A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg tot instelling van de Benelux Economische Unie, met Overgangsovereenkomst, Uitvoeringsprotocol en Protocol van ondertekening;

's- Gravenhage, 3 februari 1958

B. TEKST

De tekst van het Verdrag, de Overgangsovereenkomst, het Uitvoeringsprotocol en het Protocol van ondertekening is geplaatst in Trb. 1958, 18.

Voor wijziging van Verdrag en Uitvoeringsprotocol zie Trb. 1979, 157.

Artikel 81 van het Verdrag is gewijzigd door het op 16 februari 1990 te Brussel gesloten Protocol, waarvan de tekst is geplaatst in Trb. 1990, 50.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1960, 124.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1960, 124.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1960, 124.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1958, 18, Trb. 1960, 124, Trb. 1970, 29, Trb. 1971, 186, Trb. 1972, 31, 86 en 123, Trb. 1973, 10, Trb. 1974, 55, 76 en 187, Trb. 1975, 75 en 153, Trb. 1976, 56, Trb. 1977, 173, Trb. 1978, 49, Trb. 1979, 42 en 157, Trb. 1980, 62, Trb. 1981, 50 en 199, Trb. 1984, 110, Trb. 1985, 14, Trb. 1987, 46 en 126, Trb. 1988, 9 en 103, Trb. 1989, 63 en Trb. 1992, 166.

1. Verwijzingen

Voor het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap zie, laatstelijk, Trb. 1998, 13.

Voor het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie zie ook Trb. 1995, 78.

Voor de op 5 november 1955 te Brussel tussen Nederland, België en Luxemburg tot stand gekomen Overeenkomst nopens de instelling van een Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad zie ook Trb. 1995, 116.

Voor het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Statuut van het Internationale Gerechtshof zie ook Trb. 1997, 106.

3. Beschikkingen vastgesteld door het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie

Het Comité van Ministers heeft op 20 november 1995 de volgende Beschikking vastgesteld:

Beschikking van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie inzake de taken van de Secretaris-Generaal van de Economische Unie met betrekking tot de uitvoering van het Akkoord van Schengen

M (95) 3

Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie,

Gelet op artikel 36 § 2 van het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie, getekend te 's-Gravenhage op 3 februari 1958,

Gelet op het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985,

Gelet op de Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland, en de Franse Republiek te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, getekend op 19 juni 1990,

Gelet op het besluit van het Schengen Uitvoerend Comité opgericht in uitvoering van artikel 131 van voornoemde Overeenkomst –, genomen te Parijs op 14 december 1993 tot vaststelling van de administratieve en financiële regeling waarin in artikel 1 wordt bepaald dat de Benelux Economische Unie alle voor de uitvoering van de Schengentaken vereiste middelen ter beschikking stelt en er het secretariaat van verzekert,

Overwegende, dat het Schengen Uitvoerend Comité middels zijn besluit van 29 juni 1995 vraagt dat het Secretariaat-Generaal van de Benelux Economische Unie door het Comité van Ministers zou aangeduid worden om als toewijzende instantie op te treden voor de aanbesteding van het SIRENE-fase II, d.i. het communicatie-netwerk voor het Schengen lnformatie-Systeem, waarbij de administratieve en financiële situatie van de Benelux Economische Unie gevrijwaard wordt,

Overwegende de voor de uitvoering van het besluit van het Schengen Uitvoerend Comité d.d. 29 juni 1995 aan de Secretaris-Generaal van de Benelux Economische Unie opgedragen taken,

Heeft het volgende beslist:

Artikel 1

– De aan de Secretaris-Generaal van de Benelux Economische Unie toevertrouwde taken overeenkomstig het besluit van het Schengen Uitvoerend Comité van 14 december 1993, waarin een administratieve en financiële regeling werd vastgesteld, worden aanvaard.

– De aan de Secretaris-Generaal toevertrouwde taak overeenkomstig het besluit van het Uitvoerend Comité van 29 juni 1995 met betrekking tot de aanbesteding van SIRENE-II wordt aanvaard.

– De geldigheid van de werkzaamheden die sedert 14 juni 1985 reeds door de Secretaris-Generaal van de Benelux Economische Unie zijn ondernomen met het oog op de uitvoering van het Akkoord van Schengen en de Uitvoeringsovereenkomst wordt erkend.

Artikel 2

De Secretaris-Generaal van de Benelux Economische Unie:

– wordt opgedragen zorg te blijven dragen voor de uitvoering van voornoemd besluit van het Schengen Uitvoerend Comité van 14 december 1993,

– wordt belast om, binnen deze grenzen en in het kader van de specifieke administratieve en financiële regeling aangenomen door de Schengen-Staten op 31 oktober 1995, voor rekening van de Schengen-Staten de voor de uitvoering van voornoemd besluit van het Uitvoerend Comité van 29 juni 1995 vereiste middelen ter beschikking te stellen,

– verricht de in het kader van SIRENE-II op te nemen taken op basis van de aanwijzingen en onder het gezag van de fungerende voorzitter van de Schengen Centrale Groep, voor zover de Secretaris-Generaal voor het aanwerven van personeel en het aangaan van financiële en materiële verplichtingen de nodige machtiging verkregen heeft overeenkomstig voormelde besluiten van 14 december 1993 en 31 oktober 1995 met betrekking tot de administratieve en financiële regelingen,

– zal desgevallend, op verzoek van de fungerende voorzitter van de Schengen Centrale Groep, gespecialiseerd personeel kunnen aanwerven onder voorwaarden die afwijken van diegene die voor het statutair en contractueel Benelux en contractueel Schengenpersoneel gelden. Deze afwijkende voorwaarden worden uitzonderlijk en uitsluitend op dit gespecialiseerd personeel toegepast.

