Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2004, 36 | Verdrag |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2004, 36 | Verdrag |
Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over zee en door de lucht, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad;
New York, 15 november 2000
De Engelse en Franse tekst van het Protocol zijn geplaatst in Trb. 2001, 70.
Voor ondertekeningen zie eveneens Trb. 2001, 70.
In dat Tractatenblad is ten onrechte vermeld dat het Protocol voor Nicaragua is ondertekend en verder zijn foutieve data van ondertekening vermeld voor de Dominicaanse Republiek, Luxemburg, Polen en de Seychellen. De correcte data zijn:
de Dominicaanse Republiek | 15 december 2000 |
Luxemburg | 12 december 2000 |
Polen | 4 oktober 2001 |
de Seychellen | 22 juli 2002 |
Verder is het Protocol nog ondertekend voor de volgende staten:
Algerije | 6 juni 2001 |
Armenië | 15 november 2001 |
Australië | 21 december 2001 |
De Bahama's | 9 april 2001 |
Barbados | 26 september 2001 |
Benin | 17 mei 2002 |
Botswana | 10 april 2002 |
Cambodja | 11 november 2001 |
Chili | 8 augustus 2002 |
El Salvador1 | 15 augustus 2002 |
Estland | 20 september 2002 |
India | 12 december 2002 |
Jamaica | 13 februari 2002 |
Japan | 9 december 2002 |
Letland | 10 december 2002 |
Libanon | 26 september 2002 |
Libië | 13 november 2001 |
Litouwen | 25 april 2002 |
Nauru | 12 november 2001 |
Oekraïne | 15 november 2001 |
Oezbekistan | 28 juni 2001 |
Saoedi-Arabië2 | 10 december 2002 |
Sierra Leone | 27 november 2001 |
Sint Vincent en de Grenadines | 20 november 2002 |
Slovenië | 15 november 2001 |
Slowakije | 15 november 2001 |
Thailand | 18 december 2001 |
Trinidad en Tobago | 26 september 2001 |
Tsjechië | 10 december 2002 |
Zwitserland | 2 april 2002 |
Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over zee en door de lucht, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad.
De Staten die partij zijn bij dit Protocol,
Verklarend dat doeltreffende maatregelen ter voorkoming en bestrijding van de smokkel van migranten over land, over zee en door de lucht een alomvattende internationale aanpak vereist, met inbegrip van samenwerking, de uitwisseling van informatie en andere passende maatregelen, waaronder sociaal-economische maatregelen, op nationaal, regionaal en internationaal niveau,
In herinnering roepend resolutie 54/212 van de Algemene Vergadering van 22 december 1999, waarin de Vergadering de lidstaten en het systeem van de Verenigde Naties aanspoorde de internationale samenwerking op het gebied van internationale migratie en ontwikkeling te intensiveren teneinde de oorzaken aan te pakken die ten grondslag liggen aan migratie, in het bijzonder die welke verband houden met armoede, en de voordelen van internationale migratie voor de betrokkenen te optimaliseren, en, waar relevant, internationale, regionale en subregionale mechanismen aanmoedigde zich te blijven inzetten voor de kwestie van migratie en ontwikkeling,
Overtuigd van de noodzaak van een humane behandeling van migranten en de volledige bescherming van hun rechten,
Rekening houdend met het feit dat er, ondanks het werk, verricht door andere internationale fora, geen universeel instrument bestaat dat alle aspecten van de smokkel van migranten en aanverwante kwesties aanpakt,
Bezorgd over de sterke toename van de activiteiten van criminele organisaties bij het smokkelen van migranten en aanverwante criminele activiteiten als omschreven in dit Protocol, die veel schade berokkenen aan de betrokken Staten,
Voorts bezorgd over het feit dat de smokkel van migranten het leven of de veiligheid van de betrokken migranten in gevaar kan brengen,
In herinnering roepend resolutie 53/111 van de Algemene Vergadering van 9 december 1998, waarin de Vergadering besloot een „open-ended" intergouvernementele ad hoc-commissie in het leven te roepen ten behoeve van de opstelling van een alomvattend internationaal verdrag tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en ter bespreking van de uitwerking van, onder andere, een internationaal instrument dat de illegale handel in en het vervoer van migranten, met inbegrip van over zee, aanpakt,
Ervan overtuigd dat aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad met een internationaal instrument tegen de smokkel van migranten over land, over zee en door de lucht nuttig zal zijn voor de voorkoming en bestrijding van die misdaad,
Zijn het volgende overeengekomen:
1. Dit Protocol vult het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad aan. Het dient tezamen met het Verdrag te worden uitgelegd.
2. De bepalingen van het Verdrag zijn van overeenkomstige toepassing op dit Protocol, tenzij hierin anders wordt bepaald.
3. De overeenkomstig artikel 6 van dit Protocol strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als overeenkomstig het Verdrag strafbaar gestelde feiten.
Het doel van dit Protocol is de smokkel van migranten te voorkomen en te bestrijden, alsmede de samenwerking tussen de Staten die partij zijn daartoe te bevorderen, waarbij de rechten van gesmokkelde migranten worden beschermd.
