4.7 wordt vervangen door de volgende tekst:

  • „4.7. Aanbevolen werkwijze. Het openbaar gezag zou procedures moeten ontwikkelen om informatie die aan de aankomst voorafgaat te gebruiken om het proces van douaneaangifte te vergemakkelijken en om in- en uitklaring vóór de aankomst van de lading mogelijk te maken.’’

4. De volgende nieuwe Normen en Aanbevolen werkwijzen worden aan deel 4B toegevoegd:

  • „4.8. Aanbevolen werkwijze. Het openbaar gezag zou procedures moeten ontwikkelen voor de in- en uitklaring van lading gebaseerd op de relevante bepalingen van en richtlijnen behorende bij de Internationale Overeenkomst inzake de vereenvoudiging en harmonisatie van douaneprocedures – de Overeenkomst van Kyoto.

    4.9. Norm. Het openbaar gezag beperkt fysieke interventies tot het minimum dat nodig is om naleving van de wet te waarborgen door gebruik te maken van risicobeoordeling bij het aanwijzen van lading voor onderzoek.

    4.10. Aanbevolen werkwijze. Voorzover de middelen het toestaan, zou het openbaar gezag, op grond van een redelijk verzoek, de lading aan een fysiek onderzoek moeten onderwerpen, waar nodig, op het punt waar de lading in het transportmiddel wordt geladen en gedurende het laden, hetzij in de haven, hetzij, in het geval van vrachteenheden, op de plaats waar de container wordt geladen en verzegeld.

    4.11. Norm. Het openbaar gezag waarborgt dat de vereisten voor het verzamelen van statistische gegevens de doelmatigheid van de maritieme handel niet significant verminderen.

    4.12. Aanbevolen werkwijze. Het openbaar gezag zou gebruik moeten maken van technieken voor de elektronische onderlinge uitwisseling van gegevens (EDI) teneinde informatie te verkrijgen met het oog op het versnellen en vereenvoudigen van in- en uitklaringsprocessen.’’

5. Bestaande Normen en Aanbevolen werkwijzen 4.5 tot en met 4.15 worden dienovereenkomstig vernummerd.


Resolutie FAL.7(29) van 10 januari 2002

Resolutie FAL.7(29)

Aangenomen op 10 januari 2002

Aanneming van wijzigingen van het Verdrag inzake het vergemakkelijken van het internationale verkeer ter zee, 1965, zoals gewijzigd

De vereenvoudigingscommissie,

Herinnerend aan artikel VII, tweede lid, letter a, van het Verdrag inzake het vergemakkelijken van het internationale verkeer ter zee, 1965, zoals gewijzigd, hierna te noemen „het Verdrag’’, betreffende de procedure voor het wijzigen van de Bijlage bij het Verdrag,

Voorts herinnerend aan de bij het Verdrag aan de Vereenvoudigingscommissie opgedragen taken betreffende het bestuderen en aannemen van wijzigingen van het Verdrag,

Na bestudering, tijdens haar negenentwintigste zitting, van wijzigingen van de Bijlage bij het Verdrag, voorgesteld en rondgestuurd in overeenstemming met artikel VII, tweede lid, letter a, daarvan,

1. Neemt, in overeenstemming met artikel VII, tweede lid, letter a, van het Verdrag, de wijzigingen van het Verdrag aan, waarvan de tekst is opgenomen in de Bijlage bij deze resolutie;

2. Bepaalt, in overeenstemming met artikel VII, tweede lid, letter b, van het Verdrag, dat de wijzigingen in werking treden op 1 mei 2003, tenzij vóór 1 februari 2003 ten minste eenderde van de Verdragsluitende Regeringen de Secretaris-Generaal schriftelijk heeft medegedeeld de wijzigingen niet te aanvaarden;

3. Verzoekt de Secretaris-Generaal, overeenkomstig artikel VII, tweede lid, letter a, van het Verdrag de in de Bijlage vervatte wijzigingen aan alle Verdragsluitende Regeringen mede te delen;

4. Verzoekt de Secretaris-Generaal voorts alle ondertekenende Regeringen in kennis te stellen van de aanneming en de inwerkingtreding van deze wijzigingen.


Bijlage

Wijzigingen van de Bijlage bij het FAL-Verdrag, zoals gewijzigd

DEEL 1 – BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN EN ALGEMENE BEPALINGEN

A. Begripsomschrijvingen

1. De volgende begripsomschrijvingen worden toegevoegd:

  • Voor de afvaart ontdekte verstekeling. Een persoon die zich verborgen houdt op een schip, of in lading die vervolgens aan boord van het schip wordt geladen, zonder de toestemming van de reder of de gezagvoerder of enige andere verantwoordelijke persoon, en die wordt ontdekt aan boord van het schip voordat het de haven verlaat.’’

    Haven. Elk(e) haven, terminal, Scheeps- en reparatiewerf of rede die in de regel wordt gebruikt voor het laden, lossen, repareren of voor anker liggen van schepen, of enige andere plaats die een schip kan aandoen.’’

    Verstekeling. Een persoon die zich verborgen houdt op een schip, of in lading die vervolgens aan boord van het schip wordt geladen, zonder de toestemming van de reder of de gezagvoerder of enige andere verantwoordelijke persoon, en die wordt ontdekt aan boord van het schip nadat het de haven heeft verlaten, of in de lading terwijl deze wordt gelost in de haven van aankomst, en die door de gezagvoerder als verstekeling wordt aangegeven bij de desbetreffende autoriteiten.’’

DEEL 2 – AANKOMST, VERBLIJF EN VERTREK VAN HET SCHIP

2. Aan Norm 2.1 wordt de volgende noot toegevoegd:

  • „Noot:

    De volgende FAL-formulieren zijn opgesteld, zoals vervat in Aanhangsel 1:

    – Generale verklaring – FAL-formulier 1

    – Aangifte van de lading – FAL-formulier 2

    – Aangifte van de scheepsvoorraad – FAL-formulier 3

    – Aangifte van de persoonlijke eigendommen van de bemanning – FAL-formulier 4

    – Bemanningslijst – FAL-formulier 5

    – Passagierslijst – FAL-formulier 6

    – Manifest van gevaarlijke stoffen – FAL-formulier 7.’’

