Regeling van de Minister voor Natuur en Stikstof van 8 juni 2023, nr. WJZ/ 27571380, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies en de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2023 in verband met de invoering en openstelling van de subsidiemodule voor agrarische bedrijfsadvisering en educatie voor veehouderijen met piekbelasting

De Minister voor Natuur en Stikstof,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en de artikelen 4, 5, 16, 17, 19 en 25 van het Kaderbesluit nationale EZK en LNV-subsidies

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.4.1. worden in de alfabetische volgorde de volgende definities ingevoegd:

AERIUS Check:

rekeninstrument voor de vaststelling van de omvang van de stikstofvracht, beschikbaar op www.aerius.nl;

Natura 2000-gebied:

Natura 2000-gebied als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet natuurbescherming, dan wel, na inwerkingtreding van de Omgevingswet, als bedoeld in die wet;

stikstofvracht:

het totaal van de stikstofdepositie, uitgedrukt in mol stikstof per jaar, die door een veehouderijlocatie wordt veroorzaakt op overbelaste Natura 2000-gebieden;

overbelast Natura 2000-gebied:

Natura 2000-gebied dat is vermeld in bijlage 2.4.1;

veehouderij:

onderneming voor het houden van landbouwhuisdieren;

veehouderijlocatie:

vestigingsplaats van een veehouderij, bestaande uit het erf, bedoeld in artikel 1 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, dan wel, na inwerkingtreding van de Omgevingswet, bedoeld in bijlage I, onder A, bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, van de vestiging;

veehouderij met piekbelasting:

veehouderij met een veehouderijlocatie die een stikstofvracht veroorzaakt, die ten minste 2.500 mol stikstof per jaar bedraagt.

B

Artikel 2.4.2 komt te luiden:

Artikel 2.4.2. Vervaltermijn

Deze titel, evenals bijlage 2.3.1, vervalt met ingang van 1 januari 2024, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend, op aanvragen van adviesvouchers als bedoeld in artikel 2.4.3 die voor die datum zijn ingediend en op aanvragen van subsidie als bedoeld in de artikelen 2.4.8 en 2.4.19, voor zover deze verband houden met voor die datum aangevraagde adviesvouchers, cursusvouchers of opleidingsvouchers.

C

Artikel 2.4.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een adviesvoucher heeft een waarde van ten hoogste € 1.500,– en wordt door de Minister op aanvraag verstrekt aan een landbouwonderneming die een veehouderij met piekbelasting drijft, voor het verkrijgen van een bedrijfsspecifiek bedrijfsadvies over één van de volgende aandachtsgebieden:

    • a. Duurzaam Ondernemerschap: persoonlijke ontwikkeling van ondernemers en hun bedrijf, waarbij in ieder geval wordt ingegaan op het verkennen en inzichtelijk maken van het handelings- en toekomstperspectief van de ondernemer en zijn bedrijf; of

    • b. Duurzaam Ondernemerschap: bedrijfsopvolging.

2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot het vijfde en zesde lid worden drie leden ingevoegd, luidende:

  • 2. Voor de bepaling van de omvang van de stikstofvracht maakt de veehouder gebruik van AERIUS Check.

  • 3. Bij het invullen van AERIUS Check wordt uitgegaan van:

    • a. het aantal landbouwhuisdieren dat gemiddeld in 2021 op de locatie is gehouden, onderscheiden naar de diercategorieën, vermeld in bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij;

    • b. het huisvestingssysteem, genoemd in bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij, waarin de onderscheidenlijke diercategorieën in 2021 zijn gehouden.

  • 4. Indien de veehouder aannemelijk kan maken dat de situatie in 2021 niet representatief is voor het jaarlijks gemiddeld gehouden aantal landbouwhuisdieren, kan worden uitgegaan van het aantal landbouwhuisdieren dat gemiddeld is gehouden in 2019 of 2020.

3. Aan het vijfde lid (nieuw) wordt onder vervanging van de punt in onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. dat hij verklaart dat hij AERIUS Check heeft toegepast en dat daaruit blijkt dat hij een veehouderij met piekbelasting drijft.

4. In het zesde lid (nieuw) wordt ‘het tweede lid, onderdeel c’ vervangen door ‘het vijfde lid, onderdeel c’.

D

In artikel 2.4.6 wordt ‘artikel 2.4.3 of artikel 2.4.4’ vervangen door ‘artikel 5.7.10 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021’.

E

Aan artikel 2.4.9 wordt toegevoegd ‘met een maximum van 25.000 euro per drie kalenderjaren voor advies aan een enkele landbouwonderneming’.

