Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 1997, 250 | Verdrag |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 1997, 250 | Verdrag |
Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van Europol, de leden van zijn organen, zijn adjunct-directeuren en zijn personeelsleden;
Brussel, 19 juni 1997
Protocol opgesteld op basis van Artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en Artikel 41, lid 3, van de Europol-Overeenkomst, betreffende de voorrechten en immuniteiten van Europol, de leden van zijn organen, zijn adjunct-directeuren en zijn personeelsleden
De Hoge Overeenkomstsluitende Partijen bij dit protocol, lidstaten van de Europese Unie,
Verwijzende naar de Akte van de Raad van 19/6/97,
Overwegende dat Europol, de leden van zijn organen, zijn adjunct-directeuren en zijn personeelsleden overeenkomstig artikel 41, lid 1, van de Overeenkomst op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-Overeenkomst), de voor de uitvoering van hun opdracht noodzakelijke voorrechten en immuniteiten genieten krachtens een protocol dat de regelingen bevat die in alle lidstaten van kracht zijn,
Hebben overeenstemming bereikt omtrent het volgende:
In dit protocol wordt verstaan onder
a. „overeenkomst": de Overeenkomst op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-Overeenkomst);
b. „Europol": de Europese politiedienst;
c. „organen van Europol": de Raad van Bestuur als bedoeld in artikel 28 van de overeenkomst, de financieel controleur als bedoeld in artikel 35, lid 7, van de overeenkomst, en het financieel comité als bedoeld in artikel 35, lid 3, van de overeenkomst;
d. „Raad van Bestuur": de Raad van Bestuur als bedoeld in artikel 28 van de overeenkomst;
e. „directeur": de directeur van Europol als bedoeld in artikel 29 van de overeenkomst;
f. „personeel": de directeur, de adjunct-directeuren en de personeelsleden van Europol als bedoeld in artikel 30 van de overeenkomst, met uitzondering van plaatselijke functionarissen als bedoeld in artikel 3 van het Statuut voor het personeel;
g. „archieven van Europol": alle dossiers, correspondentie, documenten, manuscripten, computer- en mediagegevens, foto's, films, video- en geluidsopnamen welke toebehoren aan of in het bezit zijn van Europol of een van zijn personeelsleden, alsmede enig ander soortgelijk materiaal dat naar het unanieme oordeel van de Raad van Bestuur en de directeur deel uitmaakt van de archieven van Europol.
1. Europol geniet immuniteit van rechtsvervolging wat betreft de aansprakelijkheid voor onrechtmatige of onjuiste verwerking van gegevens als bedoeld in artikel 38, lid 1, van de overeenkomst.
2. De eigendommen, fondsen en bezittingen van Europol, waar op het grondgebied van de lidstaten deze zich ook bevinden en wie deze ook onder zich heeft, zijn vrijgesteld van huiszoeking, beslaglegging, vordering, verbeurdverklaring en iedere andere vorm van interventie.
De archieven van Europol, waar deze zich ook bevinden en wie deze ook onder zich heeft, zijn onschendbaar.
1. In het kader van zijn officiële activiteiten zijn Europol, zijn bezittingen, inkomsten en andere eigendommen vrijgesteld van alle directe belastingen.
2. Europol is vrijgesteld van indirecte belastingen en van rechten welke een deel vormen van de prijs van roerende en onroerende goederen en diensten die hij voor zijn officieel gebruik heeft verworven en waarmee grote uitgaven gemoeid zijn. De vrijstelling kan worden verleend in de vorm van teruggave.
3. Goederen die overeenkomstig dit artikel met vrijstelling van belasting over de toegevoegde waarde of van accijnzen zijn verworven, mogen niet onder bezwarende titel of anderszins worden overgedragen, tenzij in overeenstemming met de voorwaarden die zijn overeengekomen met de lidstaat die de vrijstelling heeft verleend.
4. Geen enkele vrijstelling wordt verleend van belastingen en rechten die vergoedingen voor verleende specifieke diensten zijn.
Zonder onderworpen te zijn aan financiële controles, voorschriften, verplichtingen tot kennisgeving met betrekking tot financiële transacties of moratoria van enige aard, kan Europol vrijelijk:
a) iedere valuta langs de wettige kanalen kopen, bezitten en vervreemden;
b) rekeningen in ongeacht welke valuta aanhouden.
1. De lidstaten staan Europol toe om vrijelijk en zonder het vereiste van bijzondere toestemming te communiceren voor alle officiële doeleindenden en zij beschermen dit recht van Europol. Europol is gerechtigd codes te gebruiken en zijn officiële correspondentie en andere officiële berichten te verzenden en te ontvangen per koerier of in verzegelde tassen, waarvoor dezelfde voorrechten en immuniteiten gelden als voor diplomatieke koeriers en tassen.
