Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2000, 16 | Verdrag |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2000, 16 | Verdrag |
Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, met Bijlagen en Protocollen;
Luxemburg, 21 juni 1999
Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen
De Zwitserse Bondsstaat (hierna „Zwitserland" genoemd), enerzijds,
en
de Europese Gemeenschap,
het Koninkrijk België,
het Koninkrijk Denemarken,
de Bondsrepubliek Duitsland,
de Helleense Republiek,
het Koninkrijk Spanje,
de Franse Republiek,
Ierland,
de Italiaanse Republiek,
het Groothertogdom Luxemburg,
het Koninkrijk der Nederlanden,
de Republiek Oostenrijk,
de Portugese Republiek,
de Republiek Finland,
het Koninkrijk Zweden,
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds,
Hierna genoemd „de overeenkomstsluitende partijen",
Ervan overtuigd zijnde dat het vrije verkeer van personen op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij een belangrijke voorwaarde is voor de harmonieuze ontwikkeling van hun betrekkingen;
Vastbesloten het vrije onderlinge verkeer van personen tot stand te brengen, daarbij uitgaande van de bepalingen die in de Europese Gemeenschap worden toegepast,
Hebben overeenstemming bereikt over het volgende:
BASISBEPALINGEN
Deze Overeenkomst beoogt met betrekking tot onderdanen van de lidstaten van de Europese Gemeenschap en van Zwitserland het volgende:
a. het toekennen van het recht op toegang tot het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen en op het verblijf, de toegang tot een economische activiteit in loondienst, de vestiging als zelfstandige, alsmede op voortzetting van het verblijf op dit grondgebied;
b. het vergemakkelijken van de verlening van diensten op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen, met name het liberaliseren van de verlening van diensten van korte duur;
c. het toekennen van het recht op toegang tot en verblijf op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen voor personen die in het ontvangende land geen economische activiteit uitoefenen;
d. het toekennen van dezelfde levensomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden als die welke voor de eigen onderdanen gelden.
Onderdanen van een der overeenkomstsluitende partijen die legaal verblijven op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij ondervinden bij de toepassing van deze overeenkomst en overeenkomstig het bepaalde in de bijlagen I, II en III, geen discriminatie op grond van hun nationaliteit.
Het recht op toegang van de onderdanen van een der overeenkomstsluitende partijen tot het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij wordt gewaarborgd overeenkomstig het bepaalde in bijlage I.
Het recht op verblijf en op toegang tot een economische activiteit wordt gewaarborgd, onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 10 en overeenkomstig het bepaalde in bijlage I.
1. Onverminderd het bepaalde in andere specifieke overeenkomsten tussen de overeenkomstsluitende partijen inzake het verlenen van diensten (onder andere de overeenkomst betreffende overheidsopdrachten, voorzover deze betrekking heeft op het verlenen van diensten), hebben dienstverleners, met inbegrip van vennootschappen, overeenkomstig het bepaalde in bijlage I het recht op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij een dienst te verlenen, mits de daadwerkelijke arbeidsduur niet meer dan negentig dagen per kalenderjaar bedraagt.
2. Dienstverleners hebben recht op toegang tot en verblijf op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij,
a. indien zij op grond van het bepaalde in lid 1 of krachtens een overeenkomst als bedoeld in lid 1 het recht hebben een dienst te verlenen;
b. of, wanneer aan de voorwaarden onder a niet wordt voldaan, mits hun door de bevoegde autoriteiten van de betrokken overeenkomstsluitende partij toestemming is verleend om een dienst te verlenen.
3. Natuurlijke personen die onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Gemeenschap of van Zwitserland en zich uitsluitend als ontvanger van diensten op het grondgebied van een der overeenkomstsluitende partijen begeven, hebben het recht op toegang en verblijf.
4. De in dit artikel bedoelde rechten worden gewaarborgd overeenkomstig het bepaalde in de bijlagen I, II en III. Op de in dit artikel bedoelde personen zijn de kwantitatieve beperkingen bedoeld in artikel 10 niet van toepassing.
Het recht op verblijf op het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij wordt toegekend aan personen die geen economische activiteit uitoefenen, overeenkomstig het bepaalde in bijlage I betreffende de niet-actieve leden van de beroepsbevolking.
Overeenkomstig bijlage I regelen de overeenkomstsluitende partijen met name de hierna genoemde rechten met betrekking tot het vrije verkeer van personen:
a. het recht op gelijke behandeling als de eigen onderdanen ten aanzien van de toegang tot een economische activiteit en de uitoefening daarvan, alsmede ten aanzien van de levensomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden;
b. het recht op professionele en geografische mobiliteit, waardoor onderdanen van de overeenkomstsluitende partijen zich vrij kunnen verplaatsen op het grondgebied van de ontvangende staat en daar het beroep van hun keuze kunnen uitoefenen;
c. het recht om na beëindiging van een economische activiteit hun verblijf op het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij voort te zetten;
d. het verblijfsrecht voor gezinsleden, ongeacht hun nationaliteit;
e. het recht ten gunste van de gezinsleden, ongeacht hun nationaliteit, om een economische activiteit uit te oefenen;
f. het recht om onroerend goed te verwerven, voorzover dit verband houdt met het uitoefenen van de rechten die krachtens deze Overeenkomst worden toegekend;
g. tijdens de overgangsperiode: het recht op terugkeer naar het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij na het beëindigen van een economische activiteit of een verblijf op dat grondgebied, teneinde een economische activiteit uit te oefenen, alsmede het recht op omzetting van een tijdelijke verblijfsvergunning in een permanente verblijfsvergunning.
De overeenkomstsluitende partijen coördineren overeenkomstig bijlage II hun stelsels voor sociale zekerheid, met name met het oog op:
a. gelijke behandeling;
b. vaststelling van de toepasselijke wetgeving;
c. cumulatie van de perioden die volgens de verschillende nationale wetgevingen bepalend zijn voor het verkrijgen en behouden van het recht op uitkeringen en voor het berekenen van deze uitkeringen;
d. betaling van uitkeringen aan personen die op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen verblijven;
e. wederzijdse administratieve bijstand en samenwerking tussen de autoriteiten en de instellingen.
Teneinde voor onderdanen van de lidstaten van de Europese Gemeenschap en van Zwitserland de toegang tot en het uitoefenen van werkzaamheden in loondienst en als zelfstandige, alsmede het verlenen van diensten, te vereenvoudigen, nemen de overeenkomstsluitende partijen overeenkomstig bijlage III de nodige maatregelen met betrekking tot de wederzijdse erkenning van diploma's, en andere getuigschriften en de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de overeenkomstsluitende partijen betreffende de toegang tot en het verrichten van werkzaamheden, al dan niet in loondienst, en het verlenen van diensten.
ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
1. Gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van de Overeenkomst kan Zwitserland kwantitatieve beperkingen handhaven op de toegang tot een economische activiteit voor de volgende categorieën verblijf: verblijf van meer dan vier maanden, doch minder dan één jaar, en verblijf van één jaar of meer. Voor verblijf van minder dan vier maanden gelden geen beperkingen.
Vanaf het begin van het zesde jaar worden alle kwantitatieve beperkingen ten aanzien van onderdanen van de lidstaten van de Europese Gemeenschap afgeschaft.
2. Gedurende ten hoogste twee jaar kunnen de overeenkomstsluitende partijen de controle handhaven op de voorrang voor werknemers die in de reguliere arbeidsmarkt zijn geïntegreerd en op de salariërings- en arbeidsvoorwaarden voor onderdanen van de andere overeenkomstsluitende partij, waaronder de in artikel 5 bedoelde personen die dienstverleners zijn. Vóór het einde van het eerste jaar onderzoekt het Gemengd Comité of het noodzakelijk is deze beperkingen te handhaven. Het Gemengd Comité kan de maximale periode van twee jaar verkorten. De controle op de voorrang voor werknemers die in de reguliere arbeidsmarkt zijn geïntegreerd is niet van toepassing op verleners van diensten die op grond van een specifieke overeenkomst tussen de overeenkomstsluitende partijen betreffende het verlenen van diensten (onder andere de overeenkomst inzake de sector overheidsopdrachten, voorzover deze betrekking heeft op het verlenen van diensten) zijn geliberaliseerd.
3. Vanaf de inwerkingtreding van deze Overeenkomst reserveert Zwitserland, tot het einde van het vijfde jaar, binnen zijn totale contingenten de volgende minimale aantallen nieuwe verblijfsvergunningen voor werknemers in loondienst en zelfstandigen uit de Europese Gemeenschap: verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van één jaar of meer: 15 000 per jaar; verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van meer dan vier maanden doch niet meer dan één jaar: 115 000 per jaar.
4. Ongeacht het bepaalde in lid 3 wordt door de overeenkomstsluitende partijen het volgende overeengekomen: indien na vijf jaar, doch niet langer dan twaalf jaar na de inwerkingtreding van de Overeenkomst, het aantal nieuwe verblijfsvergunningen van een van de in lid 1 bedoelde categorieën dat in een bepaald jaar is afgegeven aan werknemers in loondienst en zelfstandigen uit de Europese Gemeenschap meer dan 10% hoger is dan het gemiddelde over de drie voorgaande jaren, kan Zwitserland voor het volgende jaar het aantal nieuwe verblijfsvergunningen van die categorie voor werknemers in loondienst en zelfstandigen uit de Europese Gemeenschap eenzijdig beperken tot het gemiddelde over de drie voorgaande jaren, vermeerderd met 5%. Het volgende jaar kan het aantal tot datzelfde niveau worden beperkt.
Ongeacht het bepaalde in de voorgaande alinea mag het aantal nieuw af te geven verblijfsvergunningen aan werknemers in loondienst en zelfstandigen uit de Europese Gemeenschap niet worden beperkt tot minder dan 15 000 per jaar voor nieuwe verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van één jaar of meer en 115 000 per jaar voor nieuwe verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van meer dan vier maanden doch niet meer dan één jaar.
5. De overgangsbepalingen van de leden 1 tot en met 4, met name die van lid 2 inzake de voorrang voor werknemers die in de reguliere arbeidsmarkt zijn geïntegreerd en de controle op de salariërings- en arbeidsvoorwaarden, zijn niet van toepassing op werknemers in loondienst en zelfstandigen die bij de inwerkingtreding van deze Overeenkomst reeds beschikken over een vergunning voor het uitoefenen van een economische activiteit op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen. Deze laatsten hebben met name het recht op geografische en professionele mobiliteit. Houders van een verblijfsvergunning met een geldigheidsduur van minder dan één jaar hebben recht op verlenging van hun verblijfsvergunning; de kwantitatieve beperkingen op de afgifte van verblijfsvergunningen zijn op hen niet van toepassing. Houders van een verblijfsvergunning met een geldigheidsduur van één jaar of meer hebben automatisch recht op verlenging van hun verblijfsvergunning; deze werknemers in loondienst en zelfstandigen genieten derhalve vanaf de inwerkingtreding van de Overeenkomst de rechten inzake het vrije verkeer van personen als vastgesteld in de basisbepalingen van deze Overeenkomst, in het bijzonder in artikel 7.
6. Zwitserland verstrekt het Gemengd Comité regelmatig en tijdig de relevante statistieken en inlichtingen, met inbegrip van de maatregelen ter uitvoering van lid 2. Elk van de overeenkomstsluitende partijen kan verzoeken om een onderzoek van de situatie door het Gemengd Comité.
7. Voor grensarbeiders gelden geen kwantitatieve beperkingen.
8. Overgangsbepalingen met betrekking tot de sociale zekerheid en de teruggave van werkloosheidsverzekeringspremies zijn opgenomen in het Protocol in bijlage II.
1. De personen op wie deze Overeenkomst van toepassing is, hebben het recht bij de bevoegde autoriteiten beroep aan te tekenen met betrekking tot de toepassing van de bepalingen van deze Overeenkomst.
2. Het beroep dient binnen een redelijke termijn te worden behandeld.
3. Bij een beslissing in een beroepsprocedure, of indien niet binnen een redelijke termijn een besluit wordt genomen, kunnen de personen op wie deze Overeenkomst van toepassing is in beroep gaan bij de nationale bevoegde rechterlijke instantie.
Deze Overeenkomst doet geen afbreuk aan eventuele gunstigere nationale bepalingen ten aanzien van de onderdanen van de overeenkomstsluitende partijen en hun gezinsleden.
De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe ten aanzien van onderdanen van de andere overeenkomstsluitende partij geen nieuwe beperkende maatregelen te treffen met betrekking tot het toepassingsgebied van de Overeenkomst.
1. Er wordt een Gemengd Comité ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van de overeenkomstsluitende partijen, dat belast wordt met het beheer en de correcte toepassing van de Overeenkomst. Dit Comité doet daartoe aanbevelingen. Het neemt besluiten in de gevallen waarin de Overeenkomst voorziet. Het Gemengd Comité doet zijn uitspraken in onderlinge overeenstemming.
2. In geval van ernstige problemen van economische of sociale aard komt het Gemengd Comité op verzoek van een der overeenkomstsluitende partijen bijeen teneinde te onderzoeken welke maatregelen kunnen worden genomen om deze problemen op te lossen. Het Gemengd Comité kan een besluit nemen over de te nemen maatregelen binnen zestig dagen na de datum van het verzoek. Deze termijn kan door het Gemengd Comité worden verlengd. De maatregelen zijn, wat hun toepassingsgebied en hun duur betreft, beperkt tot wat strikt noodzakelijk is om voor de situatie een oplossing te vinden. Bij de keuze van maatregelen moet de voorkeur worden gegeven aan maatregelen die de werking van de Overeenkomst het minst verstoren.
3. Met het oog op de correcte tenuitvoerlegging van de Overeenkomst wisselen de overeenkomstsluitende partijen regelmatig informatie uit en plegen zij op verzoek van een der overeenkomstsluitende partijen overleg in het Gemengd Comité.
4. Het Gemengd Comité komt bijeen wanneer daaraan behoefte bestaat, doch ten minste éénmaal per jaar. Elk overeenkomstsluitende partij kan een verzoek indienen om een vergadering te beleggen. Het Gemengd Comité komt bijeen binnen vijftien dagen na de indiening van het in lid 2 bedoelde verzoek.
5. Het Gemengd Comité stelt zijn reglement van orde op, waarin onder meer voorschriften voor het bijeenroepen van een vergadering, de aanwijzing van de voorzitter en de vaststelling van diens taken zijn vervat.
6. Het Gemengd Comité kan besluiten werkgroepen of groepen van deskundigen op te richten om zich bij de uitvoering van zijn taken te laten bijstaan.
De bijlagen en protocollen bij deze Overeenkomst vormen daarvan een integrerend onderdeel. Verklaringen zijn opgenomen in de slotakte.
1. Om de doeleinden van de Overeenkomst te bereiken nemen de overeenkomstsluitende partijen alle maatregelen die vereist zijn om in hun betrekkingen rechten en verplichtingen toe te passen die gelijkwaardig zijn met die welke zijn vervat in de rechtsbesluiten van de Europese Gemeenschap waarnaar wordt verwezen.
2. Voor zover de toepassing van deze Overeenkomst begrippen van het Gemeenschapsrecht, beroert, wordt de desbetreffende jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen die vóór de datum van ondertekening van de Overeenkomst tot stand is gekomen in aanmerking genomen. Jurisprudentie die na de ondertekening van de Overeenkomst tot stand komt wordt ter kennis gebracht van Zwitserland. Met het oog op de goede werking van de Overeenkomst bepaalt het Gemengd Comité op verzoek van een der overeenkomstsluitende partijen welke de implicaties van deze jurisprudentie zijn.
1. Zodra een der overeenkomstsluitende partijen een aanvang maakt met de procedure voor aanname van een wijziging van haar interne wetgeving, of op een van de gebieden waarop deze Overeenkomst van toepassing is een wijziging optreedt in de jurisprudentie van de rechtsinstanties van de overeenkomstsluitende partijen wier beslissingen in het kader van het interne recht niet voor beroep ontvankelijk zijn, stelt deze overeenkomstsluitende partij de andere overeenkomstsluitende partijen daarvan in kennis via het Gemengd Comité.
2. Het Gemengd Comité bespreekt de gevolgen die een dergelijke wijziging zou kunnen hebben voor de goede werking van de Overeenkomst.
