TOELICHTING
1. Algemeen
Strekking
Deze regeling wijzigt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm). Deze regeling
is gebaseerd op de ingevolge de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 geldende bepalingen
van de Wet publieke gezondheid (Wpg).
Pijlers van de bestrijding van de epidemie
Vanwege het virus gelden over de periode van bijna twee jaar reeds ingrijpende maatregelen,
die zijn gebaseerd op drie pijlers:
-
– een acceptabele belasting van de zorg – ziekenhuizen moeten kwalitatief goede zorg
kunnen leveren aan zowel covid-19-patiënten als aan patiënten binnen de reguliere
zorg;
-
– het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving;
-
– het zicht houden op en het inzicht hebben in de verspreiding van het virus.
Deze pijlers zijn ook voor de maatregelen van deze regeling uitgangspunt. Daarnaast
geldt als uitgangspunt het sociaalmaatschappelijk perspectief gericht op het beperken
van economische en maatschappelijke schade op korte termijn, aandacht voor structurele
maatschappelijke en economische schade en het voorkomen dat de lasten onevenredig
neerslaan bij bepaalde groepen.
2. Epidemiologische situatie
Het Outbreak Management Team (OMT) heeft naar aanleiding van de 139e bijeenkomst geadviseerd over het algemene beeld van de epidemiologische situatie,
de ontwikkeling van het reproductiegetal en de verwachting voor de komende weken,
ook ten aanzien van de verwachte ziekenhuis- en intensivecare- (IC-)bezetting en mede
gelet op de ontwikkeling van de vaccinatiegraad en de verwachtingen ten aanzien van
de verschillende virusvarianten. Aan dat advies wordt het volgende ontleend.
Verloop van de epidemie
Afgelopen week (13 tot en met 20 januari 2022) werden er ruim 255.000 positieve coronatesten
gemeld bij het RIVM. Dat is een stijging van 20% vergeleken met de week ervoor. Hiermee
komt de landelijke incidentie op 1.449 positief geteste personen op 100.000 inwoners
(range van 755 tot 2.330). Er is een achterstand in de verwerking van het aantal positieve
testen in de meldingen aan het RIVM van naar schatting 27.000 gevallen in de periode
van 18 tot en met 20 januari 2022; dit zal nog tot correcties van de aantallen leiden.
De hoogste aantallen meldingen (>2.000) per 100.000 inwoners waren afgelopen kalenderweek
te zien bij de 13- tot en met 29-jarigen. De toename was het sterkst in de leeftijdsgroep
van basisscholen en voortgezet onderwijs, waarin het aantal meldingen verdubbelde.
Bij mensen boven de 60 jaar bleef landelijk het aantal meldingen daarentegen stabiel
en relatief laag vergeleken met de jongere leeftijdsgroepen. Voor 60- tot en met 69-jarigen
was het aantal meldingen in de afgelopen kalenderweek 457 per 100.000 en voor leeftijdsgroepen
vanaf 70 jaar was het ongeveer 200 per 100.000.
Het regionale beeld van meldingen en de rioolwatersurveillance laat een congruent
beeld zien, met de hoogste virusvracht in rioolwater in de Randstad, en delen van
Noord-Brabant en Twente. Het aantal nieuwe locaties van verpleeghuizen en woonzorgcentra
voor ouderen dat coronabesmettingen meldt, is de afgelopen week gestegen; het aantal
meldingen bij personen bekend als bewoners hiervan steeg licht. In de tweede week
van 2022 was er volgens het CBS geen oversterfte in Nederland, in geen enkele leeftijdsgroep.
Ongeveer 763.000 personen lieten zich testen in de GGD-teststraten in de afgelopen
zeven dagen, 21% meer dan de week ervoor. Het percentage positieve testen was 39,2%,
vergeleken met 33,7% in de week ervoor. Ongeveer 25% van de coronatesten is verricht
na een bekende positieve zelftest; dit werd in circa 90% bevestigd bij de GGD, en
ruim de helft van alle positieve coronatesten bij de GGD was van personen die kwamen
ter bevestiging van een positieve zelftest.
Het aantal mensen met een herinfectie – personen die opnieuw besmet raken twee maanden
of langer na de vorige besmetting – was afgelopen kalenderweek vergelijkbaar met de
week ervoor (12% tegenover 13%), maar meer dan vier keer hoger dan in de periode waarin
de deltavariant domineerde.
Het weekgemiddelde over de afgelopen twee volledige kalenderweken van het aantal opnames
van patiënten met covid-19 in het ziekenhuis en op de IC daalde nog steeds, met respectievelijk
23% en 33%, al vlakt die daling momenteel af. Deze daling past bij het beeld dat er
in de afgelopen periode vooral personen onder de 60 jaar positief testten, maar relatief
weinig ouderen, terwijl die laatsten bij SARS-CoV-2-infectie een grotere kans hebben
om opgenomen te worden in het ziekenhuis. In de periode van 10 tot en met 16 januari
2022 werden 708 mensen opgenomen op de verpleegafdelingen (de week daarvoor 944) en
98 op de IC (de week daarvoor 146). Waarschijnlijk is de meerderheid van de personen
die nu opgenomen wordt in het ziekenhuis met de omikronvariant besmet.
Ongeveer 90% van de personen van 60 jaar en ouder die in aanmerking komen voor een
boostervaccinatie (na een basisserie, en meer dan drie maanden na infectie of de laatste
vaccinatie) heeft een booster ontvangen. Voor de hele volwassen populatie van 18 jaar
en ouder (die in aanmerking komt voor een boostervaccinatie) is dat naar schatting
73%.
Van de positief geteste, gemelde personen (13 jaar en ouder) in januari 2022 is op
dit moment van 38% de vaccinatiestatus bekend. Van hen was 24% niet gevaccineerd en
had 11% de boostervaccinatie ontvangen. De schattingen van de vaccineffectiviteit
tegen ziekenhuisopname in de laatste acht weken (19 november 2021 tot en met 13 januari
2022), waarin het merendeel van de opnames als gevolg van besmetting met de deltavariant
was, laat fraai de toename van bescherming tegen ernstige ziekte zien na een booster.
De bescherming tegen ziekenhuisopname was 85% voor degenen die alleen de basisserie
hadden ontvangen en liep op naar 97% voor degenen die ook de booster hadden ontvangen.
De bescherming tegen IC-opname was respectievelijk 93% en 98%. De absolute toename
in bescherming na de booster betrof vooral de oudere leeftijdsgroepen waar de bescherming
na de basisserie lager was dan voor jongeren: voor de leeftijdsgroepen van 70 jaar
en ouder bedroeg deze toename 20 procentpunt (van 76% naar 96%) voor ziekenhuisopname
en 9 procentpunt (van 89% naar 98%) voor opname op de IC. Hoe de vaccineffectiviteit
tegen infectie en ziekenhuisopname wordt nu de omikronvariant de SARS-CoV-2-infecties
veroorzaakt, volgt in een volgende analyse, aldus het OMT.
Voor alle leeftijdsgroepen geldt dat de vaccineffectiviteit van de basisserie afneemt
naarmate het langer geleden is dat deze is afgerond en weer toeneemt na een booster.
In alle leeftijdsgroepen is de incidentie van ziekenhuisopname beduidend hoger voor
de ongevaccineerde personen dan voor het gevaccineerde deel van de bevolking en hoger
voor personen met alleen de basisserie dan voor personen die de boostervaccinatie
al hebben ontvangen.
Reproductiegetal, prognoses ziekenhuizen, IC en omikronvariant
De meest recente schatting van het reproductiegetal Rt, zoals berekend op basis van
de Osiris-meldingen van positieve gevallen, is voor 6 januari 2022: gemiddeld 1,11
(95%-interval 1,10-1,13) besmettingen per geval.
Een belangrijke bevinding is dat op basis van een analyse van gemelde positieve gevallen
met een bekende besmetter, het serieel interval, de tijdsperiode tussen de eerste
ziektedag van de besmetter en de besmette persoon, voor de omikronvariant ongeveer
een halve dag korter blijkt dan voor de deltavariant. Dit heeft consequenties voor
de inschatting van het reproductiegetal en voor de prognoses.
Schatting van de ontwikkeling van het aantal gevallen voor de komende week geschiedt
op basis van een statistisch regressiemodel op de huidige meldingen van positief geteste
personen en op basis van een transmissiemodel gebaseerd op contactmatrices waarin
de invloed van vaccinaties, interventies etc., wordt meegenomen.
Het regressiemodel voorspelt voor de komende week een stabilisatie van het aantal
ziekenhuisopnames rond ongeveer 100 per dag, met een mogelijke toename onder de 0-
tot en met 9-jarigen door een toename in de incidentie, en een verdere daling van
het aantal IC-opnames.
De simulaties met het transmissiemodel dat wekelijks gefit wordt op het aantal waargenomen
IC-opnames per dag, en waar de beschikbare informatie over vaccinaties (COVID-vaccinatie
Informatie- en Monitoringsysteem, GGD’en) en het geplande aantal boostervaccinaties,
de effectiviteit van vaccins en de geschatte opbouw van immuniteit door doorgemaakte
infectie en dergelijke, in wordt meegenomen, geven eenzelfde beeld voor de eerstvolgende
week en voorspellen in de daarna komende weken een toename van het aantal opnames
als gevolg van de snelle verspreiding van de omikronvariant.
