Cultuurconvenant 2022–2025, Ministerie van OCW – openbare lichamen Caribisch Nederland

Partijen,

De Staatssecretaris voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Günay Uslu, handelend in de hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: OCW,

en

Gezaghebbers, regeringscommissaris en eilandgedeputeerden van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door regeringscommissaris Alida Francis en gedeputeerden James Kroon en Bruce Zagers, hierna te noemen: OL’s,

Overwegende dat,

  • partijen gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het bevorderen van de culturele infrastructuur in Caribisch Nederland;

  • partijen met het oog op de gewenste beleidsafstemming gesprekken hebben gevoerd over de uitgangspunten en de prioriteiten voor het cultuurbeleid in Caribisch Nederland en specifiek per openbaar lichaam;

  • een structurele basis voor cultuurbeleid op lokaal niveau ontbreekt en tot op heden vooral een projectmatige aanpak voor culturele activiteiten heeft plaatsgevonden;

  • partijen het wenselijk vinden om gezamenlijk afspraken te maken over de beleidsprioriteiten en verantwoordelijkheden in het cultuurbeleid voor de periode 2022–2025;

  • partijen constateren dat de Rijkscultuurfondsen succesvol beleid uitgevoerd hebben om ook kunstvormen te stimuleren die zowel binnen als buiten de traditionele canon vallen en ook een rol vervullen in de intensivering van de culturele basisinfrastructuur in Caribisch Nederland;

  • de aandacht voor ons gezamenlijke slavernijverleden de afgelopen jaren sterk toeneemt. Partijen gaan in open dialoog om de impact van het verleden te kunnen begrijpen en voelen, zodat erkenning van onze gezamenlijke geschiedenis, die er moet komen, zoveel mogelijk helend en verzoenend kan werken;

  • met deze afspraken een basis wordt beoogd voor het ontwikkelen van een cultuuragenda per openbaar lichaam en een nog verder te ontwikkelen cultuurbeleid in Caribisch Nederland,

KOMEN OVEREEN:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Algemeen

Partijen informeren elkaar over het door hen te voeren beleid op landelijk, intereilandelijk en lokaal niveau op het gebied van cultuur.

Paragraaf 2. Gezamenlijke verantwoordelijkheid

Paragraaf 2.1. Algemeen

Artikel 2. Maatwerk voor Caribisch Nederland
  • 1. OCW werkt samen met de OL’s aan een cultuuragenda per eiland, waarbij dit convenant een basis vormt.

  • 2. Wanneer de OL’s aan een agenda per eiland vanaf 2022 werken kan OCW, dan wel andere te vragen organisaties, daarbij ondersteunen. In de agenda’s benoemen de OL’s prioriteiten in de uitvoering per eiland, gebaseerd op de in dit convenant opgenomen onderwerpen, om zo verder te werken aan het verduurzamen en bevorderen van het culturele leven in de openbare lichamen.

  • 3. Partijen bespreken met elkaar welke structurele vormen van ondersteuning en middelen nodig zijn om de culturele infrastructuur in Caribisch Nederland te ontwikkelen, bevorderen en te verduurzamen. Deze zaken worden meegenomen in de te vormen agenda’s.

Artikel 3. Internationale samenwerking
  • 1. Partijen onderschrijven het belang van bevordering van cultuur in de regio, vanwege de afstand tussen Caribisch Nederland en Europees Nederland.

  • 2. Partijen onderschrijven voorts het belang van internationale samenwerking en de kansen die dit voor de OL’s biedt.

  • 3. Partijen delen met elkaar informatie over de mogelijkheden en wensen voor culturele samenwerking binnen het internationaal cultuurbeleid (hierna: ICB) van het Koninkrijk der Nederlanden. Binnen het ICB zijn mogelijkheden voor internationale culturele samenwerking in de regio en daarbuiten met een focus op 23 landen.

  • 4. Partijen willen ook kennis over de mogelijkheden voor culturele samenwerking binnen het Europese subsidieprogramma Creative Europe vergroten en overwegen in dat verband dat de Creative Europe Desk (Dutch Culture) advies aan de OL’s en culturele organisaties kan geven over de subsidieregelingen en aanvragen op het gebied van media en cultuur kan begeleiden.

