Regeling van het Stimuleringsfonds voor de journalistiek van 2 februari 2022, nr. LO2022, tot vaststelling van een tijdelijke subsidieregeling journalistieke professionalisering lokale publieke media-diensten

Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek,

Handelende in overeenstemming met de Staatsecretaris Cultuur en Media,

Gelet op artikel 8.3 en 8.15a van de Mediawet 2008;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

Journalistieke professionalisering:

de uitbouw, de versteviging of de intensivering van de eigen bestaande gestructureerde onafhankelijke nieuwsvoorziening van lokale publieke media-instellingen in hun verzorgingsgebied.

Lokale publieke media-instelling:

instelling die op grond van titel 2.3 van de Mediawet 2008 is aangewezen voor de verzorging van een lokale publieke mediadienst voor één of meer gemeenten.

Regeling 2020:

de Regeling van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek van 18 oktober 2020, nr. LO2020, tot verlenging van de Regeling van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek van 19 november 2019, nr. 1119, tot vaststelling van een tijdelijke subsidieregeling pilot journalistieke professionalisering lokale publieke media-diensten.(Staatscourant 2020, 56414)

HOOFDSTUK 2. TE SUBSIDIËREN ACTIVITEITEN EN SUBSIDIEPLAFOND

Artikel 2. Te subsidiëren activiteiten en kosten

  • 1. Het Stimuleringsfonds kan subsidie verstrekken voor het continueren van arbeidsplaatsen die gericht zijn op journalistieke professionalisering en die gerealiseerd zijn met gebruikmaking van subsidie op grond van de Regeling 2020;

  • 2. Op grond van deze regeling kan subsidie worden verstrekt als bijdrage in de kosten van een passende beloning van medewerkers op arbeidsplaatsen uitsluitend ten behoeve van de journalistieke professionalisering;

  • 3. Onder arbeidsplaatsen als bedoeld in het tweede lid, wordt verstaan het in dienst nemen, houden of anderszins te werk stellen van medewerkers die zich tijdens de projectperiode of een gedeelte daarvan volledig toeleggen op journalistieke professionalisering of andere werkzaamheden verrichten die daarvoor essentieel zijn;

  • 4. Het Stimuleringsfonds kan nadere richtlijnen vaststellen omtrent de aard van de werkzaamheden en kosten. Deze richtlijnen worden gepubliceerd op de website van het Stimuleringsfonds www.svdj.nl.

  • 5. De periode waarvoor subsidie wordt verleend, loopt van 1 december 2021 tot 1 maart 2022.

Artikel 3. Subsidieplafond

  • 1. Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is € 500.000 beschikbaar.

  • 2. Bij overschrijding van een subsidieplafond kan het Stimuleringsfonds een subsidie weigeren voor zover door de verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Artikel 4. Subsidiebedrag

  • 1. Per toegekende aanvraag wordt naar rato subsidie worden verstrekt. De subsidie per aanvrager wordt als volgt berekend: de subsidie die aan de aanvrager is toegekend in de Regeling 2020, gedeeld door de totaal toegekende subsidie in de Regeling 2020, vermenigvuldigd met € 500.000.

  • 2. Voor bekostigen van een arbeidsplaats op voltijdbasis kan een subsidie worden verstrekt die gelijkstaat aan maximaal € 50.000,– per jaar in de passende beloning van een medewerker op een arbeidsplaats als bedoeld in artikel 2, tweede lid.

    Bij arbeidsplaatsen voor minder dan voltijdbasis gelden naar rato lagere bedragen.

HOOFDSTUK 3. SUBSIDIEAANVRAAG

Artikel 5. Subsidieaanvrager

  • 1. Subsidie wordt op aanvraag verleend.

  • 2. Aanvragen voor subsidie voor de periode van 1 december 2021 tot 1 maart 2022 kunnen slechts ingediend worden door lokale publieke media-instellingen die in 2020 subsidie hebben ontvangen op basis van de Regeling 2020.

Artikel 6. Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag wordt uitsluitend ingediend door middel van het invullen en ondertekenen van een door het Stimuleringsfonds vastgesteld aanvraagformulier op de website van het Stimuleringsfonds www.svdj.nl volgens de daarbij vermelde instructies, en omvat in ieder geval:

    • a. Een verklaring waarin de aanvrager aangeeft:

      • I. De activiteiten ten gunste van de journalistieke professionalisering te continueren;

      • II. Vanuit onafhankelijkheid te opereren en binnen de werkzaamheden vastgestelde journalistieke uitgangspunten en waarden te hanteren en respecteren;

      • III. Het project uit te voeren onder leiding van een eindverantwoordelijke persoon die aantoonbaar in staat is zowel inhoudelijk als organisatorisch het project in goede banen te leiden.