Voor de toepassing van dit Protocol wordt verstaan onder:
a. „smokkelen van migranten": het bewerkstelligen, teneinde rechtstreeks of onrechtstreeks, een financieel of ander materieel voordeel te verkrijgen, van de illegale binnenkomst van een persoon in een Staat die partij is waarvan de persoon geen onderdaan of ingezetene is;
b. „illegale binnenkomst": het overschrijden van grenzen zonder te voldoen aan de vereisten voor legale binnenkomst in de ontvangende Staat;
c. „frauduleus reis- of identiteitsdocument": elk reis- of identiteitsdocument dat:
i. valselijk is vervaardigd of substantieel gewijzigd door een persoon of instelling niet zijnde rechtmatig bevoegd reis- of identiteitsdocumenten te vervaardigen of af te geven namens een Staat; of
ii. onrechtmatig is afgegeven of verkregen door bedrog, corruptie of onder dwang of op andere onrechtmatige wijze; of
iii. door een andere persoon dan de rechtmatige houder wordt gebruikt;
d. „schip": elk soort vaartuig, met inbegrip van vaartuigen zonder diepgang en watervliegtuigen, dat wordt gebruikt of kan worden gebruikt als transportmiddel over het water, uitgezonderd oorlogsschepen, hulpschepen of andere schepen die eigendom zijn van of worden geëxploiteerd door een overheid, en, tijdelijk, alleen voor niet-commerciële overheidsdiensten worden gebruikt.
Dit Protocol is van toepassing, tenzij hierin anders is bepaald, op de voorkoming, opsporing en vervolging van de overeenkomstig artikel 6 van dit Protocol strafbaar gestelde feiten, indien deze een grensoverschrijdend karakter hebben en er een criminele organisatie bij betrokken is, alsmede op de bescherming van de rechten van personen die het voorwerp zijn geweest van deze strafbare feiten.
Migranten mogen niet strafrechtelijk worden vervolgd uit hoofde van dit Protocol wegens het feit dat zij het voorwerp zijn geweest van in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen.
1. Elke Staat die partij is, neemt de wettelijke en andere maatregelen die nodig kunnen zijn om de volgende handelingen strafbaar te stellen, indien zij opzettelijk zijn gepleegd en om rechtstreeks of onrechtstreeks een financieel of ander materieel voordeel te verkrijgen:
a. het smokkelen van migranten;
b. indien gepleegd om het smokkelen van migranten mogelijk te maken:
i. het vervaardigen van een frauduleus reis- of identiteitsdocument;
ii. het aanschaffen, verschaffen of bezitten van een dergelijk document;
c. het in staat stellen van een persoon die geen onderdaan is van of ingezetene is in de betrokken Staat te verblijven zonder te voldoen aan de vereisten voor rechtmatig verblijf in die Staat met de middelen genoemd in onderdeel b van dit lid of met andere illegale middelen.
2. Elke Staat die partij is, neemt tevens de wettelijke en andere maatregelen die nodig kunnen zijn om strafbaar te stellen:
a. met inachtneming van de grondbeginselen van zijn rechtsstelsel, de poging tot het plegen van een overeenkomstig het eerste lid van dit artikel strafbaar gesteld feit;
b. medeplichtigheid aan een overeenkomstig het eerste lid, onder de onderdelen a, b.i of c, van dit artikel strafbaar gesteld feit en, met inachtneming van de grondbeginselen van zijn rechtssysteem, medeplichtigheid aan een overeenkomstig het eerste lid, onderdeel b.ii, van dit artikel strafbaar gesteld feit;
c. het organiseren van of aan andere personen opdracht geven tot het plegen van een overeenkomstig het eerste lid van dit artikel strafbaar gesteld feit.
3. Elke Staat die partij is, neemt de wettelijke en andere maatregelen die nodig kunnen zijn om als strafverzwarende omstandigheden aan te merken ten aanzien van de overeenkomstig het eerste lid, onderdelen a, b.i en c, van dit artikel strafbaar gestelde feiten alsmede, met inachtneming van de grondbeginselen van zijn rechtssysteem, van de overeenkomstig het tweede lid, onderdelen b en c, van dit artikel strafbaar gestelde feiten omstandigheden die:
a. het leven of de veiligheid van de betrokken migranten in gevaar brengen of vermoedelijk in gevaar brengen; of
b. gepaard gaan met een onmenselijke of vernederende behandeling, mede ten behoeve van de uitbuiting, van deze migranten.
4. Geen enkele bepaling van dit Protocol belet een Staat die partij is maatregelen te nemen tegen een persoon wiens gedrag een strafbaar feit vormt krachtens zijn nationale recht.
II. SMOKKELEN VAN MIGRANTEN OVER ZEE
De Staten die partij zijn, werken zoveel mogelijk samen teneinde het smokkelen van migranten over zee in overeenstemming met het internationale recht van de zee te voorkomen en te bestrijden.
1. Een Staat die partij is die redelijke gronden heeft voor de verdenking dat een schip dat onder zijn vlag vaart of waarvan beweerd wordt dat het in die Staat is ingeschreven, dat geen nationaliteit heeft of dat, hoewel het vaart onder een vreemde vlag of weigert een vlag te voeren, in feite de nationaliteit heeft van de betrokken Staat die partij is, betrokken is bij het smokkelen van migranten over zee, kan de andere Staten die partij zijn verzoeken om bijstand bij het bestrijden van het gebruik van het schip voor dat doel. De Staten die partij zijn, verlenen desgevraagd bijstand voor zover dat binnen hun macht ligt.