2. Voor zover dit verenigbaar is met het Verdrag van 6 november 1982 betreffende de telecommunicatie, geniet Europol voor zijn officiële berichtenverkeer een behandeling die niet minder gunstig is dan die welke door de lidstaten aan internationale organisaties of regeringen, daaronder begrepen de diplomatieke vertegenwoordiging van die regeringen, wordt toegekend inzake prioriteiten voor poststukken, kabeltelegrammen, telegrammen, telexberichten, radiotelegrammen, televisie-, telefoon-, fax-, satelliet- of andere verbindingen.
Indien nodig vergemakkelijken de lidstaten de binnenkomst, het verblijf en het vertrek voor dienstdoeleinden van de in artikel 8 genoemde personen. Dit laat de mogelijkheid onverlet om te verlangen dat redelijk bewijs wordt geleverd waaruit blijkt dat de personen die zich op de in dit artikel bedoelde behandeling beroepen, onder de in artikel 8 genoemde categorieën vallen.
1. De leden van de organen van Europol en de personeelsleden van Europol genieten de volgende immuniteiten:
a) onverminderd artikel 32 en, voor zover van toepassing, artikel 40, lid 3, van de overeenkomst, zijn zij vrijgesteld van iedere vorm van rechtsvervolging voor hetgeen zij in de uitoefening van hun officiële taken hebben gezegd, geschreven of gedaan, en blijven zij daarvan vrijgesteld wanneer zij niet langer lid van een orgaan van Europol of personeelslid van Europol zijn;
b) al hun officiële papieren, documenten en ander officieel materiaal zijn onschendbaar.
2. De personeelsleden van Europol waarvan de salarissen en emolumenten onderworpen zijn aan een belasting ten bate van Europol als bepaald in artikel 10, zijn vrijgesteld van inkomstenbelasting op de door Europol betaalde salarissen en emolumenten. Deze salarissen en emolumenten mogen evenwel in aanmerking worden genomen bij de vaststelling van de belasting op inkomsten uit andere bronnen. Dit lid is niet van toepassing op pensioenen en annuïteiten die worden uitgekeerd aan voormalige personeelsleden van Europol en te hunnen laste komende personen.
3. Artikel 14 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen is van toepassing op de personeelsleden van Europol.
De immuniteit die aan de in artikel 8 genoemde personen wordt verleend, strekt zich niet uit tot civiele vorderingen van derden wegens schade, lichamelijk letsel of overlijden ten gevolge van verkeersongelukken die door deze personen zijn veroorzaakt.
1. Onder de voorwaarden en volgens de procedure welke door Europol zijn vastgesteld en door de Raad van Bestuur zijn bekrachtigd, worden de personeelsleden van Europol die voor ten minste een jaar in dienst zijn genomen, op de door Europol betaalde salarissen en emolumenten aan een belasting ten bate van Europol onderworpen.
2. De namen en adressen van de in dit artikel bedoelde personeelsleden van Europol en die van andere op contractbasis werkzame personeelsleden worden elk jaar aan de lidstaten meegedeeld. Europol verstrekt aan elk van hen jaarlijks een bewijs met vermelding van het bruto- en nettobedrag van elke door Europol in het desbetreffende jaar betaalde bezoldiging, met inbegrip van de sommen en de aard van de betalingen en de bedragen van de inhoudingen bij de bron.
3. Dit artikel is niet van toepassing op pensioenen en annuïteiten die worden uitgekeerd aan voormalige personeelsleden van Europol en te hunnen laste komende personen.
Indien de directeur van Europol daarom verzoekt, nemen de lidstaten in overeenstemming met hun nationale wetten alle doenlijke maatregelen om de nodige veiligheid en bescherming te waarborgen van de in dit protocol genoemde personen wier veiligheid gevaar loopt als gevolg van ten behoeve van Europol verrichte werkzaamheden.
1. De bij dit protocol verleende voorrechten en immuniteiten worden in het belang van Europol en niet tot persoonlijk voordeel van de betrokkenen zelf verleend. Het is de plicht van Europol en alle personen die deze voorrechten en immuniteiten genieten, in alle andere opzichten de wetten en voorschriften van de lidstaten na te leven.
2. De directeur is gehouden de immuniteit van Europol en van de personeelsleden van Europol op te heffen, in de gevallen waarin deze de rechtsgang zou belemmeren en opgeheven kan worden zonder dat de belangen van Europol worden geschaad. Ten aanzien van de directeur, de financieel controleur en de leden van het financieel comité heeft de Raad van Bestuur een soortgelijke verplichting. Ten aanzien van de leden van de Raad van Bestuur hebben de respectieve lidstaten de bevoegdheid om de immuniteiten op te heffen.
3. Wanneer de immuniteit van Europol als bedoeld in artikel 2, lid 2, is opgeheven, vinden door de justitiële autoriteiten van de lidstaten bevolen huiszoekingen en beslagleggingen plaats in aanwezigheid van de directeur of van een door hem gemachtigd persoon, overeenkomstig de bij of krachtens de overeenkomst vastgestelde geheimhoudingsregels.
