A. TITEL

Statuut van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie, met Bijlage;

New York, 26 oktober 1956

B. TEKST

De Engelse en de Franse tekst van Statuut en Bijlage zijn geplaatst in Trb. 1957, 50.

Voor wijziging van artikel VI, lid A, sub 1, van het Statuut zie rubriek J van Trb. 1984, 156.

Voor wijziging van artikel VI, lid A, sub 3, van het Statuut zie rubriek J van Trb. 1962, 24.

Voor wijziging van artikel VI, leden A, B, C en D, van het Statuut zie rubriek J van Trb. 1971, 56.

Voor wijziging van artikel VI, lid A en toevoeging aan artikel VI van een nieuw lid K, van het Statuut zie rubriek J hieronder.

Voor wijziging van artikel XIV, lid A, van het Statuut zie rubriek J hieronder.

C. VERTALING

Zie Trb. 1957, 50. Zie ook rubriek J van Trb. 1962, 24, van Trb. 1971, 56, van Trb. 1984, 156 en rubriek J hieronder.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1957, 225, rubriek J van Trb. 1963, 39, van Trb. 1973, 103 en van Trb. 1990, 51.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1957, 225, Trb. 1960, 173, Trb. 1962, 24, Trb. 1963, 39 en Trb. 1967, 133.

F. TOETREDING

Zie Trb. 1960, 173, Trb. 1962, 24, Trb. 1963, 39, Trb. 1967, 133, Trb. 1970, 108, Trb. 1973, 103, Trb. 1984, 156 en Trb. 1990, 51.

Behalve de aldaar genoemde zijn nog de volgende staten in overeenstemming met artikel IV, lid B, en artikel XXI, lid C, tot het Statuut, zoals met ingang van 28 december 1989 gewijzigd, toegetreden:

Estland31 januari 1992
Slovenië21 september 1992
Kroatië12 februari 1993
Armenië27 september 1993
Slowakije27 september 1993
Tsjechië27 september 1993
Litouwen18 november 1993
Oezbekistan26 januari 1994
de Marshalleilanden26 januari 1994
Kazachstan14 februari 1994
de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië24 februari 1994
Jemen14 oktober 1994
Bosnië-Herzegowina18 oktober 1995
Georgië23 februari 1996
Letland10 april 1997
Moldavië24 september 1997
Burkina Faso14 september 1998
Benin26 mei 1999

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1957, 225.

H. TOEPASSELIJKVERKLARING

Zie Trb. 1960, 173.

I. OPZEGGING

Zie Trb. 1967, 133 en Trb. 1971, 56.

Op 13 juni 1994 is Noord-Korea in overeenstemming met artikel XVIII, lid D, van het Statuut uit de Organisatie getreden.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1957, 50, Trb. 1960, 173, Trb. 1962, 24, Trb. 1963, 39, Trb. 1967, 133, Trb. 1970, 108, Trb. 1971, 56, Trb. 1973, 103, Trb. 1984, 156 en Trb. 1990, 51.

Voor het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Statuut van het Internationale Gerechtshof zie ook, laatstelijk, Trb. 1997, 106.

Voor de op 1 juli 1959 te Wenen tot stand gekomen Overeenkomst inzake de voorrechten en immuniteiten van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie zie ook Trb. 1998, 228.

Wijziging van artikel VI van het Statuut

De Algemene Conferentie van de IAEA heeft op 1 oktober 1999 een wijziging van artikel VI van het Statuut goedgekeurd.

Deze wijziging wordt ingevolge artikel XVIII, lid C, sub (II), van het Statuut van kracht, indien zij door tweederden van de Leden door nederlegging van een akte van aanvaarding, overeenkomstig artikel XXI, lid C, is aanvaard.