2. Een Staat die partij is die redelijke gronden heeft voor de verdenking dat een schip dat gebruik maakt van de vrijheid van scheepvaart in overeenstemming met het internationale recht en dat onder de vlag vaart of de registratiekenmerken vertoont van een andere Staat die partij is, betrokken is bij het smokkelen van migranten over zee, kan de Vlaggenstaat daarvan in kennis stellen, verzoeken om bevestiging van de inschrijving, en, bij bevestiging, verzoeken om toestemming van de Vlaggenstaat om passende maatregelen te nemen ten aanzien van dat schip. De Vlaggenstaat kan de verzoekende Staat toestemming geven onder andere:
a. aan boord te gaan van het schip;
b. het schip te doorzoeken; en
c. indien bewijzen worden gevonden dat het schip betrokken is bij het smokkelen van migranten over zee, passende maatregelen te nemen ten aanzien van het schip en de personen en lading aan boord, zoals toegestaan door de Vlaggenstaat.
3. Een Staat die partij is die een maatregel heeft genomen overeenkomstig het tweede lid van dit artikel, stelt de Vlaggenstaat onverwijld in kennis van de resultaten van die maatregel.
4. Een Staat die partij is, beantwoordt met spoed een verzoek van een andere Staat die partij is om te bepalen of een schip waarvan beweerd wordt dat het bij hem is ingeschreven of onder zijn vlag vaart daartoe gerechtigd is, alsmede op een overeenkomstig het tweede lid van dit artikel gedaan verzoek om toestemming.
5. Een Vlaggenstaat kan, overeenkomstig artikel 7 van dit Protocol, zijn toestemming afhankelijk stellen van tussen hem en de verzoekende Staat overeen te komen voorwaarden, met inbegrip van voorwaarden met betrekking tot verantwoordelijkheid en de reikwijdte van te nemen doeltreffende maatregelen. Een Staat die partij is, neemt geen aanvullende maatregelen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de Vlaggenstaat, uitgezonderd maatregelen tegen onmiddellijk gevaar voor het leven van personen of maatregelen die voortvloeien uit toepasselijke bilaterale of multilaterale overeenkomsten.
6. Elke Staat die partij is, wijst een autoriteit of, waar nodig, autoriteiten aan voor het ontvangen en beantwoorden van verzoeken om bijstand, om bevestiging van inschrijving of van het recht van een schip onder zijn vlag te varen en om toestemming voor het nemen van passende maatregelen. Alle andere Staten die partij zijn, worden door de Secretaris-Generaal binnen een maand na de aanwijzing hiervan in kennis gesteld.
7. Een Staat die partij is die redelijke gronden heeft voor de verdenking dat een schip betrokken is bij het smokkelen van migranten over zee en geen nationaliteit heeft of kan worden gelijkgesteld aan een schip zonder nationaliteit, kan aan boord gaan en het schip doorzoeken. Indien bewijs wordt gevonden dat de verdenking bevestigt, neemt die Staat die partij is passende maatregelen in overeenstemming met het toepasselijke nationale en internationale recht.
1. Indien een Staat die partij is maatregelen neemt tegen een schip overeenkomstig artikel 8 van dit Protocol,
a. verzekert hij de veiligheid en humane behandeling van de personen aan boord;
b. geeft hij zich voldoende rekenschap van de noodzaak de veiligheid van het schip of zijn lading niet in gevaar te brengen;
c. geeft hij zich voldoende rekenschap van de noodzaak de handels- of juridische belangen van de Vlaggenstaat of een andere belanghebbende Staat niet te schaden;
d. verzekert hij, binnen de beschikbare middelen, dat elke maatregel die ten aanzien van het schip wordt genomen, niet schadelijk is voor het milieu.
2. Indien de redenen voor de uit hoofde van artikel 8 van dit Protocol genomen maatregelen ongegrond blijken, wordt het schip schadeloos gesteld voor elk eventueel verlies of elke eventuele schade, mits met het schip geen enkele handeling is verricht die de genomen maatregelen rechtvaardigt.
3. Bij elke overeenkomstig dit hoofdstuk aangenomen of uitgevoerde maatregel dient zorgvuldig rekening te worden gehouden met de noodzaak geen belemmering te veroorzaken van of schade te berokkenen aan:
a. de rechten en verplichtingen en de uitoefening van de rechtsmacht van kuststaten in overeenstemming met het internationale recht van de zee; of
b. de bevoegdheid van de Vlaggenstaat om rechtsmacht en toezicht uit te oefenen bij bestuurlijke, technische en sociale aangelegenheden betreffende het schip.
4. Elke maatregel die krachtens dit hoofdstuk op zee wordt genomen, wordt uitsluitend uitgevoerd door oorlogsschepen of militaire luchtvaartuigen, of door andere schepen of luchtvaartuigen die duidelijk zijn gemarkeerd en herkenbaar zijn als zijnde in gebruik voor overheidsdoeleinden en daartoe gemachtigd zijn.
