A. TITEL

Europese Overeenkomst tot aanvulling van het Verdrag inzake het wegverkeer dat op 8 november 1968 te Wenen voor ondertekening werd opengesteld, met Bijlage;

Genève, 1 mei 1971

B. TEKST

De tekst van Overeenkomst en Bijlage is geplaatst inTrb. 1974, 37.

C. VERTALING

Zie Trb. 1974, 37 en 176.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1974, 37.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1974, 1761.

Behalve de aldaar genoemde Staat hebben nog de volgende Staten in overeenstemming met artikel 2, tweede lid, van de Overeenkomst een akte van bekrachtiging nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties:

Luxemburg25 november 1975
Hongarije216 maart 1976
de Bondsrepubliek Duitsland3 3 augustus 1978
Roemenië4 9 december 1980
Oostenrijk511 augustus 1981
Finland6 1 april 1985
Zweden725 juli 1985
Denemarken8 3 november 1986
België16 november 1988
Zwitserland11 december 1991

F. TOETREDING

De volgende Staten hebben in overeenstemming met artikel 2, derde lid, van de Overeenkomst een akte van toetreding nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties:

de Sovjet-Unie127 september 1974
Wit-Rusland217 december 1974
de Oekraïne230 december 1974
de Duitse Democratische Republiek318 augustus 1975
Joegoslavië 1 oktober 1976
Monaco 6 juni 1978
Tsjechoslowakije4 7 juni 1978
Bulgarije528 december 1978
Polen623 augustus 1984
Griekenland18 december 1986
Italië 2 oktober 1996

Verklaring van voortgezette gebondenheid

De volgende Staten hebben verklaard zich gebonden te achten aan de bepalingen van de Overeenkomst:

Slovenië 1 juli 1992
Kroatië23 november 1992
Slowakije28 mei 1993
Tsjechië 2 juni 1993
Bosnië-Herzegowina 1 september 1993

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van de Overeenkomst zijn ingevolge artikel 4, eerste lid, op 7 juni 1979 in werking getreden voor de Duitse Democratische Republiek, Frankrijk, Hongarije, Joegoslavië, Luxemburg, Monaco, de Oekraïne, de Sovjet-Unie, Tsjechoslowakije en Wit-Rusland.

Voor elke Staat die de Overeenkomst na 7 juni 1978 bekrachtigt of ertoe toetreedt, treedt de Overeenkomst ingevolge artikel 4, tweede lid, in werking twaalf maanden na de datum van nederlegging van de daartoe strekkende akte.

Het Koninkrijk der Nederlanden is niet partij bij de Overeenkomst.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1974, 37 en 176.

Verwijzingen

Voor het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Handvest der Verenigde Naties zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 277.

Voor het op 8 november 1968 te Wenen tot stand gekomen Verdrag inzake het wegverkeer, met Bijlagen, zie ook Trb. 1997, 25.

Wijzigingen

De Poolse Regering heeft in overeenstemming met artikel 6, eerste lid, wijzigingen van de Overeenkomst voorgesteld, welke de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties in overeenstemming met hetzelfde artikellid, op 28 februari 1992 ter kennis heeft gebracht van alle Verdragsluitende Partijen. De wijzigingen zijn ingevolge artikel 6, tweede lid, letter a, op 28 augustus 1993 voor alle Verdragsluitende Partijen in werking getreden, behalve voor Denemarken1, Duitsland2 en Finland3 voor welke alleen die wijzigingen in werking zijn getreden die deze Partijen niet hebben verworpen.

De Engelse tekst1 van de wijzigingen luidt als volgt:

A. PROPOSED AMENDMENTS TO THE ANNEX TO THE 1971 EUROPEAN AGREEMENT SUPPLEMENTING THE 1968 CONVENTION ON ROAD TRAFFIC

3.1Ad Article 1 of the Convention (Definitions)

Insert the following text after the text relating to subparagraph (c):

“Additional subparagraph to be inserted immediately after subparagraph (c) of this Article

This subparagraph shall be read as follows:

“Residential area means a specially designed area where special traffic rules apply and which is signposted as such at its entries and exits;"

6. Ad Article 7 of the Convention (General rules)

For the text entitled “Additional paragraphs to be inserted at the end of this Article" substitute:

“Additional paragraph to be inserted at the end of this Article

This paragraph shall be read as follows:

“Domestic legislation shall make rules as to the use of safety-belts or similar devices by children and as to the carrying of children in the front seats."

7. Ad Article 8 of the Convention (Drivers)

Amend and supplement to read:

“Paragraph 2

This paragraph shall be read as follows:

“Domestic legislation must provide that pack, draught or saddle animals, and, except in such special areas as may be marked at their entrances, cattle, singly or in herds, or flocks, shall have a driver able to guide the animals at all times'.

Paragraph 5

This paragraph shall be read as follows:

“Every driver shall have his vehicle under control so as to be able to exercise due and proper care at all times. He shall be acquainted with the road traffic and safety regulations, and be aware of the factors which may affect his behaviour such as fatigue, taking of medication and driving under the influence of alcohol and drugs."

Additional paragraph to be inserted immediately after paragraph 5 of this Article

This paragraph shall be read as follows:

“6. Domestic legislation shall establish specific provisions concerning driving under the influence of alcohol and determine a legal blood-alcohol level and, if appropriate, a legal breath-alcohol level, incompatible with driving a vehicle. Under domestic legislation the maximum alcohol level shall in no case exceed 0.80 g per litre of pure alcohol in the blood or 0.40 mg per litre in the air expelled."