F

Voor bijlage 2.5.1 wordt de in de bijlage bij deze regeling opgenomen bijlage ingevoegd.

ARTIKEL II

In de tabel van artikel 1, tweede lid, van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2023, wordt na de tweede rij betreffende titel 2.4 een rij ingevoegd, luidende:

Instrument

Artikel

Groep

Thema/programma

Openstelling

subsidieplafond

 

2.4.3

Adviesvoucher landbouwonderneming die een veehouderij met piekbelasting drijft

Adviesvoucher landbouwonderneming, alle onderwerpen

10-7-2023 t/m 1-12-2023

€ 4.500.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 8 juni 2023

De Minister voor Natuur en Stikstof, C. van der Wal-Zeggelink

BIJLAGE 2.4.1, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2.4.1 VAN DE REGELING NATIONALE EZK- EN LNV-SUBSIDIES

Natuurgebied nummer

Natuurgebied

1

Waddenzee

2

Duinen en Lage Land Texel

3

Duinen Vlieland

4

Duinen Terschelling

5

Duinen Ameland

6

Duinen Schiermonnikoog

7

Noordzeekustzone

13

Alde Feanen

15

Van Oordt's Mersken

16

Wijnjeterper Schar

17

Bakkeveense Duinen

18

Rottige Meenthe & Brandemeer

21

Lieftinghsbroek

22

Norgerholt

23

Fochteloërveen

24

Witterveld

25

Drentsche Aa-gebied

26

Drouwenerzand

27

Drents-Friese Wold & Leggelderveld

28

Elperstroomgebied

29

Holtingerveld

30

Dwingelderveld

31

Mantingerbos

32

Mantingerzand

33

Bargerveen

34

Weerribben

35

De Wieden

36

Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht

37

Olde Maten & Veerslootslanden

38

Rijntakken

39

Vecht- en Beneden-Reggegebied

40

Engbertsdijksvenen

41

Boetelerveld

42

Sallandse Heuvelrug

43

Wierdense Veld

44

Borkeld

45

Springendal & Dal van de Mosbeek

46

Bergvennen & Brecklenkampse Veld

47

Achter de Voort, Agelerbroek & Voltherbroek

48

Lemselermaten

49

Dinkelland

50

Landgoederen Oldenzaal

51

Lonnekermeer

53

Buurserzand & Haaksbergerveen

54

Witte Veen

55

Aamsveen

57

Veluwe

58

Landgoederen Brummen

60

Stelkampsveld

61

Korenburgerveen

62

Willinks Weust

63

Bekendelle

64

Wooldse Veen

65

Binnenveld

69

De Bruuk

70

Lingegebied & Diefdijk-Zuid

71

Loevestein, Pompveld & Kornsche Boezem

81

Kolland & Overlangbroek

82

Uiterwaarden Lek

83

Botshol

84

Duinen Den Helder-Callantsoog

85

Zwanenwater & Pettemerduinen

86

Schoorlse Duinen

87

Noordhollands Duinreservaat

88

Kennemerland-Zuid

89

Eilandspolder

90

Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder

91

Polder Westzaan

92

Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske

94

Naardermeer

95

Oostelijke Vechtplassen

96

Coepelduynen

97

Meijendel & Berkheide

98

Westduinpark & Wapendal

99

Solleveld & Kapittelduinen

100

Voornes Duin

101

Duinen Goeree & Kwade Hoek

103

Nieuwkoopse Plassen & De Haeck

105

Zouweboezem

112

Biesbosch

113

Voordelta

114

Krammer-Volkerak

115

Grevelingen

116

Kop van Schouwen

117

Manteling van Walcheren

118

Oosterschelde

121

Yerseke en Kapelse Moer

122

Westerschelde & Saeftinghe

123

Zwin & Kievittepolder

124

Groote Gat

125

Canisvliet

128

Brabantse Wal

129

Ulvenhoutse Bos

130

Langstraat

131

Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen

132

Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek

133

Kampina & Oisterwijkse Vennen

134

Regte Heide & Riels Laag

135

Kempenland-West

136

Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux

137

Strabrechtse Heide & Beuven

138

Weerter- en Budelerbergen & Ringselven

139

Deurnsche Peel & Mariapeel

140

Groote Peel

141

Oeffelter Meent

142

Sint Jansberg

143

Zeldersche Driessen

144

Boschhuizerbergen

145

Maasduinen

146

Sarsven en De Banen

147

Leudal

148

Swalmdal

149

Meinweg

150

Roerdal

153

Bunder- en Elslooërbos

154

Geleenbeekdal

155

Brunssummerheide

156

Bemelerberg & Schiepersberg

157

Geuldal

158

Kunderberg

159

Sint Pietersberg & Jekerdal

160

Savelsbos

161