III. PREVENTIE, SAMENWERKING EN ANDERE MAATREGELEN
1. Onverminderd de artikelen 27 en 28 van het Verdrag, wisselen de Staten die partij zijn, in het bijzonder die met gemeenschappelijke grenzen of die welke gelegen zijn aan routes waarlangs migranten worden gesmokkeld, ten behoeve van het verwezenlijken van de doelstellingen van dit Protocol, onderling, in overeenstemming met hun onderscheiden nationale rechts- en bestuursstelsels, relevante informatie uit over aangelegenheden als:
a. inschepingsplaatsen en plaatsen van bestemming, alsmede routes, vervoerders en transportmiddelen waarvan bekend is of de verdenking bestaat dat zij worden gebruikt door een criminele organisatie die betrokken is bij de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen;
b. de identiteit en methoden van organisaties of criminele organisaties waarvan bekend is of de verdenking bestaat dat zij betrokken zijn bij de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen;
c. de authenticiteit en voorgeschreven vorm van reisdocumenten afgegeven door een Staat die partij is en de diefstal of het aanverwante misbruik van blanco reis- of identiteitsdocumenten;
d. middelen en methoden voor het verbergen en vervoeren van personen, het onrechtmatig wijzigen, vermenigvuldigen of verwerven of ander misbruik van reis- of identiteitsdocumenten gebruikt bij de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen en methoden om ze te ontdekken;
e. ervaringen en praktijken op het gebied van wetgeving en maatregelen ter voorkoming en bestrijding van de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen; en
f. wetenschappelijke en technische informatie die nuttig is voor de rechtshandhaving, teneinde elkaar beter in staat te stellen de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen te voorkomen, op te sporen en te onderzoeken en de betrokkenen te vervolgen.
2. Een Staat die partij is die informatie ontvangt dient te voldoen aan ieder verzoek van de Staat die partij is die de informatie heeft verzonden, dat beperkingen stelt aan het gebruik ervan.
1. Onverminderd internationale verplichtingen ten aanzien van het vrije verkeer van personen, scherpen de Staten die partij zijn voor zover mogelijk de grenscontroles aan die nodig kunnen zijn ter voorkoming en opsporing van mensensmokkel.
2. Elke Staat die partij is, neemt de wettelijke of andere passende maatregelen ter voorkoming, voor zover mogelijk, van het gebruik van door commerciële vervoerders geëxploiteerde transportmiddelen bij het plegen van het overeenkomstig artikel 6, eerste lid, onder a, van dit Protocol strafbaar gestelde feit.
3. Indien van toepassing en onverminderd toepasselijke verdragen omvatten dergelijke maatregelen het vaststellen van de verplichting van commerciële vervoerders, met inbegrip van elk transportbedrijf of elke eigenaar of exploitant van een transportmiddel, om te verifiëren of alle passagiers in het bezit zijn van de voor de toegang tot de ontvangende Staat benodigde reisdocumenten.
4. Elke Staat die partij is, neemt de nodige maatregelen, in overeenstemming met zijn nationale recht, om te voorzien in sancties in gevallen van schending van de in het derde lid van dit artikel bedoelde verplichting.
5. Elke Staat die partij is, overweegt maatregelen te nemen die, in overeenstemming met zijn nationale recht, het weigeren van de toegang of het intrekken van visa van personen die betrokken zijn bij het plegen van de overeenkomstig dit Protocol strafbaar gestelde feiten mogelijk maken.
6. Onverminderd artikel 27 van het Verdrag overwegen de Staten die partij zijn de samenwerking tussen instellingen voor grenscontroles te versterken, onder andere door het creëren en onderhouden van rechtstreekse communicatiekanalen.
Elke Staat die partij is, neemt de maatregelen die nodig kunnen zijn om, binnen de beschikbare middelen:
a. te verzekeren dat door hem afgegeven reis- of identiteitsdocumenten van een zodanige kwaliteit zijn dat er niet eenvoudig misbruik van kan worden gemaakt en dat zij niet gemakkelijk kunnen worden vervalst of onrechtmatig worden gewijzigd, vermenigvuldigd of afgegeven; en
b. de integriteit en betrouwbaarheid van reis- of identiteitsdocumenten afgegeven door of namens de Staat die partij is te verzekeren en om de onrechtmatige vervaardiging, afgifte en gebruikmaking ervan te voorkomen.
Op verzoek van een andere Staat die partij is, verifieert een Staat die partij is, in overeenstemming met zijn nationale recht, binnen een redelijke termijn de rechtmatigheid en rechtsgeldigheid van reis- of identiteitsdocumenten die namens hem zijn afgegeven of beschouwd worden als zijnde namens hem afgegeven en ten aanzien waarvan de verdenking bestaat dat zij zijn gebruikt voor de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen.
1. De Staten die partij zijn, verzorgen of verbeteren de gespecialiseerde opleiding van immigratie- en andere bevoegde functionarissen ten behoeve van de voorkoming van de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen en ten behoeve van de humane behandeling van migranten die het voorwerp zijn geweest van dergelijke handelingen, waarbij hun rechten als bedoeld in dit Protocol worden geëerbiedigd.