10. Ad Article 11 of the Convention (Overtaking and movement of traffic in lines)

Add at the end of the text:

“Paragraph 11

This paragraph shall be read as follows:

“(a) In built-up areas, on carriageways where at least two lanes are reserved for traffic in the same direction and are indicated by longitudinal markings, the provisions of Article 10, paragraph 3 of the Convention shall not apply; drivers of motor vehicles may use the lane best suited to their destination. They shall change lanes only when preparing to turn right or left, to overtake, to stand, or to park, in accordance with the rules governing these manoeuvres.

  • (b) In the case mentioned under (a) above, vehicles on lanes corresponding to the direction of traffic that are moving faster than those on more outer lanes shall not be deemed to be overtaking for the purposes of this article. However, the provisions of paragraph 9 of this Article shall remain applicable.

  • (c) Subparagraph (a) above shall not be applicable on motorways and on roads other than motorways which are reserved for motor vehicle traffic, duly signposted as such and not affording access to or from properties alongside, or on any roads where speed exceeding 80 km (50 miles) per hour is allowed" ".

12. Ad Article 13 of the Convention (Speed and distance between vehicles)

Insert at the beginning of the text:

“Paragraph 1

This paragraph shall be read as follows:

“Every driver of a vehicle shall, when adjusting the speed of his vehicle, pay constant regard to the circumstances, in particular the lie of the land, the state of the road, the condition and load of his vehicle, the weather conditions and the density of traffic, so as to be able to stop his vehicle within his range of forward vision and short of any foreseeable obstruction. He shall slow down and if necessary stop whenever circumstances so require, and particularly when visibility is not good." "

15. Ad Article 18 of the Convention (Intersections and obligation to give way)

Add at the end of the text:

“Additional paragraph to be inserted immediately after paragraph 7 of this Article

This paragraph shall be read as follows:

“No provisions of this article shall be construed as preventing Contracting Parties or subdivisions thereof from extending the right of way mentioned in paragraph 2 of this article to all road users." "

For the text of paragraph 17 of the Annex to the European Agreementsubstitute:

“17. Ad Article 21 of the Convention (Behaviour of drivers towards pedestrians)

Paragraph 3

This paragraph shall be read as follows:

“Without prejudice to the provisions of Article 7, paragraph 1 and Article 13, paragraph 1 of the Convention, if there is on the carriageway no pedestrian crossing sign-posted as such or indicated by markings on the carriageway, drivers turning into another road shall do so giving way, if necessary stopping for this purpose, to pedestrians who have stepped on to the carriageway. They shall also pay particular attention to pedestrians crossing the carriageway to board a public transport vehicle or after alighting from it."

Additional paragraphs to be inserted at the end of this Article

These paragraphs shall be read as follows:

“– When, on roads reserved for pedestrians, certain vehicles are allowed entry in particular circumstances, domestic legislation may lay down regulations governing the behaviour of road users, so as to avoid any conflict between the various road users and set a maximum speed limit so that drivers could stop in time to avoid endangering pedestrians.

– No driver shall enter a pedestrian crossing without first ascertaining that he may not be obliged to stop on it.

– Drivers emerging on to a road from an area bordering it or leaving the road for an area bordering it shall give way to pedestrians." "

18. Ad Article 23 of the Convention (Standing and parking)

  • (a) Delete the texts relating to:

paragraph 1,

paragraph 3, subparagraph (b),

paragraph 3, subparagraph (c) (v)

of the Convention.

  • (b) Add at the end of the text:

“Additional paragraph to be inserted at the end of this Article

This paragraph should be read as follows:

“(a) Domestic legislation may allow disabled persons with limited mobility to park their vehicles on public roads where parking is otherwise prohibited or beyond the specified time at points where parking time is restricted.

  • (b) States may issue to disabled persons with limited mobility a document bearing at least the international symbol for the disabled and the holders name. This document shall be shown as appropriate when any such person makes use of the facilities referred to in subparagraph (a) above. Contracting Parties will recognize such documents issued by other Contracting Parties and allow persons with such documents to use the facilities referred to in subparagraph (a) above." "

19. Ad Article 25 of the Convention (Motorways and similar roads)

  • (a) Add at the end of the text relating to paragraph 1 of the Convention:

  • “(c) Processions, demonstrations, rallies, advertising motorcades, motor sports events and technical tests of vehicles and chassis prototypes shall be prohibited subject to such provisions as may be laid down by domestic legislation."

  • (b) Insert the following text after the text entitled: “Additional paragraph to be inserted immediately after paragraph 1 of this Article":

“Additional paragraph to be inserted immediately after paragraph 3 of this Article

This paragraph shall be read as follows:

"Vehicles towed by means of a makeshift device shall be forbidden access to motorways unless exceptions are provided for by the domestic legislation. Disabled vehicles which have broken down on a motorway and are towed by means of a makeshift device shall leave the motorway at the nearest exit. For the purposes of this rule, makeshift devices include rope, wire, etc." "

  • (c) Amend the text relating to paragraph 4 of the Convention:

“Paragraph 4

This paragraph shall be read as follows:

“For the purpose of the application of the previous paragraphs of this Article, other roads reserved for motor vehicle traffic, duly sign-posted as such and not affording access to or from properties alongside, shall be treated as motorways."