Indien een der overeenkomstsluitende partijen de Overeenkomst wenst te wijzigen, legt zij een voorstel daartoe aan het Gemengd Comité voor. De wijziging van de Overeenkomst treedt in werking zodra de overeenkomstsluitende partijen hun respectieve interne procedures hebben voltooid; wijzigingen van de bijlagen II of III worden echter vastgesteld door het Gemengd Comité en kunnen onmiddellijk na het daartoe strekkende besluit in werking treden.
1. De overeenkomstsluitende partijen kunnen elk geschil betreffende de interpretatie of de toepassing van de Overeenkomst aan het Gemengd Comité voorleggen.
2. Het Gemengd Comité kan het geschil beslechten. Het Gemengd Comité krijgt de beschikking over alle nuttige inlichtingen om de situatie diepgaand te onderzoeken en een aanvaardbare oplossing te vinden. Het Gemengd Comité onderzoekt hiertoe alle mogelijkheden waardoor de goede werking van de Overeenkomst behouden kan blijven.
Behoudens uit bijlage II voortvloeiende andersluidende bepalingen, worden bilaterale overeenkomsten tussen Zwitserland en de lidstaten van de Europese Gemeenschap inzake sociale zekerheid met ingang van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst opgeschort, voorzover dezelfde materie bij de onderhavige Overeenkomst wordt geregeld.
1. Aan het bepaalde in bilaterale overeenkomsten tussen Zwitserland en de lidstaten van de Europese Gemeenschap inzake dubbele belastingheffing wordt geen afbreuk gedaan door het bepaalde in de onderhavige Overeenkomst. Het bepaalde in de onderhavige Overeenkomst heeft met name geen gevolgen voor de definitie van het begrip „grensarbeider" volgens overeenkomsten inzake dubbele belastingheffing.
2. Geen van de bepalingen van deze Overeenkomst kan worden geïnterpreteerd als een beletsel voor de overeenkomstsluitende partijen om bij de toepassing van de desbetreffende bepalingen van hun fiscale wetgeving onderscheid te maken tussen belastingplichtigen die zich in verschillende situaties bevinden, met name wat hun woonplaats betreft.
3. Geen van de bepalingen van deze Overeenkomst vormt een beletsel voor de overeenkomstsluitende partijen om een maatregel vast te stellen of toe te passen met het oog op de heffing, betaling en doeltreffende inning van belastingen of ter vermijding van belastingontduiking, overeenkomstig de nationale fiscale wetgeving van een overeenkomstsluitende partij, overeenkomsten ter vermijding van dubbele belastingheffing waarbij enerzijds Zwitserland en anderzijds een of meer lidstaten van de Europese Gemeenschap zijn gebonden, of andere fiscale regelingen.
1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 20 en 21 is deze Overeenkomst niet van invloed op overeenkomsten waarbij enerzijds Zwitserland en anderzijds een of meer lidstaten van de Europese Gemeenschap zijn gebonden, zoals overeenkomsten inzake particulieren, economische subjecten, grensoverschrijdende samenwerking of klein grensverkeer, voorzover deze overeenkomsten met de onderhavige Overeenkomst verenigbaar zijn.
2. Zijn deze overeenkomsten niet verenigbaar met de onderhavige Overeenkomst, dan prevaleert deze laatste.
Wanneer de Overeenkomst wordt opgezegd of niet wordt verlengd, worden de door particulieren verworven rechten niet aangetast. De overeenkomstsluitende partijen treffen in onderling overleg een regeling voor gevallen waarin rechten nog niet volledig zijn verworven.
Deze Overeenkomst is van toepassing op enerzijds het grondgebied van Zwitserland en anderzijds de grondgebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is, onder de voorwaarden waarin dat Verdrag voorziet.
1. Deze Overeenkomst wordt door de overeenkomstsluitende partijen bekrachtigd of goedgekeurd volgens hun eigen procedures. De Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum van de laatste kennisgeving van nederlegging van de akten van bekrachtiging of goedkeuring voor elk van de onderstaande zeven overeenkomsten:
– Overeenkomst over het vrije verkeer van personen;
– Overeenkomst inzake luchtvervoer;
– Overeenkomst inzake het goederen- en personenvervoer per spoor en over de weg;
– Overeenkomst inzake de handel in landbouwproducten;
– Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van de overeenstemmingsbeoordeling;
– Overeenkomst betreffende sommige aspecten van overheidsopdrachten;
– Overeenkomst betreffende wetenschappelijke en technologische samenwerking.
2. Deze Overeenkomst wordt gesloten voor een eerste periode van zeven jaar. Zij wordt daarna voor onbepaalde tijd verlengd, tenzij de Europese Gemeenschap of Zwitserland vóór het einde van de eerste periode aan de andere overeenkomstsluitende partij kennisgeving doet van het tegendeel. Wordt een dergelijke kennisgeving verricht, dan is lid 4 van toepassing.
3. De Europese Gemeenschap en Zwitserland kunnen de Overeenkomst opzeggen door de andere overeenkomstsluitende partij daarvan kennisgeving te doen. Wordt een dergelijke kennisgeving verricht, dan is lid 4 van toepassing.
4. Zes maanden na de ontvangst van de kennisgeving van niet-verlenging bedoeld in lid 2 of van de kennisgeving van opzegging bedoeld in lid 3, houden de in lid 1 genoemde zeven overeenkomsten op van toepassing te zijn.
De Overeenkomst is op 21 juni 1999 ondertekend voor:
België1
Denemarken
Duitsland
de Europese Gemeenschap
Finland
Frankrijk
Griekenland
Ierland
Italië
Luxemburg
het Koninkrijk der Nederlanden
Oostenrijk
Portugal
Spanje
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland
Zweden
en
Zwitserland
Vrij verkeer van personen
ALGEMENE BEPALINGEN
1. De overeenkomstsluitende partijen laten onderdanen van de andere overeenkomstsluitende partijen, hun gezinsleden als bedoeld in artikel 3 van deze bijlage, alsmede uitgezonden werknemers als bedoeld in artikel 17 van deze bijlage, toe tot hun grondgebied op vertoon van een geldig identiteitsbewijs of een geldig paspoort.
Er mag geen visumplicht of gelijkwaardige verplichting worden ingesteld, behalve voor gezinsleden of uitgezonden werknemers als bedoeld in artikel 17 van deze bijlage die niet de nationaliteit van een overeenkomstsluitende partij bezitten. De betrokken overeenkomstsluitende partij verleent deze personen alle faciliteiten om de eventueel benodigde visa te verkrijgen.
2. De overeenkomstsluitende partijen erkennen het recht van de onderdanen van de overeenkomstsluitende partijen, van hun gezinsleden als bedoeld in artikel 3 van deze bijlage, alsmede van uitgezonden werknemers als bedoeld in artikel 17 van deze bijlage, om hun grondgebied te verlaten op vertoon van een geldig identiteitsbewijs of een geldig paspoort. De overeenkomstsluitende partijen mogen de onderdanen van de andere overeenkomstsluitende partijen niet verplichten over een uitreisvisum te beschikken of hun een andere gelijkwaardige verplichting opleggen.
De overeenkomstsluitende partijen verstrekken deze onderdanen, overeenkomstig hun wetgeving, een identiteitsbewijs of een paspoort waarin onder meer hun nationaliteit wordt vermeld, of verlengen dit.
Het paspoort dient geldig te zijn voor ten minste alle overeenkomstsluitende partijen en tussenliggende landen. Indien het paspoort het enige geldige reisdocument is waarmee het land mag worden verlaten, dient de geldigheidsduur ten minste vijf jaar te bedragen.
1. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen in het kader van de overgangsperiode, zoals vastgesteld in artikel 10 van de Overeenkomst en in hoofdstuk VII van deze bijlage, hebben de onderdanen van een overeenkomstsluitende partij het recht te verblijven en een economische activiteit uit te oefenen op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij, overeenkomstig het bepaalde in de hoofdstukken II tot en met IV. Dit recht blijkt uit de afgifte van een verblijfsvergunning of een specifieke vergunning voor grensarbeiders.
Onderdanen van de overeenkomstsluitende partijen hebben tevens het recht zich op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij te begeven, dan wel hun verblijf voort te zetten na afloop van een dienstverband van minder dan één jaar, teneinde daar werk te zoeken en gedurende een redelijke termijn, die zes maanden mag duren, te verblijven, zodat zij kennis kunnen nemen van arbeidsmogelijkheden die met hun beroepskwalificaties overeenstemmen, en in voorkomend geval het nodige kunnen doen om een arbeidsplaats te verwerven. Werkzoekenden hebben op het grondgebied van de desbetreffende overeenkomstsluitende partij recht op dezelfde bijstand als door de arbeidsbureaus van dat land wordt verleend aan de eigen onderdanen. Zij kunnen gedurende dit verblijf worden uitgesloten van sociale bijstand.
2. Onderdanen van de overeenkomstsluitende partijen die in de ontvangende Staat geen economische activiteit uitoefenen en geen verblijfsrecht genieten uit hoofde van andere bepalingen van deze Overeenkomst, genieten een verblijfsrecht wanneer zij voldoen aan de in hoofdstuk V gestelde voorwaarden. Dit recht blijkt uit de afgifte van een verblijfsvergunning.
3. De verblijfsvergunning of de bijzondere vergunning voor onderdanen van de overeenkomstsluitende partijen wordt kosteloos afgegeven en verlengd, of tegen betaling van een bedrag dat niet hoger is dan de leges die voor de afgifte van identiteitsbewijzen aan de eigen onderdanen worden geheven. De overeenkomstsluitende partijen nemen de nodige maatregelen om de formaliteiten en procedures voor het verkrijgen van deze documenten zo veel mogelijk te vereenvoudigen.
4. De overeenkomstsluitende partijen kunnen de onderdanen van de andere overeenkomstsluitende partijen verplichten hun aanwezigheid op hun grondgebied te melden.
1. De gezinsleden van een onderdaan van een overeenkomstsluitende partij die over een verblijfstitel beschikt hebben het recht zich bij deze persoon te vestigen. Werknemers dienen te beschikken over woonruimte voor hun gezin die gebruikelijk kan worden geacht voor de nationale werknemers in de regio waar zij werkzaam zijn; deze bepaling mag echter niet leiden tot discriminatie tussen nationale werknemers en werknemers afkomstig uit de andere overeenkomstsluitende partij.
2. Als gezinsleden van een werknemer worden beschouwd, ongeacht hun nationaliteit:
a. de echtgenoot en de nakomelingen die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt of die ten laste van de werknemer komen;
b. de (voor)ouders en de (voor)ouders van de echtgenoot, indien die ten laste van de werknemer komen;
c. in het geval van studerenden: de echtgenoot en de ten laste komende kinderen.
De overeenkomstsluitende partijen begunstigen de toelating van gezinsleden die niet onder de bepalingen van a, b of c van dit lid vallen, indien deze gezinsleden ten laste komen van de onderdaan van een overeenkomstsluitende partij, of in het land van herkomst bij hem wonen.
3. Voor de afgifte van een verblijfsvergunning aan de gezinsleden van een onderdaan van een overeenkomstsluitende partij mogen de overeenkomstsluitende partijen geen andere documenten verlangen dan de hierna genoemde:
a. het document onder dekking waarvan de betrokken persoon hun grondgebied is binnengekomen;
b. een door de bevoegde autoriteiten van het land van oorsprong of van herkomst afgegeven document waaruit de graad van verwantschap blijkt;
c. voor ten laste komende personen: een door de bevoegde autoriteiten van het land van oorsprong of van herkomst afgegeven document waaruit blijkt dat de betrokken persoon ten laste komt van de in lid 1 bedoelde persoon, of in dat land bij die persoon woont.
4. De geldigheidsduur van de verblijfsvergunning die aan een gezinslid wordt afgegeven is gelijk aan die van de verblijfsvergunning die is afgegeven aan de persoon van wie het gezinslid afhankelijk is.
5. De echtgenoot en de kinderen van minder dan 21 jaar van een persoon die een verblijfsrecht heeft of die te zijnen laste komen, hebben ongeacht hun nationaliteit het recht op toegang tot een economische activiteit.
6. De kinderen van een onderdaan van een overeenkomstsluitende partij die op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij al dan niet een economische activiteit uitoefent of heeft uitgeoefend, worden tot het algemeen onderwijs, het leerlingstelsel en het beroepsonderwijs toegelaten onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van het ontvangende land, indien deze kinderen op het grondgebied van dit land verblijven.
De overeenkomstsluitende partijen bevorderen initiatieven die beogen dat deze kinderen het eerder genoemde onderwijs onder de best mogelijke omstandigheden kunnen volgen.
1. Onderdanen van een overeenkomstsluitende partij en hun gezinsleden hebben het recht op voortzetting van hun verblijf op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij na beëindiging van hun economische activiteit.
2. Overeenkomstig artikel 16 van de Overeenkomst wordt verwezen naar Verordening (EEG) nr. 1251/70 (PB L 142 van 30.6.1970, blz. 24)1 en Richtlijn 75/34/EEG (PB L 14 van 20.1.1975, blz. 10)1.
1. De krachtens de bepalingen van deze Overeenkomst verleende rechten kunnen slechts worden beperkt door maatregelen ter bescherming van de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid.
2. Overeenkomstig artikel 16 van de Overeenkomst wordt verwezen naar de Richtlijnen 64/221/EEG (PB 56 van 4.4.1964, blz. 850)1, 72/194/EEG (PB L 121 van 26.5.1972, blz. 32)1 en 75/35/EEG (PB L 14 van 20.1.1975, blz. 10)1.
WERKNEMERS IN LOONDIENST
1. Aan werknemers in loondienst die onderdaan zijn van een overeenkomstsluitende partij (hierna „werknemers" genoemd) en die gedurende ten minste één jaar werkzaam zijn bij een werkgever in het ontvangende land, wordt een verblijfsvergunning verstrekt met een geldigheidsduur van ten minste vijf jaar vanaf de datum van afgifte. Deze verblijfsvergunning wordt automatisch verlengd voor een periode van ten minste vijf jaar. Bij de eerste verlenging kan de geldigheidsduur wor- den beperkt, echter niet tot minder dan één jaar, wanneer de houder op dat moment gedurende meer dan twaalf achtereenvolgende maanden onvrijwillig werkloos is geweest.
2. Aan werknemers die gedurende een periode van meer dan drie maanden, doch minder dan één jaar, werkzaam zijn bij een werkgever in het ontvangende land, wordt een verblijfsvergunning verstrekt met een geldigheidsduur die gelijk is aan de looptijd van de arbeidsovereenkomst.
Werknemers die gedurende minder dan drie maanden werkzaam zijn, hebben geen verblijfsvergunning nodig.
3. Voor de afgifte van een verblijfsvergunning mogen de overeenkomstsluitende partijen van werknemers geen andere documenten verlangen dan de hieronder genoemde:
a. het document onder dekking waarvan de betrokken persoon hun grondgebied is binnengekomen;
b. een verklaring van de werkgever waarin deze verklaart dat de betrokken persoon bij hem of haar in loondienst werkzaam is of zal zijn.
2. Professionele mobiliteit houdt in verandering van werkgever, van dienstverband en van beroep en verwisseling van werkzaamheden in loondienst voor werkzaamheden als zelfstandige. Geografische mobiliteit houdt in verandering van arbeids- en verblijfplaats.
1. Ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, met name op het gebied van bezoldiging, ontslag en herintreding en herplaatsing na een periode van werkloosheid, mogen werknemers die onderdaan zijn van een overeenkomstsluitende partij op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij niet op grond van hun nationaliteit anders worden behandeld dan nationale werknemers.
2. Werknemers in loondienst en hun in artikel 3 van deze bijlage bedoelde gezinsleden genieten op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij dezelfde fiscale en sociale voordelen als nationale werknemers en hun gezinsleden.
3. Zij genieten tevens op dezelfde wijze en onder dezelfde voorwaarden als nationale werknemers recht op onderwijs aan instellingen voor beroepsonderwijs en instellingen voor herscholing en bijscholing.