3. De volgende twee vernummerde nieuwe paragrafen worden toegevoegd na de bestaande paragraaf 2.7.5:

  • „2.8. Het manifest van gevaarlijke stoffen is het basisdocument dat het openbaar gezag voorziet van informatie over gevaarlijke stoffen.

    2.8.1. Het openbaar gezag eist niet dat het manifest meer bevat dan de volgende gegevens:

    • Naam van het schip

    • IMO-nummer

    • Nationaliteit van het schip

    • Naam van de gezagvoerder

    • Reisreferentie

    • Haven van laden

    • Haven van lossen

    • Scheepsagent

    • Boekings-/referentienummer

    • Markeringen en nummers:

    – container-identificatienummer(s)

    – kentekennummer(s) van de voertuigen

  • • Aantal en soort van de colli

    • Juiste vervoersnaam

    • Klasse

    • VN-nummer

    • Verpakkingsgroep

    • Bijkomend(e) risico(’s)

    • Vlampunt (in °C, c.c.)

    • Zeeverontreinigende stof

    • Massa (kg) – bruto/netto

    • Noodmaatregelen en -procedures (EmS)

    • Plaats waar lading aan boord is gestouwd’’

4. Bestaande paragrafen 2.8 tot en met 2.26 worden dienovereenkomstig vernummerd tot 2.9 tot en met 2.27 en de bijbehorende voetnoot onder paragraaf 2.13 wordt aangepast.

5. De paragrafen 2.7.6 en 2.7.6.1 en de bijbehorende voetnoten worden geschrapt.

6. Aan de vernummerde paragraaf 2.11 Norm wordt het volgende punt toegevoegd:

  •   „•  1 afschrift van het manifest van gevaarlijke stoffen’’

7. Aan de vernummerde paragraaf 2.12 Norm wordt het volgende punt toegevoegd:

  •   „•  1 afschrift van het manifest van gevaarlijke stoffen’’

8. In de voetnoot onder paragraaf 3.3.1 wordt „aanhangsel 4’’ vervangen door „aanhangsel 2’’.

9. Het volgende nieuwe deel 4 wordt toegevoegd:

„DEEL 4 – VERSTEKELINGEN’’

A. Algemene beginselen

4.1. Norm. De bepalingen van dit deel worden toegepast in overeenstemming met de internationale beginselen inzake bescherming als opgenomen in internationale instrumenten, zoals het Verdrag van de VN betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951, en het Protocol van de VN betreffende de status van vluchtelingen van 31 januari 1967, en relevante nationale wetgeving.*

4.2. Norm. Het openbaar gezag, havenautoriteiten, reders en hun vertegenwoordigers en gezagvoerders werken zoveel mogelijk samen teneinde te voorkomen dat verstekelingen aan boord komen en teneinde gevallen waarin dit wel is gebeurd, voortvarend op te lossen en te verzekeren dat een spoedige terugzending of repatriëring van de verstekeling zal plaatsvinden. Alle passende maatregelen worden genomen om te voorkomen dat er situaties ontstaan waarin verstekelingen voor onbepaalde tijd aan boord moeten blijven.

B. Preventieve maatregelen

4.3. Preventieve maatregelen aan boord en in de haven

4.3.1. Haven-/terminalautoriteiten

4.3.1.1. Norm. De Verdragsluitende Regeringen waarborgen dat in al hun havens maatregelen op het gebied van de noodzakelijke infrastructuur alsmede operationele en veiligheidsmaatregelen getroffen worden teneinde te voorkomen dat personen die zich aan boord van schepen willen verbergen, zich toegang verschaffen tot haveninstallaties en schepen, en houden bij de ontwikkeling van deze maatregelen rekening met de omvang van de haven en het soort lading dat vanuit de haven wordt verscheept. Dit dient te geschieden in nauwe samenwerking met het desbetreffende openbaar gezag, reders en instanties aan wal, teneinde te voorkomen dat in de desbetreffende haven(s) verstekelingen aan boord gaan.

4.3.1.2. Aanbevolen werkwijze. Bij operationele maatregelen en/of veiligheidsplannen zouden, onder andere, de volgende punten, waar van toepassing, aan de orde moeten komen:

  • a. regelmatig patrouilleren in de havengebieden;

  • b. instellen van speciale opslagfaciliteiten voor lading waartot verstekelingen zich gemakkelijk toegang kunnen verschaffen, en voortdurende bewaking van zowel personen als lading die deze gebieden binnengaan;

  • c. inspecties van opslagplaatsen en opslagterreinen;

  • d. doorzoeken van de lading indien er duidelijke aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van verstekelingen;

  • e. samenwerking tussen het openbaar gezag, reders, gezagvoerders en relevante instanties aan wal bij het ontwikkelen van operationele maatregelen;

  • f. samenwerking tussen havenautoriteiten en andere relevante autoriteiten (bijv. politie, douane, immigratiediensten) teneinde mensensmokkel te voorkomen;

  • g. ontwikkeling en uitvoering van overeenkomsten met stuwadoors en andere instanties aan wal die in nationale havens werkzaam zijn teneinde te waarborgen dat alleen personeel dat door deze instanties gemachtigd is, deelneemt aan het stuwen, laden en lossen van schepen of andere taken die betrekking hebben op de in de haven liggende schepen;

  • h. ontwikkeling en uitvoering van overeenkomsten met stuwadoors en andere instanties aan wal teneinde te waarborgen dat hun personeel dat toegang tot het schip heeft gemakkelijk herkenbaar is, en dat een lijst wordt verstrekt van personen die tijdens de uitoefening van hun taken waarschijnlijk aan boord van het schip moeten komen; en

  • i. aanmoediging van stuwadoors en andere personen die in het havengebied werkzaam zijn om de aanwezigheid van personen die kennelijk niet bevoegd zijn om zich in het havengebied op te houden te melden aan de havenautoriteiten.

4.3.2. Reder/gezagvoerder

4.3.2.1. Norm. De Verdragsluitende Regeringen verplichten reders en hun vertegenwoordigers in de haven, de gezagvoerders en andere verantwoordelijke personen veiligheidsmaatregelen te nemen die, voorzover praktisch uitvoerbaar, voorkomen dat potentiële verstekelingen aan boord van een schip kunnen komen, of, indien verstekelingen daar toch in slagen, ervoor zorgen, voorzover praktisch uitvoerbaar, dat zij worden ontdekt voordat het schip de haven verlaat.

