A. TITEL

Notawisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Internationaal Joegoslavië Tribunaal (ICTY) inzake de positie van ICTY-stagiairs in Nederland;

's-Gravenhage, 15/19 februari 2001

B. TEKST

De tekst van het in de nota's vervatte verdrag is geplaatst in Trb. 2001, 56.

C. VERTALING

Nr. I

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Afdeling Verdragen Den Haag, 15 februari 2001

DJZ/VE-166/01

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken biedt het Internationaal Joegoslavië Tribunaal haar complimenten aan en heeft de eer het Internationaal Joegoslavië Tribunaal het volgende onder de aandacht te brengen.

Indachtig het feit dat op 29 juli 1994 een Verdrag is gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de zetel van het Internationaal Tribunaal voor de vervolging van personen verantwoordelijk voor ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht op het grondgebied van het voormalige Joegoslavië sedert 1991 (hierna te noemen het Zetelverdrag), die de basis vormt voor de contacten en samenwerking tussen het Koninkrijk en het Internationaal Joegoslavië Tribunaal (hierna te noemen het UN-ICTY);

Zich ervan bewust dat het Zetelverdrag geen bepalingen bevat betreffende de registratie van stagiairs die door het UN-ICTY zijn toegelaten tot het stageprogramma van het UN-ICTY in Nederland;

Gelet op het feit dat bij het UN-ICTY behoefte bestaat aan een doeltreffend en vlot werkend systeem voor het registreren van deze stagiairs in Nederland;

Gelet op de wens van het UN-ICTY te komen tot een uitwisseling van nota's waarin de registratie van stagiairs bij het UN-ICTY in Nederland wordt geregeld;

Stelt voor het volgende verdrag te sluiten:

1. Voor de toepassing van dit verdrag geldt de volgende begripsomschrijving van een stagiair: Een student die een universitaire of postdoctorale opleiding volgt en door het UN-ICTY is toegelaten tot het stageprogramma van het UN-ICTY en die, op basis daarvan, bepaalde taken voor het UN-ICTY verricht zonder hiervoor emolumenten van het UN-ICTY te ontvangen uit hoofde van zijn werkzaamheden bij het UN-ICTY en die de door het UN-ICTY verstrekte verklaring „Aanvaarding en Belofte" heeft ondertekend, waarvan een kopie als bijlage hierbij gaat. Een stagiair wordt in geen enkel opzicht beschouwd als behorende tot één van de categorieën van personen als omschreven in artikel I van het Zetelverdrag.

2. Ten behoeve van hun stage bij het UN-ICTY registreert het ministerie van Buitenlandse Zaken de stagiair in Nederland voor een tijdvak van ten hoogste zes (6) maanden, onder de volgende voorwaarden:

  • a. dat de stagiair Nederland is binnengekomen in overeenstemming met de geldende immigratieprocedures;

  • b. dat het hem niet is toegestaan gedurende zijn stage in Nederland werkzaamheden te verrichten anders dan als stagiair bij het UN-ICTY;

  • c. dat hij Nederland zal verlaten binnen 14 dagen na beëindiging van zijn stage bij het UN-ICTY, waarvan de duur ten hoogste zes (6) maanden bedraagt;

  • d. dat de stagiair een toereikende ziektekostenverzekering heeft alsmede voldoende financiële middelen voor terugkeer naar zijn land en dat hij niet ten laste komt van de Nederlandse openbare middelen.

    De stagiair is verplicht ten genoegen van het UN-ICTY aan te tonen dat hij aan deze voorwaarden voldoet en ondertekent hiertoe de in artikel 1 bedoelde verklaring. Het UN-ICTY is niet aansprakelijk wanneer mocht blijken dat de stagiair, tijdens zijn verblijf in Nederland gedurende de stageperiode, niet aan de gestelde voorwaarden voldoet.