4. Bepalingen van collectieve of individuele arbeidsovereenkomsten, alsmede andere collectieve overeenkomsten betreffende de toegang tot een arbeidsplaats, de arbeid, de bezoldiging en andere arbeidsvoorwaarden en regels voor ontslag, zijn van rechtswege nietig, indien daarin voorwaarden zijn vervat of toegestaan die discriminerend zijn voor niet-nationale werknemers die onderdaan zijn van de overeenkomstsluitende partijen.
5. Werknemers die onderdaan zijn van een overeenkomstsluitende partij en werkzaam zijn op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij, genieten gelijke behandeling ten aanzien van het lidmaatschap van vakbondsorganisaties en de uitoefening van vakbondsrechten, waaronder het stemrecht en het recht op toegang tot een bestuursfunctie in een vakbondsorganisatie; deze werknemers kunnen worden uitgesloten van deelname aan het beheer van publiekrechtelijke instellingen en de uitoefening van een publiekrechtelijke taak. Deze werknemers hebben tevens het recht om te worden verkozen in vertegenwoordigende lichamen van werknemers in een onderneming.
Deze bepalingen doen geen afbreuk aan wet- of regelgeving waarin in de ontvangende staat aan werknemers die afkomstig zijn van de andere overeenkomstsluitende partij ruimere rechten worden toegekend.
6. Onverminderd het bepaalde in artikel 26 van deze bijlage, komen werknemers die onderdaan zijn van een overeenkomstsluitende partij en werkzaam zijn op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij, in aanmerking voor alle rechten en alle voordelen die worden toegekend aan nationale werknemers ten aanzien van huisvesting, waaronder de mogelijkheid om de benodigde huisvesting in eigendom te verwerven.
Deze werknemers kunnen zich in de regio waar zij werkzaam zijn, op dezelfde wijze als nationale werknemers, laten inschrijven als woningzoekende wanneer woningzoekenden daar worden geregistreerd; zij genieten de voordelen en urgentiebepalingen die daaruit voortvloeien.
Gezinsleden van deze werknemers die in het land van herkomst zijn achtergebleven worden in dit verband geacht in dezelfde regio woonachtig te zijn, mits voor nationale werknemers een soortgelijke bepaling geldt.
Onderdanen van een overeenkomstsluitende partij die werkzaamheden in loondienst verrichten, kunnen worden uitgesloten van overheidsambten die verband houden met de uitoefening van het openbaar gezag en ten doel hebben de algemene belangen van de staat of van andere overheden te behartigen.
De overeenkomstsluitende partijen werken samen in het kader van het Eures-netwerk (European Employment Services), met name om werkzoekenden en potentiële werkgevers met elkaar in contact te brengen en aangeboden en gevraagde arbeidsplaatsen onderling te compenseren, alsmede om informatie uit te wisselen over de situatie op de arbeidsmarkt en levensomstandigheden en arbeidsvoorwaarden.
ZELFSTANDIGEN
1. Aan onderdanen van een overeenkomstsluitende partij die zich op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij wensen te vestigen teneinde anders dan in loondienst een activiteit uit te oefenen (hierna „zelfstandigen" genoemd), wordt een verblijfsvergunning verleend met een geldigheidsduur van ten minste vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van afgifte, mits zij bij de bevoegde nationale autoriteiten kunnen aantonen dat zij zich met dat doel hebben gevestigd of wensen te vestigen.
2. De verblijfsvergunning wordt automatisch verlengd voor een periode van ten minste vijf jaar, mits de zelfstandige bij de bevoegde nationale autoriteiten kan aantonen dat hij of zij een economische activiteit anders dan in loondienst uitoefent.
3. Voor de afgifte van een verblijfsvergunning mogen de overeenkomstsluitende partijen van zelfstandigen geen andere documenten verlangen dan de hieronder genoemde:
a. het document onder dekking waarvan de betrokken persoon hun grondgebied is binnengekomen;
b. het in lid l of lid 2 bedoelde bewijsstuk.
4. De verblijfsvergunning is geldig voor het gehele grondgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven.
5. Onderbreking van het verblijf voor niet langer dan zes achtereenvolgende maanden, alsmede afwezigheid in verband met de vervulling van de militaire dienstplicht, hebben geen gevolgen voor de geldigheid van de verblijfsvergunning.
6. Een geldige verblijfsvergunning mag ten aanzien van de in lid l bedoelde personen niet worden ingetrokken uitsluitend op grond van de omstandigheid dat deze geen werkzaamheden meer verrichten in verband met tijdelijke arbeidsongeschiktheid als gevolg van een ziekte of een ongeval.
1. Een zelfstandige grensarbeider is een onderdaan van een overeenkomstsluitende partij wiens woonplaats gelegen is op het grondgebied van de ene overeenkomstsluitende partij, en die als zelfstandige een activiteit uitoefent op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij, waarbij de betrokkene in beginsel iedere dag naar zijn of haar woning terugkeert, of ten minste eenmaal per week.
2. Zelfstandige grensarbeiders hebben geen verblijfsvergunning nodig.
De bevoegde autoriteit van de betrokken staat kan een zelfstandige grensarbeider echter een bijzondere vergunning met een geldigheidsduur van ten minste vijf jaar verlenen, mits deze bij de bevoegde nationale autoriteiten kan aantonen dat hij of zij een activiteit als zelfstandige uitoefent of wenst uit te oefenen. De bijzondere vergunning wordt voor een periode van ten minste vijf jaar verlengd, mits de zelfstandige grensarbeider kan aantonen dat hij of zij een economische activiteit als zelfstandige uitoefent.
3. De bijzondere vergunning is geldig voor het gehele grondgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven.
1. Zelfstandigen hebben recht op professionele en geografische mobiliteit op het gehele grondgebied van het ontvangende land.
2. Professionele mobiliteit houdt in verandering van beroep en verwisseling van werkzaamheden als zelfstandige voor werkzaamheden in loondienst. Geografische mobiliteit houdt in verandering van arbeids- en verblijfplaats.
1. Ten aanzien van de toegang tot en de uitoefening van werkzaamheden als zelfstandige genieten zelfstandigen in het ontvangende land een behandeling die niet minder gunstig is dan de behandeling die de eigen onderdanen genieten.
2. De bepalingen van artikel 9 van deze bijlage zijn van overeenkomstige toepassing op de in dit hoofdstuk bedoelde zelfstandigen.
Zelfstandigen kunnen worden uitgesloten van het recht om werkzaamheden te verrichten die, ook indien zulks slechts incidenteel het geval is, uitoefening van het openbaar gezag inhouden.
VERLENEN VAN DIENSTEN
Ten aanzien van het verlenen van diensten is overeenkomstig artikel 5 van de Overeenkomst het volgende verboden:
a. Alle beperkingen op grensoverschrijdende dienstverlening op het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij waarvan de duur niet meer bedraagt dan negentig daadwerkelijk gewerkte dagen per kalenderjaar.
b. Alle beperkingen op de toegang tot en verblijf op het grondgebied in de gevallen bedoeld in artikel 5, lid 2, van de Overeenkomst ten aanzien van:
i. onderdanen van lidstaten van de Europese Gemeenschap of van Zwitserland die dienstverleners zijn en gevestigd zijn op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij dan de ontvanger van de diensten;
ii. werknemers, ongeacht hun nationaliteit, in loondienst bij een dienstverlener die geïntegreerd zijn in de reguliere arbeidsmarkt van een overeenkomstsluitende partij en uitgezonden zijn met het oog op het verlenen van een dienst op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij, onverminderd het bepaalde in artikel 1.
Het bepaalde in artikel 17 van deze bijlage is van toepassing op vennootschappen die opgericht zijn volgens het recht van een lidstaat van de Europese Gemeenschap of van Zwitserland, en waarvan het hoofdkantoor, de centrale administratie of de belangrijkste vestiging zich op het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij bevindt.
Dienstverleners die het recht of de toestemming hebben om een dienst te verlenen, kunnen ten behoeve van het leveren van deze dienst tijdelijk hun werkzaamheden uitoefenen in het land waar de dienst wordt geleverd, onder dezelfde voorwaarden als die welke in dat land gelden voor de eigen onderdanen, overeenkomstig het bepaalde in deze bijlage en de bijlagen II en III.
1. De in artikel 17, onder b, van deze bijlage bedoelde personen die het recht hebben een dienst te verlenen, hebben geen verblijfsvergunning nodig voor een verblijf dat de duur van 90 dagen niet overschrijdt. De in artikel 1 bedoelde documenten onder dekking waarvan deze personen het grondgebied zijn binnengekomen, zijn tevens geldig voor hun verblijf.
2. De in artikel 17, onder b, van deze bijlage bedoelde personen die het recht hebben een dienst te verlenen waarvan de duur meer dan 90 dagen bedraagt, of die de toestemming hebben verkregen om een dienst te verlenen, ontvangen ten bewijze daarvan een verblijfsvergunning waarvan de geldigheidsduur gelijk is aan de duur van de dienstverlening.
3. Dit verblijfsrecht geldt voor het gehele grondgebied van Zwitserland of van de betrokken lidstaat van de Europese Gemeenschap.
4. Voor de afgifte van een verblijfsvergunning mogen de overeenkomstsluitende partijen van de in artikel 17, onder b, van deze bijlage bedoelde personen geen andere documenten verlangen dan de hieronder genoemde:
a. het document onder dekking waarvan de betrokken persoon hun grondgebied is binnengekomen;
b. een bewijsstuk dat zij een dienst verlenen of voornemens zijn die te verlenen.
1. De totale duur van een dienstverlening als bedoeld in artikel 17, onder a, van deze bijlage ongeacht of het een ononderbroken periode of achtereenvolgende perioden betreft, mag niet meer bedragen dan negentig daadwerkelijk gewerkte dagen per kalenderjaar.
2. Het bepaalde in lid 1 doet geen afbreuk aan de vervulling van de wettelijke verplichtingen van de verrichter van diensten ten aanzien van de verplichte waarborg jegens de ontvanger van diensten, en is niet van toepassing in geval van overmacht.
1. Het bepaalde in de artikelen 17 en 19 van deze bijlage is niet van toepassing op werkzaamheden, ook indien deze van tijdelijke aard zijn, in verband met de uitoefening van het openbaar gezag op het grondgebied van de betrokken overeenkomstsluitende partij.
2. Het bepaalde in de artikelen 17 en 19, alsmede maatregelen die op grond daarvan zijn getroffen, doet geen afbreuk aan de toepassing van wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen op de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden van werknemers die in het kader van een dienstverlening zijn uitgezonden. Overeenkomstig artikel 16 van de Overeenkomst wordt verwezen naar Richtlijn 96/71/EG van 16 december 1996 (PB L 18 van 21.01.1997, blz. 1)1 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten.
3. Het bepaalde in artikel 17, onder a, en artikel 19 van deze bijlage doet geen afbreuk aan de toepasselijkheid van de wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen die in elke overeenkomstsluitende partij bij de inwerkingtreding van deze Overeenkomst van kracht zijn inzake:
i. de activiteiten van uitzendorganisaties en bureaus voor tijdelijke arbeid;
ii. financiële diensten voor de verstrekking waarvan op het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij voorafgaande toestemming vereist is, en waarvan de verstrekker onderworpen is aan prudentieel toezicht van de overheid van deze overeenkomstsluitende partij.
4. Het bepaalde in artikel 17, onder a, en artikel 19 doet geen afbreuk aan de toepasselijkheid van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van elke overeenkomstsluitende partij ten aanzien van het verlenen van diensten waarvan de duur niet meer dan negentig daadwerkelijk gewerkte dagen bedraagt, indien deze maatregelen gerechtvaardigd zijn op grond van dwingende redenen van algemeen belang.
1. Ontvangers van diensten als bedoeld in artikel 5, lid 3, van de onderhavige Overeenkomst hebben geen verblijfsvergunning nodig voor een verblijf van niet meer dan drie maanden. Voor een verblijf van meer dan drie maanden wordt aan ontvangers van diensten een verblijfsvergunning verstrekt waarvan de geldigheidsduur gelijk is aan de duur van de dienstverlening. Ontvangers van diensten kunnen gedurende hun verblijf van sociale bijstand worden uitgesloten.
2. De verblijfsvergunning is geldig voor het gehele grondgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven.
PERSONEN DIE GEEN ECONOMISCHE ACTIVITEIT UITOEFENEN
1. Aan onderdanen van een overeenkomstsluitende partij die in het land waar zij hun woonplaats hebben geen economische activiteit uitoefenen, en die niet beschikken over een verblijfsvergunning krachtens andere bepalingen van de onderhavige Overeenkomst, wordt een verblijfsvergunning verleend met een geldigheidsduur van ten minste vijf jaar, mits zij bij de bevoegde nationale autoriteiten kunnen aantonen dat zij voor zichzelf en hun gezinsleden beschikken over:
a. voldoende financiële middelen om voor de duur van hun verblijf geen beroep te hoeven doen op sociale bijstand;
b. een ziektekostenverzekering die alle risico,s dekt.1
Indien zij zulks noodzakelijk achten, kunnen de overeenkomstsluitende partijen verlangen dat na afloop van de eerste twee jaar van het verblijf opnieuw wordt aangetoond dat aan de voorwaarden voor het verlenen van de verblijfsvergunning is voldaan.
2. Als voldoende financiële middelen worden beschouwd: financiële middelen die meer bedragen dan het bedrag waaronder de eigen onderdanen, hun persoonlijke situatie en die van hun eventuele gezinsleden in aanmerking genomen, aanspraak kunnen maken op een bijstandsuitkering. Indien deze voorwaarde niet kan worden toegepast, worden de financiële middelen waarover de aanvrager beschikt geacht voldoende te zijn, indien zij meer bedragen dan het minimumpensioen dat het ontvangende land in het kader van de sociale zekerheid verstrekt.
3. Personen die op het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij gedurende minder dan een jaar een arbeidsbetrekking hebben vervuld, hebben het recht hun verblijf voort te zetten, mits zij aan de voorwaarden van lid 1 van dit artikel voldoen. De werkloosheidsuitkeringen waarop zij recht hebben overeenkomstig de nationale wetgeving, eventueel aangevuld met het bepaalde in bijlage II, worden beschouwd als financiële middelen als bedoeld in lid 1, onder a, en lid 2 van dit artikel.
4. Aan studerenden die niet op grond van een andere bepaling van de Overeenkomst een verblijfsrecht hebben op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij, en die de bevoegde nationale autoriteit, door middel van een verklaring of naar keuze op een andere ten minste gelijkwaardige wijze, ervan verzekeren dat zij beschikken over zodanige financiële middelen dat zij en hun echtgenoot en de te hunnen laste komende kinderen gedurende hun verblijf geen beroep behoeven te doen op sociale bijstand in het ontvangende land, wordt een verblijfsvergunning verleend met een geldigheidsduur die beperkt is tot de duur van de gevolgde opleiding, of tot één jaar, indien de duur van de opleiding meer dan één jaar bedraagt, op voorwaarde dat zij zijn ingeschreven aan een erkende onderwijsinstelling met het oog op het volgen van een beroepsopleiding als hoofdactiviteit, en dat zij beschikken over een ziektekostenverzekering die alle risico's dekt. De toegang tot beroepsopleidingen en de bijstand aan de in dit artikel bedoelde studerenden om in hun onderhoud te kunnen voorzien, worden niet bij deze Overeenkomst geregeld.
5. De verblijfsvergunning wordt automatisch verlengd voor een periode van ten minste vijf jaar, mits nog steeds aan de voorwaarden voor toelating wordt voldaan. Ten aanzien van studerenden wordt de verblijfsvergunning jaarlijks verlengd voor een periode die overeenkomt met de duur van het resterende deel van de opleiding.
6. Onderbreking van het verblijf voor niet langer dan zes achtereenvolgende maanden, alsmede afwezigheid in verband met de vervulling van de militaire dienstplicht, hebben geen gevolgen voor de geldigheid van de verblijfsvergunning.
7. De verblijfsvergunning is geldig voor het gehele grondgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven.
8. Het verblijfsrecht blijft van kracht zolang de begunstigde van dit recht aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden voldoet.
VERWERVING VAN ONROEREND GOED
1. Onderdanen van een overeenkomstsluitende partij die een verblijfsrecht genieten en hun hoofdverblijfplaats kiezen in de ontvangende staat, genieten ten aanzien van de verwerving van onroerend goed dezelfde rechten als de onderdanen van de ontvangende staat. Zij kunnen, ongeacht de duur van hun dienstverband, te allen tijde in de ontvangende staat overeenkomstig de nationale regels hun hoofdverblijfplaats vestigen. Vertrek uit de ontvangende staat houdt geen verplichting tot vervreemding in.