20. Ad Article 27 of the Convention (Special rules applicable to cyclists, moped drivers and motor cyclists)

Add at the end of the text:

“Additional paragraph to be inserted at the end of this Article

This paragraph shall be read as follows:

“The wearing of approved protective helmets is compulsory for drivers and passengers of motor cycles and mopeds, save where exceptions are granted by domestic legislation." "

Insert a new paragraph after paragraph 20 of the Annex of the European Agreement to read:

“20 bis. Additional articles to be inserted immediately after Article 27 of the Convention

These articles shall be read as follows:

“ARTICLE 27 bis

Special rules applicable to residential areas signposted as such

In residential areas, signposted as such:

  • (a) Pedestrians may make use of the road over its entire width. Games are allowed;

  • (b) Drivers shall proceed at very low speed, as specified by national legislation and which in no case should exceed 20 km (12 miles) per hour;

  • (c) Drivers shall not put pedestrians at risk nor behave in an obstructive manner. If necessary they shall stop;

  • (d) Pedestrians shall not impede vehicular traffic unnecessarily;

  • (e) Parking is forbidden except where allowed by parking signs;

  • (f) At intersections, road users emerging from a residential area shall give way to other road users, except when otherwise provided in domestic legislation.

ARTICLE 27 ter

Pedestrian areas

Domestic legislation may make provision for pedestrian areas comprising one or more roads reserved for pedestrian traffic and specify the conditions for the exceptional access of vehicles.

ARTICLE 27 quater

Special rule applicable to persons doing construction and maintenance work on roads

Persons doing construction or maintenance work on roads shall wear fluorescent and reflective garments making them highly conspicuous during day and night." "

22. Ad Article 30 of the Convention (Loading of vehicles)

Amend to read:

“Paragraph 4

This paragraph should read as follows:

“Loads projecting beyond the front, rear or sides of the vehicle shall be clearly marked in all cases where their projection might not be noticed by the drivers of other vehicles; between nightfall and dawn, and also at other times when visibility is inadequate, a white light and a white reflecting device shall be used for such marking at the front and a red light and a red reflecting device at the rear. More particularly, on power-driven vehicles and their trailers:

  • (a) Loads projecting more than 1 m beyond the front or rear of the vehicle shall always be marked;

  • (b) Loads projecting more than 1 m beyond the rear of the vehicle shall be marked by a square or triangular panel, with sides measuring at least 0.40 m fixed at the load's outer edge in such a way as to remain constantly on a vertical plane perpendicular to the vehicle's mendian longitudinal plane, or by a three-dimensional device (pyramidal, prismatic or cylindrical) hanging from the end of the load and having an adequate surface or projection. The panel shall have red and white stripes and the three-dimensional device red and white coloured stripes or light-coloured sides. The red and white coloured parts shall be equipped with reflectors or a retro-reflective coating. The highest point of the illuminating or reflective surface of the device mentioned above shall be not more than 1.60 m above ground level. The lowest point shall not be less than 0.40 m above ground level;

  • (c) In the case of short distance occasional transport, domestic legislation may provide for simpler markings."

23. Additional Article to be inserted immediately after Article 30 of the Convention

Delete this paragraph from the Annex of the European Agreement.

25. Ad Article 32 of the Convention (Lighting: General requirements)

Delete this paragraph from the Annex of the European Agreement.

Insert new paragraphs at the end of the Annex to the European Agreement to read:

“27. Ad Article 44 of the Convention (Conditions for the admission of cycles and mopeds to international traffic)

Paragraph 1

Additional subparagraph to be inserted at the end of this paragraph

This subparagraph shall read as follows:

“On the side: Be equipped with amber reflex-reflectors fixed to the spokes of the wheels; or with retro-reflective devices showing a continuous circle."

Paragraph 2, subparagraph (d)

This subparagraph shall read as follows:

“(d) Be equipped with a red reflex-reflector at the rear, and a lamp showing a white or selective-yellow light to the front and a lamp showing a red light to the rear;"

Additional subparagraph to be inserted at the end of paragraph 2

This subparagraph shall read as follows:

“Be equipped with lateral markings consisting either of amber reflex-reflectors or retro-reflective devices showing a continuous circle."

28. Ad Annex 1 to the Convention (Exceptions to the obligation to admit motor vehicles and trailers in international traffic)

Additional paragraph to be inserted immediately after paragraph 7 of this Article

This paragraph shall be read as follows:

“7 bis Contracting Parties may make it a condition for the admission to their territories in international traffic of any motor vehicle having a permissable maximum mass over 3,500 kg, that the motor vehicle shall carry snow chains or other equally effective devices on board during winter weather conditions." "

De vertaling van de wijzigingen luidt als volgt:

A. VOORGESTELDE WIJZIGINGEN VAN DE BIJLAGE BIJ DE EUROPESE OVEREENKOMST VAN 1971 TOT AANVULLING VAN HET VERDRAG INZAKE HET WEGVERKEER, 1968

3.1 Ad artikel 1 van het Verdrag (Begripsomschrijvingen)

De volgende tekst wordt toegevoegd na de tekst die betrekking heeft op letter c:

„Toegevoegde alinea, in te voegen onmiddellijk na letter c van dit artikel

Deze alinea wordt als volgt gelezen:

„'Woongebied': een speciaal aangewezen gebied waar speciale verkeersregels gelden en dat als zodanig is aangeduid bij het binnen- of uitrijden;"'

6. Ad artikel 7 van het Verdrag (Regels van algemene aard)

De tekst: „Toegevoegde alinea's in te voegen aan het einde van dit artikel" wordt vervangen door:

„Toegevoegde alinea, in te voegen aan het einde van dit artikel

Deze luidt als volgt:

„De nationale wetgeving stelt regels op voor het gebruik van veiligheidsriemen of gelijksoortige inrichtingen door kinderen en voor het vervoer van kinderen in voorstoelen.""