Noorbeemden & Hoogbos

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Aanleiding en doel

In de Voortgangsrapportage Innovatie op het boerenerf (Kamerstukken II 2019/20, 35 300-XIV, nr. 76) kondigde de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: Minister van LNV) de Subsidiemodule agrarische bedrijfsadvisering en educatie (hierna: Sabe) aan. De Sabe stimuleert educatie en advisering van agrariërs met het oog op verduurzaming van de Nederlandse land- en tuinbouw. De Sabe is als subsidiemodule onder de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES) sinds 2020 meerdere keren opengesteld voor agrarische ondernemers die willen verduurzamen.

Specifiek voor de doelgroep veehouders met piekbelasting, wordt de Sabe onder de RNES nu apart opengesteld in 2023. Met deze openstelling worden adviesvouchers ter beschikking gesteld. Daarmee krijgen de veehouders met piekbelasting de mogelijkheid om onafhankelijk advies in te winnen dat hen kan helpen bij de keuzes die moeten worden gemaakt als gevolg van de aanpak piekbelasting. Het advies houdt rekening met de mogelijkheden van de eigen onderneming en het gebiedsprogramma van de provincie waar de veehouder zich bevindt. Het advies wordt gegeven door een adviseur die is geregistreerd in het bedrijfsadviseringssysteem (BAS-adviseur) en daarbinnen specifiek voor de aandachtsgebieden E1 en E3. Dit wordt hieronder nader toegelicht.

De andere onderdelen uit de Sabe-regeling, inclusief de adviesvouchers voor alle aandachtsgebieden voor alle landbouwers, zijn voor de periode 2023–2027 omgezet naar het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid onder de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies (REES). Hier volgen aparte openstellingen binnen de meerjarige openstellingskalender van het Nationaal Strategisch Plan.

De Sabe als onderdeel van de aanpak piekbelasting

In haar brief van 25 november 20221 heeft het kabinet, in reactie op het rapport ‘Wat wel kan’ van de heer Remkes2, een aanpak aangekondigd voor piekbelasters. Op 12 juni 20233 heeft het kabinet de Kamer geïnformeerd over de start van de uitvoering aanpak piekbelasting. Hierbij heeft zij nogmaals het doel van de aanpak piekbelasting benadrukt, namelijk om op korte termijn de overbelaste natuur te ontlasten, ruimte te creëren in de gebiedsprocessen en ruimte te creëren voor de legalisatie van PAS-melders en andere urgente maatschappelijke en economische ontwikkelingen. In deze brief heeft het kabinet ook aangegeven welke instrumenten en regelingen beschikbaar zijn voor de doelgroep piekbelasters, de criteria van piekbelasting en ook hoe de verdere aanpak en begeleiding van deze doelgroep wordt vormgegeven vanuit de overheid. De aanpak piekbelasting richt zich op de groep van circa 3.000 ondernemingen die de meeste stikstofdepositie veroorzaken op de kwetsbare Natura 2000-gebieden. Dit betreft voornamelijk agrarische, maar ook enkele industriële ondernemingen. Aan de veehouderijen binnen de groep piekbelasters worden met de openstelling van de Sabe adviesvouchers ter beschikking gesteld. Die geven hen de mogelijkheid om onafhankelijk bedrijfsadvies in te winnen bij een geregistreerde BAS-adviseur.

Deze ministeriële regeling strekt tot wijziging van titel 2.4 van de RNES. Deze regeling is onderdeel van het instrumentarium van de aanpak piekbelasting. Met het onderdeel dat met deze wijziging wordt opengesteld, kunnen veehouderijen met piekbelasting met behulp van de Sabe-adviesvouchers een individueel advies op hoofdlijnen krijgen over de toekomst van hun bedrijf. Dit advies is bedoeld om hen te ondersteunen bij het maken van keuzes over de toekomst van hun bedrijf. Het gaat dan om keuzes die natuurherstel door middel van stikstofreductie beogen en waarbij, indien beschikbaar, rekening wordt gehouden met het gebiedsprogramma. Stoppen, omschakelen, verplaatsen, innoveren en extensiveren zijn mogelijke keuzes.

