A. TITEL

Verdrag betreffende de afschaffing van gedwongen arbeid, 1957 (Verdrag Nr. 105 aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar veertigste zitting);

Genève, 25 juni 1957

B. TEKST

De tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 1957, 210.

C. VERTALING

Zie Trb. 1957, 210.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1959, 27.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1959, 27, Trb. 1965, 1261 en Trb. 1969, 196.

Behalve de aldaar genoemde hebben nog de volgende Staten in overeenstemming met artikel 3 van het Verdrag hun bekrachtiging doen registreren door de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau te Genève:

Mauritius* 2 december 1969
Thailand 2 december 1969
Frankrijk18 december 1969
Kameroen (met betrekking tot Oost-Kameroen)225 mei 1970
Sudan22 oktober 1970
Bangladesh22 juni 1972
Fiji19 april 1974
Papoea-Nieuw-Guinea 1 mei 1976
de Bahama's25 mei 1976
Angola 4 juni 1976
Suriname15 juni 1976
Guinee-Bissau21 februari 1977
Libanon 1 juni 1977
Mozambique 6 juni 1977
de Seychellen 6 februari 1978
Saudi-Arabië15 juni 1978
Djibouti 3 augustus 1978
de Comoren23 oktober 1978
Swaziland28 februari 1979
Kaapverdië 3 april 1979
Grenada 9 juli 1979
Saint Lucia14 mei 1980
Antigua en Barbuda 2 februari 1983
Dominica28 februari 1983
Belize15 december 1983
Bolivia11 juni 1990
de Verenigde Staten van Amerika25 september 1991
Letland27 januari 1992
Moldavië10 maart 1993
Hongarije 4 januari 1994
Litouwen26 september 1994
San Marino 1 februari 1995
Wit-Rusland25 september 1995
Estland 7 februari 1996

* Voortgezette gebondenheid te rekenen vanaf de datum van onafhankelijkheid.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1959, 27.

Vanaf 1 januari 1986 geldt het Verdrag, hetwelk te voren wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft voor Nederland en de Nederlandse Antillen gold, voor Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba.

Voor de Staten die het Verdrag hebben opgezegd, is het Verdrag ingevolge artikel 5, eerste lid, een jaar na de datum van opzegging buiten werking getreden.

H. TOEPASSELIJKVERKLARING

Zie Trb. 1959, 27, Trb. 1965, 126 en Trb. 1969, 196.

De bepalingen van het Verdrag zijn door Nieuw-Zeeland toepasselijk verklaard op:

de Cookeilanden28 september 1973

I. OPZEGGING

Het Verdrag is in overeenstemming met artikel 5, eerste lid, opgezegd door:

Singapore19 april 1979
Maleisië10 januari 1990

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1957, 210, Trb. 1959, 27, Trb. 1965, 126 en Trb. 1969, 196.

Voor het op 28 juni 1919 te Versailles tot stand gekomen Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie zie ook, laatstelijk, Trb. 1997, 140.

Voor het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Handvest der Verenigde Naties zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 277.

Voor het op 28 juni 1930 te Genève tot stand gekomen Verdrag betreffende de gedwongen of verplichte arbeid, 1930 (Arbeidsverdrag Nr. 29) zie ook Trb. 1997, 158.

Voor het op 25 september 1926 te Genève tot stand gekomen Verdrg inzake de slavernij zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 270.

Voor het op 7 september 1956 te Genève tot stand gekomen Aanvullend Verdrag inzake de afschaffing van de slavernij, de slavenhandel en met slavernij gelijk te stellen instellingen en praktijken zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 272.

Uitgegeven de vierde juli 1997

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO


XNoot
1

De bekrachtiging van het Verdrag door China (Taiwan) op 31 maart 1959 is op 21 september 1984 door de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau ingetrokken.

XNoot
2

Voor West-Kameroen zie Trb. 1965, 126.

Naar boven