7. Ad artikel 8 van het Verdrag (Bestuurders)

Dit artikel wordt als volgt gelezen:

„Tweede lid

Dit lid wordt als volgt gelezen:

„De nationale wetgeving bepaalt dat last-, trek-, en rijdieren een bestuurder hebben, evenals vee, hetzij enkele dieren of in kudden, behalve wat betreft vee in speciale gebieden die als zodanig zijn aangeduid door borden op de plek waar men die gebieden binnenkomt, die te allen tijde in staat is de dieren te geleiden."

Vijfde lid

Dit lid wordt als volgt gelezen:

„Elke bestuurder dient zijn voertuig zodanig in zijn macht te hebben dat hij te allen tijde in staat is de nodige voorzichtigheid te betrachten. Hij moet bekend zijn met de voorschriften inzake het wegverkeer en de verkeersveiligheid en weten welke factoren zijn gedrag kunnen beïnvloeden, zoals vermoeidheid, het gebruik van medicijnen en het rijden onder invloed van alcohol en verdovende middelen."

Toegevoegd lid, in te voegen onmiddellijk na het vijfde lid van dit artikel

Dit lid wordt als volgt gelezen:

„6. De nationale wetgeving stelt bijzondere bepalingen vast ten aanzien van het rijden onder invloed van alcohol en stelt een wettelijk bloedalcoholgehalte vast alsmede, indien van toepassing, een wettelijk ademalcoholgehalte waarboven het besturen van een voertuig ontoelaatbaar is. Ingevolge nationale wetgeving mag het maximum alcoholgehalte in geen geval hoger zijn dan 0,80 g zuivere alcohol per liter bloed of 0,40 mg per liter uitgeademde lucht.""

10. Ad artikel 11 van het Verdrag (Inhalen en rijden in files)

Aan het einde van de tekst wordt toegevoegd:

Elfde lid

Dit lid wordt als volgt gelezen:

  • „a. Op rijbanen binnen de bebouwde kom waar ten minste twee rijstroken uitsluitend zijn bestemd voor verkeer in dezelfde richting en welke rijstroken door strepen in de lengterichting als zodanig zijn aangeduid, zijn de bepalingen van artikel 10, derde lid, van het Verdrag niet van toepassing; bestuurders van motorvoertuigen mogen gebruik maken van de rijstrook die het best overeenkomt met hun bestemming. Bestuurders van motorvoertuigen mogen alleen van de ene rijstrook op de andere overgaan wanneer zij van plan zijn, in overeenstemming met de desbetreffende regels, rechts of links af te slaan, in te halen, stil te gaan staan of te parkeren.

  • b. In het geval waarnaar wordt verwezen, onder a, worden voertuigen op rijstroken overeenkomstig de rijrichting die sneller bewegen dan die in de meer naar buiten gelegen rijstroken, voor de toepassing van dit artikel, niet opgevat als inhalende voertuigen. De bepalingen van het negende lid van dit artikel blijven evenwel van toepassing.

  • c. Letter a van dit lid is niet van toepassing op autosnelwegen en wegen anders dan autosnelwegen die uitsluitend zijn bestemd voor verkeer met motorvoertuigen, en als zodanig op de juiste wijze zijn aangeduid door verkeerstekens, en die geen in- of uitritten hebben naar en van aan zo'n weg liggende percelen, of op andere wegen waar sneller mag worden gereden dan 80 km (50 mijl) per uur.""

12. Ad artikel 13 van het Verdrag (Snelheid en afstand tussen voertuigen)

Aan het begin van de tekst wordt het volgende toegevoegd:

„Eerste lid

Dit lid wordt als volgt gelezen:

„Elke bestuurder van een voertuig dient bij het regelen van de snelheid van zijn voertuig voortdurend te letten op de omstandigheden, in het bijzonder op de plaatselijke gesteldheid, de toestand van de weg, de staat waarin zijn voertuig en de lading en het voertuig zich bevinden, de weersomstandigheden en de verkeersdichtheid, teneinde zijn voertuig binnen zijn gezichtsveld in voorwaartse richting tot stilstand te kunnen brengen, voor enig voorzienbaar obstakel. Hij dient vaart te verminderen en, indien nodig, te stoppen zo vaak de omstandigheden dit eisen, in het bijzonder wanneer het zicht slecht is.""

15. Ad artikel 18 van het Verdrag (Kruisingen en de verplichting voorrang te verlenen)

Aan het einde van het artikel wordt de volgende tekst toegevoegd:

„Toegevoegde alinea, in te voegen onmiddellijk na het zevende lid van dit artikel

Deze alinea wordt als volgt gelezen:

„Geen enkele bepaling in dit artikel mag zodanig worden uitgelegd dat het de Verdragsluitende Partijen of onderdelen daarvan onmogelijk wordt gemaakt de voorrangsregel genoemd in het tweede lid van dit artikel uit te breiden tot alle weggebruikers.""

De tekst van paragraaf 17 van de Bijlage bij de Europese Overeenkomst wordt vervangen door:

„17. Ad artikel 21 van het Verdrag (Het gedrag van bestuurders tegenover voetgangers)

Derde lid

Dit lid wordt als volgt gelezen:

„Onverminderd het bepaalde in artikel 7, eerste lid, en artikel 13, eerste lid, van het Verdrag, dienen bestuurders die een andere weg indraaien, indien er op de rijbaan geen voetgangersoversteekplaats is die als zodanig is aangegeven door verkeerstekens op borden of op de rijbaan, voorrang te verlenen, indien nodig door hiertoe te stoppen, aan voetgangers die zich op de rijbaan hebben begeven. Ook geven zij bijzondere aandacht aan voetgangers die de rijbaan oversteken om aan boord te gaan van een voertuig voor openbaar vervoer of nadat zij hieruit zijn gestapt."