2. Onderdanen van een overeenkomstsluitende partij die een verblijfsrecht genieten en niet hun hoofdverblijfplaats kiezen in de ontvangende staat, genieten ten aanzien van de verwerving van onroerend goed ten behoeve van de uitoefening van een economische activiteit dezelfde rechten als de onderdanen van de ontvangende staat; deze rechten houden geen verplichting tot vervreemding in bij vertrek uit de ontvangende staat. Deze personen kan tevens worden toegestaan een tweede woning of een vakantiewoning te verwerven. Voor deze categorie personen doet de overeenkomst geen afbreuk aan de geldende voorschriften inzake zuivere kapitaalbeleggingen en de handel in onbebouwde grond en in woningen.
3. Grensarbeiders genieten ten aanzien van de verwerving van onroerend goed ten behoeve van de uitoefening van een economische activiteit of als tweede woning dezelfde rechten als nationale onderdanen; deze rechten houden geen verplichting tot vervreemding in bij vertrek uit de ontvangende staat. Deze personen kan tevens worden toegestaan een vakantiewoning te verwerven. Voor deze categorie personen doet de overeenkomst geen afbreuk aan de in de ontvangende staat geldende voorschriften inzake zuivere kapitaalbeleggingen en de handel in onbebouwde grond en in woningen.
OVERGANGSBEPALINGEN EN ONTWIKKELING VAN DE OVEREENKOMST
1. De in dit hoofdstuk vervatte bepalingen completeren respectievelijk vervangen de overige bepalingen in deze bijlage gedurende de periode waarin de in artikel 10 van de Overeenkomst genoemde beperkingen van toepassing zijn.
2. Gedurende de periode waarin de in artikel 10 van de Overeenkomst genoemde beperkingen van toepassing zijn, is voor de uitoefening van een economische activiteit een verblijfsvergunning en/of een werkvergunning vereist.
1. De geldigheidsduur van de verblijfsvergunning van een werknemer in loondienst die een arbeidsovereenkomst heeft met een looptijd van minder dan één jaar, wordt verlengd tot maximaal twaalf maanden, mits de werknemer in loondienst bij de bevoegde nationale autoriteiten kan aantonen dat hij of zij een economische activiteit kan uitoefenen. Een nieuwe verblijfsvergunning wordt verstrekt, mits de werknemer in loondienst aantoont dat hij of zij een economische activiteit kan uitoefenen en de in artikel 10 van de Overeenkomst genoemde kwantitatieve beperkingen nog niet zijn bereikt. Overeenkomstig artikel 24 van deze bijlage is er geen verplichting om in de periode tussen twee arbeidsovereenkomsten het land te verlaten.
2. Gedurende de periode bedoeld in artikel 10, lid 2. van de Overeenkomst kan een overeenkomstsluitende partij voor het verstrekken van een eerste verblijfsvergunning verlangen dat een schriftelijke arbeidsovereenkomst of een arbeidsaanbod wordt overgelegd.
3. a. Personen die gedurende ten minste dertig maanden tijdelijke arbeid hebben verricht op het grondgebied van het ontvangende land, hebben automatisch het recht een dienstverband voor onbepaalde duur te aanvaarden1. De kwantitatieve beperkingen op de afgifte van verblijfsvergunningen zijn op hen niet van toepassing.
b. Personen die in de loop van de laatste vijftien jaar gedurende een totale periode van ten minste vijftig maanden seizoensarbeid hebben verricht op het grondgebied van het ontvangende land en die niet voldoen aan de voorwaarden op grond waarvan zij in aanmerking kunnen komen voor een verblijfsvergunning volgens het bepaalde onder a van dit lid, hebben automatisch het recht een dienstverband voor onbepaalde duur te aanvaarden.
1. Een grensarbeider in loondienst is een onderdaan van een overeenkomstsluitende partij wiens woonplaats gelegen is in de grensgebieden van Zwitserland of zijn buurlanden en die in loondienst werkzaam is in de grensgebieden van de andere overeenkomstsluitende partij, waarbij de betrokkene in beginsel iedere dag naar zijn of haar hoofdverblijfplaats terugkeert, of ten minste eenmaal per week. Als grensgebieden in de zin van deze Overeenkomst worden beschouwd: de gebieden die als zodanig worden gedefinieerd in de overeenkomsten tussen Zwitserland en zijn buurlanden betreffende het grensverkeer.
2. De bijzondere vergunning is geldig voor het gehele grensgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven.
1. Werknemers in loondienst die bij de inwerkingtreding van deze Overeenkomst houder waren van een verblijfsvergunning met een geldigheidsduur van ten minste één jaar en die het ontvangende land hebben verlaten, hebben binnen een termijn van zes jaar na hun vertrek recht op voorrang binnen het contingent dat van toepassing is op hun verblijfsvergunning, mits zij aantonen dat zij een economische activiteit kunnen uitoefenen.
2. Grensarbeiders hebben binnen een termijn van zes jaar na beëindiging van hun vorige activiteit, mits deze gedurende een ononderbroken periode van ten minste drie jaar is uitgeoefend, recht op een nieuwe bij- zondere vergunning, gedurende de twee jaren volgende op de inwerkingtreding van de Overeenkomst onder voorbehoud van controle van de salariërings- en arbeidsvoorwaarden indien zij werknemer in loondienst zijn, en mits zij bij de bevoegde nationale autoriteiten aantonen dat zij een economische activiteit kunnen uitoefenen.
3. Jongeren die het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij hebben verlaten na daar vóór het bereiken van de leeftijd van 21 jaar gedurende ten minste vijf jaar te hebben gewoond, hebben gedurende een periode van vier jaar het recht daar terug te keren en een economische activiteit uit te oefenen.
1. Werknemers in loondienst die houder zijn van een verblijfsvergunning voor een periode van minder dan één jaar, hebben gedurende de twaalf maanden die volgen op de aanvang van het dienstverband het recht op geografische en professionele mobiliteit. Het verwisselen van werkzaamheden in loondienst voor werkzaamheden als zelfstandige is mogelijk met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 van de Overeenkomst.
2. De aan grensarbeiders in loondienst afgegeven bijzondere vergunningen geven recht op professionele en geografische mobiliteit binnen het gehele grensgebied van Zwitserland of de buurlanden van Zwitserland.
Aan onderdanen van een overeenkomstsluitende partij die zich op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij wensen te vestigen, teneinde daar een activiteit als zelfstandige uit te oefenen (hierna „zelfstandigen" genoemd), wordt een verblijfsvergunning verstrekt met een geldigheidsduur van zes maanden. Aan deze personen wordt een verblijfsvergunning verstrekt voor een periode van ten minste vijf jaar, mits zij vóór het verstrijken van de periode van zes maanden bij de bevoegde nationale autoriteiten aantonen dat zij een activiteit als zelfstandige uitoefenen. Deze periode van zes maanden kan in voorkomend geval met maximaal twee maanden worden verlengd, indien aannemelijk kan worden gemaakt dat dit bewijs dan kan worden geleverd.
1. Een zelfstandige grensarbeider is een onderdaan van een overeenkomstsluitende partij wiens hoofdverblijfplaats gelegen is in de grensgebieden van Zwitserland of zijn buurlanden en die, anders dan in loondienst, werkzaam is in de grensgebieden van de andere overeenkomstsluitende partij, waarbij de betrokkene in beginsel iedere dag naar zijn of haar hoofdverblijfplaats terugkeert, of ten minste eenmaal per week. Als grensgebieden in de zin van deze Overeenkomst worden beschouwd: de gebieden die worden gedefinieerd in de overeenkomsten tussen Zwitserland en zijn buurlanden betreffende het grensverkeer.
2. Aan onderdanen van een overeenkomstsluitende partij die als zelfstandige grensarbeider een activiteit wensen uit te oefenen in de grensgebieden van Zwitserland of zijn buurlanden wordt een voorlopige bijzondere vergunning verstrekt met een geldigheidsduur van zes maanden. Zij ontvangen een bijzondere vergunning met een geldigheidsduur van ten minste vijf jaar, mits zij vóór het verstrijken van de periode van zes maanden bij de bevoegde nationale autoriteiten aantonen dat zij een activiteit als zelfstandige uitoefenen. Deze periode van zes maanden kan in voorkomend geval met maximaal twee maanden worden verlengd, indien aannemelijk kan worden gemaakt dat dit bewijs kan worden geleverd.
3. De bijzondere vergunning is geldig voor het gehele grensgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven.
1. Zelfstandigen die houder zijn geweest van een verblijfsvergunning met een geldigheidsduur van ten minste vijf jaar en die het ontvangende land hebben verlaten, hebben binnen een termijn van zes jaar na hun vertrek recht op een nieuwe verblijfsvergunning, mits zij reeds gedurende een ononderbroken periode van drie jaar in het ontvangende land hebben gewerkt en bij de bevoegde nationale autoriteiten aantonen dat zij een economische activiteit kunnen uitoefenen.
2. Zelfstandige grensarbeiders hebben binnen een termijn van zes jaar na beëindiging van hun vorige activiteit, mits deze gedurende een ononderbroken periode van vier jaar is uitgeoefend, recht op een nieuwe bijzondere vergunning, mits zij bij de bevoegde nationale autoriteiten aantonen dat zij een economische activiteit kunnen uitoefenen.
3. Jongeren die het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij hebben verlaten na daar vóór het bereiken van de leeftijd van 21 jaar gedurende ten minste vijf jaar te hebben gewoond, hebben gedurende een periode van vier jaar het recht daar terug te keren en een economische activiteit uit te oefenen.
De aan zelfstandige grensarbeiders verstrekte bijzondere vergunningen verlenen het recht op geografische en professionele mobiliteit in de grensgebieden van Zwitserland of zijn buurlanden. Voorlopige verblijfsvergunningen (voor grensarbeiders: bijzondere vergunningen) met een geldigheidsduur van zes maanden verlenen slechts het recht op geografische mobiliteit.
Coördinatie van de socialezekerheidsstelsels
Artikel 1
(1) De overeenkomstsluitende partijen komen overeen ten aanzien van de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels onderling de communautaire besluiten toe te passen zoals vermeld in en gewijzigd bij sectie A van deze bijlage, of daarmee gelijkwaardige regels.
(2) In de in deze bijlage genoemde besluiten omvat de uitdrukking „lidstaat/lidstaten" niet alleen de staten die vallen onder de desbetreffende communautaire besluiten, maar tevens Zwitserland.
Artikel 2
(1) Voor de toepassing van deze bijlage houden de overeenkomstsluitende partijen rekening met de communautaire besluiten zoals vermeld in en gewijzigd bij sectie B van deze bijlage.
(2) Voor de toepassing van deze bijlage nemen de overeenkomstsluitende partijen goede nota van de communautaire besluiten vermeld in sectie C van deze bijlage.
Artikel 3
(1) De regeling inzake de werkloosheidsverzekering van communautaire werknemers die in het bezit zijn van een Zwitserse verblijfsvergunning voor minder dan één jaar, is in een protocol bij deze bijlage opgenomen.
(2) Het protocol maakt integrerend deel uit van deze bijlage.
VERMELDE BESLUITEN
1. 371 R 14081: Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen,
bijgewerkt bij:
397 R 118: Verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996 (PB L 28 van 30.1.97, blz. 1) tot wijziging en bijwerking van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71,
397 R 1290: Verordening (EG) nr. 1290/97 van de Raad van 27 juni 1997 (PB L 176 van 4.7.97, blz. 1) tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71,
398 R 1223: Verordening (EG) nr. 1223/98 van de Raad van 4 juni 1998 (PB L 168 van 13.6.98, blz. 1) tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71,
398 R 1606: Verordening (EG) nr. 1606/98 van de Raad van 29 juni 1998 (PB L 209 van 25.7.1998. blz. 1) tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 met het oog op de uitbreiding ervan tot bijzondere stelsels voor ambtenaren.
399 R 307: Verordening (EG) nr. 307/1999 van de Raad van 8 februari 1999 (PB nr L 038 van 12/02/1999 blz. 1) tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen en van Verordening (EEG) nr. 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 met het oog op de uitbreiding ervan tot studenten.
De bepalingen van de Verordening worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt gelezen:
a. Artikel 95 bis is niet van toepassing;
b. Artikel 95 ter is niet van toepassing;
c. Aan bijlage I, punt I, wordt toegevoegd:
Indien een Zwitserse instelling bevoegd is voor het verlenen van verstrekkingen op het gebied van de gezondheidszorg overeenkomstig titel III, hoofdstuk 1, van de Verordening:
Wordt onder „werknemer" in de zin van artikel 1, onder a, ii, van de Verordening verstaan elke persoon die werknemer is in de zin van de federale wet op de ouderdoms- en nabestaandenverzekering.
Wordt onder „zelfstandige" in de zin van artikel 1, onder a, ii, van de Verordening verstaan elke persoon die zelfstandige is in de zin van de federale wet op de ouderdoms- en nabestaandenverzekering.
d. Aan bijlage I, punt II, wordt toegevoegd:
Voor de vaststelling van het recht op verstrekkingen in toepassing van hoofdstuk I van titel III van de Verordening wordt onder „gezinslid" verstaan de echtgeno(o)t(e) alsmede de kinderen jonger dan 18 jaar, alsook de kinderen jonger dan 25 jaar die nog schoolgaan of een studie of beroepsopleiding volgen.
e. Aan bijlage II, punt I, wordt toegevoegd:
De gezinsbijslagen voor zelfstandigen uit hoofde van de desbetreffende kantonnale stelsels (Graubünden, Luzern en Sankt Gallen).
f. Aan bijlage II, punt II, wordt toegevoegd:
Uitkeringen bij geboorte en adoptie op grond van de desbetreffende kantonnale wetgeving inzake gezinsbijslagen (Fribourg. Genève, Jura, Luzern, Neuchâtel, Schaffhausen, Schwyz, Solothurn, Uri, Valais, Vaud).
g. Aan bijlage II, punt III, wordt toegevoegd:
Geen.
h. Aan bijlage II bis wordt toegevoegd:
a. De aanvullende prestaties (federale wet op de aanvullende prestaties van 19 maart 1965) en de gelijksoortige prestaties van de kantonnale wetgevingen.
b. Pensioenen voor buitengewoon zware gevallen van de invaliditeitsverzekering (artikel 28, lid 1 bis, van de federale wet op de invaliditeitsverzekering van 19 juni 1959, gereviseerde versie van 7 oktober 1994).
c. De niet op premies berustende prestaties van gemengde aard bij werkloosheid, uit hoofde van de kantonnale wetgevingen.
i. Aan bijlage III, deel A, wordt toegevoegd:
a. Met betrekking tot het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 25 februari 1964 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomsten nr. 1 van 9 september 1975 en nr. 2 van 2 maart 1989:
i. Artikel 4, lid 2 de, met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde staat woonachtig zijn;
ii. Punt 9 b, alinea 1, punten 2 tot 4, van het slotprotocol;
iii. Punt 9 e, alinea 1, letter b, zinnen 1, 2 en 4, van het slotprotocol.
b. Met betrekking tot de Overeenkomst van 20 oktober 1982 betreffende de werkloosheidsverzekering, gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 22 december 1992:
i. Artikel 7, lid 1;
ii. Artikel 8, lid 5. Duitsland (gemeente Büsingen) neemt voor een bedrag gelijk aan de kantonnale bijdrage volgens Zwitsers recht deel in de kosten van de arbeidsplaatsen die in het kader van werkgelegenheidsmaatregelen door onder deze bepaling vallende werknemers daadwerkelijk worden bezet.
Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 november 1967 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomsten nr. 1 van 17 mei 1973, nr. 2 van 30 november 1977, nr. 3 van 14 december 1987 en nr. 4 van 11 december 1996, met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde staat woonachtig zijn.
a. Artikel 3, lid 1, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 24 september 1975 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde staat woonachtig zijn.
b. Punt 4 van het slotprotocol bij genoemd Verdrag met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde staat woonachtig zijn.