4. Europol werkt te allen tijde met de betrokken autoriteiten van de lidstaten samen om een goede rechtsbedeling te vergemakkelijken en voorkomt dat de bij dit protocol verleende voorrechten en immuniteiten worden misbruikt.
5. Wanneer een bevoegde autoriteit of een justitieel orgaan van een lidstaat van mening is dat sprake is van misbruik van een bij dit protocol verleend voorrecht of verleende immuniteit, pleegt het orgaan dat uit hoofde van lid 2 voor de opheffing van de immuniteit bevoegd is, op verzoek overleg met de betrokken autoriteiten om vast te stellen of bedoeld misbruik heeft plaatsgevonden. Indien dat overleg niet tot een voor beide zijden bevredigend resultaat leidt, wordt de kwestie overeenkomstig de in artikel 13 vastgestelde procedure opgelost.
1. Geschillen over de weigering de immuniteit van Europol of van een persoon die uit hoofde van zijn officiële functie immuniteit geniet als omschreven in artikel 8, lid 1, moeten, met het oog op een oplossing, in de Raad worden besproken volgens de procedure van titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie.
2. Indien geen oplossing is gevonden, neemt de Raad met eenparigheid van stemmen een besluit over de wijze waarop het geschil zal worden geregeld.
Ten aanzien van dit protocol zijn geen voorbehouden toegelaten.
1. Dit protocol wordt door de lidstaten aangenomen overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen.
2. De lidstaten stellen de depositaris in kennis van de voltooiing van de procedures die overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen vereist zijn voor de aanneming van dit protocol.
3. Dit protocol treedt in werking de eerste dag van de tweede maand volgend op de in lid 2 bedoelde kennisgeving door de lidstaat die, lidstaat van de Europese Unie zijnde op de datum waarop de Raad de akte tot vaststelling van dit protocol heeft aangenomen, deze handeling als laatste verricht.
1. Elke staat die lid wordt van de Europese Unie kan tot dit protocol toetreden.
2. De akten van toetreding worden nedergelegd bij de depositaris.
3. De door de Raad van de Europese Unie vastgestelde tekst van dit protocol in de taal van de toetredende staat is authentiek.
4. Dit protocol treedt voor toetredende lidstaten in werking negentig dagen na de datum van nederlegging van de akte van toetreding of op de datum van inwerkingtreding van dit protocol als dit nog niet in werking is getreden op het moment waarop die periode van negentig dagen is verstreken.
1. Binnen twee jaar na de inwerkingtreding van dit protocol wordt het geëvalueerd onder toezicht van de Raad van Bestuur.
2. De immuniteit overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder a, geldt alleen voor handelingen die ambtshalve worden verricht bij de uitoefening van taken ingevolge artikel 3 van de Overeenkomst in de op 26 juli 1995 ondertekende versie. Alvorens de taken ingevolge artikel 3 van de Overeenkomst worden gewijzigd of aangevuld, vindt een evaluatie overeenkomstig de eerste alinea plaats, met name van artikel 8, lid 1, onder a en artikel 13.
1. Elke lidstaat die een Hoge Overeenkomstsluitende partij is, kan wijzigingen in dit protocol voorstellen. Ieder wijzigingsvoorstel wordt aan de depositaris toegezonden, die het doet toekomen aan de Raad.
2. Wijzigingen worden met eenparigheid van stemmen vastgesteld door de Raad, die de lidstaten aanbeveelt deze overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen aan te nemen.
3. De aldus vastgestelde wijzigingen treden in werking overeenkomstig de bepalingen van artikel 15.
4. De Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Unie stelt alle lidstaten in kennis van de datum van inwerkingtreding van de wijzigingen.
1. De Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Unie is depositaris van dit protocol.
2. De depositaris maakt kennisgevingen, akten of mededelingen betreffende dit protocol in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekend.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder dit protocol hebben gesteld.
GEDAAN te Brussel, de negentiende juni negentienhonderd zevenennegentig, opgesteld in één exemplaar in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Ierse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, dat wordt nedergelegd in het archief van het Secretariaat-Generaal van de Raad van de Europese Unie.