Adviesvouchers kunnen in deze openstelling worden verstrekt voor het verkrijgen van een bedrijfsadvies ten aanzien van de volgende (in artikel 2.4.3, eerste lid, benoemde) aandachtsgebieden:

E1 Persoonlijke ontwikkeling van ondernemer en zijn bedrijf

De ontwikkeling van vaardigheden van medewerkers van de landbouwonderneming die verband houden met hun persoonlijke ontwikkeling en de duurzame ontwikkeling van het bedrijf.

Zoals verkennen en inzichtelijk maken van het handelings- en toekomstperspectief van de ondernemer en zijn bedrijf als het gaat om de verschillende transitiepaden (bijvoorbeeld innoveren en/of extensiveren, verplaatsen) naar verduurzaming in relatie tot de eigen landbouwpraktijk en het gebied/regio.

Zoals bij de veehouderij inzichtelijk maken en verkennen van de principes van dierwaardige veehouderij om deze toe te kunnen passen in de landbouwpraktijk.

E3 Bedrijfsopvolging

Het starten, overnemen of beëindigen van een agrarische onderneming

Deze aandachtsgebieden komen voort uit het Bedrijfsadviseringssysteem (ook wel BAS-register genoemd). Het BAS-register bestaat uit tien aandachtsgebieden, waarvan in deze openstelling dus twee aandachtsgebieden worden opengesteld. Binnen het aandachtsgebied E1 richt het advies zich in ieder geval op het onderwerp: ‘verkennen en inzichtelijk maken van het handelings- en toekomstperspectief van de ondernemer en zijn bedrijf als het gaat om de verschillende transitiepaden (bijvoorbeeld innoveren en/of extensiveren, verplaatsen) naar verduurzaming in relatie tot de eigen landbouwpraktijk en het gebied/regio’.

2. Doelgroep

Het advies is bedoeld voor de veehouderijen met een veehouderijlocatie met piekbelasting. Met dit advies kunnen die ondernemers geholpen worden bij het maken van een keuze over de toekomst van hun bedrijf. Een onafhankelijke agrarische adviseur kan hen helpen met het doorgronden van de vele en ingewikkelde informatie en deze vertalen naar praktische en economisch haalbare handelingsperspectieven. Daarbij houdt de adviseur rekening met de individuele landbouwpraktijk en de persoonlijke omstandigheden van de betrokken veehouder.

Veehouderij met piekbelasting

Een veehouderij met piekbelasting is een veehouderij met een veehouderijlocatie die een stikstofvracht veroorzaakt op overbelaste Natura 2000-gebieden, die ten minste 2.500 mol stikstof per jaar bedraagt. Met het uitvoeren van een berekening in ‘AERIUS Check’ kan een veehouderij bepalen of hij/zij een veehouderij met piekbelasting drijft en behoort tot de genoemde doelgroep.

Met AERIUS Check wordt de totale stikstofdepositie (stikstofvracht in mol per jaar) van een veehouderijlocatie op een stikstofgevoelig Natura 2000-gebied berekend. De maat voor de totale stikstofdepositie die door een veehouderijlocatie wordt veroorzaakt is de zogenoemde stikstofvracht. Dat wil zeggen alle stikstofdepositie (in mol per jaar) die wordt veroorzaakt door een veehouderij op alle hectares van een stikstofgevoelig Natura 2000-gebied met een overschrijding van de kritische depositiewaarde, voor zover gelegen binnen 25 km van de veehouderij, bij elkaar opgeteld. In de bijlage bij de regeling is een overzicht opgenomen van de betreffende gebieden. De stikstofvracht wordt bepaald met gebruik van AERIUS Check. Daarbij wordt de berekende stikstofdepositie per hectare (mol/ha/jaar) opgeteld tot de totale stikstofvracht (mol/jaar). Indien dit meer is dan 2.500 mol per jaar, is sprake van een veehouderijlocatie met piekbelasting en kan de veehouderij voor een voucher in aanmerking komen.

Veehouderijen zijn zelf verantwoordelijk voor het invullen van AERIUS Check. Het resultaat van de berekening geeft inzicht in de totale stikstofvracht op overbelaste natuur binnen Natura 2000-gebieden die in een straal van 25 kilometer rond de betreffende veehouderijlocatie zijn gelegen en of daarbij de drempelwaarde van 2.500 mol per jaar, zoals ook in de Lbv-plus opgenomen, wordt overschreden. Bij het invullen van AERIUS Check kan gekozen worden voor een uitkomst voor de Lbv of de Lbv-plus. Om te kunnen berekenen of de drempelwaarde wordt overschreden, moet voor de uitkomst van de Lbv-plus berekening worden gekozen. In de regeling is opgenomen op basis van welke gegevens AERIUS Check ingevuld kan worden. Veehouderijen krijgen na het invullen van AERIUS Check direct uitsluitsel of de veehouderijlocatie waar de berekening op ziet, de drempelwaarde overschrijdt, hiervan wordt een pdf-document gegeneerd. Daarmee is duidelijk of ze in aanmerking komen voor een Sabe-adviesvoucher.