3. De stagiair geniet in Nederland geen voorrechten of immuniteiten.

4. Het UN-ICTY stelt het ministerie van Buitenlandse Zaken binnen acht (8) dagen na de eerste aankomst van de stagiair in Nederland hiervan in kennis en verzoekt om een identiteitskaart voor de stagiair.

5. Op verzoek van het UN-ICTY geeft het ministerie van Buitenlandse Zaken aan de stagiair een identiteitskaart af voorzien van de code ZF.

6. Het UN-ICTY stelt het ministerie van Buitenlandse Zaken binnen acht (8) dagen in kennis van het definitieve vertrek van de stagiair uit Nederland en retourneert tegelijkertijd de identiteitskaart van de stagiair.

7. Dit verdrag kan op verzoek van een van beide Partijen in onderlinge overeenstemming te allen tijde worden gewijzigd.

8. Geschillen tussen de Partijen inzake de uitlegging of toepassing van dit verdrag die niet in der minne kunnen worden geregeld, worden geregeld door middel van de procedure vervat in artikel XXVIII, tweede lid, van het Zetelverdrag.

9. Dit verdrag wordt gesloten voor onbepaalde tijd. Elk van beide Partijen kan dit verdrag te allen tijde beëindigen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere Partij met een termijn van drie (3) maanden.

Indien het bovenstaande voorstel aanvaardbaar is voor het UN-ICTY, heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken de eer voor te stellen dat deze Nota en de daartoe strekkende antwoordnota van het UN-ICTY een verdrag zullen vormen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het UN-ICTY. Het verdrag treedt in werking op de dag nadat beide Partijen elkaar er schriftelijk van in kennis hebben gesteld dat de wettelijke vereisten voor de inwerkingtreding zijn vervuld.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken maakt van deze gelegenheid gebruik om het Internationaal Joegoslavië Tribunaal opnieuw de verzekering van haar bijzondere hoogachting te geven.

Verenigde Naties –Internationaal Joegoslavië Tribunaal Churchillplein 1 2517 JW Den Haag


Bijlage bij nota nr. DJZ/VE-166/01

Aanvaarding en Belofte

1. Ik aanvaard de stage die mij door het Internationaal Joegoslavië Tribunaal (hierna: „ICTY") is toegekend en ben mij bewust van het volgende:

  • a. dat het ICTY mij niet betaalt voor mijn stage en dat alle daarmee verband houdende uitgaven moeten worden gedragen door mijzelf of door de regering of instantie die mij financieel steunt. Mijn handtekening onder dit document kan worden beschouwd als bewijs dat ik over voldoende financiële middelen beschik voor de terugkeer naar mijn land en voor de uitgaven voor levensonderhoud die met mijn stage verband houden en dat ik, gedurende mijn stage, niet ten laste kom van de Nederlandse openbare middelen;

  • b. dat het ICTY geen aansprakelijkheid aanvaardt voor kosten voortvloeiende uit ongevallen en/of ziekte gedurende mijn stage. Mijn handtekening onder dit document kan worden beschouwd als bewijs dat ik een behoorlijke wettelijke aansprakelijkheidsverzekering heb en ben aangesloten bij een volledige ziektekostenverzekering;

  • c. dat ik persoonlijk verantwoordelijk bent voor het regelen van mijn reis naar de zetel van het ICTY in Nederland en het land moet binnenkomen in overeenstemming met de geldende immigratieprocedures;

  • d. dat ik, gedurende mijn stage, niet bevoegd ben gezinsleden mee te brengen om bij mij in Nederland te wonen, anders dan via de geldende reguliere immigratieprocedures;

  • e. dat ik geen van de voorrechten en immuniteiten geniet die worden verleend aan ICTY-functionarissen uit hoofde van de bepalingen van de overeenkomst tussen de Verenigde Naties en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden betreffende de zetel van het ICTY;

  • f. dat het mij, anders dan het verrichten van diensten voor het ICTY, niet is toegestaan betaalde arbeid in Nederland te zoeken;

  • g. dat er geen vooruitzicht is op tewerkstelling door de Verenigde Naties aan het einde van mijn stage en dat ik niet kan solliciteren naar een betaalde functie bij het ICTY gedurende mijn stage en gedurende de zes maanden onmiddellijk volgend op de datum van beëindiging daarvan;

  • h. dat van mij verlangd wordt dat ik Nederland binnen veertien dagen na voltooiing van mijn stage verlaat.

