A. TITEL

Verdrag betreffende de status van staatlozen, met bijlagen;

New York, 28 september 1954

B. TEKST

De Engelse en de Franse tekst van Verdrag en bijlagen zijn geplaatst in Trb. 1955, 42. Zie ook Trb. 1957, 22.

C. VERTALING

Zie Trb. 1957, 22.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1964, 17.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1957, 22, Trb. 1964, 17 en Trb. 1979, 92.

Behalve de aldaar genoemde Staten heeft nog de volgende Staat in overeenstemming met artikel 35, derde lid, van het Verdrag een akte van bekrachtiging bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties nedergelegd:

Costa Rica1 2 november 1977

F. TOETREDING

Zie Trb. 1964, 17 en Trb. 1979, 92.

Behalve de aldaar genoemde hebben nog de volgende Staten in overeenstemming met artikel 35, vierde lid, van het Verdrag een akte van toetreding bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties nedergelegd:

Bolivia 6 oktober 1983
Libië16 mei 1989
Armenië18 mei 1994

Verklaring van voortgezette gebondenheid

De volgende Staten hebben de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties medegedeeld zich gebonden te achten aan het Verdrag:

Kiribati129 november 1983
Antigua en Barbuda225 oktober 1988
Slovenië 1 juli 1992
Kroatië12 oktober 1992
Bosnië-Herzegowina 1 september 1993
De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië18 januari 1994

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1964, 17 en Trb. 1979, 92.

H. TOEPASSELIJKVERKLARING

Zie Trb. 1964, 17.

I. OPZEGGING

Zie Trb. 1979, 92.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1955, 42, Trb. 1957, 22, Trb. 1964, 17 en Trb. 1979, 92.

Voor het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Handvest der Verenigde Naties zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 277.

Voor het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Statuut van het Internationale Gerechtshof zie ook Trb. 1987, 114.

Voor het op 28 juli 1951 te Genève tot stand gekomen Verdrag betreffende de status van vluchtelingen zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 136.

Voor het op 31 januari 1967 te New York tot stand gekomen Protocol bij hogergenoemd Verdrag van 1951 zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 138.

Uitgegeven de zevende juni 1995

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO


XNoot
1

De Regering van Costa Rica heeft het bij de ondertekening van het Verdrag gemaakte voorbehoud (zie Trb. 1955, 42, blz. 44) bij de bekrachtiging van het Verdrag niet gehandhaafd.

XNoot
1

Onder dezelfde voorbehouden als gemaakt door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland bij de toepasselijkverklaring op 19 maart 1962 (zie Trb. 1964, 17, blz. 6) maar opnieuw geformuleerd aldus:

“1. The Government of Kiribati understands articles 8 and 9 as not preventing them from taking in time of war or other grave and exceptional circumstances measures in the interests of national security in the case of a stateless person on the ground of his former nationality. The provisions of article 8 shall not prevent the Government of Kiribati from exercising any rights over property or interests which they may acquire or have acquired as an Allied or Associated Power under a Treaty of Peace of other agreement or arrangement for the restoration of peace which has been or may be completed as a result of the Second World War. Furthermore the provisions of article 8 shall not affect the treatment to be accorded to any property or interests which at the date of entry into force of this Convention in respect of the Gilbert Islands were under the control of the Government of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland by reason of a state of war which exists or existed between them and any other State.

2. The Government of Kiribati can only undertake to apply the provisions of sub-paragraph b) of paragraph 1 of Article 24 so far as the law allows.

3. The Government of Kiribati cannot undertake to give effect to the obligations contained in paragraphs 1 and 2 of article 25 and can only undertake to apply the provisions of paragraph 3 so far as the law allows."

XNoot
2

Onder het volgende voorbehoud:

“The Government of Antigua and Barbuda can only undertake that the provisions of Articles 23, 24 25 and 31 will be applied in Antigua and Barbuda so far as the law allows."

Naar boven