Artikel 4. Intereilandelijke samenwerking, eilandelijke projecten en de Rijkscultuurfondsen
  • 1. Partijen onderschrijven het belang van samenwerking tussen de OL’s en de kansen die dit aan hen biedt. Partijen hechten waarde aan samenwerking, kennisuitwisseling en culturele uitwisseling.

  • 2. Partijen onderschrijven tevens het belang van samenwerking met de Landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

  • 3. De Minister van OCW voert, mede namens de OL’s, tezamen met de ministers van de Landen een jaarlijks ministerieel vierlandenoverleg, waarin culturele samenwerking een onderdeel vormt van de afspraken. Partijen houden hierover contact en stemmen waar nodig af.

  • 4. OCW bevordert samen met de Rijkscultuurfondsen dat de zichtbaarheid en toegankelijkheid van de Rijkscultuurfondsen voor potentiële aanvragers uit Caribisch Nederland wordt vergroot.

Artikel 5. Gezamenlijk visie cultuurbeleid na 2025

Partijen zetten zich in, met inachtneming van ieders rol en verantwoordelijkheid, om gedurende de looptijd van dit convenant na te denken over een vervolg voor het cultuurbeleid vanaf 2025 voor Caribisch Nederland.

Paragraaf 2.2. Cultuureducatie, talentontwikkeling en cultuurparticipatie

Artikel 6. Cultuureducatie
  • 1. Partijen brengen regionale lesmethodes voor cultuureducatie in het po en vo, mogelijk in samenwerking met de Landen binnen het Caribisch deel van het Koninkrijk, onder de aandacht van elkaar en potentiële gebruikers.

  • 2. OCW spant zich in om, in samenwerking met de organisatie die verantwoordelijk is voor de Canon van Nederland, te komen tot toegankelijke en beschikbare Caribische regiocanons, zodat organisaties in Caribisch Nederland hier invulling aan kunnen geven en onderhoudt hiervoor contact voor vervolgtrajecten.

  • 3. De OL’s verwelkomen de inzet van het programma ‘Cultuureducatie met Kwaliteit’ in 2021-2024 vanuit het Fonds voor Cultuurparticipatie (hierna: FCP).

  • 4. Partijen zetten zich in om tezamen met het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (hierna: LKCA) te komen tot verdere ontwikkeling rondom de interne cultuurcoördinatoren in Caribisch Nederland.

Artikel 7. Talentontwikkeling

Partijen onderschrijven de waarde van verdere ontplooiing en ontwikkeling van talent, te denken valt hierbij aan culturele talentontwikkeling gericht op persoonlijke ontwikkeling en het verder ontwikkelen van het talent op verschillende kunstgebieden, daarbij rekening houdend met lokale culturele uitingen.

Artikel 8. Cultuurparticipatie en het Verdrag van Faro
  • 1. Partijen onderstrepen het belang van deelname aan cultuur en de samenwerking met het sociale domein. OCW heeft, in samenwerking met het Fonds voor Cultuurparticipatie, het programma Cultuurparticipatie 2021–2024 ook voor Caribisch Nederland opengesteld. Ook bij de verdere doorontwikkeling van dit programma blijft Caribisch Nederland een aandachtspunt. In dit kader wordt met de OL’s toegewerkt naar implementatie van dit programma(onderdelen).

  • 2. OCW spant zich in om in de uitvoeringsagenda van het Kaderverdrag van de Raad van Europa inzake de waarde van cultureel erfgoed voor de samenleving (hierna: Verdrag van Faro) aandacht te besteden aan Caribisch Nederland en bekijkt in samenwerking met de OL’s welke bestaande cases op de eilanden zich lenen voor de toepassing van het Verdrag van Faro.

Paragraaf 2.3. Cultureel erfgoed

Artikel 9. Algemene bepalingen
  • 1. Partijen onderschrijven het belang van een goede en zorgvuldige omgang met het cultureel erfgoed, te weten: gebouwd erfgoed, archeologie, onderwaterarcheologie, museumcollecties, immaterieel erfgoed op basis van de Monumentenwet BES en de monumenten(eilands)verordening.

  • 2. Partijen onderschrijven voorts dat het doel van de bescherming van het erfgoed is om het van betekenis te laten zijn voor de samenleving waarbij ruimtelijke ontwikkelingen een bijdrage kunnen leveren aan de kwaliteit van de leefomgeving.

  • 3. Partijen erkennen het belang van een overzicht van het erfgoed voor de bescherming ervan. Partijen bevorderen de totstandkoming van een inventaris van erfgoed in Caribisch Nederland.