Erkende bedrijfsadviseurs

De subsidie voor één-op-één-advisering kan uitsluitend worden verleend als de advisering wordt verricht door erkende bedrijfsadviseurs. Dit zijn adviseurs die zijn opgenomen in het bedrijfsadviseringssysteem (BAS-register), dat voortvloeit uit de NSP-verordening (EU) nr. 2021/2115 en de Uitvoeringsregeling Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2023. Het BAS-register is een register waarin onafhankelijke agrarische bedrijfsadviseurs zijn opgenomen ten behoeve van adviesdiensten voor de Sabe. Er zijn kwaliteitscriteria opgesteld waar adviseurs op worden getoetst. Het BAS-register draagt bij aan de kwaliteitsborging van de adviseur en (daarmee) van zijn advies. De doelgroep kan een onafhankelijk en kwalitatief goed advies verwachten.

Bij de aanvraag van een adviesvoucher kiest de veehouderij een adviseur uit het BAS-register, die is erkend op het aandachtsgebied E1 of E3.

3. Subsidiebedragen van de subsidiemodule

De huidige openstelling van de Sabe ziet op een adviesvoucher voor een veehouderij met piekbelasting. Deze voucher heeft een waarde van ten hoogste € 1.500. Hiervoor kan de veehouderij één-op-één advies krijgen van de gekozen erkende bedrijfsadviseur. In totaal zijn er 3.000 adviesvouchers beschikbaar. Dit aantal komt overeen met de beoogde omvang van de doelgroep van de aanpak piekbelasting.

4. Nationaal Programma Landelijk Gebied

De aanpak piekbelasting zal een vervolg krijgen en deels parallel lopen met de gebiedsgerichte aanpak vanuit het Nationaal Programma Landelijk Gebied (hierna: het NPLG).

In de gebiedsgerichte aanpak spelen de gebiedsprocessen en gebiedsprogramma’s een belangrijke rol. In gebiedsprocessen werken overheden en lokale partijen in een bepaald gebied samen aan de opgaven die daar spelen. Rijk en provincies stellen per gebied doelen voor natuur, stikstof, water en klimaat vast die gehaald moeten worden. De plannen die zij daarvoor maken leggen de provincies vast in een Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG). Dit programma is voor de veehouderij en voor de BAS-adviseurs van belang bij de bepaling hoe het beste gekomen kan worden tot de benodigde stikstofreductie, gegeven de locatie van de veehouderij binnen het gebied.

Naast de stikstofopgave spelen er in elk gebied ook nog andere opgaven. Bijvoorbeeld het verbeteren van de waterkwaliteit of maatregelen voor een beter klimaat. Om te voorkomen dat de verschillende maatregelen elkaar tegenwerken én dat ondernemers keer op keer geconfronteerd worden met verschillende eisen en regels, komen deze opgaven samen in het NPLG zodat de maatregelen elkaar versterken. Dit NPLG biedt kaders die de provincies gebruiken om de provinciale programma's op te stellen.

De provinciale programma's geven dus, naast de kaders die de aanpak piekbelasting stelt, relevante beleidskaders voor het opstellen van een passend Sabe-advies. Kennis hierover is van belang voor zowel de veehouderij als voor de erkende bedrijfsadviseur.

5. Het advies over de toekomst bedrijf: natuurherstel en stikstofreductie

De erkende bedrijfsadviseur richt zich bij het opstellen van het advies op stikstofreductie door innoveren, beëindigen, omschakelen, extensiveren en/of verplaatsen van de onderneming (of een combinatie hiervan).

Het advies levert een handelingsperspectief op voor de veehouderijen met piekbelasting. Het advies biedt handvatten voor de (eerste) vervolgstappen om te komen tot uitvoering van het advies. Het is aan de veehouderijen met piekbelasting zelf om te besluiten of het Sabe-advies wordt opgevolgd. Het gaat om een persoonlijk advies waar de veehouderij eigenaar van is. Vaak zal het Sabe-advies onderdeel zijn van een breder onderzoek dat de veehouder nodig heeft om tot keuzes over de toekomst van zijn bedrijf te komen. Uit het Sabe-advies volgen geen rechten en plichten voor de overheid, de agrarische ondernemer of de BAS-adviseur.