Het Protocol is op 19 juni 1997 ondertekend voor de volgende Staten:
België
Denemarken
Duitsland
Finland
Frankrijk
Griekenland
Ierland
Italië
het Koninkrijk der Nederlanden
Luxemburg
Oostenrijk
Portugal
Spanje
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland
Zweden
Protocol drawn up, on the basis of Article K.3 of the Treaty on European Union and Article 41(3) of the Europol Convention, on the privileges and immunities of Europol, the members of its organs, the deputy directors and employees of Europol
The High Contracting Parties to the present Protocol, Member States of the European Union,
Referring to the Council Act of 19/6/97
Considering that pursuant to Article 41(1) of the Convention based on Article K.3 of the Treaty on European Union, on the establishment of a European Police Office (Europol Convention), Europol, the members of its organs, the Deputy Directors and employees of Europol shall enjoy the privileges and immunities necessary for the performance of their tasks in accordance with a Protocol setting out the rules to be applied in all Member States,
Have agreed as follows:
For the purposes of this Protocol:
a) “Convention" means the Convention based on Article K.3 of the Treaty on European Union, on the establishment of a European Police Office (Europol Convention);
b) “Europol" means the European Police Office;
c) “Organs of Europol" means the Management Board as referred to in Article 28 of the Convention, the Financial Controller as referred to in Article 35(7) of the Convention, and the Financial Committee as referred to in Article 35(8) of the Convention;
d) “Board" means the Management Board as referred to in Article 28 of the Convention;
e) “Director" means the Director of Europol as referred to in Article 29 of the Convention;
f) “Staff" means the Director, Deputy Directors and the employees of Europol as referred to in Article 30 of the Convention with the exception of the local staff as referred to in Article 3 of the Staff Regulations;
g) “Archives of Europol" means all records, correspondence, documents, manuscripts, computer and media data, photographs, films, video and sound recordings belonging to or held by Europol or any of its staff members, and any other similar material which in the unanimous opinion of the Board and Director forms part of the Archives of Europol.
1. Europol shall have immunity from legal process for the liability referred to in Article 38(1) of the Convention in respect of unauthorized or incorrect data processing.
2. The property, funds and assets of Europol, wherever located on the territories of the Member States and by whomsoever held, shall be immune from search, seizure, requisition, confiscation and any other form of interference.
The archives of Europol wherever located on the territories of the Member States and by whomsoever held shall be inviolable.
1. Within the scope of its official activities, Europol, its assets, income and other property shall be exempt from all direct taxes.
2. Europol shall be exempt from indirect taxes and duties included in the price of movable and immovable property and services, acquired for its official use and involving considerable expenditure. The exemption may be granted by way of a refund.
3. Goods purchased under this Article with exemption from Value Added Tax or excise duties shall not be sold or otherwise disposed of, except in accordance with the conditions agreed upon with the Member State that has granted the exemption.
4. No exemption will be granted from taxes and duties which represent charges for specific services rendered.
Without being subject to any financial controls, regulations, notification requirements in respect of financial transactions, or moratoria of any kind, Europol may freely:
a) purchase any currencies through authorized channels and hold and dispose of them;
b) operate accounts in any currency.
1. Member States shall permit Europol to communicate freely and without a need for special permission, for all official purposes, and shall protect the right of Europol to do so. Europol shall have the right to use codes and to dispatch and receive official correspondence and other official communications by courier or in sealed bags which shall be subject to the same privileges and immunities as diplomatic couriers and bags.
2. Europol shall, as far as may be compatible with the International Telecommunications Convention of 6 November 1982, for its official communications enjoy treatment not less favourable than that accorded by Member States to any international organization or government, including diplomatic missions of such government, in the matter of priorities for communication by mail, cable, telegraph, telex, radio, television, telephone, fax, satellite, or other means.
Member States shall facilitate, if necessary, the entry, stay and departure of the persons listed in Article 8 for purposes of official business. This shall not prevent the requirement of reasonable evidence to establish that persons claiming the treatment provided for under this Article come within the classes described in Article 8.
1. Members of the organs of Europol and staff members of Europol shall enjoy the following immunities:
a) Without prejudice to Article 32 and, so far as applicable, Article 40(3) of the Convention, immunity from legal process of any kind in respect of words spoken or written, and of acts performed by them, in the exercise of their official functions, such immunity to continue notwithstanding that the persons concerned may have ceased to be members of an organ of Europol or staff members of Europol;
b) inviolability of all their official papers and documents and other official materials.
2. Staff members of Europol, whose salaries and emoluments are subject to a tax for the benefit of Europol as mentioned in Article 10, shall enjoy exemption from income tax with respect to salaries and emoluments paid by Europol. However, such salaries and emoluments may be taken into account when assessing the amount of tax payable on income from other sources. This paragraph does not apply to pensions and annuities paid to former staff members of Europol and their dependants.
3. The provisions of Article14 of the Protocol on the privileges and immunities of the European Communities shall apply to the staff members of Europol.
The immunity granted to persons mentioned in Article 8 shall not extend to civil action by a third party for damages, including personal injury or death, arising from a traffic accident caused by any such person.
1. Subject to the conditions and following the procedures laid down by Europol and agreed by the Board, the staff members of Europol engaged for a minimum period of one year shall be subject to a tax for the benefit of Europol on salaries and emoluments paid by Europol.
2. Each year, Member States shall be notified of the names and addresses of the staff members of Europol mentioned in this Article as well as of any other personnel contracted to work at Europol. Europol shall deliver to each of them a yearly certificate bearing the total gross and net amount of remuneration of any kind paid by Europol for the year in question, including the details and nature of payments and the amounts of withholdings at source.