    • b. Indien de aanvraag wordt ingediend door lokale publieke media-instellingen in een samenwerkingsverband, een document of documenten waaruit blijkt dat de aanvrager gemachtigd is namens de aangesloten lokale publieke media-instellingen op te treden.

  • 2. Het Stimuleringsfonds bevestigt binnen een week de ontvangst van een aanvraag.

Artikel 7. Termijn indiening aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt uitsluitend ingediend in de periode 8 februari tot en met 22 februari 2022.

  • 2. Het Stimuleringsfonds beoordeelt binnen een week na indiening de volledigheid van een aanvraag. De subsidieaanvrager krijgt de gelegenheid om de aanvraag zo nodig aan te vullen binnen een door het Stimuleringsfonds te bepalen termijn. Wanneer ook dan de aanvraag onvolledig is, wijst het Stimuleringsfonds de aanvraag op formele gronden af.

HOOFDSTUK 4. SUBSIDIEVERLENING EN BETALING

Artikel 8. Verdeling subsidie

Het Stimuleringsfonds beslist op volgorde van ontvangst op de aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid.

Artikel 9. Criteria verdeling bij subsidieverlening

  • 1. Het Stimuleringsfonds beoordeelt aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, op basis van randvoorwaardelijke criteria. Als een verzoek niet aan deze criteria voldoet, wijst het Stimuleringsfonds het verzoek op formele gronden af.

  • 2. De randvoorwaardelijke criteria zijn:

    • a. Het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen als bedoeld in artikel 2, eerste lid is onderdeel van een project dat gericht is op journalistieke professionalisering;

    • b. Het project wordt uitgevoerd onder leiding van een eindverantwoordelijke persoon die aantoonbaar in staat is zowel inhoudelijk als organisatorisch het project in goede banen te leiden;

    • c. De aanvragende lokale publieke media-instelling is of, in geval van een aanvraag als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, de bij de aanvraag betrokken lokale publieke media-instellingen zijn door het Commissariaat voor de Media op grond van titel 2.3 van de Mediawet 2008 aangewezen als lokale publieke media-instelling, welke aanwijzing geldig is gedurende de projectperiode; en

    • d. De aanvrager is of,in geval van een aanvraag als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, de bij een aanvraag betrokken lokale publieke media-instellingen zijn voor de projectperiode verzekerd van de reguliere bekostiging als bedoeld in artikel 2.170b van de Mediawet 2008.

Artikel 10. Beslissing subsidieverlening

  • 1. Het Stimuleringsfonds beslist binnen één week na afloop van de periode bedoeld in artikel 7, eerste lid, op de aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a. Bij toepassing van artikel 7, tweede lid, tweede volzin, wordt de beslistermijn opgeschort met de gestelde termijn voor het aanvullen van de aanvraag.

  • 2. Bij rechtspersonen in oprichting kent het Stimuleringsfonds pas subsidie toe nadat de rechtsvorm is verkregen.

  • 3. Het Stimuleringsfonds maakt bekend aan wie subsidie is verstrekt. Het Stimuleringsfonds kan op verzoek van de aanvrager hiervan afwijken.

Artikel 11. Betaling

1. Na verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt bij wijze van voorschot 100 procent van het verleende subsidiebedrag betaald.

HOOFDSTUK 5. VERPLICHTINGEN SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 12. Medewerkings- en informatieplicht

  • 1. De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens het Stimuleringsfonds ingestelde onderzoeken, bijeenkomsten en overlegrondes die erop gericht zijn het Stimuleringsfonds inlichtingen te verschaffen over de voortgang en staat van projecten alsmede ten behoeve van de ontwikkeling van het door of namens het Stimuleringsfonds te voeren beleid.

  • 2. De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het Stimuleringsfonds van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie, waaronder wijzigingen in de opzet en uitvoering van een project. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd. Wijzigingen in de opzet en uitvoering van een project behoeven de goedkeuring van het Stimuleringsfonds.

  • 3. De subsidieontvanger werkt mee aan overleg over en presentatie en publicatie van tussentijdse en eindresultaten van de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten met als doel projecten onder de aandacht te brengen waardoor deze ten gunste kunnen komen van andere partijen uit de sector.