De relatieve toenamesnelheid van de omikronvariant ten opzichte van de deltavariant
in de kiemsurveillance wordt geschat op 0,22 per dag. Deze snelle relatieve toename
wordt grotendeels bereikt door ontsnapping aan de immuniteit die is opgewekt door
natuurlijke infectie of vaccinatie, deels door een hoger besmettend vermogen, en deels
door een korter serieel interval. Infecties met de
omikronvariant tonen over het algemeen een minder ernstig ziektebeeld dan infecties
met de deltavariant. Buitenlandse studies wijzen op een range van 40% tot 60% lagere
kans op ziekenhuisopname en op een kortere ligduur in een verpleegbed. De kans op
IC-opname na ziekenhuisopname wordt in verschillende studies geschat op circa 50%
lager, al zijn er verschillen tussen landen.
3. Hoofdlijnen van deze regeling
Het kabinet heeft vandaag besloten om een volgende stap te zetten en breed te versoepelen.
Deze versoepeling vindt plaats onder voorwaarden. Onder deze voorwaarden vindt het
kabinet het verantwoord om per 26 januari 2022, 5.00 uur, meer mogelijk te maken voor
onder andere de horeca, kunst- en cultuur, bepaalde dienstverlening, sport en bepaalde
evenementen.
De maatregelen worden hieronder toegelicht.
In algemene zin gelden voor de openstelling van publieke plaatsen de volgende risicomitigerende
maatregelen:
-
– een sluitingstijd tussen 22.00 uur en 05.00 uur;
-
– een bezoekersnorm van 100% van de 1,5 metercapaciteit of één persoon per 5 m2 wanneer sprake is van doorstroom;
-
– een placeringsplicht;
-
– overige maatregelen voor openstelling van publieke plaatsen, zoals de mondkapjesplicht
in publieke binnenruimten (bij verplaatsing) en hygiënemaatregelen op locatie.
Sluitingstijden
Met deze versoepelingen kunnen – binnen de grenzen van de Winkeltijdenwet – ook winkels
geopend worden tijdens de reguliere tijden, met een uiterlijke sluitingstijd van 22.00
uur. Hieronder worden onder andere groothandels verstaan waar goederen worden verkocht
voor levering ten behoeve van personen in de uitoefening van beroep of bedrijf. Voor
apotheken, tankstations en de daarbij behorende winkels, winkels op luchthavens na
de securitycheck in de levensmiddelenbranche voor mens en dier of in zorg- of welzijnshulpmiddelen,
gelden de reguliere openingstijden.
Ook publieke plaatsen waar bepaalde diensten worden verricht, dienen tussen 22.00
en 05.00 uur gesloten te zijn. Anders dan bij winkels is er hierbij voor gekozen die
plaatsen specifiek te benoemen. Waar dus voor winkels geldt dat zij alleen na 22.00
uur geopend mogen zijn indien zij in de regeling genoemd zijn, geldt voor deze plaatsen
dat zij alleen na 22.00 uur voor publiek geopend mogen zijn, indien zij geen onderdeel
uitmaken van de opsomming in de regeling. Onder meer locaties waar contactberoepen
worden uitgeoefend (met uitzondering van locaties waar contactberoepen worden uitgeoefend
waar tegen betaling zorg wordt verleend én rijinstructeurs en rijexaminatoren) dienen
om 22.00 uur gesloten te zijn. Ook is het niet toegestaan om na 22.00 uur deze contactberoepen
uit te oefenen. Kappers en visagisten, maar ook sekswerkers dienen hun werkzaamheden
daarom vanaf 22.00 uur te staken.
Coronatoegangsbewijzen
Ook het coronatoegangsbewijs (CTB) als mitigerende maatregel wordt weer ingevoerd
voor eet- en drinkgelegenheden, locaties voor de vertoning van kunst en cultuur en
evenementen. Voor beheerders betekent dit dat zij bij de toegang duidelijk zichtbaar
moeten maken dat er een CTB-plicht geldt en dat zij bezoekers, voorafgaand aan de
toegang tot bijvoorbeeld een de eet- en drinkgelegenheid of evenementenlocatie, op
hun CTB moeten (laten) controleren. Daarbij is van belang dat – behoudens de bestaande
uitzonderingen – de controle van het CTB plaats dient te vinden bij alle bezoekers
vanaf 13 jaar en dat vanaf 14 jaar ook de identiteit van de bezoeker gecontroleerd
dient te worden. Dit is conform het 139e OMT-advies. Hierin geeft het OMT aan dat het CTB niet moet worden gezien als individuele
maatregel, maar samengenomen als bundel met andere risicomitigerende maatregelen wel
degelijk een risicoreductie op de verspreiding van het virus teweeg kan brengen.
Naast de sectoren waar het CTB eerder al ingevoerd was, zal naast de algemene sluitingstijden
het CTB ook worden geïntroduceerd voor specifieke diensten. Dit geldt voor pret- en
dierenparken, spellocaties, sauna’s, wellnesscentra en zonnestudio’s en vervoermiddelen
ten behoeve van een recreatieve activiteit. Dit betekent onder meer dat in een wellnesscentrum
de beheerder voorafgaand aan de toegang tot de locatie de bezoeker op het CTB moet
(laten) controleren ongeacht de activiteit in het wellnesscentrum.
Onder spellocaties worden onder meer verstaan: casino’s, speel-, arcade- en gamehallen,
klimbossen, lasergamehallen en ballenbakken en binnenspeeltuinen. Bij vervoermiddelen
ten behoeve van een recreatieve activiteit kan worden gedacht aan rondvaartboten.
Voor deze locaties geldt onverkort de placeringsplicht met uitzondering van doorstroomlocaties
zoals onder andere pret- en dierenparken, klimbossen en lasergamehallen.
Onder pret- en dierenparken vallen niet de reeds geopende buurt- en wijk speeltuinen
en kinderboerderijen zonder winstoogmerk, hiermee wordt beoogd om spelen in de buurt
voor eenieder toegankelijk te houden.
Mondkapjes
Er geldt een algemene regel dat geen mondkapje gedragen hoeft te worden als de bezoeker
is geplaceerd en anderhalve meter afstand houdt. Dit is voornamelijk het geval in
situaties waar de inzet van CTB’s is voorgeschreven, zoals in de horeca en bij de
vertoning van kunst en cultuur, geldt de mondkapjesplicht niet voor personen die geplaceerd
zijn. In het geval van afhaal in een eet- en drinkgelegenheid voor gebruik anders
dan in de eet- en drinkgelegenheid is er geen CTB voorgeschreven en geldt de mondkapjesplicht
wel. In dit kader wordt bij de openstelling van kunst- en cultuur, voor publiek bij
sportwedstrijden en bij bepaalde recreatieve dienstverlening afgeweken van het advies
naar aanleiding van het 139e OMT, gezien hier overige risicomitigerende maatregelen, zoals de anderhalve meter
en placering, onverkort van toepassing zijn. Daar waar de anderhalve meter niet gehandhaafd
kan worden en waar mensen zich verplaatsen (zoals in gangen en bij garderobes), blijft
de mondkapjesplicht gehandhaafd.
De regel dat geen mondkapje gedragen hoeft te worden als men geplaceerd is en afstand
houdt geldt ook in locaties zonder CTB, bijvoorbeeld bij uitvaarten, huwelijksvoltrekkingen
en registraties van partnerschappen. In het openbaar vervoer, ander bedrijfsmatig
vervoer, de luchthaven en het station en de halteplaats blijft de mondkapjesplicht
onverkort gelden.
De uitzondering op de mondkapjesplicht in het beroepsonderwijs en hoger onderwijs
geldt voor studenten, docenten en andere personen die een vaste sta- of zitplaats
innemen en de veilige afstand kunnen houden tot anderen. Dit kan bijvoorbeeld gerealiseerd
worden in bibliotheken en studieruimtes en bij werkplekken van ondersteunend personeel.
In vaste opstellingen met voldoende ruimte, dient de veilige afstand dus als mitigerende
maatregel (daar waar dat bij reguliere onderwijsactiviteiten vaak niet kan). Indien
men géén anderhalve meter afstand kan houden of als men zich verplaatst, geldt er
in het beroepsonderwijs en hoger onderwijs een mondkapjesplicht voor studenten, docenten
en andere personen. Dit betekent dat mondkapjes verplicht zijn in de meeste les- en
collegezalen, omdat daar veelal de ruimte ontbreekt om alle studenten op anderhalve
meter te laten plaatsnemen.
Voor overige publieke binnenruimten geldt de mondkapjesplicht onverkort.
Evenementen, sportwedstrijden en de vertoning van kunst en cultuur
Het kabinet heeft ook besloten om (binnen en buiten) evenementen, toeschouwers bij
sport (professioneel en amateur) én toeschouwers bij de vertoning van kunst en cultuur
beperkt weer toe te staan tot 22.00 uur. Stadions, theaters, musea en evenementenlocaties
worden hiermee beperkt opengesteld voor publiek.
Naast de algemene bezoekersnorm van 100% van de anderhalve metercapaciteit geplaceerd
(dit komt overeen met ongeveer een derde van de reguliere capaciteit) of – wanneer
sprake is van doorstroom van personen – één persoon per 5 m2, geldt bij evenementen en de vertoning van kunst- en cultuur, binnen tevens een bezoekersnorm van maximaal 1.250 bezoekers per zelfstandige ruimte. Daarnaast
geldt dat de bezoekers geplaceerd dienen te worden door middel van een vaste zitplaats.