Artikel 6 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 5 januari 1983 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomsten nr. 1 van 18 september 1985 en nr. 2 van 11 april 1996, met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde staat woonachtig zijn.
a. Artikel 2 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 13 oktober 1969 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 11 juni 1982 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde staat woonachtig zijn.
b. Punt 17 van het slotprotocol bij genoemd Verdrag; personen die op grond van deze bepaling bij de Spaanse verzekering verzekerd zijn, zijn vrijgesteld van aansluiting bij de Zwitserse ziekteverzekering.
Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 28 juni 1985.
Artikel 3, lid l, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 3 juli 1975 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde staat woonachtig zijn.
Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 1 juni 1973 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde staat woonachtig zijn.
a. Artikel 3, tweede zin, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 14 december 1962 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 18 december 1963, het Aanvullend Akkoord nr. 1 van 4 juli 1969, het Aanvullend Protocol van 25 februari 1974 en het Aanvullend Akkoord nr. 2 van 2 april 1980 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde staat woonachtig zijn.
b. Artikel 9, lid 1, van genoemd Verdrag.
Artikel 4, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 3 juni 1967 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 26 maart 1976.
Artikel 4, tweede zin, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 27 mei 1970.
Artikel 3, tweede zin, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 11 september 1975 zoals gewijzigd bij het aanhangsel van 11 mei 1994, met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde staat woonachtig zijn.
Verenigd Koninkrijk-Zwitserland
Artikel 3, leden 1 en 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 21 februari 1968 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde staat woonachtig zijn.
Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 20 oktober 1978.
j. Aan bijlage III, deel B, wordt toegevoegd:
a. Met betrekking tot het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 25 februari 1964 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomsten nr. 1 van 9 september 1975 en nr. 2 van 2 maart 1989, artikel 4, lid 2, met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde staat woonachtig zijn.
b. Met betrekking tot de Overeenkomst van 20 oktober 1982 betreffende de werkloosheidsverzekering, gewijzigd bij het aanvullend protocol van 22 december 1992,
i. Artikel 7, lid 1;
ii. Artikel 8, lid 5. Duitsland (gemeente Büsingen) neemt voor een bedrag gelijk aan de kantonnale bijdrage volgens Zwitsers recht deel in de kosten van de arbeidsplaatsen die in het kader van werkgelegenheidsmaatregelen door onder deze bepaling vallende werknemers daadwerkelijk worden bezet.
Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 november 1967 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomsten nr. 1 van 17 mei 1973, nr. 2 van 30 november 1977, nr. 3 van 14 december 1987 en nr. 4 van 11 december 1996, met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde staat woonachtig zijn.
a. Artikel 3, lid 1, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 24 september 1975 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde staat woonachtig zijn.
b. Punt 4 van het slotprotocol bij genoemd Verdrag met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde staat woonachtig zijn.
Artikel 6 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 5 januari 1983 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomsten nr. 1 van 18 september 1985 en nr. 2 van 11 april 1996, met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde staat woonachtig zijn.
a. Artikel 2 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 13 oktober 1969 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 11 juni 1982 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde staat woonachtig zijn.
b. Punt 17 van het slotprotocol bij genoemd Verdrag; personen die op grond van deze bepaling bij de Spaanse verzekering verzekerd zijn, zijn vrijgesteld van aansluiting bij de Zwitserse ziekteverzekering.
Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 28 juni 1985.
Artikel 3, lid 1, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 3 juli 1975 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde staat woonachtig zijn.
Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van l juni 1973 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde staat woonachtig zijn.
a. Artikel 3, tweede zin, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 14 december 1962 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 18 december 1963, het Aanvullend Akkoord nr. l van 4 juli 1969, het Aanvullend Protocol van 25 februari 1974 en het Aanvullend Akkoord nr. 2 van 2 april 1980 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde staat woonachtig zijn.
b. Artikel 9, lid 1, van genoemd Verdrag.
Artikel 4, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 3 juni 1967 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 26 maart 1976.
Artikel 4, tweede zin, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 27 mei 1970.
Artikel 3, tweede zin, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 11 september 1975 zoals gewijzigd bij het aanhangsel van 11 mei 1994, met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde staat woonachtig zijn.
Verenigd Koninkrijk-Zwitserland
Artikel 3, leden 1 en 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 21 februari 1968 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde staat woonachtig zijn.
Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 20 oktober 1978.
k. Aan bijlage IV, deel A, wordt toegevoegd:
Geen.
l. Aan bijlage IV, deel B, wordt toegevoegd:
Geen.
m. Aan bijlage IV, deel C, wordt toegevoegd:
Alle aanvragen om ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitspensioenen van het basisstelsel alsmede de ouderdomspensioenen van het beroepsgebonden verzekeringsstelsel.
n. Aan bijlage IV, deel D2, wordt toegevoegd:
De nabestaanden- en invaliditeitspensioenen uit hoofde van de federale wet op de beroepsgebonden stelsels voor ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitsverzekering van 25 juni 1982.
o. Aan bijlage VI wordt toegevoegd:
1. Artikel 2 van de federale wet op de ouderdoms- en nabestaandenverzekering alsmede artikel 1 van de federale wet op de invaliditeitsverzekering, die de vrijwillige verzekering in deze takken regelen voor Zwitserse onderdanen die in een staat verblijven waarop deze Overeenkomst niet van toepassing is, zijn tevens van toepassing op personen die buiten Zwitserland verblijven en onderdaan zijn van de andere staten waarop deze Overeenkomst van toepassing is, alsmede op vluchtelingen en staatlozen die op het grondgebied van deze staten wonen, wanneer deze personen ten laatste één jaar gerekend vanaf de dag waarop de Zwitserse ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitsverzekering is stopgezet na ten minste vijf jaar ononderbroken verzekerd te zijn geweest, toetreden tot de vrijwillige verzekering.
2. Wanneer iemand, na ten minste vijf jaar ononderbroken verzekerd te zijn geweest, ophoudt verzekerd te zijn bij de Zwitserse ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitsverzekering, dan heeft die persoon het recht om met instemming van de werkgever die verzekering voort te zetten wanneer hij voor rekening van een werkgever in Zwitserland in een staat werkt waarop deze Overeenkomst niet van toepassing is, op voorwaarde dat het verzoek daartoe ingediend wordt binnen een termijn van zes maanden, gerekend vanaf de dag waarop de verzekering werd stopgezet.
3. Verplichte verzekering bij de Zwitserse ziekteverzekering en vrijstellingsmogelijkheden
a. Zijn verplicht verzekerd bij de Zwitserse ziekteverzekering de volgende personen die niet in Zwitserland woonachtig zijn:
i. personen die uit hoofde van titel II van de Verordening aan de Zwitserse wettelijke bepalingen onderworpen zijn;
ii. personen voor wie Zwitserland uit hoofde van artikel 28, 28bis of 29 van de Verordening de bevoegde staat is;
iii. personen die in het genot zijn van een werkloosheidsuitkering van de Zwitserse verzekering;
iv. de gezinsleden van deze personen of van een werknemer die in Zwitserland woont en bij de Zwitserse ziekteverzekering aangesloten is, wanneer deze gezinsleden niet in een van de volgende staten woonachtig zijn: Denemarken, Spanje, Portugal, Zweden of het Verenigd Koninkrijk.
b. De onder letter a genoemde personen kunnen op verzoek van de verplichte verzekering worden vrijgesteld indien zij in een van de volgende staten wonen en aantonen dat zij daar tegen ziekte verzekerd zijn: Duitsland, Oostenrijk, Finland, Italië en, in de onder letter a i–iii, bedoelde gevallen, Portugal.
Dit verzoek moet worden ingediend binnen drie maanden na ingang van de verzekeringsplicht in Zwitserland; wordt het verzoek na deze termijn ingediend, dan gaat de verzekering direct na aansluiting in.
4. Op personen die in Duitsland, Oostenrijk, België of Nederland woonachtig zijn maar in Zwitserland tegen ziektekosten verzekerd zijn, is in geval van een verblijf in Zwitserland artikel 20, eerste en tweede zin, van de Verordening van overeenkomstige toepassing. In deze gevallen draagt de Zwitserse verzekeraar alle gefactureerde kosten.
5. Voor de toepassing van de artikelen 22, 22a, 22b, 22c, 25 en 31 van de Verordening draagt de Zwitserse verzekeraar alle gefactureerde kosten.
6. De vergoeding van de door het orgaan van de woonplaats aan de in punt 4 bedoelde personen betaalde prestaties van de ziekteverzekering geschiedt overeenkomstig artikel 93 van Verordening (EEG) nr. 574/72.
7. De ziekengeldverzekeringstijdvakken die zijn vervuld bij een verzekering in een andere staat waarop deze Overeenkomst van toepassing is, worden meegeteld om een eventuele reserve in de ziekengeldverzekering in geval van moederschap of ziekte te verkleinen of op te heffen wanneer de persoon zich binnen drie maanden na stopzetting van de buitenlandse verzekering bij een Zwitserse verzekeraar verzekert.
8. Elke werknemer of zelfstandige die niet langer onder de Zwitserse wetgeving inzake invaliditeitsverzekering valt, wordt voor de toepassing van hoofdstuk 3 van titel III van de Verordening beschouwd als verzekerd krachtens deze verzekering voor de toekenning van een gewoon invaliditeitspensioen
a. gedurende één jaar gerekend vanaf de stopzetting van het werk dat aan de invaliditeit voorafging, indien hij zijn winstgevende bezigheid in Zwitserland heeft moeten opgeven als gevolg van een ongeval of ziekte en de invaliditeit in dit land is vastgesteld; hij is verplicht premies te betalen voor de ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitsverzekering op dezelfde basis als wanneer hij in Zwitserland zou wonen;
b. gedurende zijn deelneming aan een krachtens de invaliditeitsverzekering opgezet revalidatieprogramma na de stopzetting van zijn winstgevende bezigheid; hij blijft verplicht premies te betalen voor de ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitsverzekering;
c. in de gevallen waarin de letters a en b niet van toepassing zijn, wanneer hij:
i. op het tijdstip waarop de verzekerde gebeurtenis zich heeft voorgedaan, overeenkomstig de bepalingen van de Zwitserse wetgeving inzake invaliditeitsverzekering verzekerd is uit hoofde van de wettelijke regeling betreffende ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitsverzekering van een andere staat waarop deze Overeenkomst van toepassing is; of
ii. aanspraak kan maken op een pensioen krachtens de invaliditeits- of ouderdomsverzekering van een andere staat waarop deze Overeenkomst van toepassing is of als hij een dergelijk pensioen ontvangt: of
iii. arbeidsongeschikt is krachtens de wetgeving van een andere staat waarop deze Overeenkomst van toepassing is, en aanspraak kan maken op uitkeringen van de ziekte- of ongevallenverzekering van die staat of als hij een dergelijke prestatie ontvangt; of
iv. wegens werkloosheid aanspraak kan maken op een werkloosheidsuitkering van een andere staat waarop deze Overeenkomst van toepassing is, of als hij een dergelijke prestatie ontvangt; of
v. in Zwitserland als grensarbeider heeft gewerkt en binnen de drie jaar onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de verzekerde gebeurtenis zich volgens de Zwitserse wetgeving voordeed, krachtens deze wetgeving gedurende tenminste twaalf maanden premies heeft betaald.
9. Punt 8, letter a, is van overeenkomstige toepassing voor de toekenning van een revalidatieprogramma van de Zwitserse invaliditeitsverzekering.
p. Aan bijlage VII wordt toegevoegd:
Uitoefening van werkzaamheden als zelfstandige in Zwitserland en van werkzaamheden in loondienst in een andere staat waarop deze Overeenkomst van toepassing is.
2. 372 R 0574: Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71, betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen.
bijgewerkt bij:
397 R 118: Verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996 (PB L 28 van 30.1.97, blz. 1) tot wijziging en bijwerking van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71,
397 R 1290: Verordening (EG) nr. 1290/97 van de Raad van 27 juni 1997 (PB L 176 van 4.7.97, blz. 1) tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71,
398 R 1223: Verordening (EG) nr. 1223/98 van de Raad van 4 juni 1998 (PB L 168 van 13.6.98, blz. 1) tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71,
398 R 1606: Verordening (EG) nr. 1606/98 van de Raad van 29 juni 1998 (PB L 209 van 25.7.1998, blz. 1) tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen en van Verordening (EEG) nr. 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 met het oog op de uitbreiding ervan tot bijzondere stelsels voor ambtenaren.
399 R 307: Verordening (EG) nr. 307/1999 van de Raad van 8 februari 1999 (PB nr L 038 van 12/02/1999 blz. 1) tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen en van Verordening (EEG) nr. 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 met het oog op de uitbreiding ervan tot studenten.
De bepalingen van de Verordening worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt gelezen:
a. Aan bijlage 1 wordt toegevoegd:
1. Bundesamt für Sozialversicherung, Bern – Office fédéral des assurances sociales, Berne – Ufficio federale delle assicurazioni sociali, Bema (Federaal Bureau voor sociale verzekeringen, Bern).
2. Bundesamt für Wirtschaft und Arbeit, Bern – Office fédéral du développement économique er de l'emploi, Berne – Ufficio federale dello sviluppo economico e del lavoro, Berna (Federaal Bureau voor economie en arbeid, Bern).
b. Aan bijlage 2 wordt toegevoegd:
1. Ziekte en moederschap
Versicherer – Assureur – Assicuratore (verzekeraar) volgens de federale wet op de ziekteverzekering waarbij de belanghebbende verzekerd is.
2. Invaliditeit
a. Invaliditeitsverzekering:
i. In Zwitserland woonachtige personen:
IV-Stelle – Office AI – Ufficio AI (IV-orgaan) van het kanton van de woonplaats.
ii. Niet in Zwitserland woonachtige personen:
IV-Stelle für Versicherte im Ausland, Genf – Office AI pour les assurés à l'étranger, Genève – Ufficio AI per gli assicurati all'estero, Ginevra (JV-orgaan voor verzekerden in het buitenland, Genève).
b. Beroepsregeling:
Het pensioenfonds waarbij de laatste werkgever aangesloten is.
3. Ouderdom en overlijden
a. Ouderdoms- en overlijdensverzekering:
i. In Zwitserland woonachtige personen:
Ausgleichskasse – Caisse de compensation – Cassa di compensazione (Vereffeningsfonds) waaraan het laatst premie werd betaald.
ii. Niet in Zwitserland woonachtige personen:
Schweizerische Ausgleichskasse, Genf – Caisse suisse de compensation, Genève – Cassa svizzera di compensazione, Ginevra (Zwitsers Vereffeningsfonds, Genève).
b. Beroepsregeling:
Pensioenfonds waarbij de laatste werkgever aangesloten is.
4. Arbeidsongevallen en beroepsziekten
a. Werknemers:
De ongevallenverzekeraar waarbij de werkgever verzekerd is.
b. Zelfstandigen:
De ongevallenverzekeraar waarbij de belanghebbende vrijwillig verzekerd is.
5. Werkloosheid
a. In geval van volledige werkloosheid:
Het door de werknemer gekozen werkloosheidsfonds.
b. In geval van gedeeltelijke werkloosheid:
Het door de werkgever gekozen werkloosheidsfonds.
6. Gezinsbijslagen:
a. Federale regeling:
i. Werknemers:
Kantonale Ausgleichskasse – Caisse cantonale de compensation – Cassa cantonale di compensazione (Kantonnaal Vereffeningsfonds) waarbij de werkgever aangesloten is.
ii. Zelfstandigen:
Kantonale Ausgleichskasse – Caisse cantonale de compensation – Cassa cantonale di compensazione (Kantonnaal Vereffeningsfonds) van het kanton van de woonplaats.
b. Kantonnale regelingen:
i. Werknemers:
Familienausgleichskasse – Caisse de compensation familiale – Cassa di compensazione familiale (Gezinsvereffeningsfonds) waarbij de werkgever aangesloten is, of de werkgever.
ii. Zelfstandigen:
Het door het kanton aangewezen orgaan.
c. Aan bijlage 3 wordt toegevoegd:
1. Ziekte en moederschap.
Gemeinsame Einrichtung KVG, Solothurn – Institution commune LaMal, Soleure – Istituzione commune LaMal, Soletta (Gemeenschappelijk orgaan voor de Wet op de ziekteverzekering, Solothurn).