4.3.2.2. Aanbevolen werkwijze. Wanneer een schip een haven aandoet of gedurende het verblijf in een haven waar het risico bestaat dat verstekelingen aan boord komen, dienen de veiligheidsregelingen ten minste de volgende preventieve maatregelen te omvatten:

– alle deuren, luiken en toegangsmiddelen tot ruimen of opslagplaatsen die niet worden gebruikt tijdens het verblijf van het schip in de haven, moeten zijn afgesloten;

– toegangspunten tot schepen moeten tot een minimum worden beperkt en adequaat worden beveiligd;

– zeewaarts van het schip gelegen gebieden moeten adequaat worden beveiligd;

– er dient een adequate dekwacht te zijn;

– inschepingen en ontschepingen moeten, waar mogelijk, door de bemanning of, na toestemming van de gezagvoerder, door anderen worden bijgehouden;

– er moeten adequate communicatiemiddelen onderhouden worden; en

– ’s nachts moet er adequate verlichting zijn zowel binnen als langs de romp.

4.3.2.3. Norm. De Verdragsluitende Regeringen verlangen dat schepen die gerechtigd zijn hun vlag te voeren, met uitzondering van passagiersschepen, bij vertrek uit een haven, waar het risico bestaat dat verstekelingen aan boord gaan, een grondig onderzoek hebben ondergaan in overeenstemming met een specifiek plan of schema, waarbij prioriteit wordt gegeven aan plaatsen waar verstekelingen zich zouden kunnen verbergen. Zoekmethoden die verborgen verstekelingen letsel kunnen toebrengen mogen niet worden gebruikt.

4.3.2.4. Norm. De Verdragsluitende Regeringen verlangen dat het gassen of verzegelen van schepen die gerechtigd zijn hun vlag te voeren pas mag plaatsvinden na een zo grondig mogelijk onderzoek van de te gassen of verzegelen ruimten teneinde te waarborgen dat er geen verstekelingen aanwezig zijn in die ruimten.

4.3.3. Nationale sancties

4.3.3.1. Norm. Waar van toepassing stellen de Verdragsluitende Regeringen, overeenkomstig hun nationale wetgeving, vervolging in tegen verstekelingen, voor de afvaart ontdekte verstekelingen en personen die verstekelingen helpen toegang tot schepen te verkrijgen.

C. Behandeling van de verstekeling aan boord

4.4. Algemene beginselen – humane behandeling

4.4.1. Norm. Verstekelingen worden behandeld in overeenstemming met humanitaire beginselen, met inbegrip van die genoemd in Norm 4.1. Er moet naar behoren rekening worden gehouden met de operationele veiligheid van het schip en de veiligheid en het welzijn van de verstekeling.

4.4.2. Norm. De Verdragsluitende Regeringen verlangen dat de gezagvoerders van schepen die gerechtigd zijn hun vlag te voeren, passende maatregelen nemen om de beveiliging, algemene gezondheid, welzijn en veiligheid van de verstekeling te waarborgen tijdens zijn/haar verblijf aan boord, met inbegrip van het verstrekken van voldoende voedsel, accommodatie, goede medische zorg en sanitaire faciliteiten.

4.5. Werk aan boord

4.5.1. Norm. Verstekelingen worden niet verplicht werk te verrichten aan boord van het schip, behalve in noodsituaties of in verband met hun accommodatie aan boord.

4.6. Ondervraging en kennisgeving door de gezagvoerder

4.6.1. Norm. De Verdragsluitende Regeringen verlangen dat de gezagvoerders alle mogelijke inspanningen verrichten om de identiteit, met inbegrip van nationaliteit/staatsburgerschap, van de verstekeling en de haven waar deze aan boord is gegaan vast te stellen, en de aanwezigheid van de verstekeling tezamen met relevante gegevens te melden aan het openbaar gezag van de eerstvolgende geplande aanloophaven. Deze informatie wordt tevens verstrekt aan de reder, het openbaar gezag van de haven van inscheping, de vlaggenstaat en alle volgende aanloophavens indien van toepassing.

4.6.2. Aanbevolen werkwijze. Bij het vergaren van relevante gegevens ten behoeve van de kennisgeving zou de gezagvoerder gebruik moeten maken van het formulier als opgenomen in Aanhangsel 3.

4.6.3. Norm. De Verdragsluitende Regeringen instrueren de gezagvoerders van schepen die gerechtigd zijn hun vlag te voeren dat wanneer een verstekeling verklaart een vluchteling te zijn, deze informatie vertrouwelijk moet worden behandeld voor zover nodig is voor de veiligheid van de verstekeling.

4.7. Kennisgeving aan de Internationale Maritieme Organisatie

4.7.1. Aanbevolen werkwijze. Het openbaar gezag zou alle gevallen waarin verstekelingen zijn aangetroffen moeten melden aan de Secretaris-Generaal van de Internationale Maritieme Organisatie.

D. Afwijking van de geplande route

4.8. Norm. Het openbaar gezag dringt er bij alle reders van schepen die gerechtigd zijn hun vlag te voeren op aan hun gezagvoerders te instrueren dat zij, nadat het schip de territoriale wateren van het land waar de verstekeling aan boord is gekomen heeft verlaten, niet van de geplande reis afwijken teneinde te trachten aan boord ontdekte verstekelingen te laten ontschepen, tenzij:

– het openbaar gezag van de Staat naar wiens haven het schip uitwijkt toestemming heeft gegeven om de verstekeling te laten ontschepen; of

– elders repatriëring is geregeld, met voldoende documentatie en toestemming voor ontscheping; of

– er verzachtende omstandigheden zijn met betrekking tot veiligheid of gezondheid of vanwege humanitaire redenen.

E. Ontscheping en terugzending van een verstekeling

4.9. De Staat van de eerste aanloophaven volgens het reisplan

4.9.1. Norm. Het openbaar gezag in het land van de eerste geplande aanloophaven van het schip na de ontdekking van een verstekeling beslist in overeenstemming met de nationale wetgeving of de verstekeling tot die Staat kan worden toegelaten.