  • 4. Het Stimuleringsfonds kan aan een subsidieverstrekking de verplichting verbinden dat de subsidieontvanger in zijn bekendmakingen rondom een gesubsidieerd project het Stimuleringsfonds als subsidieverstrekker vermeldt.

HOOFDSTUK 6. SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 13. Aanvraag tot vaststelling

Binnen twee maanden na afloop van het project waarvoor subsidie is verleend of na beëindiging van de subsidie dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in. De aanvraag gaat vergezeld van een activiteitenverslag en een financieel verslag. Op basis daarvan neemt het bestuur een besluit tot definitieve subsidievaststelling.

Artikel 14. Financieel verslag

  • 1. Het financieel verslag bevat een bestedingsverantwoording over de gehele projectperiode.

  • 2. Het Stimuleringsfonds kan nadere verplichtingen opleggen in verband met de inrichting van het financieel verslag.

Artikel 15. Activiteitenverslag

Het activiteitenverslag bevat een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt en van de daarmee bereikte resultaten. In geval van samenwerking wordt in het activiteitenverslag beschreven welk aandeel elk van de deelnemende partijen hierin heeft en de effecten daarvan voor het eigen bedrijf en voor zover mogelijk voor andere journalistieke actoren in de perssector.

Artikel 16. Wijziging, intrekking en terugvordering

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het Stimuleringsfonds de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, als:

    • a. De aanwijzing als lokale publieke media-instelling van het Commissariaat voor de Media gedurende de looptijd van het gesubsidieerde project afloopt en geen nieuwe aanwijzing plaatsvindt; of

    • b. De activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • c. De subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • d. De subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid; of

    • e. De subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij het Stimuleringsfonds bij de intrekking of wijziging anders bepaalt.

  • 2. Het Stimuleringsfonds kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:

    • a. Op grond van feiten of omstandigheden waarvan het Stimuleringsfonds bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b. Als de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten, of

    • c. Als de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden.

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij het Stimuleringsfonds bij de intrekking of wijziging anders bepaalt.

  • 3. Het Stimuleringsfonds kan onverschuldigd betaalde subsidiebedragen terugvorderen.

HOOFDSTUK 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 17. Evaluatie

Binnen 13 weken na afloop van de vervaldatum, bedoeld in artikel 19, eerste lid, evalueert het Stimuleringsfonds de uitvoering van deze regeling.

Artikel 18. Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 december 2021.

  • 2. Deze regeling vervalt op 1 mei 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De voorzitter van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, F. van Exter

TOELICHTING OP DE TIJDELIJKE SUBSIDIEREGELING PILOT JOURNALISTIEKE PROFESSIONALISERING LOKALE PUBLIEKE MEDIA-DIENSTEN.

Algemeen

In zijn visiebrief over de toekomst van het publieke omroepbestel van 14 juni 2019 zegde de toenmalig Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, middelen toe voor de uitvoering van een pilot, waarbij het doel van de pilot is het vaststellen in hoeverre lokale omroepen dankzij extra middelen in staat zijn journalistieke professionalisering te realiseren.1 Daarbij gaf hij nadrukkelijk aan dat extra middelen niet zijn bedoeld om noodlijdende omroepen overeind te houden.

Deze pilot zou oorspronkelijk twee jaar lopen: van maart 2020 tot maart 2022. Als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van Covid-19 werd het Steunfonds voor Lokale Informatievoorziening opgezet en uitgevoerd. Ter dekking van dit Steunfonds, werd het tweede jaar van de pilot geschrapt. Uit resterende middelen van dit Steunfonds en door gedeeltelijke uitputting van het weerstandsvermogen van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek (hierna SVDJ), kon de pilot uiteindelijk met negen maanden worden verlengd, tot december 2021. Deze looptijd van de pilot werd voldoende geacht om advies uit te brengen over de journalistieke professionalisering van lokale omroepen. In maart 2021 publiceerde SVDJ een tussentijds onderzoek en advies, op basis van de resultaten tot dan toe.

Op 7 december 2021 is door de Tweede Kamer de motie-Wuite c.s. aangenomen. In die motie wordt de regering verzocht de pilot journalistieke professionalisering lokale publieke mediadiensten in afwachting van de ophanden zijnde evaluatie ter overbrugging met drie maanden te verlengen. De toenmalige Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, heeft aangegeven de motie te zullen uitvoeren via het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek.