Dit betekent bijvoorbeeld voor een cabaretvoorstelling of (amateur)balletvoorstelling
dat de bezoekers bij verplaatsen (dus in de gangen en bij de garderobe) verplicht
zijn een mondkapje te dragen, zij een vaste zitplaats moeten hebben en wanneer zij
plaats hebben genomen het mondkapje af mogen zetten. Verder geldt dat niet meer dan
1.250 bezoekers op anderhalve meter aanwezig mogen zijn in de zaal. Voor beurzen (waarbij
daadwerkelijk sprake is van doorstroom van bezoekers) in publieke binnenruimten, zoals
in evenementenhallen, en in musea geldt dat hierbij maximaal één persoon per 5 m2 en niet meer dan 1.250 bezoekers per zelfstandige binnenruimte worden toegelaten
en de bezoekers een mondkapje dienen te dragen in de publieke binnenruimten. Daarnaast
blijven de overige algemene risicobeperkende maatregelen, zoals het CTB onverkort
van kracht.
Professionele sportwedstrijden blijven toegestaan zonder tijdsrestricties. Toeschouwers
zijn tot 22.00 uur toegestaan. Voor bijvoorbeeld Eredivisiewedstrijden in een open
stadion (buiten) geldt onder meer dat het maximumaantal bezoekers wordt bepaald door
de maximale capaciteit op anderhalve meter op basis van een vaste zitplaats (dit komt
overeen met ongeveer één derde van de reguliere capaciteit), waarbij de bezoekers
in de publieke binnenruimten van het stadion verplicht zijn tot het dragen van een
mondkapje. Bij de toewijzing van een vaste zitplaats op anderhalve meter blijven de
uitzonderingen op de veiligeafstandnorm onverkort van toepassing. Dit betekent dat
familieleden uit hetzelfde huishouden naast elkaar in het stadion kunnen zitten.
In het kader van amateursport heeft het kabinet besloten om ook wedstrijden buiten
clubverband en de sportlocatie toe te staan, waardoor bijvoorbeeld tennis-, voetbalcompetities
en atletiekwedstrijden buiten de eigen sportvereniging hervat kunnen worden zonder
tijdsrestricties. Ook mogen hierbij tot 22.00 uur toeschouwers bij zijn, waarvoor
onder meer de placeringsplicht en algemene bezoekersnorm geldt.
Eet- en drink gelegenheden
Voor de horeca is van belang dat eet- en drinkgelegenheden weer tussen 05.00 en 22.00
uur geopend mogen zijn. Dit geldt ook voor sportkantines en coffeeshops. Afhaal blijft
na 22.00 uur toegestaan.
Voor deze gedeeltelijke openstelling gelden onverkort de algemene risicomitigerende
maatregelen, zoals hierboven genoemd. Dit betekent onder meer dat de capaciteit van
de eet- en drinkgelegenheden beperkt wordt tot 100% van de anderhalvemetercapaciteit
en dat de zitplaatsen zo moeten worden neergezet dat het publiek op de veilige afstand
van elkaar zit. Op de anderhalvemeternorm is wel een uitzondering mogelijk op buitenterrassen
als er gebruik wordt gemaakt van kuchschermen die aan de voorwaarden uit de regeling
voldoen. Verder moeten bezoekers van eet- en drinkgelegenheden worden geplaceerd.
Dit placeren moet bestaan uit het toewijzen van een vaste zitplaats. Deze vaste zitplaats
kan ook aan de bar of achter een speelautomaat zijn, maar bezoekers kunnen dus niet
staan of dansen. Daarnaast geldt er een mondkapjesplicht. Daarbij geldt voor het personeel
dat zij steeds een mondkapje op moeten, bij bezoekers beperkt de mondkapjesplicht
zich tot verplaatsingen. Bezoekers moeten dus bijvoorbeeld een mondkapje op als zij
naar de garderobe lopen of een bezoek brengen aan het toilet.
4. Noodzakelijkheid en evenredigheid
De noodzaak om maatregelen te treffen volgt uit het recht op gezondheidszorg zoals
dit voortvloeit uit artikel 22 van de Grondwet. Dit artikel waarborgt dat het kabinet
maatregelen treft ter bevordering en bescherming van de volksgezondheid. Dit sociale
grondrecht komt overeen met wat in internationale verdragen is bepaald (artikel 12
van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, artikel
11 van het Europees Sociaal Handvest, artikel 35 van het EU-Handvest). Er is dus een
grond- en mensenrechtelijke opdracht voor het kabinet om op te treden ter bescherming
van de volksgezondheid.
De maatregelen die het kabinet neemt in de strijd tegen het virus raken aan diverse
mensenrechten. Zo wordt het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer
van betrokkenen beperkt (artikel 10 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees
Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)) alsmede het recht op eigendom geraakt
(artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM) nu bepaalde ondernemingen de sluitingstijden
uit deze regeling tijdelijk dienen te hanteren. Deze grond- en mensenrechten hebben
met elkaar gemeen dat ze niet absoluut zijn. Beperkingen daarop zijn toegestaan indien
zij een wettelijke basis hebben en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn.
De inperking van grondrechten wordt ook afgewogen tegen de grondwettelijke plicht
van het kabinet om de volksgezondheid te beschermen.
Beperkingen van grondrechten dienen volgens vaste jurisprudentie betreffende het EVRM
en andere internationale mensenrechtenverdragen noodzakelijk en proportioneel te zijn.
De maatregelen die worden genomen, zijn gebaseerd op het OMT-advies naar aanleiding
van de 139e bijeenkomst. Op basis van dit advies mag het kabinet aannemen dat de maatregelen
geschikt zijn. Uit het OMT-advies volgt ook de noodzaak om snel geschikte maatregelen
te nemen. Ten overvloede wordt opgemerkt dat het OMT niet per maatregel specifiek
kan aantonen wat de bijdrage is aan het verminderen van het aantal besmettingen. Op
het vraagstuk van proportionaliteit wordt in het onderstaande ingegaan.
Recent is onderzoek gedaan naar de effectiviteit van het coronatoegangsbewijs in de
verschillende hiervoor genoemde varianten in het tegengaan van de verspreiding van
het virus in de samenleving door TU Delft e.a. Ondanks dat het coronatoegangsbewijs
met de omikronvariant en de hiermee gepaard gaande immune escape minder effectief
is, levert de inzet hiervan nog steeds – ook in de analyse van de TU Delft e.a. –
een bijdrage aan de reductie van het risico op verspreiding van het virus. Met de
inzet van het coronatoegangsbewijs kan dus beperkt worden dat besmettelijke personen
het virus op anderen overdragen die daar vervolgens (ernstig) ziek van worden, in
het ziekenhuis terecht komen of overlijden (dus het verkleint de kans op verspreiding
van het virus en als afgeleide daarvan het de toename van het aantal ziekenhuisopnames
remt). Proportionaliteit is de balans tussen de omvang van de grond- en mensenrechtenbeperking
van een maatregel enerzijds en het nut van de maatregel anderzijds. Nu de effectiviteit
van het coronatoegangsbewijs is afgenomen terwijl de beperking van grond- en mensenrechten
niet kleiner zijn geworden, is deze balans verschoven. De regering is zich er terdege
van bewust dat het coronatoegangsbewijs voor delen van de samenleving een beperking
is en tevens de belangen van ondernemers raakt. Tegelijkertijd maakt de regering uit
het advies van het OMT en uit de resultaten van het onderzoek van de TU Delft op dat
het coronatoegangsbewijs ook in tijden van omikron een bijdrage levert aan het beperken
van het aantal covid-patiënten dat moet worden opgenomen in ziekenhuizen en op de
IC.
In dit stadium van de pandemie verwacht de regering nog voldoende effectiviteit van
het coronatoegangsbewijs om in balans te zijn met de impact op grond- en mensenrechten.
Inzet van coronatoegangsbewijzen wordt dan ook na 25 januari nog steeds proportioneel
geacht.
In paragraaf 3 is toegelicht welke onderdelen van de Trm bij de inwerkingtreding van
deze wijzigingsregeling aangescherpt worden.
OMT-advies
In het advies naar aanleiding van de 139e bijeenkomst heeft het OMT onder meer het volgende geadviseerd ten aanzien van de
te nemen maatregelen.
Met betrekking tot een advies over eventuele versoepelingen zoals terugkeren naar
het pakket met avondsluiting, heeft het OMT allereerst de meest recent beschikbaar
gekomen gegevens uit zowel Nederland als vanuit het buitenland besproken met daarin
gegevens over enkele belangrijke variabelen in de modellen. Zo zijn er nieuwe gegevens
over het percentage personen dat met een omikroninfectie in het ziekenhuis wordt opgenomen
(ongeveer 40-60% lager dan met de deltavariant), het percentage dat daarbij IC-zorg
behoeft, alsmede de gemiddelde opnameduur op de verpleeg- en IC-afdeling, naast karakteristieken
betreffende vaccinatie en boosters, reproductiegetal alsmede serieel interval van
omikroninfecties.
Het OMT heeft verschillende scenario’s besproken en kennisgenomen van de orde van
grootte van effecten in de verschillende modelscenario’s en gevoeligheidsanalyses.
Wat betreft de keuze was er een voorkeur – gezien de ervaring in de afgelopen twee
jaar – voor die scenario’s waarin alle branches en sectoren ten minste deels versoepeld
worden. Als voorbeeld geldt hier de avondsluiting, zoals ingevoerd tot 19 december
2021, waarbij sectoren overwegend gesloten waren tussen 17:00 uur en 05:00 uur, met
uitzondering van specifieke sectoren.
Het betreft:
-
– scenario zonder verdere versoepelingen bovenop die van 9 en 16 januari 2022;
-
– scenario terug naar avondlockdown, zonder horeca binnen vanaf 26 januari 2022;
-
– scenario terug naar avondlockdown, inclusief horeca binnen vanaf 26 januari 2022;
-
– scenario terug naar avondlockdown, zonder horeca binnen vanaf 26 januari 2022, maar
inclusief horeca binnen vanaf 14 februari 2022.
