A. TITEL
Verdrag inzake de rechtspositie van de Internationale Opsporingsdienst
te Arolsen;
Bonn, 15 juli 19931
B. TEKST
De Duitse en de Engelse tekst van het Verdrag zijn geplaatst in Trb. 1993,
148. Voor de ondertekeningen zie ook Trb. 1994, 132.
C. VERTALING
Zie Trb. 1994, 132.
D. PARLEMENT
Bij brieven van 1 september 1994 (Kamerstukken II 1993/94, 23 869 (R 1513),
nr. 1) is het Verdrag in overeenstemming met artikel 2, eerste lid en tweede
lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking
verdragen overgelegd aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal
en aan de Staten van de Nederlandse Antillen en van Aruba.
De toelichtende nota die de brieven vergezelde, is ondertekend door de
Minister van Buitenlandse Zaken H. A. F. M. O. VAN MIERLO.
De goedkeuring door de Staten-Generaal is verleend op 15 oktober 1994.
E. BEKRACHTIGING
Zie Trb. 1994, 132.
Behalve de aldaar genoemde hebben nog de volgende Staten in overeenstemming
met artikel 3 de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland medegedeeld dat
aan hun onderscheiden nationale vereisten voor de inwerkingtreding van het
Verdrag is voldaan:
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland | 17 mei 1994 |
de Bondsrepubliek Duitsland | 31 oktober 1994 |
het Koninkrijk der Nederlanden (voor het gehele Koninkrijk) | 9 december 1994 |
Luxemburg | 13 juni 1995 |
Israël | 10 juni 1996 |
Griekenland | 21 maart 1997 |
België | 1 juli 1998 |
G. INWERKINGTREDING
De bepalingen van het Verdrag zijn ingevolge artikel 3 op 2 augustus 1998
in werking getreden.
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt het Verdrag voor het
gehele Koninkrijk.
J. GEGEVENS
Zie Trb. 1993, 148 en Trb. 1994, 132.