Toegevoegde alinea's die worden ingevoegd aan het einde van dit artikel

Deze alinea's worden als volgt gelezen:

„– Indien bepaalde voertuigen in bijzondere omstandigheden wegen die uitsluitend zijn bestemd voor voetgangers in mogen rijden, kan de nationale wetgeving voorschriften uitvaardigen die het gedrag van weggebruikers regelen, teneinde conflicten tussen de verschillende weggebruikers te voorkomen en een maximumsnelheid vast te leggen, zodat bestuurders op tijd kunnen stoppen en geen voetgangers in gevaar brengen.

– Bestuurders mogen een voertgangersoversteekplaats pas oprijden wanneer zij zich ervan verzekerd hebben dat zij daar niet op hoeven te stoppen.

– Bestuurders die vanuit een gebied dat langs de weg ligt de weg opdraaien of de weg afdraaien naar een gebied dat langs de weg ligt, moeten voorrang verlenen aan voetgangers.""

18. Ad artikel 23 van het Verdrag (Stilstaan en parkeren)

  • a. De tekst van het Verdrag die betrekking heeft op de volgende leden vervalt:

    eerste lid,

    derde lid, letter b,

    derde lid, letter c, punt v.

  • b. Aan het einde van het artikel wordt de volgende tekst toegevoegd:

    „Toegevoegde alinea, in te voegen aan het einde van dit artikel

    Deze alinea wordt als volgt gelezen:

  • „a. De nationale wetgeving kan gehandicapten met beperkte mobiliteit toestaan hun voertuigen te parkeren op de openbare weg waar parkeren overigens verboden is of langer dan de tijd tot welke het parkeren op bepaalde plaatsen is beperkt.

  • b. Staten mogen aan gehandicapten met beperkte mobiliteit een document afgeven waarop ten minste het internationale symbool voor gehandicapten alsmede de naam van de houder moeten zijn vermeld. Dit document moet in voorkomend geval worden getoond, indien de desbetreffende persoon gebruik maakt van de in paragraaf a genoemde faciliteiten. De Verdragsluitende Partijen erkennen dergelijke documenten afgegeven door andere Verdragsluitende Partijen en staan personen met dergelijke documenten toe gebruik te maken van de faciliteiten bedoeld in paragraaf a.""

19. Ad artikel 25 van het Verdrag (Autosnelwegen en soortgelijke wegen)

  • a. Aan het einde van de tekst van het Verdrag betreffende het eerste lid wordt toegevoegd:

  • „c. Processies, demonstraties, rally's, autocolonnes voor reclamedoeleinden, motorsportevenementen en technische beproevingen van voertuigen en chassis-prototypen zijn verboden, behoudens waar in de nationale wetgeving anders wordt bepaald."

  • b. De volgende tekst wordt toegevoegd na de tekst: „Toegevoegde alinea, in te voegen onmiddellijk na het eerste lid van dit artikel":

„Toegevoegde alinea, in te voegen onmiddellijk na het derde lid van dit artikel

Deze alinea wordt als volgt gelezen:

„Voertuigen die worden gesleept door middel van een geïmproviseerde voorziening wordt de toegang tot autosnelwegen ontzegd, tenzij hiervoor in de nationale wetgeving uitzonderingen worden gemaakt. Voertuigen die op de autosnelweg pech hebben gekregen en worden gesleept door middel van een geïmproviseerde voorziening, moeten de autosnelweg via de dichtstbijzijnde afrit verlaten. Voor de toepassing van deze regel wordt onder geïmproviseerde voorzieningen mede verstaan touwen, draden, enz.""

c. De tekst van het Verdrag die betrekking heeft op het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

Vierde lid

Dit lid wordt als volgt gelezen:

„Voor de toepassing van de voorgaande leden van dit artikel, worden andere wegen die uitsluitend zijn bestemd voor verkeer met motorvoertuigen, die op de juiste wijze door verkeerstekens als zodanig zijn aangeduid, en die geen in- of uitritten hebben naar en van aan zo'n weg liggende percelen, als autosnelwegen behandeld.""

20. Ad artikel 27 van het Verdrag (Speciale regels van toepassing op fietsers, bromfietsers en berijders van motorfietsen)

Aan het einde van het artikel wordt de volgende tekst toegevoegd:

„Toegevoegde alinea, in te voegen aan het einde van dit artikel

Dit artikel wordt als volgt gelezen:

„Het dragen van een goedgekeurde valhelm is verplicht voor bestuurders en passagiers van motorfietsen en bromfietsen, behoudens de door de nationale wetgeving toegestane uitzonderingen.""

De volgende nieuwe paragraaf wordt ingevoegd na paragraaf 20 van de Bijlage bij de Europese Overeenkomst:

„20bis. Toegevoegd artikelen, in te voegen onmiddellijk na artikel 27 van het Verdrag

Deze artikelen worden als volgt gelezen:

„Artikel 27bis Speciale regels van toepassing op woongebieden die door verkeerstekens als zodanig zijn aangeduid

In woongebieden die door verkeerstekens als zodanig zijn aangeduid:

  • a. Mogen voetgangers gebruik maken van de gehele breedte van de weg en mag worden gespeeld;

  • b. Moeten bestuurders zeer langzaam rijden, zoals is bepaald in de nationale wetgeving, maar in geen geval sneller dan 20 km (12 mijl) per uur;

  • c. Mogen bestuurders voetgangers niet in gevaar brengen en zich niet op hinderlijke wijze gedragen. Indien nodig stoppen zij;

  • d. Mogen voetgangers het voertuigverkeer niet onnodig hinderen;

  • e. Mag niet worden geparkeerd, behalve waar dat is toegestaan door middel van parkeerborden;

  • f. Moeten weggebruikers die uit een woongebied komen op kruisingen voorrang verlenen aan andere weggebruikers, behoudens in gevallen waarin anders wordt bepaald in de nationale wetgeving.