Voor de scenario’s met een avondsluiting heeft het OMT rekening gehouden met mogelijkheid
tot sporten en cultuurbeoefening na 17.00 uur.
Omdat veel eigenschappen van de omikronvariant en de precieze consequenties in de
Nederlandse context nog onbekend zijn, is de onzekerheid in deze prognoses in alle
scenario’s nog steeds aanzienlijk. Samenvattend tonen de scenario’s volgens het OMT
dat we ons nu bijna in een laagste punt van de ziekenhuis- en IC-opnames bevinden,
en we hebben daarmee een gunstige uitgangspositie verworven om een volgende golf aan
te kunnen. Na januari 2022 wordt een toename van de opnames verwacht tot een piekbezetting
begin maart 2022. Die piek kent een brede onzekerheidsmarge, waarbij versoepelen naar
het niveau van de eerdere avondsluiting een effect heeft op de mediane voorspellingen
van ongeveer 150 opnames per dag in het ziekenhuis en 15-20 IC-opnames per dag meer
dan ten opzichte van de situatie waarin geen versoepelingen worden doorgevoerd, en
de onzekerheidsmarge rondom de piekwaarde belangrijk vergroten. Er zal weer een groot
beroep op de zorg, en nog meer dan voorheen de gehele zorgketen (van huisarts, mantelzorger,
wijkverpleegkundige tot ziekenhuis en verpleeghuiszorg), gedaan worden, met mogelijk
consequenties voor geplande zorg. Ofschoon de uitkomsten van de modellering zekerder
zijn nu een aantal belangrijke aannames (betreffende ziekenhuisopname, IC-opname en
vaccineffectiviteit en ‘immune escape’) op steviger bewijs steunen, blijven er belangrijke
onzekerheden. Een daarvan is de boostervaccinatiegraad, waarbij circa een kwart van
de bevolking tussen de 18 en 60 jaar nog niet is ingegaan op de oproep de booster
te halen. Het is zeer belangrijk dat zij hier alsnog op ingaan.
Het OMT heeft in de bovenvermelde scenario’s gerekend met maatregelen uit de avondsluiting,
zoals die ook toegepast zijn op 18 december 2021. Het OMT heeft ook een aantal risicomitigerende
regels toegevoegd.
-
1. Openen van de horeca zowel binnen als buiten. Een risicoreductie wordt hier bewerkstelligd
door: triage en gebruik van het coronatoegangsbewijs (3G); gebruik van medische mondneusmaskers,
altijd door medewerkers, en voor gasten enkel in de gangen en toiletruimtes; placering
en aanhouden van de basismaatregelen zoals de anderhalve meter afstand. Zoals aangegeven
is, zijn de scenario’s berekend met een directe of een stapsgewijze verruiming van
openingstijden van de horeca;
-
2. Openen cultuursector, voor zowel binnen- als buitenvoorstellingen. Een risicoreductie
wordt hier bewerkstelligd door: triage en gebruik van het coronatoegangsbewijs (vooralsnog
3G); gebruik van medische mondneusmaskers door personeel en bezoekers in de gangen,
toiletruimtes, én zittend; placering en aanhouden van de basismaatregelen zoals anderhalve
meter afstand. Culturele voorstellingen alleen geplaceerd op één persoon per 5 m2 met een maximale groepsgrootte van 1.250 personen in grote zalen.
-
3. Openen van recreatie, zoals pretparken, dierentuinen en sauna’s. Een risicoreductie
wordt hier bewerkstelligd door: triage en gebruik van het coronatoegangsbewijs (3G);
aanhouden van basismaatregelen zoals anderhalve meter afstand, dragen van medisch
mondneusmasker in buitenruimtes waar geen anderhalve meter afstand kan worden gehouden.
-
4. Toestaan van publiek bij sportwedstrijden. Een risicoreductie wordt hier bewerkstelligd
door: triage en gebruik van het coronatoegangsbewijs (vooralsnog 3G); medisch mondneusmasker
binnen zittend, in gangen en toiletruimtes, en buiten indien 1,5 meter afstand niet
gehouden kan worden, waarbij men het stadion op grond van één persoon per 5 m2 tot 1/3 van capaciteit mag benutten, met verplicht spreiden en placeren van toeschouwers;
-
5. Toestaan van sportwedstrijden tussen clubs.
Ten slotte, wat betreft het tijdstip van ingaan van de avondsluiting zijn in de verschillende
fasen van de corona-epidemie verschillende tijden aangehouden, waartussen een keuze
gemaakt moet worden. Toegepast zijn tot 05.00 uur, 17.00 uur, 20.00 uur, 22.00 uur
of middernacht. Voor de doorgerekende scenario’s met een avondsluiting na 17.00 uur
is rekening gehouden met sporten en cultuurbeoefening ook na 17.00 uur.
Duidelijk is dat de mate van risicoreductie (en daarmee het effect van de avondsluiting)
afneemt, naarmate contacten later in de avond doorlopen. Immers, overdracht hangt
niet alleen af van het aantal contacten, maar ook de duur ervan en de intensiteit.
Welk tijdstip van avondsluiting gekozen wordt, is daarmee tevens afhankelijk van de
opvolging aan en uitvoering van de risicoreducerende maatregelen als boven geschetst,
om de kans op overdracht te verminderen. Dit blijft voor spreiding van de belasting
van zorgketen en maatschappij essentieel. Daarbij is ook de boostervaccinatiegraad
die uiteindelijk bereikt wordt belangrijk. Mede op deze inschatting en de verwachtte
vaccinatiegraad moet een keuze tussen 17.00 uur, 20.00 uur etc., gemaakt worden. Het
OMT adviseert voor nu de avondsluiting niet later te laten ingaan dan 20.00 uur.
Het OMT adviseert om bovenstaande openingen steeds gepaard te laten gaan met inzet
van het CTB. Ondanks dat het CTB met de omikronvariant en hiermee gepaard gaande ‘immune
escape’ waarschijnlijk minder effectief is, heeft deze nog steeds – ook in de analyse
van de TU Delft e.a. – een bijdrage aan de risicoreductie op verspreiding door besmettelijke
personen die aanwezig zijn in een ruimte. Het CTB moet gezien worden in het licht
van een pakket aan maatregelen waarbij elke maatregel op zichzelf misschien geen heel
groot effect heeft, maar samengenomen als bundel wel degelijk.
Sociaalmaatschappelijke reflectie en maatschappelijk beeld en uitvoeringstoets
Voor de besluitvorming van 25 januari 2022 is er, naast het epidemiologisch beeld
en OMT-advies, zoals gebruikelijk rekening gehouden met het maatschappelijk beeld
volgens de inzichten van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), reflecties op
de maatregelen volgens de inzichten van het SCP en de Ministeries van Financiën, Economische
Zaken en Klimaat en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (de ‘Trojka’) en met uitvoeringstoetsen
op de maatregelen door andere departementen, de gedragsunit van het RIVM, de Nationale
Politie, de Veiligheidsregio’s en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
Maatschappelijk beeld en reflectie SCP
Het SCP verwijst naar de eerder gegeven reflecties ten behoeve van besluitvorming
op 13 januari 2022 en 13 augustus 2021. Hierin schrijft het SCP dat het verruimen
van maatregelen voor horeca en evenementen dat vrijetijdsbesteding bijdraagt aan ontplooiing,
ontspanning, ontmoeting, ondersteuning en onderscheiding, en dat dit er juist in tijden
van tegenslag enorm toe kan doen. Het verder verruimen van deelname en bezoek aan
culturele activiteiten, evenementen, horecabezoek en andere locaties biedt mensen
meer mogelijkheden voor activiteiten buitenshuis. Een groep mensen heeft daar sterke
behoefte aan, volgens het SCP, en het verruimen van mogelijkheden hiervoor kan een
bijdrage zijn aan een verbetering van hun (fysieke en mentale) welbevinden. Het SCP
geeft aan dat er veel zorgen zijn over de mentale gevolgen van de crisis voor jongeren
en jongvolwassenen. Bij hen zag het SCP tijdens de lockdowns een afname in het psychisch
welbevinden en toename van eenzaamheid. Contacten (‘face to face’) met leeftijdsgenoten
zijn juist voor hen belangrijk en dragen bij aan de ontwikkeling van hun identiteit.
Het SCP benadrukt dat jongeren een belangrijke doelgroep vormen van horeca, entertainment
en evenementen en een verruiming van de mogelijkheden voor bezoek daaraan draagt ook
bij aan hun mogelijkheden voor ontmoeting met leeftijdsgenoten.
Het SCP stelt dat hoe restrictiever het pakket aan maatregelen en hoe langer het voortduurt,
des te lager het (gemiddeld) psychisch welbevinden van burgers is en des te hoger
de (gemiddelde) gevoelens van eenzaamheid zijn. Daarbij zijn volgens het SCP een aantal
groepen in de samenleving harder geraakt door de coronacrisis dan andere groepen.
Het SCP constateert dat de sociaal-maatschappelijke gevolgen van de crisis -zoals
een lager psychisch welbevinden, eenzaamheidsgevoelens en opgelopen schulden – zich
doorgaans niet snel herstellen en nog lang in het welbevinden van mensen kunnen doorwerken.