4.9.2. Norm. Het openbaar gezag in het land van de eerste geplande aanloophaven van het schip na de ontdekking van een verstekeling staat ontscheping van de verstekeling toe wanneer de verstekeling in het bezit is van voor de terugkeer geldige reisdocumenten, en het openbaar gezag ervan overtuigd is dat tijdig regelingen voor de repatriëring zijn of zullen worden getroffen en dat aan alle vereisten voor de doortocht is voldaan.

4.9.3. Norm. Waar van toepassing en in overeenstemming met de nationale wetgeving, staat het openbaar gezag in het land van de eerste geplande aanloophaven van het schip na de ontdekking van een verstekeling de ontscheping van de verstekeling toe wanneer het openbaar gezag ervan overtuigd is dat de autoriteiten of de reder geldige reisdocumenten zullen verkrijgen, tijdig regelingen voor de repatriëring van de verstekeling treffen en dat aan alle vereisten voor de doortocht zal worden voldaan. Daarnaast neemt het openbaar gezag de ontscheping van de verstekeling welwillend in overweging wanneer het niet uitvoerbaar is de verstekeling te verwijderen van het schip waarmee hij/zij is aangekomen of wanneer er andere factoren zijn die verwijdering van het schip zouden verhinderen. Deze factoren omvatten, maar zijn niet beperkt tot de volgende:

– een zaak is nog niet opgelost op het moment dat het schip uitvaart; of

– de aanwezigheid aan boord van de verstekeling brengt de veilige exploitatie van het schip, de gezondheid van de bemanning of de verstekeling in gevaar.

4.10. Volgende aanloophavens

4.10.1. Norm. Wanneer ontscheping van een verstekeling in de eerste geplande aanloophaven na de ontdekking van de verstekeling niet geslaagd is, onderzoekt het openbaar gezag van de volgende aanloophavens of de verstekeling van boord kan gaan in overeenstemming met de Normen 4.9.1, 4.9.2 en 4.9.3.

4.11. Nationaliteit van of recht op verblijf in een Staat

4.11.1. Norm. Het openbaar gezag aanvaardt in overeenstemming met het internationale recht de terugkeer van verstekelingen die de nationaliteit of het staatsburgerschap van zijn Staat bezitten of aanvaardt de terugkeer van verstekelingen die in overeenstemming met de nationale wetgeving recht hebben op verblijf in zijn Staat.

4.11.2. Norm. Het openbaar gezag verleent waar mogelijk assistentie bij het vaststellen van de identiteit en de nationaliteit of het staatsburgerschap van verstekelingen die beweren onderdaan te zijn van of recht hebben op verblijf in zijn Staat.

4.12. Staat van inscheping

4.12.1. Norm. Wanneer ten genoegen van het openbaar gezag is vastgesteld dat verstekelingen in een haven in zijn Staat aan boord van een schip zijn gegaan, aanvaardt het openbaar gezag ten behoeve van onderzoek dergelijke verstekelingen die van het punt van ontscheping zijn teruggezonden nadat hun daar de toegang was geweigerd. Het openbaar gezag van de Staat van inscheping stuurt dergelijke verstekelingen niet terug naar het land waar hun eerder de toegang was geweigerd.

4.12.2. Norm. Wanneer ten genoegen van het openbaar gezag is vastgesteld dat voor de afvaart ontdekte verstekelingen in een haven in zijn Staat aan boord van een schip zijn gegaan, aanvaardt het openbaar gezag de ontscheping van voor de afvaart ontdekte verstekelingen en van verstekelingen die aan boord van het schip worden ontdekt terwijl dit zich nog in de territoriale wateren bevindt of indien van toepassing in overeenstemming met de nationale wetgeving van die Staat op het gebied van rechtsmacht inzake immigratie. Aan de reder worden geen boetes of heffingen opgelegd in verband met de kosten van vasthouding of verwijdering.

4.12.3. Norm. Wanneer een voor de afvaart ontdekte verstekeling niet in de haven van inscheping van boord is gegaan, wordt hij/zij als een verstekeling behandeld in overeenstemming met de regels in dit deel.

4.13. De vlaggenstaat

4.13.1. Norm. Het openbaar gezag van de vlaggenstaat van het schip assisteert en werkt samen met de gezagvoerder/reder of het desbetreffende openbaar gezag in de aanloophavens bij:

– het identificeren van de verstekeling en het vaststellen van zijn/haar nationaliteit;

– het afleggen van verklaringen aan het relevante openbaar gezag om te helpen bij de verwijdering van de verstekeling van het schip op het eerste moment waarop dit mogelijk is; en

– het treffen van maatregelen voor de verwijdering of repatriëring van de verstekeling.

4.14. Terugzending van verstekelingen

4.14.1. Aanbevolen werkwijze. Wanneer een verstekeling niet over adequate documenten beschikt, zou het openbaar gezag, wanneer uitvoerbaar en voor zover in overeenstemming met de nationale wetgeving en veiligheidseisen, een begeleidend schrijven moeten afgeven met een foto van de verstekeling en andere belangrijke informatie. Dit schrijven, waarin toestemming wordt verleend voor de terugzending, met elk transportmiddel, van de verstekeling naar ofwel zijn/haar land van herkomst ofwel het punt waar de verstekeling zijn/haar reis begon, naar gelang van toepassing, en waarin overige door het gezag gestelde voorwaarden staan vermeld, dient te worden overhandigd aan de onderneming die zorg draagt voor de verwijdering van de verstekeling. Dit schrijven bevat informatie die gevraagd wordt door de autoriteiten op de transitopunten en/of het punt waar de verstekeling van boord gaat.

4.14.2. Aanbevolen werkwijze. Het openbaar gezag in de Staat waar de verstekeling van boord is gegaan zou met het desbetreffende openbaar gezag op de transitopunten tijdens de terugkeer van een verstekeling contact moeten opnemen, teneinde informatie te verstrekken omtrent de status van de verstekeling. Daarnaast zou het openbaar gezag in de transitolanden tijdens de terugzending van een verstekeling moeten toestaan, met inachtneming van hun normale visavereisten en nationale veiligheidsvereisten, dat de doortocht plaatsvindt via hun havens en luchthavens van verstekelingen die reizen ingevolge een bevel tot verwijdering of op last van het openbaar gezag van het land van de haven van ontscheping.