6. Regeldruk

Deze subsidiemodule levert administratieve lasten op voor aanvragers van de vouchers. De verwachting is dat deze administratieve lasten beperkt zullen zijn.

Gezien de hoogte van de subsidie (maximaal € 1.500,– per advies) is bij de vouchers gepoogd de administratieve lasten zo laag mogelijk te houden. Er wordt geschat dat de aanvragers van vouchers de aanvraag binnen een halfuur hebben opgesteld. Agrariërs die met de voucher advies willen krijgen, hoeven enkel hun aanvraag in te dienen bij RVO, waarbij zij aangeven hoe zij hebben bepaald dat zij bij de doelgroep veehouderij met piekbelasting behoren. Als zij aanvinken dat zij dit hebben gedaan door het invoeren van AERIUS Check, ontvangen zij de voucher. Agrariërs zullen daarnaast contact moeten leggen met de bedrijfsadviseur bij wie ze de voucher willen verzilveren.

Het invullen van AERIUS Check wordt niet als administratieve last opgenomen ten behoeve van de Sabe-regeling, omdat de invulling hiervan algemeen wordt gevraagd in het kader van de aanpak piekbelasting. Daarom is de verwachting dat de totale tijdsbesteding een halfuur tot één uur is.

Bij agrariërs wordt uitgegaan van een standaarduurtarief van € 34. In totaal bedraagt de verwachte administratieve last voor agrariërs € 51.000 tot € 102.000. Dit bedrag komt tot stand door het standaarduurtarief van € 34 te vermenigvuldigen met de verwachte tijdsbesteding van een halfuur tot een uur, vermenigvuldigd met het verwachte aantal aanvragen van 3.000. Met deze inschatting bedraagt de totale administratieve last 1,1 tot 2,3 procent ten opzichte van het beschikbaar gestelde budget.

Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (hierna: ATR) toetst nieuwe wet- en regelgeving. Ook deze subsidiemodule is voorgelegd aan de ATR. Het college ATR heeft naar aanleiding van de verstrekte informatie besloten om geen formeel advies uit te brengen over deze voorgelegde wijziging van de RNES.

7. Staatssteun

De Sabe is een steunregeling die voor wat betreft de cursus-, advies- en opleidingsvouchers is gebaseerd op de groepsvrijstellingsverordening landbouw. Voor de adviesvouchers gaat het specifiek om artikel 22 van de groepsvrijstellingsverordening landbouw.

De openstelling voor de doelgroep veehouderijen met piekbelasting voor de specifieke aandachtsgebieden en de verduidelijking van de elementen waaraan het advies moet voldoen, verandert de systematiek en de voorwaarden waaronder de steun wordt verleend niet en brengt geen verandering in de staatssteunaspecten van deze subsidiemodule.

Wel heeft de herziening van de groepsvrijstellingsverordening landbouw per 1 januari 2023 (tot die datum was de groepsvrijstellingsverordening landbouw te vinden in Verordening (EU) nr. 702/2014) gevolgen voor het maximale steunbedrag voor advies. Op grond van de oude groepsvrijstellingsverordening landbouw, bedroeg de steun per advies maximaal € 1.500. Sinds de herziening is het steunbedrag maximaal 100% van de kosten, met een maximumbedrag van € 25.000 per drie kalenderjaren voor een enkele landbouwonderneming. Het is niet de verwachting dat met een subsidie van € 1.500 per advies dit bedrag te boven wordt gegaan, maar dit maximum is met deze wijziging wel in de regeling opgenomen.

8. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309), inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep van deze regeling gebaat is bij een spoedige inwerkingtreding.

II. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Zoals in het algemeen deel hiervoor is toegelicht, richt deze openstelling zich specifiek op veehouderijen met piekbelasting. In dit artikel zijn hiertoe definities opgenomen, hierbij is aangesloten bij onder meer de Lbv-plus.

AERIUS Check

Zoals vermeld in het algemene deel van de toelichting, paragraaf 2, wordt voor deze regeling gebruik gemaakt van het rekeninstrument AERIUS Check voor het bepalen van de stikstofdepositie. Dit instrument is ontworpen om te berekenen welke stikstofdepositie door een activiteit wordt veroorzaakt op een (deel van een) Natura 2000-gebied met een stikstofgevoelige habitat of stikstofgevoelig leefgebied, voor zover reeds sprake is van een overbelasting van stikstofdepositie (boven de kritische depositiewaarde). Alleen gebied binnen een straal van 25 kilometer wordt hierbij betrokken.