Het is belangrijk de ontwikkeling in sociaalmaatschappelijke effecten in het oog te
houden, rekening te houden met een mogelijk verhoogde vraag naar ondersteuning vanuit
het sociaal domein, de geestelijke gezondheidzorg en de jeugdzorg, en de beschikbare
ondersteuning daar op orde te brengen. Ook in de periode na de lockdown. Het SCP constateert
dat enkele sectoren, waaronder de culturele sector, de horeca en evenementenbranche
hard geraakt zijn door de crisis en bijbehorende maatregelen. De culturele sector,
de horeca en evenementenbranche bieden voor veel mensen belangrijke activiteiten die
bijdragen aan ontplooiing, ontspanning, plezier en ontmoeting. De lockdown en het
sluiten van bedrijven, winkels en instellingen brengen volgens het SCP vanzelfsprekend
financiële gevolgen voor de getroffen sectoren met zich. Het verruimen van de algemene
sluitingstijden ligt als mogelijke aanpassing op het huidige maatregelenpakket op
tafel. Het doelbereik en de effectiviteit van het beperkt veranderen van sluitingstijden
zou vooraf inzichtelijk moeten zijn.
Het SCP geeft aan dat heldere en transparante communicatie en toegankelijke informatievoorziening
belangrijk zijn voor draagvlak in de samenleving, vertrouwen in instituties en het
bereiken van zowel kwetsbare groepen als de mensen die niet gevaccineerd zijn. Ook
hier geldt dat het belangrijk is om het doel en de effectiviteit van maatregelen helder
te onderbouwen en inzichtelijk te maken. Daarnaast verdient het volgens het SCP aanbeveling
in de communicatie voldoende aandacht te besteden aan de betekenis van de gedeelde
(en eigen) verantwoordelijkheid van mensen voor hun gezondheid en die van anderen.
Het SCP noemt het van belang om bij alle communicatie, zowel over maatregelen als
het vaccinatiebeleid, aandacht te hebben voor hoe informatie iedereen bereikt, en
welke kanalen daarvoor kunnen worden gebruikt.
Tot slot meent het SCP dat het tevens belangrijk blijft het doel en de effectiviteit
van bestaande of nieuwe maatregelen helder te onderbouwen. Daarbij dienen alle afwegingen
bij de keuzes inzichtelijk te zijn, ook inzichten over gedrag en samenleving, zeker
als effectiviteit van maatregelen onzeker is. Deze informatie moet volgens het SCP
voor iedereen te begrijpen en toegankelijk zijn en mensen moeten de kosten van eventuele
maatregelen ook kunnen dragen. Als dit niet het geval is, kan dit het draagvlak voor
beleid ondermijnen en kan toenemend onbegrip maatschappelijke tegenstellingen verscherpen.
Sociaal-maatschappelijke en economische reflectie Trojka
Uit de sociaal-maatschappelijke en economische reflectie van de Trojka blijkt dat
een verruiming van de openingstijden grote baten heeft op sociaal, maatschappelijk
en economisch gebied. Vanuit dat perspectief is elk uur extra open van groot belang
en is er daarom een voorkeur voor ruimere openingstijden dan de eerdere avondsluiting.
De Trojka vraagt daarbij om rekening te houden met sectoren die lange tijd gesloten
zijn geweest.
De Trojka meent dat in gesloten sectoren (zoals cultuur en horeca) de mogelijkheden
om nog enige omzet te draaien zeer beperkt zijn. Voor ondernemers en voor werknemers
die thuis zitten, is het volgens de Trojka frustrerend dat er nagenoeg geen ruimte
is om te kunnen ondernemen. Terug naar de avondlockdown (waardoor elke sector gedeeltelijk
open kan) noemt zij daarom een stap vooruit. Tegelijkertijd brengt ook de avondlockdown
hoge sociaalmaatschappelijke en economische kosten mee. De Trojka constateert dat
het sociale en economische leven in belangrijke mate stil ligt en meent dat andere
landen in Europa op dit moment scherper aan de wind varen en meer ruimte geven aan
economie en samenleving. En volgens de Trojka geeft de lagere ziektelast van de omikronvariant
aanleiding tot een andere afweging van contactbeperkingen. De Trojka pleit ervoor
dat dit afgewogen wordt tegen de maatschappelijke en economische baten van verdere
versoepeling. De Trojka stelt dat de voortdurende sluiting van grote delen van de
samenleving grote sociaalmaatschappelijke en economische kosten kent. Ondernemers
die nu al open kunnen ervaren grote beperkingen vanwege de beperkte openingstijden.
Volgens de Trojka knelt dit met name voor werkenden die overdag beperkt ruimte ervaren
om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. Verder stelt de Trojka dat het mentaal
welzijn van veel mensen al onder druk staat en dat een kwart van de jongeren volgens
het CBS psychisch ongezond is. Heropening biedt de samenleving weer perspectief, meent
de Trojka, en draagvlak en naleving van de geldende maatregelen nemen volgens het
RIVM af, ook gegeven het relatief strenge pakket in internationaal perspectief.
De Trojka pleit ervoor om sectoren die een groot deel van de afgelopen twee jaar volledig
gesloten zijn geweest te betrekken bij het verdelen van ruimte voor versoepelingen.
De Trojka adviseert om in gesprek te gaan over hoe zij de komende periode verantwoord
open kunnen. Daarbij denkt de Trojka aan de horeca, culturele instellingen en evenementen.
Wat betreft de horeca, schrijft de Trojka, is sociaal verkeer belangrijk voor iedereen.
Bovendien hebben ondernemers behoefte om weer te kunnen ondernemen. De Trojka stelt
dat de nachthoreca daarbinnen voor velen, en in het bijzonder jongeren, een belangrijke
rol speelt om te ontspannen en om nieuwe mensen te ontmoeten, en perspectief verdient
op heropening. Voor de culturele instellingen met een beperkt epidemiologisch risico
stelt de Trojka dat heropening de acceptatie van het beleid vergroot.
Verder geeft de Trojka aan dat evenementen, zowel cultureel als zakelijk, voorzien
in een grote maatschappelijke behoefte. Gelet op de (lange) voorbereidingstijd van
evenementen is voorspelbaarheid van beleid van bijzonder belang.
Over het thuiswerkadvies stelt de Trojka dat deze afgestemd moet worden op de maatschappelijke
realiteit. De Trojka schrijft dat onderzoek van PricewaterhouseCoopers laat zien dat
niet iedereen prettig kan thuiswerken, en dat werkenden collega’s missen en zich minder
betrokken voelen bij de organisatie. Langdurig volledig thuiswerken kan volgens de
Trojka daarom leiden tot gevoelens van isolatie en eenzaamheid, meer stress, hoger
ziekteverzuim en meer burn-outs. Een of twee dagen per week op locatie of kantoor
werken kan het verschil maken, volgens de Trojka.
De Trojka meent dat de quarantaineregels (ook na aanpassing) nog steeds beperkend
zijn in het onderwijs en in sectoren waar veel jongeren werken. Voor het onderwijs
en de kinderopvang biedt de meest recente aanpassing van het quarantainebeleid nog
weinig extra ruimte. Deze week zit een op de vier leerlingen thuis in quarantaine,
zonder toegang tot online onderwijs. Op slechts 2% van de scholen zijn alle leerlingen
welkom. De Trojka constateert dat de quarantaineregels voor scholen en de kinderopvang
op dit moment strenger zijn dan in veel andere landen. Met oplopende besmettingscijfers
kan het aandeel thuiszittende leerlingen verder stijgen de komende weken, waardoor
de structurele onderwijsachterstanden verder oplopen. De Trojka geeft aan dat dit
zowel op de korte als de lange termijn grote sociaalmaatschappelijke en economische
kosten kent. Verder stelt de Trojka dat voor werkenden en bedrijven de bestaande quarantaineregels
knellen door de snelle rondgang van de omikronvariant van het virus. De Trojka meent
dat in ieder geval voorkomen dient te worden dat vitale economische processen uitvallen.
Bij voorkeur worden afspraken gemaakt tussen werkgever en werknemer. Voor sectoren
waar veel jongeren werken (die nog geen boosterafspraak konden maken) kunnen de huidige
quarantaineregels extra beperkend zijn volgens de Trojka. Tegelijk is de quarantainemaatregel
een gerichte, effectieve maatregel om de virusverspreiding te beperken. De Trojka
vindt het daarom wenselijk om de maatschappelijke nadelen van de stingentere quarantainevoorschriften
expliciet te wegen tegen de epidemiologische winst.
Ten slotte pleit de Trojka ervoor om alles op alles te zetten om de vaccinatiedoelstellingen
op korte termijn te behalen, omdat boosten essentieel blijft om het risico op ernstige
ziekte na besmetting te beperken.
Uitvoeringstoets
Nationale Politie, Openbaar Ministerie (OM), buitengewoon opsporingsambtenaren (Rijk)
De politie en het OM signaleren dat de publieke discussie over de maatregelen steeds
meer toeneemt, waarbij (ogenschijnlijke) tegenstrijdige uitgangspunten gehanteerd
worden door lokale bestuurders en het Rijk. Als gevolg hiervan kan het doorgaan met
daadwerkelijk handhaven of repressief optreden volgens de politie en het OM tot een
fundamentele vertrouwensbreuk tussen politie en grote delen van de bevolking leiden
en repressief optreden bij de massaal aangekondigde acties van burgerlijke ongehoorzaamheid
wordt dan nagenoeg onmogelijk. De politie en het OM stellen verder dat georganiseerde
thuisfeesten en illegale feesten nog steeds plaatsvinden en dat maatregelen daardoor
een averechts effect kunnen hebben, omdat er weinig of geen vormen van beheersing
mogelijk zijn. Advies is deze vormen van niet-naleving ook mee te nemen in de overwegingen.