4.14.3. Aanbevolen werkwijze. Wanneer een havenstaat de ontscheping van een verstekeling heeft geweigerd zou deze Staat, zonder onnodige vertraging, de vlaggenstaat van het schip dat de verstekeling vervoert op de hoogte moeten stellen van de redenen voor de weigering van de ontscheping.

4.15. Kosten van de terugzending en de verzorging van verstekelingen

4.15.1. Aanbevolen werkwijze. Het openbaar gezag van de Staat waar een verstekeling van boord is gegaan zou in de regel de reder op wiens schip de verstekeling is aangetroffen, of diens vertegenwoordiger, voor zover mogelijk op de hoogte moeten stellen van de kosten van het vasthouden en terugzenden van de verstekeling, indien de reder deze kosten moet dragen. Daarnaast zou het openbaar gezag dergelijke kosten tot een minimum moeten beperken, voorzover uitvoerbaar en in overeenstemming met de nationale wetgeving, indien de reder deze kosten moet dragen.

4.15.2. Aanbevolen werkwijze. Het tijdvak gedurende welke het openbaar gezag van de Staat waar de verstekeling van boord is gegaan reders aansprakelijk kan stellen voor de kosten van de verzorging van een verstekeling, zou tot een minimum moeten worden beperkt.

4.15.3. Norm. Het openbaar gezag overweegt, in overeenstemming met de nationale wetgeving, de boetes te matigen die worden opgelegd aan schepen waarvan de gezagvoerder de aanwezigheid van een verstekeling op de juiste wijze heeft gemeld aan de desbetreffende autoriteiten in de haven van aankomst en heeft aangetoond dat alle redelijke preventieve maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat verstekelingen aan boord van het schip kunnen komen.

4.15.4. Aanbevolen werkwijze. Het openbaar gezag zou, in overeenstemming met de nationale wetgeving, moeten overwegen de andere heffingen die voor het overige van toepassing zouden kunnen zijn te matigen wanneer reders hebben samengewerkt met de toezichthoudende autoriteiten, ten genoegen van deze autoriteiten, bij het nemen van maatregelen gericht op het voorkomen van het vervoer van verstekelingen.’’

10. De delen 4, 5 en 6 en de desbetreffende paragrafen worden vernummerd tot de delen 5, 6 en 7.

11. In de vernummerde paragrafen 5.16, 5.17 en 5.18 wordt „Norm 4.8’’ vervangen door „Norm 5.15’’.

12. In de vernummerde paragraaf 7.5 wordt „Norm 6.2’’ vervangen door „Norm 7.2.’’

13. In de vernummerde paragraaf 7.9 wordt „Norm 6.2’’ vervangen door „Norm 7.8’’.

14. De aanhangsels worden als volgt vernummerd:

    • .1 Aanhangsel 1 blijft Aanhangsel 1;

      .2 Aanhangsel 2 wordt Aanhangsel 6;

      .3 Aanhangsel 3 wordt Aanhangsel 4;

      .4 Aanhangsel 4 wordt Aanhangsel 2;

      .5 Aanhangsel 5 blijft Aanhangsel 5; en

      .6 Aanhangsel 6 wordt Aanhangsel 7.

15. Het volgende nieuwe Aanhangsel 3 – Formulier waarnaar in Aanbevolen werkwijze 4.6.2 wordt verwezen wordt toegevoegd:

„Aanhangsel 3

Formulier voor gegevens van de verstekeling waarnaar in Aanbevolen werkwijze 4.6.2 wordt verwezen

GEGEVENS VAN HET SCHIP 
 Soort identiteitsbewijs, bijv. paspoortnummer,
Naam van het schip: 
 Identiteitskaartnummer of nummer zeemansboekje:
IMO-nummer: 
 Zo ja,
Varend onder de vlag van: 
 Afgegeven op:
Onderneming: 
 Afgegeven te:
Adres van de onderneming: 
 Datum verstrijken geldigheidsduur:
Agent in de eerstvolgende haven:Afgegeven door:
Adres van de agent: 
 Foto van de verstekeling:
Internationale roepletters: 
INMARSAT-nummer: 
Haven van registratie: 
Naam van de gezagvoerder: 
GEGEVENS VAN DE VERSTEKELING 
Datum/tijdstip ontdekking aan boord:Algemene beschrijving van de fysieke kenmerken van de verstekeling:
Plaats van inscheping: 
Land van inscheping: 
Datum/tijdstip inscheping: 
Beoogde eindbestemming: 
Redenen voor het aan boord gaan van het schip*: 
Achternaam: 
Voornaam: 
Naam waaronder verstekeling bekend staat: 
Geslacht: 
Geboortedatum:Eerste taal:
Geboorteplaats:Spreekvaardigheid:
Opgegeven nationaliteit:Leesvaardigheid:
Thuisadres:Schrijfvaardigheid:
 Andere talen:
Land van domicilie:Spreekvaardigheid:
 Leesvaardigheid
 Schrijfvaardigheid:

* Indien de verstekeling verklaart een vluchteling of een asielzoeker te zijn wordt deze informatie vertrouwelijk behandeld voor zover nodig voor de veiligheid van de verstekeling.

Overige gegevens:

1. Manier waarop de verstekeling aan boord is gekomen, met inbegrip van de personen die daarbij betrokken waren (bijv. bemanning, havenarbeiders, etc.) en schuilplaats van de verstekeling: in de lading/een container of op het schip:

2. Inventaris van de bezittingen van de verstekeling:

3. Door de verstekeling afgelegde verklaring:

4. Door de gezagvoerder afgelegde verklaring (met inbegrip van opmerkingen betreffende de geloofwaardigheid van de door de verstekeling verstrekte informatie).

Datum (data) van de ondervraging(en): 
Handtekening van de verstekeling:Handtekening van de kapitein:
Datum:Datum:    ’’

17. Onderaan formulier 6 van Aanhangsel 1 wordt de tekst die begint met ‘‘Voorbeeld van een formulier...’’ volledig geschrapt.