Overbelast Natura 2000-gebied

Ingevolge de Natuurbeschermingswet is een Natura 2000-gebied een gebied dat in de Habitatrichtlijn of ter uitvoering van de Vogelrichtlijn of de Habitatrichtlijn is aangewezen als speciale zone voor de bescherming van de natuurlijke habitat en soorten. Een groot aantal van de Nederlandse Natura 2000-gebieden is gevoelig voor een teveel aan stikstofneerslag uit de lucht, te weten 123 van de 161 gebieden. Met ‘overbelast Natura 2000-gebied’ wordt een gebied bedoeld dat zowel stikstofgevoelig is als feitelijk overbelast met stikstof. Daarvan is sprake als de zogenaamde kritische depositiewaarde (KDW) ervan wordt overschreden. Dan kan niet langer op voorhand worden uitgesloten dat de kwaliteit van een habitat wordt aangetast als gevolg van de verzurende en/of vermestende invloed van stikstofdepositie. In bijlage 2.4.1 bij de regeling is een lijst opgenomen van de (stikstofgevoelige) Natura 2000-gebieden die ten tijde van de totstandkoming van deze regeling geheel of gedeeltelijk (voor een deel van de oppervlakte) overbelast zijn. Dit is dezelfde lijst als opgenomen in de Lbv-plus.

Stikstofvracht

Voor een toelichting van dit begrip wordt allereerst verwezen naar paragraaf 2. De stikstofvracht heeft betrekking op de depositie als gevolg van het houden van landbouwhuisdieren op een veehouderijlocatie, ongeacht de diersoorten, die wordt veroorzaakt op overbelaste Natura 2000-gebieden. Ook depositie als gevolg van het houden van andere landbouwhuisdieren dan pluimvee, varkens, melkvee en vleeskalveren, is dus relevant. Dat geldt niet voor bijvoorbeeld manegepaarden omdat dit geen landbouwhuisdieren zijn – ze worden niet gehouden voor het fokken of voor de productie van landbouwproducten anderszins.

Veehouderij

Een veehouderij is gedefinieerd als een onderneming voor het houden van landbouwhuisdieren. Omdat het gaat over een onderneming en omdat landbouwhuisdieren naar hun aard voor productie worden gehouden gaat het bij een veehouderij per definitie om het bedrijfsmatig houden van dieren en niet om het hobbymatig houden ervan.

Veehouderijlocatie

Een veehouderijlocatie is omschreven als de plaats van een bedrijfsvestiging, meer concreet het erf van de vestiging. Voor het begrip erf is verwezen naar de in het omgevingsrecht gebruikte definitie, die volgens het Besluit omgevingsrecht luidt: een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.

Een veehouder dient zijn vestiging te laten registreren met een uniek bedrijfsnummer (UBN). Als een veehouder zijn bedrijf uitoefent op aangrenzende percelen, kan de vraag opkomen of sprake is van één of meer veehouderijlocaties. In dergelijke gevallen zal op basis van de UBN-registratie bepaald worden of sprake is van één of van twee vestigingsplaatsen. Bij een gekoppeld bouwblok kan sprake zijn van één UBN en dus ook één locatie, ook al heeft betrokkene voor elk van de delen een aparte omgevingsvergunning of een aparte meldingsverplichting.

Veehouderij met piekbelasting

Een veehouderij met piekbelasting is omschreven als een veehouderij met een veehouderijlocatie die een stikstofvracht veroorzaakt van 2.500 mol stikstof per jaar of meer op overbelaste Natura 2000-gebieden. De stikstofvracht van de veehouderijlocatie wordt berekend met behulp van AERIUS Check.

Artikel I, onderdeel B

Artikel 2.4.2 van de RNES bepaalt dat titel 2.4 vervalt per 1 januari 2024, maar van toepassing blijft op subsidies die voor deze datum zijn verleend. Het is wenselijk om het toepassingsbereik van de regeling na het vervallen daarvan aan te passen, omdat op 1 januari 2024 nog niet alle subsidies die verband houden met voor die datum verstrekte vouchers zijn verleend. De bedrijfsadviseur of kennisinstelling kan de subsidie voor het verstrekken van een advies, cursus of opleiding namelijk tot een jaar na het verstrekken van de voucher aanvragen. Deze bepaling wordt daarom gewijzigd, zodat de regeling ook van toepassing blijft op aanvragen om subsidie die verband houden met vouchers die voor 1 januari 2024 zijn verstrekt. Daarnaast wordt geborgd dat de regeling ook van toepassing blijft op vouchers die in de nu beoogde openstelling zijn aangevraagd, maar die ondanks het streven daartoe niet voor 1 januari 2024 zijn verstrekt. Dit heeft geen gevolgen voor het tijdstip van vervallen van de regeling, maar wel op het bereik waar deze op van toepassing blijft en is daarmee in lijn met artikel 4.10 van de Comptabiliteitswet 2016. Tot slot is opgenomen dat naast de subsidietitel ook bijlage 2.3.1 behorende bij artikel 2.4.1 van de RNES vervalt.