De Engelse tekst1 van deze wijziging luidt als volgt:

``Replace paragraph A of Article VI of the Agency's Statute by the following:

``A. The Board of Governors shall be composed as follows:

1. The outgoing Board of Governors shall designate for membership on the Board the eighteen members most advanced in the technology of atomic energy including the production of source materials, the designated seats to be distributed among the areas mentioned below as follows:

North America 2

Latin America 2

Western Europe 4

Eastern Europe 2

Africa 2

Middle East and South Asia 2

South East Asia and the Pacific 1

Far East 3

2. The General Conference shall elect to membership of the Board of Governors:

  • a) Twenty-two members, with due regard to equitable representation on the Board as a whole of the members in the areas listed in sub-paragraph A.1 of this article, so that the Board shall at all times include in this category:

    four representatives of the area of Latin America,

    four representatives of the area of Western Europe,

    three representatives of the area of Eastern Europe,

    five representatives of the area of Africa,

    three representatives of the area of the Middle East and South Asia,

    two representatives of the area of South East Asia and the Pacific,

    and

    one representative of the area of Far East.

  • b) Two further members from among the members in the following areas:

    Western Europe

    Eastern Europe

    Middle East and South Asia

  • c. One further member from among the members in the following areas:

    Latin America

    Eastern Europe"

    and

II. Add at the end of Article VI the following new paragraph:

``K. The provisions of paragraph A of this Article, as approved by the General Conference on 1 October 1999, shall enter into force when the requirements of Article XVIII.C are met and the General Conference confirms a list of all Member States of the Agency which has been adopted by the Board, in both cases by ninety per cent of those present and voting, whereby each Member State is allocated to one of the areas referred to in sub-paragraph 1 of paragraph A of this Article. Any change to the list thereafter may be made by the Board with the confirmation of the General Conference, in both cases by ninety per cent of those present and voting and only after a consensus on the proposed change is reached within any area affected by the change".

3. Urges all Member States of the Agency to accept this amendment as soon as possible in accordance with their respective constitutional processes, as provided for in Article XVIII. C(ii) of the Statute;

4. Requests the Director General to report to the General Conference, at its 45th regular session on the progress made towards the entry into force of this amendment.".

De vertaling in het Nederlands van de wijziging luidt als volgt:

„Lid A van artikel VI van het Statuut van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie wordt vervangen door:

„A. De Raad van Beheer is als volgt samengesteld:

1. De aftredende Raad van Beheer wijst voor het lidmaatschap van de Raad de achttien leden aan die het verst gevorderd zijn in de techniek der atoomenergie, de productie van basismateriaal inbegrepen, waarbij de aangewezen zetels als volgt over de ondergenoemde gebieden worden verdeeld:

Noord-Amerika 2

Latijns Amerika 2

West-Europa 4

Oost-Europa 2

Afrika 2

Midden-Oosten en Zuid-Azië 2

Zuid-Oost Azië en het gebied der Stille Zuidzee 1

Verre Oosten

2. De Algemene Conferentie kiest voor het lidmaatschap in de Raad van Beheer:

  • a. Tweeëntwintig leden, en zorgt ervoor dat de leden in de Raad als geheel gelijkelijk over de in lid A, sub 1, van dit artikel opgesomde gebieden verdeeld zijn, zodat de Raad te allen tijde in deze categorie omvat:

    vier vertegenwoordigers van het gebied van Latijns Amerika,

    vier vertegenwoordigers van het gebied van West-Europa,

    drie vertegenwoordigers van het gebied van Oost-Europa,

    vijf vertegenwoordigers van het gebied van Afrika,

    drie vertegenwoordigers van het gebied van het Midden-Oosten en Zuid-Azië,

    twee vertegenwoordigers van het gebied van Zuid-Oost Azië en het gebied der Stille Zuidzee,

    en

    een vertegenwoordiger van het gebied van het Verre Oosten.

  • b. Twee aanvullende leden uit leden in de volgende gebieden:

    West-Europa

    Oost-Europa

    Midden-Oosten en Zuid-Azië

  • c. Een aanvullend lid uit leden in de volgende gebieden:

    Latijns Amerika

    Oost-Europa"

    en

II. Aan het einde van artikel VI wordt het volgende nieuwe lid toegevoegd:

„K. De bepalingen van lid A van dit artikel, zoals goedgekeurd door de Algemene Conferentie op 1 oktober 1999, treden in werking wanneer aan de vereisten van artikel XVIII, lid C, is voldaan en de Algemene Conferentie een door de Raad aangenomen lijst van alle lidstaten van de Organisatie bevestigt, in beide gevallen met negentig procent van de aanwezige en hun stem uitbrengende leden, waarbij elke lidstaat wordt toegewezen aan een van de in lid A, onderdeel 1, van dit artikel bedoelde gebieden. Latere wijzigingen van de lijst kunnen door de Raad worden aangebracht met de goedkeuring van de Algemene Conferentie, in beide gevallen met negentig procent van de aanwezige en hun stem uitbrengende leden en uitsluitend nadat consensus over de voorgestelde wijziging is bereikt binnen een gebied waarop de wijziging van toepassing is".