D. PARLEMENT

Zie Trb. 1967, 174, Trb. 1974, 68, Trb. 1978, 36, Trb. 1983, 122 en Trb. 2005, 190 en rubriek J van Trb. 1989, 71, Trb. 1992, 136, Trb. 1993, 135, Trb. 1994, 209 en Trb. 1996, 198.

E. PARTIJGEGEVENS

Ondertekening van het Verdrag zonder voorbehoud van aanvaarding is voorzien in artikel X, tweede lid, onderdeel a.

Aanvaarding van het Verdrag is voorzien in artikel X, tweede lid, onderdeel b.

Toetreding tot het Verdrag is voorzien in artikel X, tweede lid, onderdeel c.

PartijOnder-tekeningRatificatieType1)InwerkingOpzeggingBuitenwerking
Albanië 19-12-05T17-02-06  
Algerije09-04-6528-11-83R27-01-84  
Argentinië09-04-6529-01-80R29-03-80  
Australië 28-04-86T27-06-86  
Bahama’s 22-07-76T20-09-76  
Bangladesh 21-09-00T20-11-00  
Barbados 30-09-82T29-11-82  
België09-09-6504-01-67R05-03-67  
Benin 02-03-92T01-05-92  
Brazilië09-04-6522-08-77R21-10-77  
Bulgarije 22-04-99T21-06-99  
Burundi 29-09-98T28-11-98  
Canada09-04-6518-07-67R16-09-67  
Chili 14-02-75T15-04-75  
China 16-01-95T17-03-95  
Colombia 03-06-91T02-08-91  
Congo, Republiek 07-08-02T06-10-02  
Cuba 27-11-84T26-01-85  
Cyprus 09-03-04T08-05-04  
Denemarken09-04-6509-01-68R09-03-68  
Dominica 31-08-01T30-10-01  
Dominicaanse Republiek, de09-04-6511-07-66R05-03-67  
Duitsland09-04-6526-07-67R24-09-67  
Ecuador09-04-6517-05-88R16-07-88  
Egypte09-04-6519-02-87R20-04-87  
Estland 22-03-02T21-05-02  
Fiji-eilanden 29-11-72T28-01-73  
Filippijnen, de09-04-65     
Finland09-04-6520-03-67R19-05-67  
Frankrijk09-04-6529-11-67R28-01-68  
Gabon 12-04-05T11-06-05  
Gambia 01-11-91T31-12-91  
Georgië 25-08-95T24-10-95  
Ghana09-04-6505-11-65R05-03-67  
Griekenland09-04-6508-06-72R07-08-72  
Guinee 19-01-81T20-03-81  
Guyana 10-12-97T08-02-98  
Honduras 24-01-06T25-03-06  
Hongarije09-04-6515-12-76R13-02-77  
Ierland09-04-6518-06-71R17-08-71  
IJsland 24-01-67T05-03-67  
India 25-05-76T24-07-76  
Indonesië 04-11-02T03-01-03  
Irak 15-11-76T14-01-77  
Iran 27-03-95T26-05-95  
Israël09-04-6513-10-67R12-12-67  
Italië09-04-6525-09-72R24-11-72  
Ivoorkust09-04-6516-02-67R05-03-67  
Japan30-09-6502-09-05R01-11-05  
Jemen 06-03-79T05-05-79  
Joegoslavië (< 25-06-1991)09-04-6518-07-66R05-03-67  
Jordanië 27-03-97T26-05-97  
Kaapverdië 28-04-77T27-06-77  
Kameroen 10-04-97T09-06-97  
Kroatië 27-07-92VG08-10-91  
Letland 20-01-98T21-03-98  
Libanon09-04-6517-07-01R15-09-01  
Liberia 14-02-78T15-04-78  
Libië 28-04-05T26-06-05  
Litouwen 25-01-00T25-03-00  
Luxemburg 14-02-91T15-04-91  
Madagascar09-04-6508-07-70R06-09-70  
Maleisië09-04-65     
Mali 12-10-04T11-12-04  
Malta 24-09-02T23-11-02  
Marshall-eilanden, de 29-11-94T28-01-95  
Mauritius 18-06-90T17-08-90  
Mexico 31-05-83T30-07-83  
Monaco 09-04-65DO05-03-67  
Nederlanden, het Koninkrijk der (voor Nederland en de Nederlandse Antillen)06-10-6521-09-67R20-11-67  
(voor Aruba)   01-01-86  
Nicaragua09-04-65     
Nieuw-Zeeland 21-07-73T25-09-73  
Nigeria 24-01-67T05-03-67  
Noord-Korea 24-04-92T23-06-92  
Noorwegen09-10-6508-09-66R05-03-67  
Oekraïne09-04-6525-10-93R24-12-93  
Oostenrijk 20-06-75T19-08-75  
Peru 16-07-82T14-09-82  
Polen09-04-6525-07-69R23-09-69  
Portugal 06-08-90T05-10-90  
Roemenië 25-04-01T24-06-01  
Russische Federatie09-04-6525-10-66R05-03-67  
Samoa 18-05-04T17-07-04  
Senegal09-04-6517-10-80R16-12-80  
Servië en Montenegro 27-04-92VG27-04-92  
Seychellen, de 13-12-89T11-02-90  
Singapore 03-04-67T02-06-67  
Sint Kitts en Nevis 07-10-04T06-12-04  
Sint Lucia 20-05-04T19-07-04  
Slovenië 12-11-92VG25-06-91  
Slowakije 30-01-95VG01-01-93  
Spanje09-10-6524-08-73R23-10-73  
Sri Lanka 06-03-98T05-05-98  
Suriname 29-11-75VG25-11-75  
Syrië 06-02-75T07-04-75  
Thailand 28-11-91T27-01-92  
Tonga 18-09-03T17-11-03  
Trinidad en Tobago09-04-6516-03-67R15-05-67  
Tsjechië 19-10-93VG01-01-93  
Tsjechoslowakije (<01-01-1993) 19-12-66T05-03-67  
Tunesië 27-01-69T28-03-69  
Uruguay 02-12-92T31-01-93  
Vanuatu 13-01-89T14-03-89  
Venezuela 10-05-02T09-07-02  
Verenigd Koninkrijk, het09-04-6524-02-66R05-03-67  
Verenigde Staten van Amerika, de09-04-6517-03-67R16-05-67  
Vietnam 23-01-06T24-03-06  
Zambia 14-12-65T05-03-67  
Zuid-Korea09-04-6506-03-01R05-05-01  
Zweden09-04-6528-07-67R26-09-67  
Zwitserland01-09-6523-04-68R23-06-68  