2. De Staten die partij zijn, werken met elkaar en met de bevoegde internationale organisaties, niet-gouvernementele organisaties, andere relevante organisaties en andere geledingen uit de samenleving, naar gelang wat van toepassing is, samen om te verzekeren dat er op hun grondgebied adequate opleiding van personeel plaatsvindt ter voorkoming, bestrijding en uitbanning van de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen en ter bescherming van de rechten van migranten die het voorwerp zijn geweest van dergelijke handelingen. Deze opleiding omvat:
a. het verbeteren van de betrouwbaarheid en kwaliteit van reisdocumenten;
b. het herkennen en ontdekken van frauduleuze reis- of identiteitsdocumenten;
c. het verzamelen van criminele gegevens, in het bijzonder met betrekking tot de identificatie van criminele organisaties waarvan bekend is of waarvan de verdenking bestaat dat zij betrokken zijn bij de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen, de methoden die worden gebruikt voor het vervoeren van gesmokkelde migranten, het misbruik van reis- of identiteitsdocumenten ten behoeve van de in artikel 6 bedoelde handelingen en de middelen die worden gebruikt om gesmokkelde migranten te verbergen;
d. het verbeteren van procedures voor het ontdekken van gesmokkelde personen op gebruikelijke en ongebruikelijke punten van binnenkomst en vertrek; en
e. de humane behandeling van migranten en de bescherming van hun rechten als bedoeld in dit Protocol.
3. De Staten die partij zijn met relevante deskundigheid overwegen technische bijstand te verlenen aan Staten die vaak het land van herkomst of doorvoer zijn voor personen die het voorwerp zijn geweest van de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen. De Staten die partij zijn, stellen alles in het werk om de nodige middelen te verschaffen, zoals voertuigen, computersystemen en documentlezers, ter bestrijding van de in artikel 6 bedoelde handelingen.
1. Elke Staat die partij is, neemt maatregelen voor het opzetten of verbeteren van informatieprogramma's ter bevordering van de bewustwording van het publiek van het feit dat de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen criminele activiteiten zijn die frequent worden gepleegd door criminele groepen met winstoogmerk en ernstige risico's met zich meebrengen voor de betrokken migranten.
2. Overeenkomstig artikel 31 van het Verdrag, werken de Staten die partij zijn samen op het gebied van publieksvoorlichting teneinde te voorkomen dat potentiële migranten het slachtoffer worden van criminele organisaties.
3. Elke Staat die partij is, bevordert of verleent ondersteuning aan, naar gelang wat van toepassing is, ontwikkelingsprogramma's en samenwerking op nationaal, regionaal en internationaal niveau, rekening houdend met de sociaal-economische realiteit van migratie en bijzondere aandacht bestedend aan economisch en sociaal achtergebleven gebieden, teneinde de sociaal-economische factoren die ten grondslag liggen aan het smokkelen van migranten, zoals armoede en onderontwikkeling, te bestrijden.
1. Bij de uitvoering van dit Protocol neemt elke Staat die partij is, in overeenstemming met zijn verplichtingen uit hoofde van het internationale recht, alle passende maatregelen, indien nodig met inbegrip van wetgeving, teneinde de krachtens het toepasselijke internationale recht toegekende rechten van de personen die het voorwerp zijn geweest van de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen, te handhaven en te beschermen, in het bijzonder het recht op leven en het recht niet te worden blootgesteld aan marteling of andere vormen van wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing.
2. Elke Staat die partij is, neemt passende maatregelen om migranten adequate bescherming te bieden tegen geweld dat door hetzij personen hetzij groepen tegen hen gebruikt kan worden vanwege het feit dat zij het voorwerp zijn van de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen.
3. Elke Staat die partij is, verleent passende bijstand aan migranten wier leven of veiligheid gevaar loopt vanwege het feit dat zij het voorwerp zijn van de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen.
4. Bij de toepassing van de bepalingen van dit artikel houden de Staten die partij zijn rekening met de bijzondere behoeften van vrouwen en kinderen.
5. In het geval van hechtenis van een persoon die het voorwerp is geweest van de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen, voldoet iedere Staat die partij is aan zijn verplichtingen uit hoofde van het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen, indien van toepassing, waaronder de verplichting tot het onverwijld informeren van de betrokken persoon over de bepalingen inzake de kennisgeving aan en communicatie met consulaire ambtenaren.
De Staten die partij zijn, overwegen bilaterale of regionale overeenkomsten of operationele regelingen of akkoorden te sluiten ten behoeve van:
a. het vaststellen van de geschiktste en doeltreffendste maatregelen ter voorkoming en bestrijding van de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen; en
b. de onderlinge uitwerking van de bepalingen van dit Protocol.
1. Elke Staat die partij is, neemt op zich de terugkeer van een persoon die het voorwerp is geweest van de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen en die zijn onderdaan is of recht heeft op permanent verblijf op zijn grondgebied ten tijde van de terugkeer, zonder onnodige of onredelijke vertraging te vergemakkelijken en te aanvaarden.
2. Elke Staat die partij is, overweegt de mogelijkheid de terugkeer van een persoon die het voorwerp is geweest van de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen en die recht had op permanent verblijf op zijn grondgebied ten tijde van zijn binnenkomst in de ontvangende Staat, in overeenstemming met zijn nationale recht te vergemakkelijken en te aanvaarden.
3. Op verzoek van de ontvangende Staat die partij is, verifieert een aangezochte Staat die partij is zonder onnodige of onredelijke vertraging of een persoon die het voorwerp is geweest van de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen, zijn onderdaan is of recht heeft op permanent verblijf op zijn grondgebied.
4. Teneinde de terugkeer van een persoon die het voorwerp is geweest van de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen en niet over de juiste documenten beschikt, te vergemakkelijken, neemt de Staat die partij is waarvan die persoon onderdaan is of waarin hij of zij recht op permanent verblijf heeft, op zich, op verzoek van de ontvangende Staat die partij is, de reisdocumenten of andere vergunningen af te geven die nodig kunnen zijn om die persoon in staat te stellen te reizen naar zijn grondgebied en dit opnieuw te betreden.