De politie en het OM adviseren verder om er rekening mee te houden dat het maatschappelijk
ongenoegen nu groter is dan ooit eerder in de pandemie en dat recente incidenten rondom
bewindspersonen ook aantonen dat tegenstanders van het beleid zich gelegitimeerd voelen
te dreigen, intimideren of daadwerkelijk geweld toe te passen. Tot slot benadrukken
politie en OM dat de reguliere en planbare politiezorg onder druk staat, omdat capaciteit
nodig is om de openbare orde te handhaven, demonstraties te begeleiden, illegale feesten
te beëindigen en ongeregeldheden te voorkomen en bestrijden. Dit leidt tot forse schade
in de taakuitoefening en het relatiebeheer. Het verzuim onder politiemedewerkers neemt
bovendien hand over hand toe. Door ziekte, maar ook door quarantaine en isolatie.
Ten aanzien van het maatregelenpakket geven de politie en het OM aan dat de consequenties
voor hen beperkt zijn. De handhaving en het toezicht op de sectoren die weer open
gaan is primair een bestuursrechtelijke aangelegenheid. De politie treedt daar alleen
desgevraagd op als sterke arm. Het (beperkt) toelaten van publiek bij voetbal zal
wel leiden tot een terugkeer van reguliere werkzaamheden van de politie op dat gebied,
maar anders zou er moeten worden opgetreden vanwege protestacties. De opening van
de horeca en het weer toestaan van evenementen vragen volgens de politie en het OM
vooral tijd voor het inregelen in de roosters. Zij adviseren daarbij de verruiming
van openingstijden van met name detailhandel en horeca in de avonduren te differentiëren
zodat daarmee spreiding in de vervoersstromen wordt bewerkstelligd. Tot slot verwachten
de politie en het OM dat handhavers en politie meer dan voorheen worden opgeroepen
bij conflictsituaties rondom CTB-controles. De eerder geadviseerde strafbaarstelling
van onjuist gebruik van het CTB kan disproportioneel veel werk voor handhavers en
politie daarbij voorkomen. Verzoek is dus daar werk van te maken.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Veiligheidsregio’s
De VNG en Veiligheidsregio’s vragen in de maatregelen zoveel mogelijk aan te sluiten
bij eerdere regels en vragen om ruimhartige steunmaatregelen en perspectief voor lange
termijn. Dit bevordert de naleving en vergemakkelijkt de handhaving. De VNG krijgt
nu veel signalen dat de huidige steunpakketten onvoldoende zijn. De Veiligheidsregio’s
dringen in het verlengde daarvan aan op goede communicatie en onderbouwing van de
regels en de VNG adviseert om preciezer aan te geven welke risico’s in de pandemische
bestrijding van het virus leiden tot het nemen van de maatregelen. Daarnaast benadrukken
de Veiligheidsregio’s dat continuering van de maatregelen weerstand (demonstraties)
en sentimenten oproept en dat toezicht en handhaving hun grenzen kennen. Er moet rekening
mee worden gehouden dat er geen extra capaciteit meer beschikbaar is. Ook wordt aandacht
gevraagd voor inwerkingtreding van de regels. Een goede voorbereidingstijd voor gemeenten
voorkomt een valse start.
Ten aanzien van het huidige maatregelenpakket benadrukken de Veiligheidsregio’s dat
de huidige openstelling van sport, zonder CTB-plicht buiten, in stand moet blijven.
In het kader van handhaafbaarheid vragen de Veiligheidsregio’s verder om een helder
onderscheid tussen (para)medische en niet-medische contactberoepen. In de praktijk
is een overtreding nu nauwelijks vast te stellen. Voor wat betreft het voorgestelde
maatregelenpakket benadrukken de Veiligheidsregio’s dat ondernemers welwillend zijn,
maar dat wel duidelijk moet zijn welke eisen precies gelden voor de sectoren (placeren,
anderhalve meter, reserveren, mondkapjes). Daarbij wordt ook aandacht gevraagd voor
casino’s het toestaan van educatieve activiteiten in culturele instellingen en scoutingsactiviteiten.
De VNG geeft aan dat het bij het openstellen van sectoren wenselijk is om goede afspraken
te maken met ondernemers en gemeenten in het kader van de handhaving. Daarnaast vraagt
de VNG om na te denken over bepalingen waardoor het mogelijk is om lokaal gemotiveerd
af te wijken van landelijke maatregelen.
Meer specifiek adviseren de Veiligheidsregio’s om voor de horeca uit te gaan van een
sluitingstijd van in elk geval 20.00 uur om dineren mogelijk te maken en is de wens
dat er geen sluitingstijd komt voor de cultuursector. De VNG stelt voor om voor alle
sectoren dezelfde sluitingstijd te hanteren en ook mogelijkheden te bieden in de avond,
bijvoorbeeld met avondvoorstellingen. Voor evenementen geldt dat de Veiligheidsregio’s
vooral vragen om perspectief. Dit in verband met de voorbereidingstijd en de start
van het evenementenseizoen. Verder dringen zij aan op helderheid over de samenloop
van evenementen met jeugdactiviteiten, horeca en de cultuursector en vragen zij aandacht
voor de voorwaarden voor het toestaan van publiek bij sport. Inzake de voorgestelde
groepsgrootte waarschuwen de Veiligheidsregio’s dat een norm van vijftig personen
voor grote locaties problemen kan opleveren. Zij stellen een norm van 1.250 personen
voor. Advies is bovendien het maximale aantal van vijftig personen bij een huwelijksvoltrekking
en honderd personen bij een uitvaart te heroverwegen en ook aandacht te besteden aan
de aankomende verkiezingen. Er is volgens de Veiligheidsregio’s ruimte nodig voor
de voorbereiding en campagne.
Voor de CTB-plicht geldt dat de VNG en de Veiligheidsregio’s vragen om continuering
van de CTB-subsidieregeling. Ook vraagt de VNG om de subsidieregeling open te stellen
voor ondernemers en gemeenten die helpen bij de ondersteuning op de controle van het
CTB. Daarnaast benadrukken de VNG en de Veiligheidsregio’s dat regels vaak zijn gewijzigd
en goed moet worden gecommuniceerd dat de mondkapjesplicht en anderhalve meter afstand
bij de inzet van CTB’s niet vervallen. In de communicatie moet volgens hen tot slot
aandacht zijn voor nut en noodzaak van de CTB-plicht. Ook moet er worden gezorgd voor
voldoende testcapaciteit en locaties. Zeker als 1G wordt ingevoerd.
Nederlandse Arbeidsinspectie
De Nederlandse Arbeidsinspectie merkt op dat de hoge besmettingscijfers ervoor zorgen
dat heel veel mensen in quarantaine moeten. Dit kan meldingen opleveren van werknemers
die gedwongen worden om naar de arbeidsplaats te komen, hoewel ze in quarantaine zouden
moeten zitten en een knelpunt worden voor werkgevers. Daarnaast benadrukt deze inspectie
dat door een ruimere openstelling in horeca en detailhandel meer fysieke controles
mogelijk zijn.
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit verwacht, zeker met het openstellen van
meer branches, meer meldingen van werknemers die in quarantaine moeten maar dat niet
mogen van werkgevers. Zij signaleert reeds een toename van deze meldingen.
Coronagedragsunit van het RIVM
De Coronagedragsunit van het RIVM (gedragsunit) adviseert om in te zetten op het veilig
leven met het virus en hierbij ondersteuning te bieden. In dat kader stelt de gedragsunit
voor versoepelingen in de (middel) langetermijncoronastrategie te plaatsen en te focussen
op concrete stappen om zo veilig mogelijk open te gaan én open te blijven. Volgens
de gedragsunit moet vorkomen worden dat maatregelen opnieuw moeten worden ingevoerd.
Meer specifiek geldt voor de maatregelen dat de gedragsunit signaleert dat de legitimiteit
van het coronabeleid onder druk staat. Het draagvlak voor het ‘basispakket’ (hygiënemaatregelen,
(zelf)testen bij klachten, isolatie, mondkapjes in binnenruimtes en thuiswerken) is
volgens de gedragsunit weliswaar hoog, maar dit geldt in veel mindere mate voor maatregelen
met meer negatieve maatschappelijke impact. Met name de bezoekersbeperking en de sluiting
van de culturele sector en restaurants (in mindere mate cafés) worden niet meer als
proportioneel ervaren. De gedragsunit adviseert dan ook de algemene sluitingstijden
voor horeca, kunst- en cultuurvertoning, evenementen en de nog gesloten dienstverlening
te verruimen. Ten aanzien van onderwijs signaleert de gedragsunit dat scholen te maken
hebben met veel verzuim en da thuissituaties onder druk staan. Dit heeft volgens de
gedragsunit negatieve gevolgen voor welzijn en sociaalemotionele ontwikkeling. De
gedragsunit vraagt perspectief te bieden en te overwegen om de (juiste) mondkapjes
gratis beschikbaar te stellen aan leerlingen en medewerkers. Voor wat betreft zelftesten
merkt de gedragsunit op dat het gemakkelijk moet blijven voor mensen om zich regelmatig
te (zelf)testen door deze gratis beschikbaar te (blijven) stellen. Daarnaast vraagt
de gedragsunit om een goede uitleg over hoe goed de tests werken bij de omikronvariant,
hoe ze correct afgenomen moeten worden en hoe dit handig kan bij kinderen. Ten aanzien
van de quarantainemaatregelen signaleert de gedragsunit dat er verwarring bestaat
over de regels. De gedragsunit adviseert om dit te verduidelijken en te zorgen voor
regels met minder negatieve maatschappelijke impact. Ook de regels voor mondkapjes
vragen volgens de gedragsunit om verduidelijking.