Artikel 3

Deze beschikking treedt in werking op de dag van haar ondertekening.

GEDAAN te Brussel, op 20 november 1995.

De Voorzitter van het Comité van Ministers,

(w.g.) J. F. POOS


Het Comité van Ministers heeft op 5 april 1998 nog de volgende Beschikking vastgesteld:

Beschikking van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie houdende intrekking van de beschikking M (85) 4 van 26 september 1985 tot invoering van een sanitaire regeling voor het intra-benelux-verkeer voor ingevoerde garnalen of voedingswaren waarin garnalen zijn verwerkt

M (98) 3

Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie,

Gelet op artikel 1 van het Protocol van 29 april 1969 inzake de afschaffing van controles en formaliteiten aan de binnengrenzen van Benelux en inzake de opheffing van de belemmeringen van het vrije verkeer,

Gelet op het memorandum van 21 november 1988 van de Regeringen van de drie Beneluxlanden inzake de bijdrage tot de voltooiing van de interne markt in de EEG op het gebied van de levensmiddelen, M (88) 117,

Overwegende dat de Bijzondere Commissie voor de Volksgezondheid de uitgangspunten van het Benelux-beleid op het gebied van levensmiddelen in het licht van de Europese Akte in het Memorandum M (88) 117 heeft uiteengezet, meer bepaald ten aanzien van het principe van wederkerigheid bij de afschaffing van handelsbelemmeringen in het intra-communautair handelsverkeer,

Overwegende dat binnen de Europese Unie reeds harmonisatie van wetgeving op het gebied van visserijproducten (91/493/EEG) en levende tweekleppige weekdieren (91/492/EEG) heeft plaatsgevonden,

Overwegende dat ingevolge de Richtlijn 91/493/EEG van de Raad van 22 juli 1991 de Europese Commissie bijzondere voorwaarden voor de invoer van visserijproducten voor elk derde land of groep van derde landen kan vaststellen,

Overwegende dat in afwachting van en als overgangsmaatregel tot de vaststelling van deze voorwaarden de Europese Commissie bij Beschikking nr. 93/185/EEG een modelgezondheidscertificaat heeft vastgesteld, waarvan in de Europese Unie binnengebrachte visserijproducten vergezeld moeten gaan,

Overwegende dat door de Europese Commissie met de vaststelling van het modelgezondheidscertificaat volledige harmonisatie in de Europese Unie van de voorwaarden voor de invoer van garnalen of van levensmiddelen waarin garnalen zijn verwerkt, beoogd wordt en dat het derhalve niet langer mogelijk wordt om hiernaast nog andere nationale certificaten voor visserijproducten, zoals het in de Benelux-Beschikking M (85) 4 vermelde certificaat, te eisen.

Overwegende dat de Beschikking van de Europese Commissie nr. 97/296/EG tot vaststelling van de lijst van derde landen waaruit invoer van visserijproducten voor menselijke consumptie is toegestaan, het de lidstaten mogelijk maakt tot 1 juli 1998 de visserijproducten uit die derde landen te blijven invoeren die niet voorkomen op de bijlage van de genoemde EG-Beschikking,

Overwegende dat de voor garnalen relevante bepalingen van de EER-overeenkomst in de EVA-landen in werking zijn getreden en dat deze landen dan ook op gelijke wijze als Lid-Staten behandeld moeten worden,

Heeft het volgende beslist:

Artikel 1

De Beschikking van het Comité van Ministers van 26 september 1985 tot invoering van een sanitaire regeling voor het intra-Benelux-verkeer voor ingevoerde garnalen of voedingswaren waarin garnalen zijn verwerkt (M (85) 4), zoals gewijzigd door de Beschikkingen M (87) 8 van 24 november 1987 en M (88) 6 van 25 mei 1988, wordt in haar geheel ingetrokken.

Artikel 2

Deze Beschikking treedt in werking op 1 juli 1998.

GEDAAN te Brussel op 5 april 1998

De Voorzitter van het Comité van Ministers,

(w.g.) E. DERYCKE


4. Aanbevelingen1

De in voorgaande Tractatenbladen afgedrukte opgaven (laatstelijk Trb. 1992, 166) van aanbevelingen welke in overeenstemming met artikel 19, letter c, van het Verdrag door het Comité van Ministers zijn aangenomen, dienen als volgt te worden aangevuld:

Aanbeveling van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie inzake de classificatie van campings, doc. M (95) 14; 11 november 1995.

Uitgegeven de eenentwintigste januari 2002

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN


XNoot
1

Voor de tekst van de Aanbevelingen zie het Benelux-Publikatieblad.

Naar boven