5. Elke Staat die partij is die betrokken is bij de terugkeer van een persoon die het voorwerp is geweest van de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen, neemt alle passende maatregelen voor het ordelijk verloop van de terugkeer met zorgvuldige inachtneming van de veiligheid en waardigheid van die persoon.
6. De Staten die partij zijn, kunnen bij de uitvoering van dit artikel samenwerken met relevante internationale organisaties.
7. Dit artikel tast geen enkel door een nationale wet van de ontvangende Staat die partij is verleend recht aan van personen die het voorwerp zijn geweest van de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen.
8. Dit artikel tast niet de verplichtingen aan die zijn aangegaan uit hoofde van enig ander toepasselijk bilateraal of multilateraal verdrag, of van een andere toepasselijke operationele overeenkomst of regeling die de terugkeer van personen die het voorwerp zijn geweest van de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen, geheel of gedeeltelijk regelt.
1. Geen enkele bepaling van dit Protocol tast de andere rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden van Staten en personen uit hoofde van het internationale recht aan, met inbegrip van het internationale humanitaire recht en het internationale recht inzake mensenrechten en, in het bijzonder, waar toepasselijk, uit hoofde van het Verdrag van 1951 en het Protocol van 1967 betreffende de status van vluchtelingen en het daarin vervatte grondbeginsel van „non-refoulement".
2. De in dit Protocol bedoelde maatregelen worden uitgelegd en toegepast op een wijze die niet discriminerend is voor personen op grond van het feit dat zij het voorwerp zijn van de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen. De uitleg en toepassing van die maatregelen dient in overeenstemming te zijn met de internationaal erkende beginselen van non-discriminatie.
1. De Staten die partij zijn, streven ernaar geschillen betreffende de uitleg of toepassing van dit Protocol te beslechten door onderhandeling.
2. Elk geschil tussen twee of meer Staten die partij zijn betreffende de uitleg of toepassing van dit Protocol dat niet binnen een redelijke termijn door onderhandelingen kan worden beslecht, wordt op verzoek van een van deze Staten die partij zijn onderworpen aan arbitrage. Indien deze Staten die partij zijn binnen zes maanden na de datum van het verzoek om arbitrage er niet in zijn geslaagd overeenstemming te bereiken over de regeling van de arbitrage, kan ieder van deze Staten die partij zijn het geschil voorleggen aan het Internationale Gerechtshof door middel van een verzoek overeenkomstig het Statuut van het Hof.
3. Elke Staat die partij is, kan bij de ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van of toetreding tot dit Protocol verklaren zich niet gebonden te achten door het tweede lid van dit artikel. De andere Staten die partij zijn, worden niet gebonden door het tweede lid van dit artikel ten aanzien van een Staat die partij is die een dergelijk voorbehoud heeft gemaakt.
4. Een Staat die partij is die een voorbehoud heeft gemaakt overeenkomstig het derde lid van dit artikel, kan dit voorbehoud te allen tijde intrekken door middel van een kennisgeving aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.
1. Dit Protocol is voor alle Staten opengesteld voor ondertekening van 12 tot en met 15 december 2000 te Palermo, Italië, en daarna tot en met 12 december 2002 op het hoofdkwartier van de Verenigde Naties te New York.
2. Dit Protocol is tevens opengesteld voor ondertekening door regionale organisaties voor economische integratie, mits ten minste een lidstaat van een dergelijke organisatie dit Protocol heeft ondertekend overeenkomstig het eerste lid van dit artikel.
3. Dit Protocol dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties. Een regionale organisatie voor economische integratie kan haar akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring nederleggen indien ten minste een van haar lidstaten dit eveneens heeft gedaan. In die akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring geeft deze regionale organisatie voor economische integratie de omvang van haar bevoegdheid ter zake van door dit Protocol geregelde aangelegenheden aan. Een dergelijke organisatie stelt de depositaris ook in kennis van elke relevante wijziging in de omvang van haar bevoegdheden.
4. Dit Protocol staat open voor toetreding door elke Staat of elke regionale organisatie voor economische integratie waarvan ten minste een lidstaat Partij is bij dit Protocol. De akten van toetreding worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties. Bij haar toetreding geeft een regionale organisatie voor economische integratie de omvang van haar bevoegdheden ter zake van door dit Protocol geregelde aangelegenheden aan. Een dergelijke organisatie stelt de depositaris ook in kennis van elke relevante wijziging in de omvang van haar bevoegdheden.
1. Dit Protocol treedt in werking negentig dagen na de datum van de nederlegging van de veertigste akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, met dien verstande dat het niet vóór de inwerkingtreding van het Verdrag in werking treedt. Voor de toepassing van dit lid wordt een door een regionale organisatie voor economische integratie nedergelegde akte niet meegeteld naast de door de lidstaten van deze organisatie reeds nedergelegde akten.
2. Voor elke Staat of regionale organisatie voor economische integratie die dit Protocol bekrachtigt, aanvaardt, goedkeurt of ertoe toetreedt na de nederlegging van de desbetreffende veertigste akte, treedt dit Protocol in werking dertig dagen na de datum van nederlegging door een dergelijke Staat of organisatie van de desbetreffende akte of op de datum waarop dit Protocol in werking treedt ingevolge het eerste lid van dit artikel, naar gelang van welke datum het laatste valt.