3. Spoort alle lidstaten van de Organisatie aan deze wijziging zo snel mogelijk in overeenstemming met hun onderscheiden grondwettelijke procedures te aanvaarden, zoals bepaald in artikel XVIII, lid C, onderdeel ii, van het Statuut;

4. Verzoekt de Directeur-Generaal aan de Algemene Conferentie tijdens haar vijfenveertigste reguliere zitting verslag uit te brengen over de vooruitgang die is geboekt met betrekking tot de inwerkingtreding van deze wijziging.".

De volgende staten hebben in overeenstemming met de artikelen XVIII, lid C, sub (ii), en XXI, lid C, van het Statuut een akte van aanvaarding van de wijziging d.d. 1 oktober 1999 van artikel VI van het Statuut nedergelegd bij de Regering van de Verenigde Staten van Amerika:

Malta30 december 1999
Zuid-Korea11 februari 2000
Marokko 7 maart 2000
Slovenië3 april 2000
Japan31 mei 2000
Pakistan20 juni 2000
Zwitserland24 augustus 2000
Canada15 september 2000
Liechtenstein30 oktober 2000
Kroatië 3 november 2000
Ierland29 november 2000
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland2 januari 2001
Vaticaanstad 2 februari 2001
Belarus16 maart 2001
Monaco11 april 2001
Frankrijk 2 mei 2001
Myanmar 7 mei 2001

De wijziging van artikel VI van het Statuut behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan de wijziging kan worden gebonden.

Wijziging van artikel XIV, lid A, van het Statuut

De Algemene Conferentie van de IAEA heeft op 1 oktober 1999 een wijziging van artikel XIV, lid A, van het Statuut goedgekeurd.

Deze wijziging wordt ingevolge artikel XVIII, lid C, sub (II), van het Statuut van kracht, indien zij door tweederden van de Leden door nederlegging van een akte van aanvaarding, overeenkomstig artikel XXI, lid C, is aanvaard.

De Engelse tekst1 van deze wijziging luidt als volgt:

``Replace the word ``annual" with the word ``biennial" in the first sentence of Article XIV.A of the Statute.".

De vertaling in het Nederlands van de wijziging luidt als volgt:

„In de eerste volzin van artikel XIV, lid A, van het Statuut wordt het woord „jaarlijkse" vervangen door „tweejaarlijkse".".

De volgende staten hebben in overeenstemming met de artikelen XVIII, lid C, sub (ii), en XXI, lid C, van het Statuut een akte van aanvaarding van de wijziging d.d. 1 oktober 1999 van artikel XIV, lid A, van het Statuut nedergelegd bij de Regering van de Verenigde Staten van Amerika:

Malta30 december 1999
Zuid-Korea11 februari 2000
Slovenië 3 april 2000
Finland14 juni 2000
Pakistan20 juni 2000
Zwitserland24 augustus 2000
Canada15 september 2000
Kroatië 3 november 2000
Ierland29 november 2000
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland2 januari 2001
Vaticaanstad 2 februari 2001
Belarus16 maart 2001
Liechtenstein 2 april 2001
Monaco11 april 2001
Frankrijk 2 mei 2001
Myanmar 7 mei 2001

De wijziging van artikel XIV, lid A, van het Statuut behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan de wijziging kan worden gebonden.

Uitgegeven de derde augustus 2001

De Minister van Buitenlandse Zaken a.i.,

A. H. KORTHALS


XNoot
1

De Arabische, de Chinese, de Franse, de Russische en de Spaanse tekst zijn niet afgedrukt.

XNoot
1

De Arabische, de Chinese, de Franse, de Russische en de Spaanse tekst van de wijziging van artikel XIV van het Statuut zijn niet afgedrukt.

Naar boven