3. This Article does not apply to pensions and annuities paid to former staff members of Europol and their dependants.
Member States shall, if so requested by the Director, take all reasonable steps in accordance with their national laws to ensure the necessary safety and protection of the persons mentioned in this Protocol whose security is endangered due to their services to Europol.
1. The privileges and immunities granted under the provisions of this Protocol are conferred in the interests of Europol and not for the personal benefit of the individuals themselves. It is the duty of Europol and all persons enjoying such privileges and immunities to observe in all other respects the laws and regulations of Member States.
2. The Director shall be required to waive the immunity of Europol and any staff member of Europol, in cases where the immunity would impede the course of justice and can be waived without prejudice to the interests of Europol. In respect of the Director, the Financial Controller and the members of the Financial Committee, the Board has a similar obligation. In respect of Members of the Board, the waiving of the immunities shall be within the competence of the respective Member States.
3. When the immunity of Europol as mentioned in Article 2(2) has been waived, searches and seizures ordered by the judicial authorities of the Member States shall be effected in the presence of the Director or a person delegated by him, in compliance with the rules of confidentiality laid down in or by virtue of the Convention.
4. Europol shall cooperate at all times with the appropriate authorities of Member States to facilitate the proper administration of justice and shall prevent any abuse of the privileges and immunities granted under the provisions of this Protocol.
5. Should a competent authority or judicial body of a Member State consider that an abuse of a privilege or immunity conferred by this Protocol has occurred, the body responsible for waiving immunity pursuant to paragraph 2 shall, upon request, consult with the appropriate authorities to determine whether any such abuse has occurred. If such consultations fail to achieve a result satisfactory for both sides, the matter shall be settled in accordance with the procedure set out in Article 13.
1. Disputes on a refusal to waive an immunity of Europol or of a person who, by reason of his official position, enjoys immunity as mentioned in Article 8(1), shall be discussed by the Council in accordance with the procedure set out in Title VI of the Treaty on European Union with the aim of finding a settlement.
2. When such disputes are not settled, the Council shall unanimously decide on the modalities according to which they shall be settled.
Reservations shall not be permissible in respect of this Protocol.
1. This Protocol shall be subject to adoption by the Member States in accordance with their respective constitutional requirements.
2. Member States shall notify the depository of the completion of their respective constitutional requirements for adopting this Protocol.
3. This Protocol shall enter into force on the first day of the second month following the notification, referred to in paragraph 2, by the Member State which, being a member of the European Union on the date of adoption by the Council of the Act drawing up this Protocol, is the last to fulfil that formality.
1. This Protocol shall be open to accession by any State that becomes a member of the European Union.
2. Instruments of accession shall be deposited with the depository.
3. The text of this Protocol in the language of the acceding State, drawn up by the Council of the European Union, shall be authentic.
4. This Protocol shall enter into force with respect to any State that accedes to it, ninety days after the date of deposit of its instrument of accession, or on the date of the entry into force of this Protocol if the latter has not yet come into force when the said period of ninety days expires.
1. Within two years after the entry into force of this Protocol, it will be evaluated under the supervision of the Management Board.
2. Immunity pursuant to Article 8(1)a) shall be granted only in respect of official acts which require to be undertaken in fulfilment of the tasks set out in Article 3 of the Convention in the version signed on 26 July 1995. Prior to each amendment or extension of the tasks in Article 3 of the Convention there shall be a review in accordance with the first paragraph, in particular with regard to Articles 8(1)a) and 13.
1. Amendments to this Protocol may be proposed by any Member State, being a High Contracting Party. Any proposal for an amendment shall be sent to the depository, who shall forward it to the Council.
2. Amendments shall be established unanimously by the Council, which shall recommend that they be adopted by the Member States in accordance with their respective constitutional requirements.
3. Amendments thus established shall enter into force in accordance with the provisions of Article 15.
4. The Secretary-General of the Council of the European Union shall notify all Member States of the date of entry into force of the amendments.
1. The Secretary-General of the Council of the European Union shall act as depository of this Protocol.
2. The depository shall publish in the Official Journal of the European Communities the notifications, instruments or communications concerning this Protocol.
IN WITNESS WHEREOF, the undersigned Plenipotentiaries have signed this Protocol.
DONE at Brussels, this nineteenth day of June in the year one thousand nine hundred and ninety-seven, in a single original, in the Danish, Dutch, English, Finnish, French, German, Greek, Irish, Italian, Portuguese, Spanish and Swedish languages, each text being equally authentic, such original remaining deposited in the archives of the General Secretariat of the Council of the European Union.