1) DO=Definitieve ondertekening, NB=Niet bekend, R=Ratificatie, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid

Uitbreidingen

China

Uitgebreid totIn werkingBuiten werking
Hong Kong SAR01-07-1997 
Macau SAR24-06-2005 

Nederlanden, het Koninkrijk der

Uitgebreid totIn werkingBuiten werking
Suriname (< 25-11-1975)20-11-196725-11-1975

Verenigd Koninkrijk, het

Uitgebreid totIn werkingBuiten werking
Hong Kong (< 01-07-1997)24-09-197001-07-1997

Verenigde Staten van Amerika, de

Uitgebreid totIn werkingBuiten werking
Amerikaans-Samoa09-09-1975 
Amerikaanse Maagden-eilanden09-09-1975 
Guam09-09-1975 
Johnston-eiland18-03-1976 
Midway-eiland18-03-1976 
Panamakanaal-zone (< 31-12-1999)09-09-1975 
Puerto Rico09-09-1975 
Trustgebied van de Eilanden in de Stille Zuidzee09-09-1975 
Wake-eiland18-03-1976 

Verklaringen, voorbehouden en bezwaren

Cuba, 27 november 1984 (vertaling)

The Government of the Republic of Cuba considers that the provisions of article X of the Convention, notwithstanding the fact that it deals with matters of interest for all States, are discriminatory in nature in that they withhold from a number of States the right of signature and accession, which is contrary to the principle of universality.

The Government of the Republic of Cuba considers that the application of the provisions contained in article XII of the Convention is at variance with the Declaration on the Granting of Independence to Colonial Countries and Peoples contained in resolution 1514(XV) adopted by the General Assembly of the United Nations on 14 December 1960, which proclaims the necessity of putting a speedy and unconditional end to colonialism in all its forms and manifestations.

Duitsland, 26 juli 1967

The said Convention shall also apply to Land Berlin with effect from the date on which it enters into force for the Federal Republic of Germany.

Dit voorbehoud werd niet geaccepteerd door Polen en de USSR (tekst en data onbekend).

Opmerkingen werden gemaakt door Frankrijk, Duitsland, Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten (tekst en data onbekend).

Duitsland, 1 oktober 2000

Duitsland heeft een voorbehoud gemaakt op de wijziging van 9 september 1999, FAL.6(27). De tekst hiervan is niet ontvangen van de depositaris.

Egypte, 19 februari 1987 (vertaling)

We declare ... that we accepted, supported and ratified that convention with reservation that this convention does not contradict the terms of the Constantinople Treaty for the year 1888 concerning the Suez Canal.

Finland, 29 januari 2003

De Republiek van Finland heeft het volgende voorbehoud gemaakt bij de wijziging van 10 januari 2002, FAL.7(29):

The Embassy hereby informs that the Government of Finland is not able to accept the aforementioned amendments due to the fact that the amendments to some extent contradict the national legislation in force.

The Embassy has, however, the honour to inform the Secretary-General that the Government of Finland intends to carry out the legislative amendments necessary to bring the legislation into accord with the amendments. The Government of Finland shall not fail to inform the Secretary-General of any development in this respect, in accordance with article VIII of the Convention.

Hongarije, 15 december 1976

The Presidential Council of the Hungarian People’s Republic declares that article 10 of the Convention on Facilitation of International Maritime Traffic contains discriminative provisions since it does not give every State an equal right to become a party to the Convention. The Convention regulates such questions which concern all States and, therefore, it should be open for all States, without any restriction and discrimination.

Irak, 15 november 1976 (vertaling)

ENTRY INTO the above convention by the Republic of Iraq shall, however, in no way signify recognition of Israel or be conducive to entry into any relations therewith.

Italië, 29 september 2000 (in plaats van 1 oktober 2000, zoals vermeld in Trb. 2005, 190)

Italië heeft de volgende voorbehoud gemaakt bij de wijziging van 9 september 1999, FAL.6(27):

...In accordance with article VII(2)(b) of the Convention, Italy hereby notifies that she does not accept the amendments to:

– standards norms 1.4, 1.5, 1.6 and 1.8;

– recommended practice 1.7 – section 1 – ‘‘Definition and general provisions’’, letter c ‘‘Electronic data-processing techniques’’; and

– recommended practices 4.7 and 4.8 of section 4 ‘‘Arrival and departures of cargo and other articles’’ – letter B ‘‘Clearance of export cargo’’....

Italië, 30 januari 2003

De republiek van Italië heeft de volgende voorbehoud gemaakt bij de wijziging van 10 januari 2002, FAL.7(29):

In accordance with article VII paragraph (2) of the International Convention on the Facilitation of International Maritime Traffic (FAL), and with reference to the amendments to the Annex to the said Convention adopted with Resolution FAL.7(29) of 10 January 2002, hereby are detailed the differences between the Italian legislation and the following amendments:

I D. Deviation from the planned route: it is not acceptable since the last line of 4.8 standards os contrary to the Italian legislation related to immigration (Italian Decree No. 286 of 25 July 1998).

II E. Disembarkation and return of a stowaways; the following amendments are not acceptable since they are contrary to the Italian Decree mentioned in the paragraph above.

Sub.4.9 The State of the first port of call according to the voyage plan:

‘‘4.9.1 Standard;

‘‘4.9.2 Standard:

‘‘4.9.3 Standard.

Sub 4.10 Subsequent ports of call

‘‘4.10.1 Standard.

Sub 4.11 State of Nationality or Right of Residence:

‘‘4.11.1 Standard;

‘‘4.11.2 Standard.

Sub 4.14 Return of Stowaways:

Sub 4.14.1 Recommended Practice

Sub 4.14.2 Recommended Practice

Sub 4.15 Cost of return and maintenance of stowaways:

‘‘4.15.2 Recommended Practice.

‘‘4.15.3 Standard.

Malta, 24 september 2002

Standard 2.6.3 – a crew list has to be submitted by every ship calling in a local port after an international voyage; and

Standard 2.22 – ships calling in a port to disembark a sick or injured person have to submit all the applicable documents to the relative public authority, but this will not delay clearance.