2. Invaliditeit
a. Invaliditeitsverzekering:
Schweizerische Ausgleichskasse, Genf – Caisse suisse de compensation, Genève – Cassa svizzera di compensazione, Ginevra (Zwitsers Vereffeningsfonds, Genève).
b. Beroepsregeling:
Sicherheitsfonds – Fonds de garantie – Fondo di garanzia LPP (Garantiefonds).
3. Ouderdom en overlijden
a. Ouderdoms- en overlijdensverzekering:
Schweizerische Ausgleichskasse, Genf – Caisse suisse de compensation, Genève – Cassa svizzera di compensazione, Ginevra (Zwitsers Vereffeningsfonds, Genève).
b. Beroepsregeling:
Sicherheitsfonds – Fonds de garantie – Fondo di garanzia LPP (Garantiefonds).
4. Arbeidsongevallen en beroepsziekten:
Schweizerische Unfallversicherungsanstalt, Luzern – Caisse nationale suisse d`assurance en cas d`accidents, Lucerne – Cassa nazionale svizzera di assicurazione contro gli incidenti, Lucerna (Zwitsers Nationaal Ongevallenverzekeringsfonds, Luzern).
5. Werkloosheid:
a. In geval van volledige werkloosheid:
Het door de werknemer gekozen werkloosheidsfonds.
b. In geval van gedeeltelijke werkloosheid:
Het door de werkgever gekozen werkloosheidsfonds.
6. Gezinsbijslagen
Het door het kanton van de woonplaats of van verblijf aangewezen orgaan.
d. Aan bijlage 4 wordt toegevoegd:
1. Ziekte en moederschap
Gemeinsame Einrichtung KVG, Solothurn – Institution commune LaMal, Soleure – Istituzione commune LaMal, Soletta (Gemeenschappelijk orgaan voor de Wet op de ziekteverzekering, Solothurn).
2. Invaliditeit
a. Invaliditeitsverzekering:
Schweizerische Ausgleichskasse, Genf – Caisse suisse de compensation, Genève – Cassa svizzera di compensazione, Ginevra (Zwitsers Vereffeningsfonds, Genève).
b. Beroepsregeling:
Sicherheitsfonds – Fonds de garantie – Fondo di garanzia LPP (Garantiefonds).
3. Ouderdom en overlijden
a. Ouderdoms- en overlijdensverzekering:
Schweizerische Ausgleichskasse, Genf – Caisse suisse de compensation, Genève – Cassa svizzera di compensazione, Ginevra (Zwitsers Vereffeningsfonds, Genève).
b. Beroepsregeling:
Sicherheitsfonds – Fonds de garantie – Fondo di garanzia LPP (Garantiefonds).
4. Arbeidsongevallen en beroepsziekten
Schweizerische Unfallversicherungsanstalt, Luzern – Caisse nationale suisse d'assurance en cas d'accidents, Lucerne – Cassa nazionale svizzera di assicurazione contro gli incidenti, Lucerna (Zwitsers Nationaal Ongevallenverzekeringsfonds, Luzern).
5. Werkloosheid
Bundesamt für Wirtschaft und Arbeit, Bern – Office fédéral du développement économique et de l'emploi, Berne – Ufficio federale dello sviluppo economico e del lavoro, Berna (Federaal Bureau voor economie en arbeid, Bern).
6. Gezinsbijslagen
Bundesamt für Sozialversicherung, Bern – Office fédéral des assurances sociales, Berne – Ufficio federale delle assicurazioni sociali, Berna (Federaal Bureau voor sociale verzekeringen, Bern).
e. Aan bijlage 5 wordt toegevoegd:
Geen.
f. Aan bijlage 6 wordt toegevoegd:
Rechtstreekse betaling.
g. Aan bijlage 7 wordt toegevoegd:
Schweizerische Nationalbank, Zürich – Banque nationale suisse, Zurich – Banca nazionale svizzera, Zurigo (Zwitserse Nationale Bank, Zürich).
h. Aan bijlage 8 wordt toegevoegd:
Geen.
i. Aan bijlage 9 wordt toegevoegd:
Voor de berekening van de gemiddelde jaarlijkse kosten van de verstrekkingen worden de verstrekkingen in aanmerking genomen die door de verzekeraars worden toegekend overeenkomstig de bepalingen van de federale wetgeving inzake ziekteverzekering.
j. Aan bijlage 10 wordt toegevoegd:
1. Voor de toepassing van artikel 11, lid 1, van de toepassingsverordening:
a. met betrekking tot artikel 14, lid 1, en artikel 14 ter, lid 1, van de Verordening:
de bevoegde Ausgleichskasse der Alters-, Hinterlassenen- und Invalidenversicherung – Caisse de compensation de l'assurance-vieillesse, survivants er invalidité – Cassa die compensazione dell'assicurazione vecchiaia, superstiti e invalidità (Vereffeningsfonds van de ouderdoms-, overlijdens- en invaliditeitsverzekering);
b. met betrekking tot artikel 17 van de Verordening:
Bundesamt für Sozialversicherung, Bern – Office fédéral des assurances sociales, Berne – Ufficio federale delle assicurazioni sociali, Berna (Federaal Bureau voor sociale verzekeringen, Bern).
2. Voor de toepassing van artikel 11 bis, lid 1, van de toepassingsverordening:
a. met betrekking tot artikel 14 bis, lid 1, en artikel 14 ter, lid 2, van de Verordening:
de bevoegde Ausgleichskasse der Alters-, Hinterlassenen- und Invalidenversicherung – Caisse de compensation de l'assurance-vieillesse, survivants er invalidité – Cassa die compensazione dell'assicurazione vecchiaia, superstiti e invalidità (Vereffeningsfonds van de ouderdoms-, overlijdens- en invaliditeitsverzekering);
b. met betrekking tot artikel 17 van de Verordening:
Bundesamt für Sozialversicherung, Bern – Office fédéral des assuran-ces sociales, Berne – Ufficio federale delle assicurazioni sociali, Berna (Federaal Bureau voor sociale verzekeringen, Bern).
3. Voor de toepassing van artikel 12 bis van de toepassingsverordening:
de bevoegde Ausgleichskasse der Alters-, Hinterlassenen- und Invalidenversicherung – Caisse de compensation de l'assurance-vieillesse, survivants er invalidité – Cassa die compensazione dell'assicurazione vecchiaia, superstiti e invalidità (Vereffeningsfonds van de ouderdoms-, overlijdens- en invaliditeitsverzekering).
4. Voor de toepassing van artikel 13, leden 2 en 3, en artikel 14, leden 1 en 2, van de toepassingsverordening:
Eidgenössische Ausgleichskasse, Bern – Caisse fédérale de compensation, Berne – Cassa federale di compensazione, Berna (Federaal Vereffeningsfonds, Bern).
5. Voor de toepassing van artikel 38, lid 1, artikel 70, lid 1, artikel 82, lid 2, en artikel 86, lid 2, van de toepassingsverordening:
Gemeindeverwaltung – Administration communale – Amministrazione communale (Gemeenteadministratie) van de woonplaats.
6. Voor de toepassing van artikel 80, lid 2, en artikel 81 van de toepassingsverordening:
Bundesamt für Wirtschaft und Arbeit, Bern – Office fédéral du développement économique et de l'emploi, Berne – Ufficio federale dello sviluppo economico e del lavoro, Berna (Federaal Bureau voor economie en arbeid, Bern).
7. Voor de toepassing van artikel 102, lid 2, van de toepassingsverordening:
a. met betrekking tot artikel 36 van de Verordening:
Gemeinsame Einrichtung KVG, Solothurn – Institution commune LaMal, Soleure – Istituzione commune LaMal, Soletta (Gemeenschappelijk orgaan voor de Wet op de ziekteverzekering, Solothurn).
b. met betrekking tot artikel 63 van de Verordening:
Schweizerische Unfallversicherungsanstalt, Luzern – Caisse nationale suisse d'assurance en cas d'accidents, Lucerne – Cassa nazionale svizzera di assicurazione contro gli incidente, Lucerna (Zwitsers Nationaal Ongevallenverzekeringsfonds, Luzern);
c. met betrekking tot artikel 70 van de Verordening:
Bundesamt für Wirtschaft und Arbeit, Bern – Office fédéral du développement économique et de l'emploi, Berne – Ufficio federale dello sviluppo economico e del lavoro, Berna (Federaal Bureau voor economie en arbeid, Bern).
8. Voor de toepassing van artikel 113, lid 2, van de toepassingsverordening:
a. met betrekking tot artikel 20, lid l, van de toepassingsverordening:
Gemeinsame Einrichtung KVG, Solothurn – Institution commune LaMal, Soleure – Istituzione commune LaMal, Soletta (Gemeenschappelijk orgaan voor de Wet op de ziekteverzekering, Solothurn).
b. met betrekking tot artikel 62, lid 1, van de toepassingsverordening:
Schweizerische Unfallversicherungsanstalt, Luzern – Caisse nationale suisse d'assurance en cas d'accidents, Lucerne – Cassa nazionale svizzera di assicurazione contro gli incidenti, Lucerna (Zwitsers Nationaal Ongevallenverzekeringsfonds, Luzern).
k. Aan bijlage 11 wordt toegevoegd:
Geen.
3. 398 L 49 Richtlijn 98/49/EG van de Raad van 29 juni 1998 (PB L 209 van 25.7.1998, blz. 46) betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen
BESLUITEN WAARVAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN GOEDE NOTA NEMEN
4.1. 373 Y 0919(02): Besluit nr. 74 van 22 februari 1973 betreffende het verlenen van geneeskundige behandeling bij tijdelijk verblijf, met toepassing van artikel 22, lid 1, sub a, i, van Verordening (EEG) nr. 1408/71, en artikel 21 van Verordening (EEG) nr. 574/72 (PB C 75 van 19.9.1973, blz. 4).
4.2. 373 Y 0919(03): Besluit nr. 75 van 22 februari 1973 betreffende de behandeling van verzoeken om herziening ingediend op grond van artikel 94, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 door rechthebbenden op invaliditeitspensioen (PB C 75 van 19.9.1973, blz. 5).
4.3. 373 Y 0919(06): Besluit nr. 78 van 22 februari 1973 betreffende de interpretatie van artikel 7, lid 1, sub a, van Verordening (EEG) nr. 574/72 omtrent de wijze van toepassing van de bepalingen inzake vermindering of schorsing (PB C 75 van 19.9.1973, blz. 8).
4.4. 373 Y 0919(07): Besluit nr. 79 van 22 februari 1973 betreffende de interpretatie van artikel 48, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71, inzake de samentelling van tijdvakken van verzekering en daarmee gelijkgestelde tijdvakken voor wat betreft de verzekering tegen de gevolgen van invaliditeit, ouderdom en overlijden (PB C 75 van 19.9.1973, blz. 9).
4.5. 373 Y 0919(09): Besluit nr. 81 van 22 februari 1973 betreffende de samentelling van tijdvakken van verzekering, vervuld met het verrichten van bepaalde werkzaamheden met toepassing van artikel 45, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (PB C 75 van 19.9. 1973. blz. 11).
4.6. 373 Y 0919(11): Besluit nr. 83 van 22 februari 1973 betreffende de interpretatie van artikel 68, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en van artikel 82 van Verordening (EEG ) nr. 574/72 inzake de verhoging van werkloosheidsuitkeringen wegens gezinslasten (PB C 75 van 19.9.1973, blz. 14).
4.7. 373 Y 0919(13): Besluit nr. 85 van 22 februari 1973 betreffende de interpretatie van artikel 57, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en van artikel 67, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 574/72 met betrekking tot de vaststelling van de toepasselijke wettelijke regeling en het orgaan dat voor de toekenning van uitkeringen bij beroepsziekten bevoegd is (PB C 75 van 19.9.1973, blz. 17).
4.8. 373 Y 1113(02): Besluit nr. 86 van 24 september 1973 betreffende de werkwijze en de samenstelling van de Rekencommissie bij de Administratieve Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers (PB C 96 van 13.11.1973, blz. 2), gewijzigd bij:
395 D 0512: Besluit nr. 159 van 3 oktober 1995 (PB L 294, 8.12.95, blz. 38).
4.9. 374 Y 0720(06): Besluit nr. 89 van 20 maart 1973 betreffende de interpretatie van artikel 16, leden 1 en 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad inzake de leden van het bedienende personeel van diplomatieke zendingen en consulaire posten (PB C 86 van 20.7.1974, blz. 7).
4.10. 374 Y 0720(07): Besluit nr. 91 van 12 juli 1973 inzake de interpretatie van artikel 46, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de vaststelling van de uitkeringen die ingevolge lid 1 van dit artikel verschuldigd zijn (PB C 86 van 20.7.1974, blz. 8).
4.11. 374 Y 0823(04): Besluit nr. 95 van 24 januari 1974 inzake de interpretatie van artikel 46, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de „pro rata temporis"-berekening van pensioenen (PB C 99 van 23.8.1974, blz. 5).
4.12. 374 Y 1017(03): Besluit nr. 96 van 15 maart 1974 betreffende de herziening van het recht op uitkeringen met toepassing van artikel 49, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad (PB C 126 van 17.10.1974, blz. 23).
4.13. 375 Y 0705(02): Besluit nr. 99 van 13 maart 1975 betreffende de interpretatie van artikel 107, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 574/72 met betrekking tot de verplichting tot herberekening van lopende uitkeringen (PB C 150 van 5.7.1975, blz. 2).
4.14. 375 Y 0705(03): Besluit nr. 100 van 23 januari 1975 betreffende de terugbetaling van door het orgaan van de woon- of verblijfplaats voor rekening van het bevoegde orgaan verleende uitkeringen, alsmede de wijze van terugbetaling van deze uitkeringen (PB C 150 van 5.7.1975, blz. 3).
4.15. 376 Y 0526(03): Besluit nr. 105 van 19 december 1975 betreffende de toepassing van artikel 50 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (PB C 117 van 26.5.1976, blz. 3).
4.16. 378 Y 0530(02): Besluit nr. 109 van 18 november 1977 tot wijziging van Besluit nr. 92 van 22 november 1973 betreffende het begrip „verstrekkingen" uit de ziekte- en moederschapsverzekering bedoeld in de artikelen 19, leden l en 2, 22, 25, leden 1, 3 en 4, 26, 28, lid l, 28 bis, 29 en 31 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad en het vaststellen van de ingevolge de artikelen 93, 94 en 95 van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad te vergoeden bedragen en de met toepassing van artikel 102, lid 4, van deze verordening te betalen voorschotten (PB C 125 van 30.5.1978, blz. 2).
4.17. 383 Y 0115: Besluit nr. 115 van 15 december 1982 betreffende de verschaffing van prothesen, hulpmiddelen van grotere omvang en andere belangrijke verstrekkingen als bedoeld in artikel 24, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (PB C 193 van 20.7.1983, blz. 7).
4.18. 383 Y 0117: Besluit nr. 117 van 7 juli 1982 betreffende de wijze van toepassing van artikel 50, lid 1, sub a), van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 (PB C 238 van 7.9.1983, blz. 3), gewijzigd bij:
1 94 N: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (PB C 241 van 29.8.1994, blz. 21, gewijzigd bij PB L 1 van 1.1.1995, p.1).
De bepalingen van het besluit worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt gelezen:
Aan artikel 2, lid 2, wordt toegevoegd:
Schweizerische Ausgleichskasse, Genf – Caisse suisse de compensation, Genève – Cassa svizzera di compensazione, Ginevra (Zwitsers Vereffeningsfonds, Genève).
4.19. 383 Y 1112(02): Besluit nr. 118 van 20 april 1983 tot wijziging van Besluit nr. 104 van 29 mei 1975 betreffende de wijze van toepassing van artikel 50, lid 1, sub b), van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 (PB C 306 van 12.11.1983, blz. 2), gewijzigd bij:
1 94 N: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (PB C 241 van 29.8.1994, blz. 21, gewijzigd bij PB L 1 van 1.1.1995, blz. 1).
De bepalingen van het besluit worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt gelezen:
Aan artikel 2, lid 4, wordt toegevoegd:
Schweizerische Ausgleichskasse, Genf – Caisse suisse de compensation, Genève – Cassa svizzera di compensazione, Ginevra (Zwitsers Vereffeningsfonds, Genève).