2. Ik beloof en verplicht mij ertoe om in verband met het ICTY-stageprogramma:

  • a. alle geldende regels, voorschriften, instructies, procedures en richtlijnen van de Organisatie na te leven;

  • b. mij te onthouden van gedragingen die het aanzien van de Verenigde Naties of het ICTY zouden kunnen schaden, en mij niet in te laten met activiteiten die onverenigbaar zijn met de doelstellingen en belangen van de Verenigde Naties;

  • c. de van de Verenigde Naties en het ICTY verlangde onpartijdigheid en onafhankelijkheid te eerbiedigen, alsmede de verplichting geen instructies inzake de verrichte diensten te vragen noch te aanvaarden van Regeringen of autoriteiten buiten de Organisatie;

  • d. alle niet openbaar gemaakte informatie die aan mij door het ICTY of een personeelslid daarvan gedurende mijn stage bekend wordt gemaakt en waarvan ik weet of had moeten weten dat deze niet openbaar is gemaakt, vertrouwelijk te behandelen, en behoudens de uitdrukkelijke toestemming van de Griffier van het ICTY geen rapporten of documenten openbaar te maken op basis van gedurende mijn deelname aan het programma verkregen informatie, noch gedurende noch na voltooiing van mijn stage;

  • e. aan het ICTY een afschrift te verstrekken van al het door mij tijdens mijn stage vervaardigde materiaal;

  • f. onmiddellijk een schriftelijke kennisgeving te doen in geval van ziekte of andere omstandigheden waardoor ik de stage niet zou kunnen voltooien;

  • g. aan het einde van de stage een stageverslag op te stellen en dit voor te leggen aan de coördinator van het stageprogramma;

  • h. alle procedures voor het vertrek na afloop van de stage na te leven.

3. Ik heb de bijgevoegde voor mijn stage geldende bepalingen gelezen en ik aanvaard deze na te leven.

DatumVolledige naam van stagiairHandtekening
 (in blokletters)  
   
DatumStagecoördinatorHandtekening
 Afdeling Personeelszaken 

Nr. II

Verenigde Naties Internationaal Joegoslavië Tribunaal

Den Haag, 19 februari 2001

Het Internationaal Joegoslavië Tribunaal biedt het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden zijn complimenten aan en heeft de eer de ontvangst te bevestigen van de Nota van 15 februari 2001 (ref. nr. DJZ/VE- 166/01) die als volgt luidt:

(zoals in Nr. I)

Het Internationaal Joegoslavië Tribunaal heeft voorts de eer het Ministerie van Buitenlandse Zaken te bevestigen dat het bovengenoemde aanvaardbaar is en dat de Nota van het Ministerie en dit antwoord een verdrag terzake zullen vormen tussen het UN-ICTY en het Koninkrijk der Nederlanden, dat in werking zal treden op de dag waarop beide Partijen elkaar er schriftelijk van in kennis hebben gesteld dat de wettelijke vereisten voor de inwerkingtreding zijn vervuld.

Het Internationaal Joegoslavië Tribunaal maakt van deze gelegenheid gebruik om het Ministerie van Buitenlandse Zaken opnieuw de verzekering van zijn bijzondere hoogachting te geven.

Aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken Regering van het Koninkrijk der Nederlanden Den Haag


Bijlage bij de nota van 19 februari 2001

(zoals in Nr. I)


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2001, 56.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2001, 56.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 2001, 56.

Uitgegeven de veertiende mei 2001

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN

Naar boven