Russische Federatie, 25 oktober 1966

The Union of the Soviet Socialist Republics states that the provision in paragraph 2, article X of the Convention on Facilitation of International Maritime Traffic, 1965, under which the Governments of a number of States are deprived of the opportunity to become Parties to this Convention, is of a discriminatory nature and believes that in accordance with the principle of sovereign equality of States the Convention should be open for participation to all interested nations without any discrimination or limitation.

Slowakije, 19 oktober 1993

The Czech Republic and Slovakia, as successor States to the Czech and Slovak Federal Republic, consider themselves bound by the multilateral international treaties to which the Czech and Slovak Federal Republic was a party, as of 1 January 1993, including reservations and declarations made earlier by the Czech and Slovak Federal Republic.

Spanje, 31 januari 2003

Het Koninkrijk van Spanje heeft het volgende voorbehoud gemaakt bij de wijziging van 10 januari 2002, FAL.7(29):

The Embassy of Spain in London presents its compliments to the International Maritime Organization and has the honour to notify it that, in accordance with the provisions of article VII, paragraph 2(b) of the Convention on the Facilitation of International Maritime Traffic, 1965, as amended, Spain does not accept the following Standards and Recommended Practices of the new Chapter 4 of the Annex to the above-mentioned Convention, which were approved by Resolution FAL.7(29) of 10 January 2002, and which will enter into force on 1 May 2003:

  Questioning and notification by the ship’s master

  Paragraph 4.6.1

  Paragraph 4.6.3

  Deviation from the planned route

  Paragraph 4.8

  State of the first port of call according to the voyage plan

  Paragraph 4.9.2

  Paragraph 4.9.3

  Return of stowaways

  Paragraph 4.14

  Paragraph 4.12.2

  Cost of return and maintenance of stowaways

  Paragraph 4.15.

Syrië, 6 februari 1975 (vertaling)

...this accession ... to this Convention ... in no way implies recognition of Israel and does not involve the establishment of any relations with Israel arising from the provisions of this Convention.

  Bezwaar door Israël, 11 februari 1976

  The Government of Israel notes that in acceding to the Convention ... the Government of the Syrian Arab Republic included in its instruments of accession sentences relating to the State of Israel. This statement by the Government of the Syrian Arab Republic is a political one and it is the view of the Government of Israel that the [International Maritime Organization] and its conventions are not the proper place for making such pronouncements. These pronouncements are, moreover, in flagrant contradiction to the principles, objects and purposes of the Convention in question.

  The Government of Israel rejects the said statement as being devoid of any legal validity whatsoever and will proceed on the assumption that it cannot in any way affect the obligations incumbent on the Syrian Arab Republic under the above-mentioned Convention. The Government of Israel will, in so far as concerns the substance of the matter, adopt towards the Government of the Syrian Arab Republic an attitude of complete reciprocity.

Tsjechië, 19 oktober 1993

The Czech Republic and Slovakia, as successor States to the Czech and Slovak Federal Republic, consider themselves bound by the multilateral international treaties to which the Czech and Slovak Federal Republic was a party, as of 1 January 1993, including reservations and declarations made earlier by the Czech and Slovak Federal Republic.

Tsjechoslowakije (<01-01-1993), 19 december 1966 (vertaling)

In acceding to the Convention, the Government of the Czechoslovak Socialist Republic regard it necessary to call attention to the discriminatory nature of article X of the Convention since its provisions do not provide to all States the equal right to accede to the Convention and in their consequences deprive certain States of the possibility to become Contracting Parties to it. The Convention regulates questions concerning all States and accordingly it should be open to participation of all States without limitations. In harmony with the principle of sovereign equality no States have the right to exclude other States from participation in treaties, especially in treaties of this kind.

Uruguay, 2 december 1992 (vertaling)

Where, during the unloading of goods from ships or on their receipt in national warehouses, differences in packages are found, in terms of plus or minus quantities, in relation to what is stated in the consular cargo manifest, or where differences occur between the cargo of a ship and the manifest originating at the last port of call, unless those documents have been corrected in accordance with the regulations, the seizure of the excess packages shall be declared or a fine equal to the value of the missing goods shall be imposed.

In the case of goods carried in bulk or without packaging, the sanction shall be applied on the plus or minus differences with respect to the weights or quantities declared in the above-mentioned documents.

The determination of these differences shall invariably be subject, for the sole purpose of exemption from the sanction, to a tolerance of up to 5% (five per cent) with respect to the amount declared. This tolerance shall be applied to the amount declared for each ship and for each consignment.

The value of missing goods shall be established on the basis of the original documents, if they are not subject to a tariff, or on the basis of the maximum indicated by the tariff.

If the value cannot be determined, a fine of between $200.00 (two hundred pesos) or $10,000.00 (ten thousand pesos) shall be imposed.

If the difference relates to missing goods, liability shall be invoked only where it appears, from the circumstances of the case, that the shortfall occurred subsequent to the time at which the master took receipt of the goods or effects.

The consular manifest shall contain in generic form all the details provided by the regulations in order to identify the goods.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1967, 174, Trb. 1986, 115 en Trb. 2005, 190 en rubriek J van Trb. 1971, 113, Trb. 1978, 36, Trb. 1983, 122, Trb. 1986, 115, Trb. 1989, 71, Trb. 1992, 136 en Trb. 1994, 209.

J. VERWIJZINGEN

Zie voor verwijzingen en andere verdragsgegevens Trb. 1966, 162, Trb. 1967, 174, Trb. 1971, 113, Trb. 1974, 68, Trb. 1978, 36, Trb. 1983, 122, Trb. 1986, 115, Trb. 1989, 71, Trb. 1992, 136, Trb. 1993, 135, Trb. 1994, 209, Trb. 1996, 198 en Trb. 2005, 190.

Uitgegeven de eerste maart 2006

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. BOT


XNoot
*

Sinds 1994 bekend als de Werelddouaneorganisatie.

XNoot
*

Daarnaast kan het openbaar gezag de niet-bindende conclusie van de Uitvoerende Commissie van de UNHCR inzake verstekelingen die asiel aanvragen (1988, nr. 53 (XXXIX)) in overweging nemen.

Naar boven