Onderhavige regeling is een zo direct mogelijke vertaling van de aangenomen motie en het aangenomen amendement van de Tweede Kamer. Deze regeling is als zodanig dan ook bedoeld als verlenging van de oorspronkelijke pilot. Alleen partijen die in de periode maart 2020 – december 2021 subsidie hebben ontvangen in het kader van deze regeling komen in aanmerking voor deze subsidie.

II. Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel definieert de kernactiviteit waarvoor op grond de regeling subsidie verstrekt kan worden en bepaalt dat de regeling zich richt op lokale omroepen die door het Commissariaat van de Media zijn aangewezen.

Artikel 2

De regeling is bedoeld voor het bevorderen en professionaliseren van lokale journalistiek door lokale omroepen (al dan niet werkend binnen een verband). De regeling dient geen middel voor aanvragers te zijn om de kosten van bestaande activiteiten die al tot de standaard bedrijfsvoering horen te dekken met subsidie. Er dient een duidelijk, aantoonbaar, verschil te zijn in activiteiten en daarbij behorende kosten. De regeling staat open voor lokale omroepen die bereid zijn aantoonbaar een inspanning te leveren gericht op het bedrijven en ontwikkelen van professionalisering van lokale journalistiek.

Op grond van de regeling is subsidie beschikbaar voor:

  • a. Het continueren van arbeidsplaatsen uit de pilot;

Gecontinueerde arbeidsplaatsen moeten te allen tijde zijn gericht op de professionalisering van de organisatie, met als eindresultaat versterking van de journalistieke slagkracht. Elke arbeidsplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd – journalistiek of ondersteunend – dient vanuit dat perspectief te worden bepleit.

Het is niet noodzakelijk dat nieuwe medewerkers op basis van een arbeidsovereenkomst worden aangenomen. De regeling staat ook open voor het aantrekken van ZZP’ers en freelancers. Dit maakt de impact en effectiviteit van de regeling groter. Aanvragers kunnen soms huiverig zijn om meteen een dienstverband aan te gaan en veel mensen die werkzaam zijn in de journalistieke sector geven er de voorkeur aan om als zelfstandige of op freelancebasis te werken. Om die reden wordt gesproken van ‘te werk stellen’ in plaats van ‘in dienst nemen’ of ‘aanstellen’.

Artikel 3 en 4

Deze artikelen regelen de subsidieplafonds. Het eerste artikel regelt het algemene subsidieplafond van de regeling. Het vierde lid stelt de maximale bijdragen per nieuw te creëren arbeidsplaats vast. Het tweede artikel regelt maximale bijdrage per arbeidsplaats. De aanvrager is verantwoordelijk voor een passende beloning van de (nieuwe) medewerkers, waarin de maximale bijdrage gelijkstaat aan € 50.000,– per jaar. Als de werkgever meent dat de medewerker meer betaald dient te krijgen, dan moet dat uit eigen middelen worden bijgepast. De regeling gaat uit van voltijds arbeidsplaatsen, maar sluit niet uit dat medewerkers in deeltijd worden aangetrokken. In dat geval gelden uiteraard naar rato lagere maandbedragen.

Artikelen 8 en 9

Deze artikelen regelen de wijze waarop het Stimuleringsfonds de beschikbare subsidiegelden verdeelt. Nadat aanvragen zijn beoordeeld op volledigheid (artikel 7), worden de toegelaten aanvragen voor subsidie beoordeeld op volgorde van binnenkomst.

Elke aanvraag wordt getoetst aan enkele randvoorwaardelijke criteria van artikel 9. Allereerst moet duidelijk zijn dat de aanvragers al aantoonbaar serieuze journalistieke inspanningen hebben verricht om hun verzorgingsgebied van nieuws te voorzien. Ten tweede moet het project geleid worden door een eindverantwoordelijke die aantoonbaar in staat is zowel inhoudelijk als organisatorisch het project in goede banen te leiden. In het geval dat aanvragers op het moment van de aanvraag (nog) niet beschikken over een dergelijke projectleider, kunnen zij in overleg treden met het Stimuleringsfonds over de invulling van deze positie. Voorkomen moet worden dat de met deze regeling gemoeide gelden gebruikt worden om andere inkomstenbronnen te vervangen. Om dit substitutie-effect te voorkomen wordt als voorwaarde gesteld dat de lokale omroep de reguliere bijdrage die de gemeente uit hoofde van de bekostigingsplicht op grond van de Mediawet 2008 verstrekt in de pilotperiode behouden.


X Noot
1

Kamerstukken II 2018/19 32 827, nr. 157.

Naar boven