Voor wat betreft de communicatie merkt de gedragsunit op dat het draagvlak en de naleving
toenemen bij een hogere perceptie van proportionaliteit waarbij enerzijds wordt gekeken
naar de dreiging van het virus, de effectiviteit van de maatregelen om die dreiging
het hoofd te bieden en de haalbaarheid en implementeerbaarheid van de maatregel, en
anderzijds wordt gekeken naar de maatschappelijke impact, zoals de onderwijsachterstand
en het fysieke, sociale en mentale welzijn. De gedragsunit adviseert hier in de communicatie
nadrukkelijk rekening mee te houden en dus voordelen en nadelen te belichten, het
risico van versoepelingen te benoemen, toe te lichten welke alternatieven zijn besproken
en aan te geven hoe rekening is gehouden met de eerlijke verdeling van lusten en lasten
over alle aandachtsgebieden en groepen. Daarbij stelt de gedragsunit verder dat er
begrip moet worden getoond voor groepen die hun leven nog niet kunnen herpakken of
die zorgen hebben omdat versoepelingen hen te snel gaan. De gedragsunit adviseert
hierbij in te gaan op breed levende tegenargumenten en het verschil in uitgangssituatie
uit te leggen met het buitenland. De gedragsunit benadrukt bovendien dat indien ‘doelpalen’
worden verschoven van de bezettingsgraad op de IC naar uitval door quarantaine, dit
belang dient te worden toegelicht vanuit breed maatschappelijk perspectief. De gedragsunit
benadrukt tot slot dat zichtbare, heldere, frequente en concrete communicatie over
het nut en de noodzaak van maatregelen, zelftesten en naleving van de basisregels
essentieel blijft, ook met het oog op de omikronvariant.
Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie
Het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie (NKC) signaleert dat de samenleving massaal
laat zien dat zij verwacht dat de huidige beperkingen snel zullen vervallen. Versoepelingen
kunnen dus rekenen op draagvlak. Het NKC adviseert daarbij de enorme inspanning die
mensen hebben geleverd om de afgelopen periode vol te houden en de weerstand die er
is geweest te erkennen. Daarnaast adviseert het NKC een blijk van reflectie te geven
op gemaakte keuzes en op geluiden van andersdenkenden. Er is in de media bijvoorbeeld
veel aandacht voor sectoren die kritisch zijn op de huidige lockdown. Naar aanleiding
van de besluitvormingsronde op 14 januari 2022 is er bovendien kritiek geweest op
de keuze bepaalde sectoren eerder ruimte te geven dan andere sectoren. Het is van
belang daarop in te gaan en ook het proces te benoemen waarmee het langetermijnperspectief
in de komende periode wordt ontwikkeld en indien mogelijk al de eerste belangrijke
uitgangspunten te benoemen.
Meer inhoudelijk benadrukt het NKC dat door het hoge aantal besmettingen nog veel
mensen in quarantaine zitten. Dit betekent voor het onderwijs dat veel leerlingen
in quarantaine zitten, waardoor lessen gemist worden. Dit heeft echter ook gevolgen
voor economische sectoren, met name sectoren waarin veel jongeren werken. Hier moet
aandacht voor zijn. Het NKC merkt in het verlengde daarvan op dat het verruimen van
de algemene sluitingstijden voor de nu nog gesloten sectoren kan rekenen op draagvlak.
Voor de uitlegbaarheid helpt het ook als er zo min mogelijk beperkende maatregelen
gelden, aldus het NKC. Het NKC merkt op dat het voor bedrijven relevant is om op tijd
te weten wanneer ze weer open mogen. Het NKC benadrukt dat erkenning voor clubs, discotheken
en grote ongeplaceerde evenementen van belang is. Het is een hard gelag als deze dicht
blijven.
Verder adviseert het NKC aandacht te besteden aan het belang van het CTB als instrument
en het belang van de correcte naleving. Het NKC signaleert bovendien dat indien de
sectoren verder geopend worden, het draagvlak van te strenge adviezen zoals thuisbezoek,
thuiswerken en contactadvies voor 70+’ers verder afneemt. Het NKC noemt het raadzaam
ook deze adviezen te versoepelen. Het NKC merkt op dat er verder behoefte is aan meer
voorspelbaarheid en een langetermijnperspectief. Volgens het NKC zijn er in dit stadium
nog veel onzekerheden over de uitgangspunten van de nieuwe aanpak. Het NKC merkt tot
slot op dat naar aanleiding van het onderzoek van de TU Delft en anderen veel nieuws
is geweest over de afgenomen effectiviteit van het CTB. Dit kan gevolgen hebben voor
het draagvlak voor en de naleving van de CTB-verplichtingen. Mogelijk zal het aantal
bedrijven dat niet meer vraagt naar het CTB verder toenemen, aldus het NKC.
Afweging
Op basis van onder andere het OMT-advies, de sociaalmaatschappelijke en economische
reflectie en uitvoeringstoets en gesprekken met het Veiligheidsberaad heeft het kabinet
vandaag besloten een volgende stap te zetten en breed te versoepelen.
Bij de bestuurlijke afweging om tot maatregelen te komen worden naast de signaalwaarden
zoals het aantal IC-opnames (zevendaags gemiddelde) alsook ziekenhuis opnames (zevendaags
gemiddelde) verschillende contextfactoren betrokken zoals het aantal opgenomen gevaccineerde
en niet gevaccineerde personen, de immuniteitsontwikkeling in de maatschappij, de
beschikbare ruimte op de IC van dat moment (bijvoorbeeld wel of geen griep), de druk
op de zorgketen en de sociaalmaatschappelijke en economische situatie. Ook wordt daarbij
informatie uit de dijkbewaking betrokken, bijvoorbeeld over het aantal besmettingen.
Daarbij houdt het kabinet met verschillende bepalende factoren rekening, waaronder:
de mate van transmissieremming door vaccinatie, de hoogte en homogeniteit van de vaccinatiegraad,
het gedrag van mensen, de introductie vanuit het buitenland door terugkerende reizigers,
het seizoenseffect, de afname van antistoffen en mutaties die zich onttrekken aan
immuniteitsopbouw.
Zoals uit het bovenstaande ook blijkt, is de ontwikkeling van de epidemie van verschillende
uiteenlopende en soms lastig te kwantificeren factoren afhankelijk. Het verloop van
de epidemie is tot nu toe grillig en zal dan ook nooit exact te voorspellen zijn.
Dat maakt het lastig, zo niet onmogelijk, om exact aan te geven met welk percentage
het aantal besmettingen afgenomen dient te zijn, hoe zich dat exact vertaalt naar
de afname van de druk op de zorg en op welke termijn deze effecten exact moeten zijn
bereikt. Besluitvorming vindt zodoende onvermijdelijk plaats met onzekerheden over
het verloop van de epidemie.
Het OMT heeft in zijn advies naar aanleiding van de 139e bijeenkomst aangegeven dat het verantwoord is onder voorwaarden bijna alle activiteiten
weer mogelijk te maken tussen 05.00 uur en 20.00 uur.
Het OMT geeft in zijn advies aan dat met het volledig loslaten van alle maatregelen
de besmettingen in de bevolking zeer snel zullen toenemen, wat ook als consequenties
zal hebben dat de hele zorgketen, met name de eerstelijnszorg, vast kan lopen en er
bovendien veel uitval van personeel in alle arbeidssectoren zal zijn. Er komt dan
tevens een periode aan waarin het zicht op het virus vermindert door de grote aantallen
besmettingen, achterstand in de registratie van meldingen, het afgeschaalde bron-
en contactonderzoek en de toename van (niet-geregistreerde) zelftesten. Dit zijn extra
overwegingen om de tussenstap van avondsluiting te nemen.
In een fase met meer infecties onder de bevolking die over het algemeen minder ernstige
ziekte veroorzaken, is het van belang dat kwetsbaren (conform eerdere advisering)
extra voorzichtigheid in acht nemen, omdat de kans groter is dat zij met de omikronvariant
in contact komen (zie het 138e advies van het OMT).
Een avondsluiting zoals deze in de deltavariant fase gold, heeft een meerwaarde laten
zien, met een duidelijk remmend effect op de epidemie. Het effect van het eventueel
loslaten van quarantaine voor kinderen is nog niet meegenomen in de prognoses van
het OMT. Daar staat voor het kabinet tegenover dat het wenselijk is om gelet op de
maatschappelijke en economische belangen een grotere stap te zetten en te versoepelen
naar 22.00 uur. Hiermee neemt het kabinet bewust een grotere stap dan het OMT adviseert.
Deze versoepeling kan dan ook enkel verantwoord plaatsvinden wanneer risicobeperkende
maatregelen genomen worden en als die maatregelen worden nageleefd. Daarom heeft het
Kabinet nog een keer heel duidelijk met de burgemeesters en ondernemersorganisaties
gesproken over het belang van naleving, controle en handhaving. Hiermee acht het kabinet
het verantwoord om meer mogelijk te maken voor onder andere de horeca, de kunst- en
cultuursector, de nu nog gesloten dienstverlening, de sportsector en evenementen.
Tegelijkertijd blijft in sommige sectoren sprake van soms vergaande beperkingen, waarbij
het bijvoorbeeld voor de nachthoreca nog niet mogelijk is open te gaan en grootschalige
evenementen binnen niet kunnen plaatsvinden in verband met een beperking op aantallen.
Een heroverwegingsmoment is vooralsnog voorzien over drie weken. Dan zal het kabinet
weer bezien of verantwoord verdere aanpassingen mogelijk zijn. Daarbij is niet uitgesloten
dat nieuwe ontwikkelingen kunnen leiden tot aanscherping van de maatregelen.