Protocole établissant, sur la base de l'Article K.3 du Traité sur l'Union européenne et de l'Article 41 paragraphe 3 de la Convention Europol, les privilèges et immunités d'Europol, des membres de ses organes, de ses directeurs adjoints et de ses agents
Les Hautes Parties Contractantes au présent protocole, Etats membres de l'Union européenne,
Se référant à l'acte du Conseil du 19/6/97,
Considérant que, aux termes de l'article 41 paragraphe 1 de la convention fondée sur l'article K.3 du traité sur l'Union européenne portant création d'un Office européen de police (convention Europol), Europol, les membres de ses organes, ses directeurs adjoints et ses agents doivent jouir des privilèges et immunités nécessaires à l'accomplissement de leurs tâches conformément à un protocole qui définit les règles applicables dans tous les Etats membres,
Sont convenues des dispositions suivantes:
Aux fins du présent protocole, on entend par:
a) «convention», la convention fondée sur l'article K.3 du traité sur l'Union européenne, portant création d'un Office européen de police (convention Europol);
b) «Europol», l'Office européen de police;
c) «organes d'Europol», le conseil d'administration visé à l'article 28 de la convention, le contrôleur financier visé à l'article 35 paragraphe 7 de la convention, et le comité budgétaire visé à l'article 35 paragraphe 8 de la convention;
d) «conseil», le conseil d'administration visé à l'article 28 de la convention;
e) «directeur», le directeur d'Europol visé à l'article 29 de la convention;
f) «personnel», le directeur, les directeurs adjoints et les agents d'Europol visés à l'article 30 de la convention, à l'exception des agents locaux visés à l'article 3 du statut du personnel;
g) «archives d'Europol», l'ensemble des dossiers, correspondances, documents, manuscrits, données sur supports informatiques ou autres, photographies, films, enregistrements vidéo et sonores appartenant à Europol ou à un membre de son personnel, ou détenus par eux, et tout autre matériel similaire qui, de l'avis unanime du conseil d'administration et du directeur, fait partie des archives d'Europol.
1. Europol jouit de l'immunité de juridiction en ce qui concerne la responsabilité du fait d'un traitement illicite ou incorrect de données, visée à l'article 38 paragraphe 1 de la convention.
2. Les biens, fonds et avoirs d'Europol, en quelqu'endroit qu'ils se trouvent sur le territoire des Etats membres et quel qu'en soit le détenteur, sont exempts de perquisition, saisie, réquisition, confiscation et de toute autre forme de contrainte.
Les archives d'Europol sont inviolables, quel que soit leur lieu de conservation sur le territoire des Etats membres et quel qu'en soit le détenteur.
1. Dans le cadre de ses fonctions officielles, Europol, ainsi que ses avoirs, revenus et autres biens, sont exonérés de tout impôt direct.
2. Europol est exonéré des impôts et droits indirects entrant dans les prix des biens immobiliers et mobiliers et des services acquis pour son usage officiel et représentant des dépenses importantes. L'exonération peut prendre la forme d'un remboursement.
3. Les biens acquis conformément au présent article avec exonération de la taxe sur la valeur ajoutée ou des droits d'accise ne peuvent être cédés à titre onéreux ou gratuit que dans les conditions convenues avec l'Etat membre qui a accordé l'exonération.
4. Aucune exonération ne sera accordée en ce qui concerne les impôts, taxes et droits qui constituent la rémunération de services spécifiques.
Europol n'est soumis, sur le plan financier, à aucun contrôle, aucune réglementation, aucune obligation de notification en ce qui concerne ses opérations financières, ni à aucun moratoire, et peut librement:
a) acheter des devises par les voies autorisées, les détenir et les céder;
b) avoir des comptes dans n'importe quelle monnaie.
1. Les Etats membres autorisent Europol à communiquer librement et sans avoir à solliciter de permission spéciale, dans le cadre de toutes ses fonctions officielles, et protègent ce droit conféré à Europol. Europol est autorisé à utiliser des codes et à envoyer et recevoir de la correspondance officielle et d'autres communications officielles par courrier ou par valise scellée en bénéficiant des mêmes privilèges et immunités que ceux qui sont accordés aux courriers et valises diplomatiques.
2. Dans les limites de la convention internationale des télécommunications, du 6 novembre 1982, Europol bénéficie pour ses communications officielles d'un traitement qui n'est pas moins favorable que celui que les Etats membres accordent à toute organisation internationale ou gouvernementale, y compris les missions diplomatiques de ces gouvernements, en ce qui concerne les priorités en matière de communication par courrier, câbles, télégrammes, télex, radio, télévision, téléphone, télécopie, satellite ou autres moyens de communication.
Les Etats membres facilitent, au besoin, l'entrée, le séjour et le départ à des fins officielles des personnes énumérées à l'article 8. Cependant, il pourra être exigé des personnes qui revendiquent le traitement prévu par le présent article qu'elles fournissent la preuve qu'elles relèvent bien des catégories décrites à l'article 8.