  • 4. Partijen verkennen het ontwikkelen van een visie voor de toekomst van het erfgoed in Caribisch Nederland.

  • 5. Partijen hebben speciale aandacht voor erfgoed dat bijdraagt aan de dialoog over onze gezamenlijke geschiedenis, met name het koloniale (slavernij)verleden.

Artikel 10. Publieke collecties

Partijen erkennen het belang van behoud, beheer en de fysieke en digitale toegankelijkheid van publieke collecties. Partijen zetten zich hiervoor in door:

  • a. ondersteuning van OCW aan de OL’s bij het ontwikkelen van het beheer en behoud van erfgoed collecties door middel van het stimuleren van museale en andere samenwerking en kennisuitwisseling; en

  • b. elkaar te informeren over landelijk en lokaal beleid in relatie tot zorgvuldige terugkeer van en omgang met collecties met een koloniale context.

Artikel 11. Gebouwd erfgoed
  • 1. Partijen spannen zich in om het gebouwd erfgoed in Caribisch Nederland te behouden.

  • 2. De OL’s zijn verantwoordelijk voor het behoud van het erfgoed op hun eiland en OCW zet zich in om de OL’s hierin te ondersteunen.

  • 3. Partijen voeren overleg over de instandhouding en herbestemming van monumenten, inclusief instrumenten als een monumentenregister, financieringsmogelijkheden, financiering van monumenten in particulier bezit en het Revolving Fund bij de Stichting Nationaal Restauratiefonds en de Monumentenfondsen op de eilanden.

  • 4. Partijen werken samen met de Landen binnen het Caribisch deel van het Koninkrijk in het Dutch Caribbean Heritage Platform.

  • 5. De OL’s zorgen, net als de lokale overheden in Europees Nederland, en evenals de Rijksoverheid, voor het erfgoed dat in hun bezit is.

Artikel 12. Immaterieel erfgoed
  • 1. Partijen werken samen en ondersteunen elkaar bij de implementatie van het Verdrag inzake de bescherming van immaterieel cultureel erfgoed, Trb. 2011, 151 (hierna: UNESCO-verdrag 2003).

  • 2. De samenwerking richt zich in het bijzonder, maar niet uitsluitend, op:

    • a. het ondersteunen van het opstellen van implementatiekaders en handreikingen voor overheden, aangewezen organisaties en NGO’s en gemeenschappen;

    • b. het opnemen van immaterieel cultureel erfgoed in het cultuurbeleid en, zoveel mogelijk, in intersectoraal beleid;

    • c. het samenstellen, op een wijze die afgestemd is op de eigen situatie per eiland, van inventarissen van het aanwezige immaterieel cultureel erfgoed, overeenkomstig artikel 12 van het UNESCO-verdrag 2003.

Artikel 13. Archeologie

Partijen wisselen informatie uit over de bescherming van het archeologisch erfgoed, bijvoorbeeld door waardekaarten, ook in het kader van de Monumentenwet BES en de eilandsverordeningen, alsmede in relatie tot het op 16 januari 1992 te Valletta tot stand gekomen Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed, Trb. 1992, 97.

Artikel 14. Onderwaterarcheologie

OCW werkt in samenwerking met de OL’s aan het opstellen van regelgeving voor de ratificatie en implementatie van het Verdrag inzake de bescherming van het erfgoed onderwater, Trb. 2017, 3. De twee jaar geleden opgerichte praktijkwerkgroep, geleid door de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, zal samen met vertegenwoordigers van de erfgoedinstanties van de openbare lichamen aan een verbetering van maritiem erfgoedbeheer in de praktijk werken. Het streven is in 2022 de regelgeving en de praktijk te hebben voorbereid en het voorstel voor ratificatie naar de Tweede Kamer te sturen. Na de ratificatie blijven de partijen samen optrekken om goede landing van het verdrag in de praktijk te waarborgen.

Artikel 15. Erfgoed en ruimtelijke ontwikkeling

Partijen kunnen van elkaars kennis gebruik maken bij ontwikkeling en herziening van ruimtelijke plannen.

Artikel 16. Cultureel erfgoed in tijden van crisis
  • 1. Partijen spannen zich in om aandacht voor het cultureel erfgoed, materieel en immaterieel, bij rampen en calamiteiten te vergroten, inclusief voorzorgsmaatregelen, om schade en verlies zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

  • 2. OCW treedt in overleg met de OL’s om te bezien hoe cultuur onderdeel vormt in de crisisplannen van de eilanden.