4.20. 383 Y 1102 (03): Besluit nr. 119 van 24 februari 1983 betreffende de interpretatie van de artikelen 76 en 79, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1408/71, alsmede van artikel 10, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 574/72 inzake de samenloop van gezins- of kinderbijslagen (PB C 295 van 2.11. 1983, blz. 3).
4.21. 383 Y 0121: Besluit nr. 121 van 21 april 1983 betreffende de interpretatie van artikel 17, lid 7, van Verordening (EEG) nr. 574/72 met betrekking tot de toekenning van prothesen, hulpmiddelen van grotere omvang en andere belangrijke verstrekkingen (PB C 193 van 20.7.1983. blz. 10).
4.22. 386 Y 0126: Besluit nr. 126 van 17 oktober 1985 betreffende de toepassing van de artikelen 14, lid 1 , sub a, 14 bis, lid 1, sub a, en 14 ter, leden 1 en 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (PB C 141 van 76.1986, blz. 3).
4.23. 387 D XXX: Besluit nr. 132 van 23 april 1987 betreffende de interpretatie van artikel 40, lid 3, onder a, ii, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 (PB C 271 van 9.10.1987, blz. 3).
4.24. 387 D 284: Besluit nr. 133 van 2 juli 1987 betreffende de toepassing van artikel 17, lid 7, en artikel 60, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 574/72 (PB C 284 van 22.10.1987, blz. 3, en PB C 64 van 9.3.1988. blz. 13).
4.25. 388 D XXX: Besluit nr. 134 van 1 juli 1987 betreffende de interpretatie van artikel 45, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71, met betrekking tot de samentelling van tijdvakken van verzekering die in een of meer lidstaten in een aan een bijzonder stelsel onderworpen beroep zijn vervuld (PB C 64 van 9.3.1988, blz. 4).
4.26. 388 D XXX: Besluit nr. 135 van 1 juli 1987 betreffende de verlening van verstrekkingen als bedoeld in de artikelen 17, lid 7, en 60, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 574/72 en het begrip spoedgevallen als bedoeld in artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en onmiskenbare spoedgevallen als bedoeld in de artikelen 17, lid 7, en 60, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 574/72 (PB C 281 van 9.3.1988, blz. 7), gewijzigd bij:
1 94 N: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (PB C 241 van 29.8.1994, blz. 21, gewijzigd bij PB L 1 van 1.1.1995, blz. 1).
De bepalingen van het besluit worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt gelezen:
Aan artikel 2, lid 2, wordt toegevoegd:
SFR 800 voor het orgaan van de woonplaats in Zwitserland.
4.27. 388 D 64: Besluit nr. 136 van 1 juli 1987 inzake de interpretatie van artikel 45, leden 1 tot en met 3, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad met betrekking tot het in aanmerking nemen van tijdvakken van verzekering welke krachtens de wetgeving van andere lidstaten zijn vervuld met het oog op het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op uitkeringen (PB C 64 van 9.3.1988, blz. 7), gewijzigd bij:
1 94 N: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (PB C 241 van 29.8.1994, blz. 21, gewijzigd bij PB L 1 van 1.1.1995, p. 1).
De bepalingen van het besluit worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt gelezen:
Aan de bijlage wordt toegevoegd:
Geen.
4.28. 389 D 606: Besluit nr. 137 van 15 december 1988 betreffende de toepassing van artikel 15, lid 3. van Verordening (EEG) nr. 574/72 (PB C 140 van 6.6.1989, blz. 3).
4.29. 389 D XXX: Besluit nr. 138 van 17 februari 1989 betreffende de interpretatie van artikel 22, lid 1, onder c, i, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad in het geval van transplantatie van organen of andere chirurgische ingrepen waarvoor analyses van biologische monsters nodig zijn, terwijl de betrokkene zich niet in de lidstaat bevindt waar de analyses worden uitgevoerd (PB C 287 van 15.11.1989, blz. 3).
4.30. 390 D XXX: Besluit nr. 139 van 30 juni 1989 betreffende de in aanmerking te nemen datum voor het bepalen van de omrekeningskoersen als bedoeld in artikel 107 van Verordening (EEG) nr. 574/72, welke bij de berekening van bepaalde uitkeringen en premies moeten worden toegepast (PB C 94 van 12.4.1990, blz. 3).
4.31. 390 D XXX: Besluit nr. 140 van 17 oktober 1989 betreffende de omrekeningskoers toe te passen door het orgaan van de woonplaats van een volledig werkloze grensarbeider op het door deze werknemer in de bevoegde lidstaat laatst ontvangen loon (PB C 94 van 12.4.1990, blz. 4).
4.32. 390 D XXX: Besluit nr. 141 van 17 oktober 1989 tot wijziging van Besluit nr. 127 van 17 oktober 1985 betreffende het opstellen van de inventarissen als bedoeld in artikel 94, lid 4, en artikel 95, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 574/72 (PB C 94 van 12.4. 1990, blz. 5).
4.33. 390 D XXX: Besluit nr. 142 van 13 februari 1990 betreffende de toepassing van de artikelen 73, 74 en 75 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (PB C 80 van 30.3.1990, blz. 7).
De bepalingen van het besluit worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt gelezen:
a. Punt 1 is niet van toepassing;
b. Punt 3 is niet van toepassing.
4.34. 391 D 140: Besluit nr. 144 van 9 april 1990 betreffende de modelformulieren ten behoeve van de toepassing van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72 van de Raad (E 401-E 410 F) (PB L 71 van 18.3.1991, blz. 1).
4.35. 391 D 425: Besluit nr. 147 van 10 oktober 1990 betreffende de toepassing van artikel 76 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (PB L 235 van 23.8.1991, blz. 21), gewijzigd bij:
395 D 353: Besluit nr. 155 van 6 juli 1994 (E 401-411) (PB L 209, 5.9.1995, blz. 1).
4.36. 393 D 22: Besluit nr. 148 van 25 juni 1992 inzake het gebruik van de verklaring betreffende de toepasselijke wetgeving (E 101) bij detacheringen van ten hoogste drie maanden (PB L 22 van 30.1.1993, blz. 124).
4.37. 393 D 825: Besluit nr. 150 van 26 juni 1992 betreffende de toepassing van de artikelen 77, 78 en 79, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en van artikel 10, lid 1, onder b, ii, van Verordening (EEG) nr. 574/72 (PB C 229 van 25.8.1993, blz. 5) gewijzigd bij:
1 94 N: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (PB C 241 van 29.8.1994, blz. 21, gewijzigd bij PB L 1 van 1.1.1995, p. 1).
De bepalingen van het besluit worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt gelezen:
Schweizerische Ausgleichskasse, Genf – Caisse suisse de compensation, Genève – Cassa svizzera di compensazione, Ginevra (Zwitsers Vereffeningsfonds, Genève).
4.38. 394 D 602: Besluit nr. 151 van 22 april 1993 betreffende de toepassing van artikel 10 bis van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en van artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 1247/92 (PB L 244 van 19.9.1994, blz. 1).
De bepalingen van het besluit worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt gelezen:
Aan de bijlage wordt toegevoegd:
1. Invaliditeit, ouderdom en overlijden
a. Invaliditeitsverzekering
Schweizerische Ausgleichskasse, Genf – Caisse suisse de compensation, Genève – Cassa svizzera di compensazione, Ginevra (Zwitsers Vereffeningsfonds, Genève).
b. Beroepsregeling
Sicherheitsfonds – Fonds de Garantie – Fondo di Garanzia LPP.
2. Werkloosheid
Bundesamt für Wirtschaft und Arbeit, Bern – Office fédéral du développement économique et de l'emploi, Berne – Ufficio federale dello sviluppo economico e del lavoro, Berna (Federaal Bureau voor economie en arbeid, Bern).
3. Gezinsbijlagen
Bundesamt für Sozialversicherung, Bern – Office fédéral des assurances sociales, Berne - Ufficio federale delle assicurazioni sociali, Berna (Federaal Bureau voor sociale verzekeringen, Bern).
4.39. 394 D 604: Besluit nr. 153 van 7 oktober 1993 betreffende de modelformulieren ten behoeve van de toepassing van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72 van de Raad (E 001, E 103-E 127) (PB L 244 van 19.9.1994, blz. 22).
4.40. 394 D 605: Besluit nr. 154 van 8 februari 1994 betreffende de modelformulieren ten behoeve van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr 574/72 van de Raad (E 301, E 302, E 303) (PB L 244 van 19.9.1994, blz. 123).
4.41. 395 D 353: Besluit nr. 155 van 6 juli 1994 betreffende de modelformulieren ten behoeve van toepassing van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72 van de Raad (E 401-411) (PB L 244 van 5.9.1995, blz. 1).
4.42. 395 D 419: Besluit nr. 156 van 7 april 1995 betreffende de voorrangsregels van de ziekte- en moederschapsverzekering (PB L 249 van 17.10.1995, blz. 41).
4.43. 396 D 732: Besluit nr. 158 van 27 november 1995 betreffende de modelformulieren ten behoeve van de toepassing van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72 van de Raad (E 201 tot en met E 215) (PB L 336 van 27.12.1996, blz. 1).
4.44. 395 D 512: Besluit nr. 159 van 3 oktober 1995 tot wijziging van Besluit nr. 86 van 24 september 1973 betreffende de werkwijze en de samenstelling van de Rekencommissie bij de Administratieve Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de Sociale Zekerheid van Migrerende Werknemers (PB L 294 van 8.12.1995, blz. 38)
4.45. 396 D 172: Besluit nr. 160 van 28 november 1995 betreffende de strekking van artikel 71, lid 1, onder b, ii, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad inzake het recht op werkloosheidsuitkeringen voor werknemers die geen grensarbeiders zijn en die tijdens het verrichten van hun laatste werkzaamheden op het grondgebied van een andere dan de bevoegde lidstaat woonden (PB C 49 van 28.2.1996, blz. 31).
4.46. 396 D 249: Besluit nr. 161 van 15 februari 1996 betreffende de vergoeding door het bevoegde orgaan van een lidstaat van de bij verblijf in een andere lidstaat gemaakte kosten volgens de in artikel 34, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 574/72 bedoelde methode (PB L 83 van 2.4.1996, blz. 19).
4.47. 396 D 554: Besluit nr. 162 van 31 mei 1996 betreffende de uitlegging van artikel 14, lid 1, en van artikel 14 ter, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de wetgeving die van toepassing is op gedetacheerde werknemers (PB L 241, 21.9.1996, blz. 28).
4.48. 396 D 555: Besluit nr. 163 van 31 mei 1996 betreffende de interpretatie van artikel 22, lid 1, onder a, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 met betrekking tot personen die een nierdialysebehandeling of een zuurstofbehandeling ondergaan (PB L 241, 21 .9.1996, blz. 31).
4.49. 397 D 533: Besluit nr. 164 van 27 november 1996 betreffende de modelformulieren ten behoeve van de toepassing van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) m. 574/72 van de Raad (E 101 en E 102) (PB L 216 van 8.8.1997, blz. 85).
4.50. 397 D 0823: Besluit nr. 165 van 30 juni 1997 betreffende de modelformulieren ten behoeve van de toepassing van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72 van de Raad (E 128 en E 128 B) (PB L 341 van 12.12.1997, blz. 61).
4.51. 398 D 0441: Besluit nr. 166 van 2 oktober 1997 van de Administratieve Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers betreffende de wijziging van de modelformulieren E 106 en E 109 (PB L 195 van 11/07/1998 blz. 25).
4.52. 398 D 0442: Besluit nr. 167 van 2 december 1997 van de Administratieve Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers tot wijziging van Besluit nr. 146 van 10 oktober 1990 betreffende de interpretatie van artikel 94, lid 9, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad (PB L 195 van 11/07/1998 blz. 35).
4.53. 398 D 0443: Besluit nr. 168 van 11 juni 1998 van de Administratieve Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers betreffende wijziging van de modelformulieren E 121 en E 127 en de intrekking van formulier E 122 (PB L 195 van 11.7.1998, blz. 37).
4.54. 398 D 0444: Besluit nr. 169 van 11 juni 1998 van de Administratieve Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers betreffende de werkmethodes en de samenstelling van de Technische Commissie voor de gegevensverwerking van de Administratieve Commissie voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers (PB L 195 van 11.7.1998, blz. 46).
4.55. 398 D 0565: Besluit nr. 170 van 11 juni 1998 tot wijziging van Besluit nr. 141 betreffende het opstellen van de inventarissen bedoeld in artikel 94, lid 4, en artikel 95, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 (PB L 275 van 10.10.1998, blz. 40).
BESLUITEN WAARVAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN NOTA NEMEN
De Overeenkomstsluitende Partijen nemen nota van de inhoud van de volgende besluiten:
5.1. Aanbeveling nr. 14 van 23 januari 1975 betreffende de afgifte van formulier E 111 aan gedetacheerde werknemers (aangenomen door de Administratieve Commissie tijdens haar 139e vergadering van 23 januari 1975).
5.2. Aanbeveling nr. 15 van 19 december 1980 betreffende de vaststelling van de taal van afgifte van de formulieren ten behoeve van de toepassing van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en 574/72 van de Raad (goedgekeurd door de Administratieve Commissie tijdens haar 176e vergadering van 19 december 1980).
5.3. 385 Y 0016: Aanbeveling nr. 16 van 12 december 1984 betreffende het sluiten van overeenkomsten op grond van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad (PB C 273 van 24.10.1985, blz. 3).
5.4. 385 Y 0017: Aanbeveling nr. 17 van 12 december 1984 inzake de statistische gegevens die jaarlijks voor de opstelling van de verslagen van de Administratieve Commissie moeten worden verstrekt (PB C 273 van 24.10.1985, blz. 3).
5.5. 386 Y 0028: Aanbeveling nr. 18 van 28 februari 1986 betreffende de wetgeving welke van toepassing is op werklozen die in deeltijd arbeid verrichten op het grondgebied van een andere lidstaat dan die op het grondgebied waarvan zij wonen (PB C 284 van 11.11.1996, blz. 4).
5.6. 392 Y 19: Aanbeveling nr. 19 van 24 november 1992 betreffende de verbetering van de samenwerking tussen de lidstaten bij de toepassing van de communautaire regelingen (PB C 199 van 23.7.1993, blz. 11).
5.7. 396 Y 592: Aanbeveling nr. 20 van 31 mei 1996 betreffende de verbetering van het beheer en de vereffening van wederzijdse vorderingen (PB L 259 van 12.10.1996, blz. 19).
5.8. 397 Y 0304 (01): Aanbeveling nr. 21 van 28 november 1996 betreffende de toepassing van artikel 69, lid 1, onder a, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 op werklozen die hun echtgenoot/echtgenote vergezellen die werknemer is in een andere dan de bevoegde staat (PB C 67 van 4.3.1997, blz. 3).
5.9. 380 Y 0609(03): Bijwerking van de verklaringen van de lidstaten als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB C 139 van 9.6.1980, blz. 1).
6.0. 381 Y 0613(01): Verklaringen van Griekenland als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB C 143 van 13.6.1981, blz. 1).
6.1. 386 Y 0338(01): Bijwerking van de verklaringen van de lidstaten als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB C 338 van 31.12.1986, blz. 1).
6.2. C/107/87/p. 1: Verklaringen van de lidstaten als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB C 107 van 22.4.1987, blz. 1).
6.3. C/323/80/blz. 1: Kennisgevingen aan de Raad gericht door de Regeringen van de Bondsrepubliek Duitsland en van het Groothertogdom Luxemburg betreffende het sluiten van een overeenkomst tussen deze twee Regeringen omtrent diverse vraagstukken op het gebied van de sociale zekerheid krachtens artikel 8, lid 2, en artikel 96 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende toepassing van de socialezekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB C 323 van 11.12.1980, blz. 1).
6.4. L/90/87/blz. 39: Verklaring van de Franse Republiek die is afgelegd overeenkomstig artikel 1, sub j, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemer en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB L 90 van 2.4.1987, blz. 39).