1. Na het verstrijken van een termijn van vijf jaar na de inwerkingtreding van dit Protocol kan een Staat die partij is bij het Protocol een wijziging voorstellen en indienen bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, die de voorgestelde wijziging vervolgens toezendt aan de Staten die partij zijn en aan de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag, teneinde het voorstel te bestuderen en erover te beslissen. De Staten die partij zijn bij dit Protocol die bijeenkomen tijdens de Conferentie van de Partijen stellen alles in het werk om consensus te bereiken over iedere wijziging. Indien alle pogingen om consensus te bereiken zijn mislukt en er geen overeenstemming wordt bereikt, wordt de wijziging in laatste instantie aangenomen met een tweederde meerderheid van de Staten die partij zijn bij dit Protocol, die aanwezig zijn en hun stem uitbrengen tijdens de Conferentie van de Partijen.
2. Regionale organisaties voor economische integratie oefenen ter zake van binnen hun bevoegdheid vallende aangelegenheden hun stemrecht ingevolge dit artikel uit met een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal van hun lidstaten die Partij zijn bij dit Protocol. Deze organisaties oefenen hun stemrecht niet uit indien hun lidstaten hun stemrecht uitoefenen en vice versa.
3. Een wijziging aangenomen overeenkomstig het eerste lid van dit artikel dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd door de Staten die partij zijn.
4. Een wijziging aangenomen overeenkomstig het eerste lid van dit artikel wordt ten aanzien van een Staat die partij is van kracht negentig dagen na de datum van de nederlegging van een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van die wijziging bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.
5. Wanneer een wijziging van kracht wordt, is zij bindend voor de Staten die partij zijn die het feit dat zij ermee instemmen erdoor gebonden te worden tot uitdrukking hebben gebracht. De andere Staten die partij zijn, blijven gebonden door de bepalingen van dit Protocol en alle eerdere wijzigingen die zij hebben bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd.
1. Iedere Staat die partij is, kan dit Protocol opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties. De opzegging wordt van kracht een jaar na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de Secretaris-Generaal.
2. Een regionale organisatie voor economische integratie houdt op partij te zijn bij dit Protocol wanneer al haar lidstaten het hebben opgezegd.
1. De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties wordt aangewezen als depositaris van dit Protocol.
2. Het oorspronkelijke exemplaar van dit Protocol, waarvan de Arabische, de Chinese, de Engelse, de Franse, de Russische en de Spaanse tekst gelijkelijk authentiek zijn, wordt nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun respectieve Regeringen, dit Protocol hebben ondertekend.
Zie Trb. 2001, 70.
De volgende staten hebben in overeenstemming met artikel 21, derde lid, van het Protocol een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties:
Albanië | 21 augustus 2002 |
Argentinië | 19 november 2002 |
Armenië | 1 juli 2003 |
Azerbeidzjan1 | 30 oktober 2003 |
Belarus | 25 juni 2003 |
Bosnië-Herzegovina | 24 april 2002 |
Botswana | 29 augustus 2002 |
Brazilië | 29 januari 2004 |
Bulgarije | 5 december 2001 |
Burkina Faso | 15 mei 2002 |
Canada | 13 mei 2002 |
Costa Rica | 7 augustus 2003 |
Cyprus | 6 augustus 2003 |
Ecuador2 | 17 september 2002 |
De Filippijnen | 28 mei 2002 |
Frankrijk | 29 oktober 2002 |
Gambia | 5 mei 2003 |
Jamaica | 29 september 2003 |
Kroatië | 24 januari 2003 |
Kirgizië | 2 oktober 2003 |
Letland3 | 23 april 2003 |
Litouwen4 | 12 mei 2003 |
Mali | 12 april 2002 |
Malta | 24 september 2003 |
Mexico | 4 maart 2003 |
Monaco | 5 juni 2001 |
Namibië | 16 augustus 2002 |
Nieuw-Zeeland5 | 19 juli 2002 |
Nigeria | 27 september 2001 |
Noorwegen | 23 september 2003 |
Peru | 23 januari 2002 |
Polen | 26 september 2003 |
Roemenië6 | 4 december 2002 |
Senegal | 27 oktober 2003 |
Servië en Montenegro | 6 september 2001 |
Spanje | 1 maart 2002 |
Tunesië7 | 14 juli 2003 |
Turkije | 25 maart 2003 |
De volgende staten hebben in overeenstemming met artikel 21, vierde lid, van het Protocol een akte van toetreding nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties:
Laos1 | 26 september 2003 |
Mauritius | 24 september 2003 |
Tadzjikistan | 8 juli 2002 |
De bepalingen van het Protocol zijn ingevolge artikel 22, eerste lid, van het Protocol in werking getreden op 28 januari 2004. Voor elke staat of organisatie die na deze datum een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding nederlegt, treedt het Protocol ingevolge artikel 22, tweede lid, in werking op de dertigste dag na de nederlegging van die akte.
Zie Trb. 2001, 70.