Artikel 27ter Voetgangersgebieden

De nationale wetgeving kan bepalen dat voetgangersgebieden bestaan uit een of meer wegen die uitsluitend zijn bestemd voor voetgangerverkeer en de voorwaarden vastleggen waarop voertuigen bij uitzondering toegang hebben tot deze gebieden.

Artikel 27quater Speciale regels van toepassing op personen die bouw- en onderhoudswerkzaamheden aan wegen uitvoeren

Personen die bouw- of onderhoudswerkzaamheden aan wegen uitvoeren moeten fluorescerende en reflecterende kleding dragen, zodat zij overdag en 's nachts zeer goed zichtbaar zijn.""

22. Ad artikel 30 van het Verdrag (Het laden van voertuigen)

Dit artikel wordt als volgt gewijzigd:

Vierde lid

Dit lid wordt als volgt gelezen:

„Wanneer de lading uitsteekt buiten de voor-, achter-, of zijkant(en) van het voertuig, dient zulks duidelijk te worden aangegeven in alle gevallen waar het uitsteken niet zou kunnen worden opgemerkt door bestuurders van andere voertuigen; tussen de avondschemering en de dageraad en ook op andere tijdstippen waarop het zicht onvoldoende is, dient de voorkant te worden aangeduid door een wit licht en een witte reflector, de achterzijde door een rood licht en een rode reflector. Met name bij gemotoriseerde voertuigen en aanhangers:

  • a. dienen ladingen die meer dan één meter buiten de voor- of achterzijde van het voertuig uitsteken, altijd te worden aangegeven;

  • b. dienen ladingen die meer dan één meter buiten de achterzijde van het voertuig uitsteken, te worden aangegeven door middel van een vierkant of driehoekig bord, waarvan de zijden ten minste 40 cm lang zijn, dat zodanig aan de uiterste rand van de lading wordt bevestigd dat het voortdurend in een verticaal vlak haaks op het middellangsvlak van het voertuig staat, of door middel van een driedimensionale voorziening (pyramide-, prisma- of cilindervormig) die aan het uiteinde van de lading hangt en die een behoorlijk oppervlak of projectievlak heeft. Het bord moet zijn voorzien van rode en witte strepen en de driedimensionale voorziening rode en witte strepen of helder gekleurde zijden. De rode en witte gedeelten moeten worden voorzien van reflectoren of een reflecterende laag. Het hoogste punt van het oplichtende of reflecterende oppervlak van de genoemde voorziening mag niet hoger zijn geplaatst dan 1,60 m boven de grond. Het laagste punt mag niet lager zijn dan 0,40 m boven de grond;

  • c. In geval van incidenteel transport over korte afstand, kan de nationale wetgeving eenvoudigere markeringen toestaan.""

23. Toegevoegd artikel, in te voegen onmiddellijk na artikel 30 van het Verdrag

Deze paragraaf wordt uit de Bijlage bij de Europese Overeenkomst geschrapt.

25. Ad artikel 32 van het Verdrag (Verlichting: algemene eisen)

Deze paragraaf wordt uit de Bijlage bij de Europese Overeenkomst geschrapt.

De volgende nieuwe paragrafen worden aan het einde van de Bijlage bij de Europese Overeenkomst ingevoegd:

„27. Ad artikel 44 van het Verdrag (Voorwaarden voor de toelating van fietsen en bromfietsen tot het internationale verkeer)

Eerste lid

Toegevoegde volzin, in te voegen aan het einde van dit lid

Deze volzin wordt als volgt gelezen:

„Aan de zijkant: uitgerust te zijn met amberkleurige reflectoren bevestigd aan de spaken van de wielen; of met witte reflecterende voorzieningen die een doorlopende cirkel weergeven."

Tweede lid, letter d

Deze letter wordt als volgt gelezen:

  • „d. uitgerust te zijn met een rode reflector aan de achterzijde, en een lamp die wit of selectief geel licht toont aan de voorzijde en een lamp die rood licht toont aan de achterzijde:"

Toegevoegd zinsdeel, in te voegen aan het einde van het tweede lid

Dit zinsdeel wordt als volgt gelezen:

„uitgerust te zijn hetzij met flankmarkeringen bestaande uit amberkleurige reflectoren, hetzij met voorzieningen die een doorlopende cirkel weergeven."

28. Ad Bijlage 1 bij het Verdrag (Uitzonderingen op de verplichting motorvoertuigen en aanhangwagens in het internationale verkeer toe te laten)

Toegevoegde paragraaf, in te voegen onmiddellijk na paragraaf 7 van deze Bijlage

Deze paragraaf wordt als volgt gelezen:

„7bis De Verdragsluitende Partijen kunnen voor het toelaten tot hun grondgebied van motorvoertuigen met een maximum toegestaan gewicht van meer dan 3 500 kg in internationaal verkeer de voorwaarde stellen dat deze gedurende winterweersomstandigheden sneeuwkettingen of andere voorzieningen met een gelijkwaardige werking aan boord hebben.""