Artikel I, onderdeel C

In het eerste lid van artikel 2.4.3 van de RNES is bepaald dat een adviesvoucher kan worden aangevraagd door de landbouwonderneming die een veehouderij met piekbelasting drijft. Om te bepalen of een veehouderij een veehouderij met piekbelasting drijft, is de stikstofvracht die de locatie veroorzaakt van belang. Voor het bepalen van de omvang van deze stikstofvracht gebruikt de veehouder AERIUS Check. Zie hierover meer in paragraaf 2.

In het nieuwe derde lid is opgenomen welke gegevens worden gebruikt bij het invullen van AERIUS Check. Daarbij wordt uitgegaan van het gemiddelde aantal dieren dat tussen 1 januari 2021 en 1 januari 2022 per diercategorie is gehouden en van de daarvoor in 2021 per diercategorie gebruikte huisvestingssystemen. Zo wordt een zo actueel mogelijke berekening gemaakt van de stikstofdepositie. Het vierde lid geeft aan dat als referentiejaar ook 2020 of 2019 kan worden gehanteerd, als de veehouder aannemelijk kan maken dat het gemiddelde aantal in 2021 gehouden dieren niet representatief is voor de jaarlijks gemiddeld gehouden dieraantallen. Daarbij gaat het dus om de vergelijking met recente jaren, in het bijzonder 2020 en 2019. Deze bepaling maakt het mogelijk rekening te houden met bijzondere omstandigheden in de bedrijfsvoering in 2021, zoals een lager gemiddeld aantal vanwege een dierziektenuitbraak.

Verder is in artikel 2.4.3 van de RNES bepaald dat een adviesvoucher alleen wordt verstrekt voor het verkrijgen van een bedrijfsadvies van onafhankelijke bedrijfsadviseurs die erkend zijn om advies te geven over aandachtsgebied E. duurzaam ondernemerschap, specifiek over E1: ‘Persoonlijke ontwikkeling van ondernemers en hun bedrijf’ en E3: ‘Bedrijfsopvolging’. Hierbij is uitgewerkt dat de adviesvraag, en daarmee ook het advies, in ieder geval moet zien op specifieke onderdelen. In de algemene toelichting hiervoor, onder paragraaf 1 is dit nader uitgelegd.

Artikel I, Onderdeel D

Dit artikel wijzigt de afwijzingsgrond. Elke veehouderij die behoort tot de doelgroep kan in aanmerking komen voor een adviesvoucher. Als de veehouderij al eerder in hetzelfde kalenderjaar een cursusvoucher toegekend heeft gekregen, staat dat niet aan het verkrijgen van een adviesvoucher in de weg. Het is echter niet de bedoeling dat hij in hetzelfde kalenderjaar tweemaal een adviesvoucher kan aanvragen. Aangezien de Sabe vanaf dit kalenderjaar onder de REES algemeen wordt opengesteld in het kader van het Nationaal Strategisch Plan en het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2023–2027, zouden agrariërs die onder beide regelingen in aanmerking komen tweemaal een adviesvoucher kunnen aanvragen. Om die reden is in deze regeling eveneens opgenomen dat een aanvraag om een adviesvoucher wordt afgewezen als in hetzelfde kalenderjaar al een adviesvoucher op grond van de REES is toegekend.

Artikel I, onderdeel E

Met dit artikel is de voorwaarde zoals bepaald in lid 8 van artikel 22 van de groepsvrijstellingsverordening landbouw geborgd. Zie hierover meer onder paragraaf 7 van de algemene toelichting hiervoor.

De Minister voor Natuur en Stikstof, C. van der Wal-Zeggelink


X Noot
1

Kamerstukken II 2022/23, 34 682, nr. 108.

X Noot
2

Bijlage bij Kamerstukken II 2022/23, 30 252, nr. 34.

X Noot
3

Voorlopig nummer Tweede Kamer: 2023Z10569; publicatie Eerste Kamer: Kamerstukken I, 35 334, nr. BG

Naar boven