1. Les membres des organes et les membres du personnel d'Europol jouissent des immunités suivantes:
a) sans préjudice de l'article 32 et, dans la mesure où il est applicable, de l'article 40 paragraphe 3 de la convention, l'immunité de juridiction pour toutes les paroles prononcées ou écrites et pour les actes accomplis dans l'exercice de leurs fonctions officielles; ils continuent à bénéficier de cette immunité même lorsqu'ils ont cessé d'être membres d'un organe d'Europol ou membres du personnel d'Europol;
b) l'inviolabilité de tous leurs papiers, documents et autre matériel officiels.
2. Les membres du personnel d'Europol dont les traitements et émoluments sont soumis à un impôt au profit d'Europol dans les conditions indiquées à l'article 10, bénéficient de l'exonération de l'impôt sur le revenu en ce qui concerne les traitements et émoluments versés par Europol. Toutefois, ces traitements et émoluments peuvent être pris en compte pour évaluer le montant de l'impôt à acquitter au titre des revenus provenant d'autres sources. Le présent paragraphe ne s'applique pas aux pensions et retraites versées aux anciens membres du personnel d'Europol et à leurs ayants droit.
3. Les dispositions de l'article 14 du protocole sur les privilèges et immunités des Communautés européennes s'appliquent aux membres du personnel d'Europol.
L'immunité accordée aux personnes visées à l'article 8 ne s'étend pas aux actions civiles engagées par un tiers en cas de dommages corporels ou autres, ou d'homicide, survenus lors d'un accident de la circulation causé par ces personnes.
1. Sous réserve des conditions et suivant les procédures fixées par Europol et approuvées par le conseil, les membres du personnel d'Europol engagés pour une durée minimale d'un an sont soumis à un impôt au profit d'Europol sur les traitements et émoluments versés par celui-ci.
2. Chaque année, les noms et adresses des membres du personnel d'Europol visés au présent article ainsi que toute autre personne ayant conclu un contrat de travail avec Europol sont communiqués aux Etats membres. Europol délivre à chacun d'eux une attestation annuelle indiquant le montant total, brut et net, des rémunérations de toute nature versées par Europol pour l'année concernée, y compris les modalités et la nature des paiements et les montants des retenues à la source.
3. Le présent article ne s'applique pas aux pensions et retraites versées aux anciens membres du personnel d'Europol et à leurs ayants droit.
Les Etats membres prennent, si le directeur le leur demande, toutes les mesures raisonnables compatibles avec leur législation nationale pour assurer la sécurité et la protection nécessaires des personnes visées dans le présent protocole, dont la sécurité est menacée en raison de leur service auprès d'Europol.
1. Les privilèges et immunités accordés en vertu du présent protocole sont conférés dans l'intérêt d'Europol et non dans l'intérêt des personnes concernées. Europol et toutes les personnes qui jouissent de ces privilèges et immunités ont le devoir d'observer par ailleurs les dispositions législatives et réglementaires des Etats membres.
2. Le directeur est tenu de lever l'immunité dont bénéficient Europol et les membres du personnel d'Europol au cas où cette immunité entraverait l'action de la justice et où il peut la lever sans nuire aux intérêts d'Europol. Le conseil a la même obligation à l'égard du directeur, du contrôleur financier et des membres du comité budgétaire. En ce qui concerne les membres du conseil, il appartient aux Etats membres dont ces membres sont ressortissants de lever les immunités.
3. Lorsque l'immunité d'Europol visée à l'article 2 paragraphe 2 a été levée, les perquisitions et saisies ordonnées par les autorités judiciaires des Etats membres s'effectuent en présence du directeur ou d'une personne déléguée par lui, dans le respect des règles de confidentialité établies par la convention ou en vertu de celle-ci.
4. Europol coopère à tout moment avec les autorités compétentes des Etats membres pour faciliter la bonne administration de la justice et veille à empêcher tout abus des privilèges et immunités accordés au titre du présent protocole.
5. Si une autorité compétente ou une entité judiciaire d'un Etat membre estime qu'il y a eu abus d'un privilège ou d'une immunité accordés en vertu du présent protocole, l'organe auquel incombe la levée de l'immunité aux termes du paragraphe 2 consulte, sur demande, les autorités compétentes pour déterminer si cet abus a bien eu lieu. Si les consultations n'aboutissent pas à un résultat satisfaisant pour les deux parties, la question est réglée selon la procédure fixée à l'article 13.
1. Les différends concernant un refus de lever une immunité d'Europol ou d'une personne qui, en raison de ses fonctions officielles, jouit de l'immunité au sens de l'article 8 paragraphe 1 sont examinés par le Conseil conformément à la procédure établie au titre VI du traité sur l'Union européenne en vue de parvenir à un règlement.
2. Lorsqu'un tel différend n'a pu être réglé, les modalités de son règlement sont arrêtées par le Conseil statuant à l'unanimité.
Le présent protocole ne peut faire l'objet de réserves.