Uitgegeven de twintigste februari 1997

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO


XNoot
1

De Regering van Frankrijk heeft op 30 oktober 1980 medegedeeld, dat zij het bij de bekrachtiging van de Overeenkomst op 16 januari 1974 gemaakt voorbehoud met betrekking tot artikel 20, vijfde lid, van de Overeenkomst intrekt.

XNoot
2

Onder het volgende voorbehoud:

“[The Presidential Council of the Hungarian People's Republic] does not consider itself bound by the provisions of article 9 of the Agreement, in pursuance of article 11, paragraph 1, thereof.(vertaling)

en onder de volgende verklaring:

“The Presidential Council of the Hungarian People's Republic declares that the provisions ... of Article 2 of the European Agreement, supplementary to the Convention on Road Traffic opened for signature at Vienna on 8 November 1968, opened for signature at Geneva on 1 May 1971 ... are at variance with the generally recognized principle of the sovereign equality of States and it considers that these international instruments should be open for participation by all interested States without any discrimination.

The Presidential Council of the Hungarian People's Republic further declares that the provisions of ... Article 3 of the European Agreement, supplementary to the Convention on Road Traffic [opened for signature at Vienna on 8 November 1968], opened for signature at Geneva on 1 May 1971 ... are at variance with the Declaration of the United Nations General Assembly on the Granting of Independence to Colonial Countries and Peoples [resolution 1514 (XV) of 14 December 1960]."

XNoot
3

Onder de volgende voorbehouden:

“Ad paragraph 3 of the Annex

(Article 1, sub-paragraph (n), of the Convention):

The Federal Republic of Germany does not consider itself bound by paragraph 3 of the Annex (article 1, sub-paragraph (n) of the Convention).

Ad paragraph 18 of the Annex

(Article 23, paragraph 3, sub-paragraph (a), new No. (iii) of the Convention:

The Federal Republic of Germany does not consider itself bound by paragraph 18 of the Annex (article 23, paragraph 3, sub-paragraph (a), new No. (iii) of the Convention.

Ad paragraph 18 of the Annex

(Article 23, paragraph 3, sub-paragraph (b), new No. (iv) of the Convention:

The Federal Republic of Germany does not consider itself bound by paragraph 18 of the Annex (article 23, paragraph 3, sub-paragraph (b), new No. (iv) of the Convention."(vertaling) Voorts onder de mededeling dat de Overeenkomst mede voor het „Land" Berlijn zal gelden vanaf de datum waarop zij voor de Bondsrepubliek Duitsland geldt.

XNoot
4

Onder het volgende voorbehoud:

“The Socialist Republic of Romania does not consider itself bound by the provisions of article 9 of the Agreement according to which any dispute between two or more Contracting Parties which relates to the interpretation or application of the Agreement and which the Parties in dispute are unable to settle by negotiation shall be referred to arbitration at the request of any of the Contracting Parties.

The Socialist Republic of Romania considers that such disputes may be referred to arbitration only with the consent of all parties in dispute for each case individually."(vertaling)

en onder de volgende verklaring:

“....

2. The Socialist Republic of Romania considers that maintaining of the state of dependence of some territories to which reference is made in ..... article 3 of the European Agreement supplementing the Convention of Road Traffic ..... are not in keeping with the United Nations Charter and with the documents adopted by the U.N. concerning the granting of independence to the colonial countries and peoples, including the Declaration on the principles of international law concerning the friendly relations and the co-operation between States according to the United Nations Charter, and which has unanimously been adopted by the United Nations General Assembly resolution No. 2625 (XXV) of 24 October 1970 and which solemnly proclaims the States' obligation to further the implementation of the principle of equal rights for the peoples and their right to dispose of themselves, in order to put a speedy end to colonialism."

XNoot
5

Onder het volgende voorbehoud:

“Paragraph 18 of the Annex to the European Agreement Supplementing the Convention on Road Traffic (referring to article 23 of the Convention) is applied with the exception of the provision under paragraph 3 (a) (i) according to which any halting or parking of a vehicle on the road is prohibited within a distance of less than 5 m before a pedestrian crossing."

XNoot
6

Onder de volgende verklaring:

“With respect to Article 11 paragraph 3 Finland notifies that the reservations Finland made to Article 11 paragraph 1 (a), Article 18 paragraph 2 and Article 33 paragraph 1 (c) and (d) of the Convention on Road Traffic shall also apply to the European Agreement supplementing the Convention."

XNoot
7

Onder een voorbehoud in overeenstemming met artikel 11, derde lid, van de Overeenkomst:

“The reservations of Sweden to the Convention on Road Traffic also apply to this Agreement."

en onder het volgende voorbehoud:

“Sweden opposes that disputes in which it is involved shall be referred to arbitration."

XNoot
8

Onder een voorbehoud in overeenstemming met artikel 11, derde lid, van de Overeenkomst:

“The reservations entered by Denmark concerning the Vienna Conventions shall apply to all five Conventions, and Protocol."

en een voorbehoud met betrekking tot:

Annex, item 18, re Article 23.3 (a) according to which standing or parking shall be prohibited within 5 m. of an intersection."