Titel | : | Handvest van de Verenigde Naties; San Francisco, 26 juni 1945 |
Laatste Trb. | : | Trb. 2001, 179 |
Titel | : | Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad; New York, 15 november 2000 |
Laatste Trb. | : | Trb. 2004, 34. |
Onder het volgende voorbehoud:
``The Government of the Republic of El Salvador does not consider itself bound by paragraph 2 of article 20, inasmuch as it does not recognize the compulsory jurisdiction of the International Court of Justice. With regard to article 9, paragraph 2, it hereby declares that only in the event of the revision of criminal judgements shall the State, in keeping with its domestic legislation, by law compensate the victims of judicial errors that have been duly proved. With regard to article 18, it states that the return of smuggled migrants shall take place to the extent possible and within the means of the State.".
Onder het volgende voorbehoud:
``The Kingdom of Saudi Arabia is not a party to the 1951 U.N. Convention or to the 1967 Protocol, dealing with the status of refugees.
The Kingdom of Saudi Arabia does not consider itself bound by paragraph 2 of article 20 of the Protocol Against the Smuggling of Migrants by Land, Sea and Air.".
Onder het volgende voorbehoud en de volgende verklaringen:
``In accordance with paragraph 3 of Article 20 of the Protocol, the Republic of Azerbaijan declares that it does not consider itself bound by paragraph 2 of Article 20.
The Republic of Azerbaijan declares that it is unable to guarantee the application of the provisions of the Protocol in the territories occupied by the Republic of Armenia until these territories are liberated from that occupation.
In accordance with paragraph 6 of Article 8 of the Protocol, the Republic of Azerbaijan declares that the Ministry of Transport is designated as an authority to receive and respond to requests for assistance, for conformation of registry or of the right of a vessel to fly its flag and for authorization to take appropriate measures.".
Onder de volgende verklaring en het volgende voorbehoud:
``With regard to the Protocol against the Smuggling of Migrants by Land, Sea and Air, the Government of Ecuador declares that migrants are the victims of illicit trafficking in persons on the part of criminal organizations whose only goal is unjust and undue enrichment at the expense of persons wishing to perform honest work abroad.
The provisions of the Protocol must be understood in conjunction with the International Convention on the Protection of the Rights of All Migrant Workers and Members of Their Families, adopted by the General Assembly of the United Nations in 1990, and with current international instruments on human rights.
Exercising the powers referred to in article 20, paragraph 3, of the Protocol against the Smuggling of Migrants by Land, Sea and Air, the Government of Ecuador makes a reservation with regard to article 20, paragraph 2, relating to the settlement of disputes.".
Onder de volgende verklaring:
``In accordance with article 8, paragraph 6 of the Protocol against Smuggling of Migrants by Land, Sea and Air, Supplementing the United Nations Convention against Transnational Organized Crime, the Republic of Latvia designates the following national authorities to receive and respond to requests for assistance, for confirmation of registry or of the right of a vessel to fly its flag and for authorization to take appropriate measures:
Ministry of Interior, Raina blvd. 6, Riga, LV-1050, Latvia, Phone: +371 7219263, Fax: +371 7271005, E-mail:kanceleja@iem.gov.lv, Homepage:http://www.iem.gov.lv, Ministry of Transport, Gogola iela 3, Riga, LV-1743, Latvia, Phone: +371 7226922, Fax: +371 7217180, E-mail: satmin@sam.gov.lv, Homepage:http://www.sam.gov.lv.".
Onder het volgende voorbehoud:
``And whereas, it is provided in paragraph 3 of Article 20 of the Protocol, the Republic of Lithuania would like to declare that it does not consider itself bound by paragraph 2 of Article 20, which provides that any State Party may refer any dispute concerning the interpretation or application of the said Protocol to the International Court of Justice.".
Onder de volgende verklaring:
``Consistent with the constitutional status of Tokelau and taking into account the commitment of the Government of New Zealand to the development of self-government for Tokelau through an act of self-determination under the Charter of the United Nations, this ratification shall not extend to Tokelau unless and until a Declaration to this effect is lodged by the Government of New Zealand with the Depositary on the basis of appropriate consultation with that territory.".
Onder de volgende verklaring:
``In accordance with Article 8 paragraph 6 of the supplementing Protocol against the Smuggling of Migrants by Land, Sea and Air, the Romanian central authority designated to receive the requests for assistance is the Ministry of Public Works, Transports and Housing (Blvd. Dinicu Golescu nr. 38, sector 1 Bucuresti, tel. 223 29 81/fax,223 0272).".
Onder het volgende voorbehoud:
``In ratifying the Protocol against the Smuggling of Migrants by Land, Sea and Air, supplementing the United Nations Convention against Transnational Organized Crime, adopted by the General Assembly of the United Nations on 15 November 2000, declares that it does not consider itself bound by article 20, paragraph 2, of the Protocol and affirms that disputes concerning the interpretation or application of the Protocol may be referred to the International Court of Justice only after it has given its prior consent.".
Onder het volgende voorbehoud:
``In accordance with paragraph 3, Article 20 of the Protocol Against the Smuggling of Migrants by Land, Sea and Air, Supplementing the United Nations Convention Against Transnational Organized Crime, the Lao People's Democratic Republic does not consider itself bound by paragraph 2, Article 20 of the present Protocol. The Lao People's Democratic Republic declares that to refer a dispute relating to interpretation and application of the present Protocol to arbitration or the International Court of Justice, the agreement of all parties concerned in the dispute is necessary.".
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/trb-2004-36.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.