A. TITEL

Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen;

's-Gravenhage, 16 december 1970

B. TEKST

De Engelse en de Franse tekst van het Verdrag zijn geplaatst in Trb. 1971, 50. Voor ondertekeningen zie ook Trb. 1973, 158 en Trb. 1981, 114.

C. VERTALING

Zie Trb. 1971, 50.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1973, 158.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1973, 1581, Trb. 1974, 170 en Trb. 1981, 114.

Behalve de aldaar genoemde hebben voorts nog de volgende Staten in overeenstemming met artikel 13, tweede lid, van het Verdrag een akte van bekrachtiging nedergelegd:

 te Londente Moskoute Washington
Equatoriaal Guinea  3- 1-1991
India12-11-1982225-11-198212-11-19822
Jamaica  16- 9-1983
Laos 27- 3-19896- 4-1989
Maleisië 4- 5-1985 4- 5-198534- 5-1985
Ruanda   3-11-1987
Venezuela  7- 7-1983

2) Onder een voorbehoud met betrekking tot artikel 12, eerste lid, van het Verdrag.

3) Het betrof hier de nederlegging van een akte van toetreding.

F. TOETREDING

Zie Trb. 1973, 158, Trb. 1974, 170, en Trb. 1981, 114.

Behalve de aldaar genoemde hebben voorts nog de volgende Staten in overeenstemming met artikel 13, tweede lid, van het Verdrag een akte van toetreding nedergelegd:

 te Londente Moskoute Washington
Antigua en Barbuda22- 7-1985  
Bahrein20- 2-19841  
Bhutan28-12-1988  
Brunei Darussalam16- 4-1986 1- 8-198613- 5-1986
Burkina Faso  19-10-1987
de Centraalafrikaanse Republiek   1- 7-1991
de Comoren   1- 8-1991
Congo24-11-1989  
de Democratische Volks republiek Korea 28- 4-19831 
Djibouti  24-11-1992
Estland10- 1-199414- 1-199422-12-1993
Guinee  2- 5-1984
Haïti   9- 5-1984
Honduras  13- 4-1987
Jemen (Noord-)11- 8-198729- 9-1986 30- 9-1986
Jemen (Zuid-) 20- 4-19881 
Kameroen  14- 4-1988
Kazachstan  4- 4-1995 
Liberia  1- 2-1982
Madagaskar  18-11-1986
de Maldiven1- 9-1987  
Malta14- 6-1991  
de Marshalleilanden  31- 5-1989
Mauritius  25- 4-1983
Monaco 3- 6-1983  
Nauru  17- 5-1984
Oezbekistan  7- 2-1994 
Qatar  12- 8-19811
Saint Vincent en de Grenadines29-11-1991  
Tanzania   9- 8-1983
Tunesië16-11-198124-12-19812 2-12-19811
de Verenigde Arabische Emiraten14- 4-19813  
Zambia  3- 3-1987
Zimbabwe 6- 2-1989  8- 2-1989

1) Onder een voorbehoud met betrekking tot artikel 12, eerste lid, van het Verdrag.

2) Onder de volgende verklaring:

«... avec la réserve suivante concernant la deuxième phrase du paragraphe 1er de l'article 12 de la Convention de la Haye: 'le différend pourra être soumis à la Cour Internationale de Justice avec l'accord de toutes les Parties au différend».

3) Onder de volgende verklaring:

“... that whereas the government of UEA have acceded to the above mentioned convention, it takes the view that its accession does not in any way imply the recognition of Israel, nor does it oblige to apply the provisions of the Convention in respect of the said country".

Naar aanleiding van bovenstaande door de Verenigde Arabische Emiraten afgelegde verklaring heeft de Regering van Israël op 5 januari 1982 de volgende verklaring afgelegd:

“The Government of Israel takes note that an Instrument of Accession to the Convention for the Suppression of Unlawful Seizure of Aircraft, done at The Hague on 16 December 1970, was received from the Government of the United Arab Emirates and placed in the archives of Her Majesty's Government on 14 April 1981.

The instrument deposited by the Government of the United Arab Emirates contains a statement of a political character in respect of Israel. In the view of the Government of the State of Israel this Convention is not the proper place for making such political pronouncements, which are, moreover, in flagrant contradiction to the principles, objects and purposes of the Convention. This statement by the Government of the United Arab Emirates cannot, in any way, affect whatever obligations are binding upon the United Arab Emirates under general international law or under particular conventions. The Government of the State of Israel will, in so far as concerns the substance of the matter, adopt towards the Government of the United Arab Emirates an attitude of complete reciprocity."

Verklaring van voortgezette gebondenheid

De volgende Staten hebben verklaard zich gebonden te achten aan het Verdrag:

 te Londente Moskoute Washington
Bosnië-Herzegowina  22- 7-1994
Slovenië27- 5-1992 20- 8-1992
de Tsjechische Republiek14-11-199414-11-1994 6-12-1994

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1973, 158 en Trb. 1974, 170.

H. TOEPASSELIJKVERKLARING

Het Verdrag is toepasselijk verklaard door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland te Londen op Anguilla met ingang van 15 december 1982.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1971, 50, Trb. 1973, 158, Trb. 1974, 170 en Trb. 1981, 114.

Voor het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart zie ook Trb. 1985, 45.

Voor het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Statuut van het Internationale Gerechtshof zie ook Trb. 1987, 114.

Voor het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Handvest der Verenigde Naties zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 277.

Voor het op 14 september 1963 te Tokio tot stand gekomen Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen zie ook Trb. 1995, 203.

Voor het op 23 september 1971 te Montreal tot stand gekomen Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen, gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, zie ook Trb. 1995, 205.

Uitgegeven de zeventiende augustus 1995

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO


XNoot
1

De Regering van Hongarije heeft op 10 januari 1990 het bij de bekrachtiging van het Verdrag te Londen op 13 augustus 1971 gemaakte voorbehoud met betrekking tot artikel 12, eerste lid, van het Verdrag ingetrokken.

De Regering van de Tsjechische en Slowaakse Federatieve Republiek heeft op 25 april 1991 te Washington en op 14 mei 1991 te Londen het voorbehoud met betrekking tot artikel 12, eerste lid van het Verdrag, gemaakt bij de bekrachtiging van het Verdrag te Washington respectievelijk Moskou op 6 april 1972, ingetrokken.

Bulgarije heeft op 4 september 1994 het bij de bekrachtiging van het Verdrag gemaakte voorbehoud met betrekking tot artikel 12 ingetrokken.

Naar boven