In dat kader is relevant dat het OMT heeft aangegeven na het doorvoeren van versoepelingen
een pauze in te willen lassen om het effect ervan – en de nieuw beschikbare informatie
met betrekking tot de omikronvariant – te kunnen volgen, alvorens tot verdere versoepelingen
over te gaan. Dat is in ieder geval de veiligste wijze van versoepelen, een dergelijke
pauze moet dan ten minste een periode van drie weken betreffen. Uiteraard zal het
OMT eerder adviseren, indien belangrijke informatie, ook informatie die de aannames
van de scenariomodellering betreft, beschikbaar komt. Het OMT benadrukt dat het slechts
enkele weken in de toekomst kan prognosticeren en de opkomst van een nieuwe variant
bijvoorbeeld niet kan voorspellen, maar dat zo’n gebeurtenis wel weer kan leiden tot
een advies voor verscherping van maatregelen.
5. Regeldruk
Deze regeling heeft gevolgen voor de regeldruk voor burgers, bedrijven, instellingen
en professionals. Voor elk maatregelenpakket geldt dat van de maatregelen kennis moet
worden genomen en dat de impact van de maatregelen voor de eigen organisatie moet
worden bepaald. Dat geldt ook als er versoepelingen plaatsvinden.
Ook de versoepelingen in deze regeling brengen voor burgers en ondernemingen kennisnamekosten
mee. Voor zover sprake is van heropening zijn de kennisnamekosten groter, omdat hieraan
voorwaarden zijn verbonden die moeten worden vertaald naar concrete situaties en daarmee
de gevolgen voor de eigen organisaties.
Van ondernemers en dienstverleners in de daartoe verplichte sectoren wordt verder
gevraagd het CTB en eventueel het identiteitsbewijs te controleren. Deze organisaties
zullen hiervoor een proces voor toegangscontrole moeten inrichten, wat kosten en regeldruk
met zich meebrengt. Het is gebleken dat het veel vraagt van ondernemers om van alle
klanten het CTB en het identiteitsbewijs te controleren. Vanwege de additionele toegangscontrole
is de inschatting dat dit gemiddeld twintig seconden per klant zal vergen.
De ondernemers en dienstverleners in de daartoe verplichte sectoren zullen daarnaast
worden gevraagd het publiek te placeren door middel van het toewijzen van een vaste
zitplaats, met uitzondering van doorstroomlocaties. Het toewijzen van een vaste zitplaats
kan kosten en regeldruk meebrengen indien de locatie hier nog niet op is ingericht.
De maatregelen in deze regeling lopen automatisch af op 9 maart 2022 om 05.00 uur.
Een heroverwegingsmoment is thans voorzien over drie weken.
Overigens wordt voor het doelbereik van de maatregelen verwezen naar paragraaf 4.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel B
Dit onderdeel herintroduceert de uitzondering op de mondkapjesplicht in het beroepsonderwijs
en hoger onderwijs voor personen die een vaste sta- of zitplaats innemen. Hieraan
wordt wel de voorwaarde verbonden dat zij op een veilige afstand tot elkaar zijn geplaceerd.
Indien zulks niet het geval is, geldt de uitzondering niet en moeten de betreffende
personen een mondkapje dragen in de onderwijsinstelling.
Onderdelen C, F en K
Verschillende bepalingen in de regeling kunnen vervallen, omdat de werkingsduur zoals
opgenomen in het artikel verlopen is.
Hoofdstuk 3 (de artikelen 3.2 en 3.3) vervalt. Dit betekent dat het niet langer verboden
is zich met meer dan vijftig personen per zelfstandige binnenruimte op te houden in
publieke (artikel 3.2) en besloten binnenruimten (artikel 3.3). Artikel 6.5, vierde
lid, bevat een uitzondering op de artikelen 3.1, 3.2 en 3.3 en kan ook vervallen,
omdat de uitzondering alleen relevant is voor de artikelen 3.2 en 3.3 die met deze
regeling vervallen. Artikel 3.1 was reeds vervallen.
Het verbod op het organiseren van evenementen, zoals opgenomen in artikel 5.a1, vervalt.
Het is daarom niet langer verboden om evenementen te organiseren. Hierbij moeten wel
de overige regels in acht worden genomen, zoals onder andere opgenomen in de artikelen
5.1 en 5.2.
Artikel 4.a1 vervalt en daarmee het verbod een publieke plaats te openen. Hiervoor
in de plaats worden de nieuwe artikelen 4.6 en 4.7 opgenomen (onderdeel K). Daarin
is geregeld dat winkels tussen 22.00 uur en 05.00 uur gesloten moeten zijn, behoudens
enkele uitzonderingen waarvoor geen beperking in openingstijden geldt. Voor de overige
publieke plaatsen is de systematiek omgedraaid en is het uitgangspunt nu dat een plaats
onbeperkt open is, tenzij artikel 4.7, eerste lid, bepaalt dat deze gesloten is tussen
22.00 uur en 05.00 uur. De placeringsplicht uit artikel 4.a2 is verplaatst naar artikel
4.1c in verband met een logischere indeling van artikelen (onderdeel F).
Paragraaf 6.7 vervalt, waardoor het weer is toegestaan logement aan te bieden aan
meer dan vier personen van dertien jaar en ouder.
Onderdeel G
Artikel 4.2 bepaalt de voorwaarden waaronder eet- en drinkgelegenheden geopend mogen
zijn voor publiek. Op grond van het tweede lid wordt een eet- en drinkgelegenheid
tussen 00.00 uur en 06.00 uur niet opengesteld voor publiek. Omdat nog wel een beperking
in de openingstijden geldt, is in het zevende lid (in combinatie met het tweede lid)
bepaald dat het tot en met 9 maart 2022 verboden is een eet- en drinkgelegenheid open
te stellen voor publiek tussen 22.00 uur en 05.00 uur.
Het negende lid vervalt, zodat eet- en drinkgelegenheden niet langer helemaal gesloten
hoeven te zijn voor publiek.
Onderdeel H
Artikel 4.3 bepaalt de voorwaarden waaronder locaties voor de vertoning van kunst
en cultuur geopend mogen zijn voor publiek. Het vijfde lid vervalt, zodat deze locaties
weer geopend mogen zijn voor publiek. Wel worden enkele aanvullende voorwaarden voor
openstelling van locaties voor de vertoning van kunst en cultuur, zoals opgenomen
in het eerste lid, onder c, d en e, verlengd tot en met 9 maart 2022. In locaties
voor de vertoning van kunst en cultuur moet het publiek geplaceerd worden, met uitzondering
van publiek in doorstroomlocaties, mogen niet meer dan 1.250 personen als publiek
per zelfstandige ruimte worden toegelaten en deze locaties mogen niet voor publiek
worden opengesteld tussen 22.00 uur en 05.00 uur.
Onderdeel I
Bij de kunst- en cultuurbeoefening mogen weer toeschouwers toegelaten worden, met
een maximum van 1.250 personen per zelfstandige ruimte.
Onderdeel J
Het is niet langer geheel verboden om toeschouwers bij sportwedstrijden toe te laten.
Het vijfde lid van artikel 4.4 vervalt daarom. Wel gelden beperkingen met betrekking
tot de tijden waarop en het aantal toeschouwers dat toegelaten mag worden. Dat wordt
geregeld in artikel 5.1.
Onderdeel L
Evenementen zijn toegestaan tussen 05.00 uur en 22.00 uur. Voor sportwedstrijden geldt
dat in dit tijdsbestek ook weer toeschouwers toegelaten mogen worden.
Onderdeel M
Evenementen mogen weer georganiseerd worden, maar wel onder verzwaarde voorwaarden,
zoals reeds bepaald was. Deelnemers moeten tot en met 9 maart 2022 geplaceerd worden
op de veilige afstand van elkaar (artikel 5.2, eerste lid, onder f). Bij doorstroomevenementen
mag slechts één persoon per 5 m2 voor deelnemers toegankelijke oppervlakte worden binnengelaten en bij evenementen
die binnen plaatsvinden mogen ten hoogste 1.250 deelnemers worden toegelaten (artikel
5.2, eerste lid, onder g).
Onderdeel N
Het is toegestaan contactberoepen uit te oefenen tussen 05.00 uur en 22.00 uur. Dat
wordt in dit onderdeel geregeld.
Onderdeel O
Het maximumaantal van vijfenzeventig personen per zelfstandige ruimte in instellingen
voor beroepsonderwijs en instellingen voor hoger onderwijs blijft tot en met 9 maart
2022 gehandhaafd.
Artikel II Inwerkingtreding
Het kabinet doet een beroep op de spoedprocedure van artikel 58c, derde lid, Wpg.
Het doorlopen van de standaardprocedure, zoals opgenomen in artikel 58c, tweede lid,
Wpg zou tot gevolg hebben dat de regeling op haar vroegst een week na vaststelling
en gelijktijdige overlegging aan beide Kamers in werking kan treden op 2 februari
2022. Een groot deel van de huidige maatregelen vervalt echter van rechtswege met
ingang van 26 januari 2022 om 05.00 uur, hetgeen gezien de epidemiologische situatie
niet zonder meer wenselijk is. De inwerkingtreding van deze regeling is daarom vastgesteld
op 26 januari 2022 om 05.00 uur. Vanwege de vereiste spoed wordt daarbij afgeweken
van de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden.
De regeling wordt binnen twee dagen na vaststelling aan beide Kamers der Staten-Generaal
overgelegd. De regeling vervalt van rechtswege indien de Tweede Kamer binnen een week
na de toezending besluit niet in te stemmen met de regeling.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, E.J. Kuipers