XNoot
1

Onder de volgende verklaring:

“The Union of Soviet Socialist Republics considers it necessary to state that the provisions of article 3 of the European Agreement supplementing the Vienna Convention on Road Traffic of 1968 and of article 3 of the European Agreement supplementing the Vienna Convention on Road Signs and Signals of 1968, under which States may extend the applicability of the Agreements to territories for the international relations of which they are responsible, are anachronistic and contrary to the Declaration of the United Nations General Assembly on the Granting of Independence to Colonial Countries and Peoples (General Assembly resolution 1514 (XV) of 14 December 1960), which solemnly proclaims the necessity of bringing to a speedy and unconditional end colonialism in all its forms and manifestations." (vertaling)

en onder het volgende voorbehoud:

“The Union of Soviet Socialist Republics does not consider itself bound by the provisions of article 9 of the European Agreement supplementing the Vienna Convention on Road Trafffic of 1968 or of article 9 of the European Agreement supplementing the Vienna Convention on Road Signs and Signals of 1968 under which disputes relating to the interpretation or application of the Agreements shall be referred to arbitration if any of the Parties in dispute so requests." (vertaling)

XNoot
2

Onder een soortgelijke verklaring en een soortgelijk voorbehoud als gemaakt door de Sovjet-Unie.

XNoot
3

Onder het volgende voorbehoud:

“In accordance with article 11, paragraph 1, of the Agreement the German Democratic Republic does not consider itself bound by the provisions of article 9 of the Agreement according to which a dispute which relates to the interpretation or application of the Agreement and which has not been settled by negotiation shall be referred to arbitration if any of the Contracting Parties in dispute so requests. The German Democratic Republic holds the view that in each case the consent of all Parties to the dispute is needed to settle a specific dispute by arbitration."(vertaling)

en onder de volgende verklaring:

“The German Democratic Republic considers that the provisions of article 2 of the Agreement are inconsistent with the principle that all States pursuing their policies in accordance with the purposes and principles of the Charter of the United Nations shall have the right to become parties to conventions affecting the interests of all States.

The position of the German Democratic Republic with regard to the provisions of article 3 of the Agreement, as far as the application of the Agreement to colonial and other dependent territories is concerned, is governed by the provisions of the United Nations Declaration on the Granting of Independence to Colonial Countries and Peoples (Res. No. 1514 (XV) of 14 December 1960) proclaiming the necessity of bringing to a speedy and unconditional end colonialism in all its forms and manifestations." (vertaling)

XNoot
4

Onder het volgende voorbehoud:

“... The Government of the Czechoslovak Socialist Republic declares, in accordance with article 11, paragraph 1 of the Agreement, that it does not consider itself bound by article 9 of the Agreement."(vertaling)

en onder de volgende verklaring:

“... the Government of the Czechoslovak Socialist Republic declares in respect of article 3 of the Agreement that the said article is in contradiction with the Declaration of the United Nations General Assembly on Granting Independence to Colonial Countries and Peoples (resolution 1514 (XV))." (vertaling)

XNoot
5

Onder het volgende voorbehoud:

“The People's Republic of Bulgaria does not consider itself bound by article 9 of the [two] Agreement[s and the Protocol], which provides for compulsory arbitration."(vertaling)

en de volgende verklaring:

“The People's Republic of Bulgaria declares that article 3 of the [two] Agreement[s and the Protocol] runs counter to the Declaration on the Granting of Independence to Colonial Countries and Peoples of 14 December 1960." (vertaling)

XNoot
6

Onder het volgende voorbehoud:

“The Polish People's Republic does not consider itself bound by article 9 of the Agreement." (vertaling)

XNoot
1

Denemarken deelde op 26 februari 1993 het volgende mede:

“... The Government of Denmark can accept the proposed amendments except what regards Article 11, paragraph 11 (a) of item 10, which has to be rejected."

XNoot
2

Duitsland deelde op 26 februari 1993 het volgende mede:

“... The Federal Republic of Germany can accept the amendments proposed by Poland to the European Agreement of 1 May 1971 supplementing the Convention of 8 November 1968 on Road Traffic with the following reservations:

1. The Federal Republic of Germany does not consider itself bound, as to certain vehicle categories, by paragragh 10 of the annex to article 11 of the Convention (overtaking and movement of traffic in lines).

2. The Federal Republic of Germany does not consider itself bound by paragraph 18 (b) of the annex to article 23 of the Convention (standing and parking) to the extent that the paragraph in question requires the document to bear the holder's name.

3. The Federal Republic of Germany does not consider itself bound, in respect of motorways and similar roads, by paragraph 19 (b) of the annex to article 25 additional paragraph to be inserted immediately after paragraph 3." (vertaling)

XNoot
3

Finland deelde op 26 februari 1993 het volgende mede:

“Finland accepts the proposed amendments to the European Agreement Supplementing the Convention on Road Traffic, but wishes to inform the Depositary and the Contracting Parties, that if the amendments are deemed accepted, Finland will make the following reservations pursuant to Article 11, paragraph 2, of the Agreement:

1. Finland does not consider itself to be bound by the first sentence of subparagraph (a) of the proposed amendment to paragraph 10 of the Annex to the European Agreement (Ad Article 11 of the Convention).

2. Finland does not consider itself to be bound by subparagraph (f) of the proposed new paragraph 20 bis of the Annex to the European Agreement (Ad Article 27 bis of the Convention).

The reservations of Finland to the above-mentioned amendments will be formulated and made in due time before the entry into force of the said amendments."

XNoot
1

De Franse en de Russische tekst zijn niet afgedrukt.

XNoot
1

This figure and the figures following it refer to numbers of the amended paragraphs of the annex of the European Agreement.

XNoot
1

Dit cijfer en de cijfers daaropvolgend verwijzen naar de nummers van de gewijzigde paragrafen van de Bijlage bij de Europese Overeenkomst.

Naar boven