1. Le présent protocole est soumis à l'adoption par les Etats membres selon leurs règles constitutionnelles respectives.
2. Les Etats membres notifient au dépositaire l'accomplissement des procédures requises par leurs règles constitutionnelles respectives pour l'adoption du présent protocole.
3. Le présent protocole entre en vigueur le premier jour du deuxième mois qui suit la notification, visée au paragraphe 2, par l'Etat, membre de l'Union européenne à la date de l'adoption par le Conseil de l'acte établissant le présent protocole, qui procède le dernier à cette formalité.
1. Le présent protocole est ouvert à l'adhésion de tout Etat qui devient membre de l'Union européenne.
2. Les instruments d'adhésion sont déposés auprès du dépositaire.
3. Le texte du présent protocole dans la langue de l'Etat adhérent, établi par le Conseil de l'Union européenne, fait foi.
4. Le présent protocole entre en vigueur à l'égard de l'Etat adhérent quatre-vingt-dix jours après la date du dépôt de son instrument d'adhésion ou à la date d'entrée en vigueur du présent protocole, s'il n'est pas encore entré en vigueur au moment de l'expiration de cette période de quatre-vingt-dix jours.
1. Dans les deux années qui suivent l'entrée en vigueur du présent protocole, celui-ci fait l'objet d'une évaluation sous la supervision du conseil d'administration.
2. Conformément à l'article 8 paragraphe 1 point a), l'immunité ne sera accordée que pour les actes officiels accomplis dans le cadre des fonctions exercées au titre de l'article 3 de la convention dans la version signée le 26 juillet 1995. Avant toute modification et extension des fonctions au titre de l'article 3 de la convention, une évaluation aura lieu conformément au premier alinéa, notamment en ce qui concerne l'article 8 paragraphe 1 point a) et l'article 13.
1. Tout Etat membre, en tant que Haute Partie contractante, peut proposer des modifications au présent protocole. Toute proposition de modification est envoyée au dépositaire, qui la transmet au Conseil.
2. Les modifications sont établies par le Conseil statuant à l'unanimité qui recommande aux Etats membres de les adopter selon leurs règles constitutionnelles respectives.
3. Les modifications ainsi établies entrent en vigueur selon les dispositions de l'article 15.
4. Le Secrétaire général du Conseil de l'Union européenne notifie à tous les Etats membres la date d'entrée en vigueur des modifications.
1. Le Secrétaire général du Conseil de l'Union européenne est dépositaire du présent protocole.
2. Le dépositaire publie au Journal officiel des Communautés européennes les notifications, instruments ou communications relatifs au présent protocole.
EN FOI DE QUOI, les plénipotentiaires soussignés ont apposé leur signature au bas du présent protocole.
FAIT à Bruxelles, le dix-neuf juin mil neuf cent quatre-vingt-dix-sept en un exemplaire unique, en langues allemande, anglaise, danoise, espagnole, finnoise, française, grecque, irlandaise, italienne, néerlandaise, portugaise et suédoise, chacun de ces textes faisant également foi, exemplaire qui est déposé dans les archives du Secrétariat général du Conseil de l'Union européenne.
Het Protocol behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Protocol kan worden gebonden.
De bepalingen van het Protocol zullen ingevolge artikel 15, derde lid, in werking treden op de eerste dag van de tweede maand volgend op de laatste kennisgeving van de voltooiing van de procedures die overeenkomstig de onderscheiden grondwettelijke bepalingen van de Lid-Staten vereist zijn.
Van het op 7 februari 1992 te Maastricht tot stand gekomen Verdrag betreffende de Europese Unie, naar welk Verdrag in de titel van het onderhavige Protocol wordt verwezen, is de Nederlandse tekst geplaatst in Trb. 1992, 74; zie ook, laatstelijk, Trb. 1997, 74.
Van de op 26 juli 1995 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-Overeenkomst), naar welke Overeenkomst in de titel van het onderhavige Protocol wordt verwezen, zijn de Nederlandse, de Engelse en de Franse tekst geplaatst in Trb. 1995, 282.
Van het op 6 november 1982 te Nairobi tot stand gekomen Internationaal Verdrag betreffende de Telecommunicatie, naar welk Verdrag in artikel 6, tweede lid, van het onderhavige Protocol wordt verwezen, is de Franse tekst geplaatst in Trb. 1983, 164; zie ook, laatstelijk, Trb. 1996, 164. Het Verdrag is op 11 juli 1994 vervangen door het op 12 december 1992 te Genève tot stand gekomen Verdrag, waarvan de tekst is geplaatst in Trb. 1993, 138; zie ook Trb. 1996, 165.
De Engelse en de Franse tekst zijn afgedrukt op blz. 10 e.v. van dit Tractatenblad.
De Deense, de Duitse, de Finse, de Griekse, de Ierse, de Italiaanse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse tekst zijn niet afgedrukt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/trb-1997-250.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.