Aanvullend protocol bij bijlage II bij de Overeenkomst tussen de Zwitserse Bondsstaat enerzijds en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds betreffende het vrije verkeer van personen
Werkloosheidsverzekering
1. Ten aanzien van de werkloosheidsverzekering van werknemers in loondienst die in het bezit zijn van een verblijfsvergunning voor minder dan een jaar, is de volgende regeling van toepassing:
1.1. Alleen de werknemers die in Zwitserland premies hebben betaald gedurende de minimumperiode als voorgeschreven door de federale wet inzake de verplichte werkloosheidsverzekering en de vergoeding in geval van insolvabiliteit (LACI)1 en die voldoen aan de overige voorwaarden om aanspraak te maken op een werkloosheidsuitkering, hebben recht op de uitkeringen van de werkloosheidsverzekering onder de in de wet vastgestelde voorwaarden.
1.2. Een gedeelte van het product van de ontvangen premies voor de werknemers die gedurende een te korte periode premies hebben betaald om in Zwitserland overeenkomstig punt 1.1 recht te hebben op een werkloosheidsuitkering, wordt overeenkomstig het bepaalde in punt 1.3 aan hun landen van herkomst terugbetaald als bijdrage in de kosten van de uitkeringen aan deze werknemers bij volledige werkloosheid; deze werknemers hebben bijgevolg geen recht op de uitkeringen van de werkloosheidsverzekering bij volledige werkloosheid in Zwitserland. Zij hebben echter recht op de vergoedingen bij weerverlet en insolvabiliteit van de werkgever. De uitkeringen bij volledige werkloosheid worden door het land van herkomst uitbetaald op voorwaarde dat de werknemers zich ter beschikking van de diensten voor arbeidsvoorziening stellen. De in Zwitserland vervulde tijdvakken van verzekering worden in aanmerking genomen alsof zij in het land van herkomst waren vervuld.
1.3. Het gedeelte van de voor de werknemers volgens punt 1.2 ontvangen premies wordt jaarlijks terugbetaald overeenkomstig de onderstaande bepalingen.
a. Het product van de premies van deze werknemers wordt per land berekend op grond van het jaarlijkse aantal tewerkgesteldewerknemers en het gemiddelde van de voor elke werknemer betaalde jaarlijkse premies (werkgevers- en werknemerspremies).
b. Van het aldus berekende bedrag zal een met het percentage van de werkloosheidsuitkeringen ten opzichte van alle andere soorten uitkeringen, als vermeld in punt 1.2, overeenkomend gedeelte worden terugbetaald aan de landen van herkomst van de werknemers en voor Zwitserland zal een reserve voor latere uitkeringen worden aangelegd1.
c. Zwitserland verstrekt elk jaar een afrekening van de terugbetaalde premies. Zij zal aan de landen van herkomst, als deze daarom verzoeken, de berekeningsbases en het bedrag van de terugbetalingen meedelen. De landen van herkomst delen jaarlijks aan Zwitserland het aantal personen mee, die in aanmerking komen voor werkloosheidsuitkeringen volgens punt 1.2.
2. De terugbetaling van de door de grensarbeiders aan de Zwitserse werkloosheidsverzekering afgedragen premies, zoals geregeld in de respectieve bilaterale overeenkomsten, blijft van toepassing.
3. Het stelsel volgens de punten 1.1 tot 1.4 is van toepassing voor een periode van 7 jaar vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst. Mochten er zich na afloop van de periode van 7 jaar voor een lidstaat moeilijkheden met het einde van het terugbetalingsstelsel of voor Zwitserland met het samentellingssysteem voordoen, dan kan door een van de overeenkomstsluitende partijen het gemengd comité worden ingeschakeld.
Uitkeringen voor gehandicapten
De uitkeringen voor gehandicapten van de federale wet inzake de ouderdoms- en nabestaandenverzekering en de federale wet inzake de invaliditeitsverzekering zullen bij besluit van het gemengd comité in de tekst van bijlage II bij de Overeenkomst betreffende het vrije verkeer van personen en in bijlage II bis van Verordening nr. 1408/71 worden opgenomen na de inwerkingtreding van de herziening van deze wetten die bepaalt dat deze uitkeringen uitsluitend door de overheid worden gefinancierd.
Beroepsverzekering voor ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitsuitkeringen
Niettegenstaande artikel 10, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 zal de vertrekuitkering, als bedoeld in de federale wet van 17 december1993 inzake de vrije overgang in de beroepsverzekering voor ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitsuitkeringen, worden uitbetaald op verzoek van een werknemer of een zelfstandige die voornemens is Zwitserland definitief te verlaten en die niet meer onderworpen zal zijn aan de Zwitserse wetgeving overeenkomstig de bepalingen van Titel II van de verordening, op voorwaarde dat deze persoon Zwitserland verlaat binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst.
De Overeenkomst behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag kan worden gebonden.
Bekrachtiging of goedkeuring is voorzien in artikel 25, eerste lid, van de Overeenkomst.
De bepalingen van de Overeenkomst zullen ingevolge artikel 25, eerste lid, in werking treden op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum van de laatste kennisgeving van nederlegging van de akten van bekrachtiging of goedkeuring voor de onderhavige Overeenkomst en elk van de hieronder in rubriek J genoemde en eveneens op 21 juni 1999 tot stand gekomen zes Overeenkomsten.
Bij gelegenheid van de ondertekening van de onderhavige Overeenkomst op 21 juni 1999 te Luxemburg werd eveneens de volgende Slotakte ondertekend:
De gevolmachtigden van:
Het Koninkrijk België,
het Koninkrijk Denemarken,
de Bondsrepubliek Duitsland,
de Helleense Republiek,
het Koninkrijk Spanje,
de Franse Republiek,
Ierland,
de Italiaanse Republiek,
het Groothertogdom Luxemburg,
het Koninkrijk der Nederlanden,
de Republiek Oostenrijk,
de Portugese Republiek,
de Republiek Finland,
het Koninkrijk Zweden,
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,
en
van de Europese Gemeenschap, enerzijds,
en
van de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds,
bijeengekomen te Luxemburg, op 21.06.1999, voor de ondertekening van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen hebben de volgende gemeenschappelijke verklaringen aangenomen die aan deze slotakte zijn gehecht:
Gemeenschappelijke verklaring over een algemene liberalisering van de dienstverlening,
Gemeenschappelijke verklaring over de pensioenen van gepensioneerde ambtenaren van de instellingen van de Europese Gemeenschap die in Zwitserland verblijven,
Gemeenschappelijke verklaring over de toepassing van de overeenkomst,
Gemeenschappelijke verklaring over de toekomstige verdere onderhandelingen.
Zij hebben tevens akte genomen van de onderstaande verklaringen die aan deze slotakte zijn gehecht.
Verklaring van Zwitserland over de verlenging van de overeenkomst,
Verklaring van Zwitserland over het migratie- en asielbeleid,
Verklaring van Zwitserland over de erkenning van architectendiploma's,
Verklaring van de Europese Gemeenschap en haar lidstaten over de artikelen 1 en 17 van Bijlage I,
Verklaring over het bijwonen door Zwitserland van vergaderingen van comités en commissies.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING OVER EEN ALGEMENE LIBERALISERING VAN DE DIENSTVERLENING
De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe zo spoedig mogelijk onderhandelingen te openen over een algemene liberalisering van de dienstverlening op basis van het acquis communautaire.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING OVER DE PENSIOENEN VAN GEPENSIONEERDE AMBTENAREN VAN DE INSTELLINGEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN DIE IN ZWITSERLAND VERBLIJVEN
De Commissie van de Europese Gemeenschappen en Zwitserland verbinden zich ertoe een adequate oplossing te zoeken voor het probleem van de dubbele belastingheffing van de pensioenen van gepensioneerde ambtenaren van de Instellingen van de Europese Gemeenschappen die in Zwitserland verblijven.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING OVER DE TOEPASSING VAN DE OVEREENKOMST
De overeenkomstsluitende partijen nemen de nodige maatregelen teneinde het acquis communautaire toe te passen op onderdanen van de andere overeenkomstsluitende partij overeenkomstig de tussen hen gesloten overeenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING OVER TOEKOMSTIGE VERDERE ONDERHANDELINGEN
De Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat verklaren voornemens te zijn onderhandelingen te openen over sluiting van overeenkomsten betreffende onderwerpen van gemeenschappelijk belang, zoals de herziening van Protocol nr. 2 bij de vrijhandelsovereenkomst van 1972 en de deelname van Zwitserland aan bepaalde communautaire programma's op het gebied van opleidingen, jeugdzaken, media, statistiek en milieu. De voorbereidingen voor die onderhandelingen moeten binnen korte tijd na de afronding van de thans lopende bilaterale onderhandelingen beginnen.
VERKLARING VAN ZWITSERLAND OVER DE VERLENGING VAN DE OVEREENKOMST
Zwitserland verklaart dat het in de loop van het zevende jaar van de toepassing van de Overeenkomst volgens zijn interne procedures zijn standpunt over de verlenging daarvan zal bepalen.
VERKLARING VAN ZWITSERLAND OVER HET MIGRATIE- EN ASIELBELEID
Zwitserland bevestigt zijn wil om de samenwerking met de EU en haar lidstaten op het gebied van het migratie- en asielbeleid te versterken. Met het oog daarop is Zwitserland bereid deel te nemen aan een coördinatiesysteem van de EU inzake asielaanvragen en stelt het voor onderhandelingen aan te gaan om te komen tot de sluiting van een nevenovereenkomst bij de Overeenkomst van Dublin (Overeenkomst betreffende de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat bij een van de lidstaten van de Europese Gemeenschappen wordt ingediend, op 15 juni 1990 te Dublin ondertekend).
VERKLARING VAN ZWITSERLAND OVER DE ERKENNING VAN ARCHITECTENDIPLOMA'S
Zwitserland zal het gemengd comité van de overeenkomst inzake het vrij verkeer van personen, zodra het is ingesteld, voorstellen om in bijlage III van de overeenkomst inzake het vrij verkeer van personen de architectendiploma's van de Zwitserse gespecialiseerde hogescholen op te nemen overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 85/384/EEG van 10 juni 1986.
VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN HAAR LIDSTATEN OVER DE ARTIKELEN 1 EN 17 VAN BIJLAGE I
De Europese Gemeenschap en haar lidstaten verklaren dat de artikelen 1 en 17 van bijlage I bij de Overeenkomst geen afbreuk doen aan de communautaire wetgeving betreffende de voorwaarden voor de uitzending in het kader van grensoverschrijdende dienstverlening van werknemers die onderdaan zijn van een derde land.
VERKLARING OVER HET BIJWONEN DOOR ZWITSERLAND VAN VERGADERINGEN VAN COMITÉS EN COMMISSIES
De Raad komt overeen dat de vertegenwoordigers van Zwitserland, als waarnemers en voor de punten die hen betreffen, de vergaderingen van de volgende comités, commissies en groepen van deskundigen bijwonen:
– comités en commissies voor onderzoeksprogramma's, waaronder het Comité voor wetenschappelijk en technisch onderzoek (CREST);
– Administratieve Commissie voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers;
– coördinatiegroep voor de wederzijdse erkenning van diploma's van het hoger onderwijs;
– raadgevende comités voor de luchtvaart en voor de toepassing van de mededingingsvoorschriften in het luchtvervoer.
De stemming in deze commissies en comités wordt door de vertegenwoordigers van Zwitserland niet bijgewoond.
In het geval van andere commissies en comités die onderwerpen behandelen waarop deze Overeenkomsten van toepassing zijn en op welk gebied Zwitserland ofwel de communautaire wetgeving heeft overgenomen of gelijkwaardige wetgeving toepast, raadpleegt de Commissie de deskundigen van Zwitserland overeenkomstig het bepaalde in artikel 100 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
De Slotakte is ondertekend voor:
België1
Denemarken
Duitsland
de Europese Gemeenschap
Finland
Frankrijk
Griekenland
Ierland
Italië
Luxemburg
het Koninkrijk der Nederlanden
Oostenrijk
Portugal
Spanje
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland
Zweden
en
Zwitserland
De Europese Gemeenschap is opgericht bij een op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag waarvan de Franse tekst is geplaast in Trb. 1957, 74 en de Nederlandse tekst in Trb. 1957, 91. Zie ook, laatstelijk, Trb. 1998, 13.
Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap, naar welk Hof wordt verwezen in artikel 16, tweede lid, van de onderhavige Overeenkomst, is opgericht bij het hierboven genoemde Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.
Op 21 juni 1999 zijn tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat tevens de volgende overeenkomsten tot stand gekomen, naar welke overeenkomsten in artikel 25, eerste lid, van de onderhavige Overeenkomst wordt verwezen:
– Overeenkomst inzake luchtvervoer;
– Overeenkomst inzake het goederen- en personenvervoer per spoor en over de weg;
– Overeenkomst inzake de handel in landbouwproducten;
– Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van de overeen-stemmings-beoordeling;
– Overeenkomst betreffende sommige aspecten van overheidsopdrachten;
– Overeenkomst betreffende wetenschappelijke en technologische samenwerking.
De Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse tekst zijn niet afgedrukt.
In Zwitserland dient de dekking van een ziektekostenverzekering voor personen die daar niet hun woonplaats vestigen ook verstrekkingen in natura bij ongevallen en moederschap te omvatten.
Zij zijn niet onderworpen aan de voorrang voor binnenlandse werknemers of de controle op de eerbiediging van de salariërings- en arbeidsvoorwaarden in de betrokken branche en op de betrokken plaats.
NB: De verworvenheden zoals op het tijdstip van ondertekening van deze Overeenkomst door de lidstaten van de Europese Gemeenschap binnen de Europese Gemeenschap toegepast:
De beginselen van samenstelling van de rechten op werkloosheidsuitkeringen en van hun verwerkelijking in het laatste land van arbeid zijn van toepassing ongeacht de duur van het dienstverband.
Personen die minder dan een jaar op het grondgebied van een lidstaat hebben gewerkt, mogen daar na beëindiging van hun dienstverband verblijven om werk te zoeken gedurende een redelijke termijn, die zes maanden kan bedragen en gedurende welke zij kennis kunnen nemen van de bij hun beroepskwalificaties aansluitende vacatures en in voorkomend geval de nodige maatregelen kunnen nemen om in dienst te worden genomen. Zij mogen er na beëindiging van hun dienstverband ook verblijven indien zij voor zichzelf en voor hun gezinsleden beschikken over toereikende financiële middelen zodat zij tijdens hun verblijf geen beroep hoeven te doen op sociale bijstand, en indien zij in het bezit zijn van een ziekteverzekering die alle risico's dekt. De werkloosheidsuitkeringen waarop zij overeenkomstig de bepalingen van de nationale wetgeving recht hebben, eventueel aangevuld door de samentellingsregels, moeten worden beschouwd als financiële middelen in die zin. Worden als toereikend beschouwd de noodzakelijke financiële middelen die uitgaan boven het bedrag waaronder nationale onderdanen, rekening houdend met hun persoonlijke situatie en eventueel met die van hun gezinsleden, aanspraak kunnen maken op bijstandsuitkeringen. Wanneer deze voorwaarde niet van toepassing is, worden de financiële middelen van de aanvrager als toereikend beschouwd wanneer zij meer bedragen dan het door het gastland uitgekeerde minimumpensioen van de sociale zekerheid.
Seizoenarbeiders kunnen hun rechten op een werkloosheidsuitkering doen gelden in het laatste land van arbeid, ongeacht het tijdstip waarop het seizoen afloopt. Zij mogen er na beëindiging van hun dienstverband verblijven, mits zij voldoen aan de in de vorige alinea beschreven voorwaarden. Indien zij zich in het land van de woonplaats ter beschikking houden voor werk, genieten zij de werkloosheidsuitkeringen in dit land overeenkomstig het bepaalde in artikel 71 van Verordening 1408/71.
Grensarbeiders kunnen zich ter beschikking van de arbeidsmarkt houden in het land van de woonplaats of in het laatste land van arbeid, indien zij daar zodanige persoonlijke en professionele banden hebben bewaard dat zij daar de beste kans hebben opnieuw werk te vinden. Zij verwerkelijken hun rechten op een werkloosheidsuitkering in het land waar zij zich ter beschikking van de arbeidsmarkt houden.
Terugbetaalde premies voor de werknemers die hun recht op een werkloosheidsuitkering in Zwitserland zullen uitoefenen na premies te hebben betaald gedurende ten minste zes maanden – tijdens verscheidene verblijven – over een periode van twee jaar.
Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/trb-2000-16.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.