A. TITEL

Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF), met Protocol en Bijlagen;

Bern, 9 mei 1980

B. TEKST

De tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 1980, 160. Zie ook Trb. 1981, 211.

Voor de ondertekeningen zie Trb. 1980, 160 en Trb. 1981, 211.

C. VERTALING

Zie Trb. 1981, 211.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1985, 12.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1985, 12, Trb. 1986, 66 Trb. 1987, 192, Trb. 1993, 15 en Trb. 1994, 160.

F. TOETREDING

Zie Trb. 1985, 12, Trb. 1991, 6, Trb. 1993, 15 en Trb. 1994, 160.

Behalve de aldaar genoemde hebben nog de volgende Staten in overeenstemming met artikel 23, eerste lid, van het Verdrag een akte van toetreding bij de Zwitserse Regering nedergelegd:

Slowakije24 maart 1994
Litouwen 22 september 1995

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1985, 12, Trb. 1991, 6, Trb. 1993, 15 en Trb. 1994, 160.

Het Verdrag is ingevolge artikel 23, tweede lid, laatste alinea, op 1 juni 1994 voor Slowakije in werking getreden en zal op 1 november 1995 voor Litouwen in werking treden.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1980, 160, Trb. 1981, 211, Trb. 1985, 12 Trb. 1986, 66, Trb. 1987, 192, Trb. 1989, 176, Trb. 1991, 6, Trb. 1993, 15 en Trb. 1994, 160.

In de in Trb. 1994, 160 afgedrukte vertaling van de op 26 november 1993 aangenomen bijkomende bepalingen bij de CIM dient op blz. 6 in de derde regel van de titel van de bepalingen „van reizigers" te worden geschrapt.

Bij brieven van 9 januari 1995 (Kamerstukken II 1994/95, 24 048, nr. 1) zijn de bijkomende bepalingen bij de CIV en de CIM (tekst en vertaling in rubriek J van Trb. 1994, 160) in overeenstemming met artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen overgelegd aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De toelichtende nota die de brieven vergezelde, is ondertekend door de Minister van Verkeer en Waterstaat. A. JORRITSMA-LEBBINK en de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken M. PATIJN.

De goedkeuring door de Staten-Generaal is verleend op 10 februari 1995.

De volgende Staten hebben in overeenstemming met resp. punt 5 en punt 8 van bovengenoemde bijkomende bepalingen bij de CIV en de CIM het Centraal Bureau kennisgegeven van de inwerkingtreding van de bijkomende bepalingen:

Noorwegen 2 augustus 1994
Griekenland31 augustus 1994
de Tsjechische Republiek 6 september 1994
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland 3 januari 1995
Denemarken10 januari 1995
Duitsland26 januari 1995
Marokko 3 februari 1995
Slowakije 6 februari 1995
het Koninkrijk der Nederlanden (voor Nederland)15 februari 1995
Zweden10 april 1995
Italië 3 juni 1995
Frankrijk27 juli 1995

Voor bovengenoemde Staten, met uitzondering van Zweden, zijn de bijkomende bepalingen op 1 januari 1995 in werking getreden. Zweden heeft de datum van inwerkingtreding vastgesteld op 1 mei 1995.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, gelden de bepalingen alleen voor Nederland.

Uitgegeven de zestiende oktober 1995

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO

Naar boven