  • 3. OCW werkt samen met de Rijksdienst Caribisch Nederland, Vertegenwoordiging van Nederland in Willemstad en Nederlandse UNESCO Commissie om cultuur onderdeel te laten vormen van de civiele missie in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

Paragraaf 2.4. Bibliotheken

Artikel 17. Bibliotheken
  • 1. Partijen zetten zich gezamenlijk in voor de modernisering van de bibliotheken in Caribisch Nederland waarbij de knelpunten en uitdagingen worden aangepakt.

  • 2. OCW bevordert de deelname van de Koninklijke Bibliotheek in een algemene werkgroep met de zes bibliotheken op de eilanden en de Landen, om zo onder andere de samenwerking en de toegang tot regelingen te vergroten. Partijen spannen zich in om deze werkgroep, indien nodig, te ondersteunen.

  • 3. Partijen spannen zich in om de bibliotheekprogramma’s uit Europees Nederland ook uit te voeren in Caribisch Nederland en waar nodig maatwerk te bieden.

  • 4. Partijen spannen zich in om de inzet op leesbevordering, zoals met het programma Kunst van Lezen, en mogelijke toekomstige regelingen ook uit te voeren en toegankelijk te maken voor Caribisch Nederland en waar nodig maatwerk te bieden.

  • 5. Partijen spannen zich in om de bibliotheken op de eilanden een rol te geven in het levenlang leren traject van de motie-Diertens (Kamerstukken II 2017/18, 30 012, nr. 93).

Paragraaf 2.5. Digitalisering

Artikel 18. Digitalisering

OCW bevordert de ondersteuning die de stichting Digitaal Erfgoed Nederland, het kennisinstituut voor cultuur en digitale transformatie, biedt aan culturele instellingen in Caribisch Nederland bij hun digitale transformatie in de vorm van training en community building.

Paragraaf 2.6. Archiefbewaarplaatsen

Artikel 19. Archieven en archiefbewaarplaatsen
  • 1. OL’s zetten zich gezamenlijk in, met ondersteuning van het Nationaal Archief van Nederland (hierna: NAN), om te komen tot een vastgestelde selectielijst voor de archieven van de openbare lichamen en hun diensten.

  • 2. OL’s zetten zich, met ondersteuning van NAN, in om geschikte archiefbewaarplaatsen te realiseren, zodat de papieren archieven duurzaam worden bewaard.

  • 3. Partijen zetten zich in voor het behoud en preserveren van oude archieven.

  • 4. OCW biedt samenwerking voor scanfaciliteiten van de NAN, opdat de OL’s, in samenwerking met het Nationaal Archief Curaçao (hierna: NAC), papieren archieven kunnen digitaliseren.

  • 5. Partijen onderzoeken in samenwerking met NAN de mogelijkheid om hun digitale archieven op te slaan in een e-depot.

  • 6. Partijen werken samen om digitaal archiefmateriaal via een webservice vindbaar en raadpleegbaar te maken voor de inwoners van de eilanden.

Paragraaf 3. Overige bepalingen

Artikel 20. Mededinging en aanbesteden

Het toepassen en uitwerken van dit convenant of daaruit voortvloeiende maatregelen mogen niet strijdig zijn met Europese of nationale mededingings- en aanbestedingsregels.

Artikel 21. Monitoring en evaluatie

  • 1. Partijen inventariseren en leggen de voortgang van de afspraken van dit convenant vast halverwege en aan het eind van de looptijd van dit convenant. OCW neemt het initiatief tot deze monitoring, waaronder het agenderen van periodieke gesprekken bilateraal met de OL’s op ambtelijk niveau.

  • 2. Partijen zetten na afloop van het convenant in op een evaluatie van de behaalde resultaten en over de eventuele voortgang in de toekomst.

Artikel 22. Wijziging

Indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen die van dien aard zijn dat dit convenant billijkheidshalve behoort te worden gewijzigd, treden partijen over een eventuele wijziging van dit convenant in overleg.

Artikel 23. Opzegging

Wanneer één partij het convenant schriftelijk opzegt, eindigt het convenant voor de actie houdende partij. Voor de overig ondergetekenden zal het convenant blijven gelden.

Artikel 24. Karakter convenant

Dit convenant is niet in rechte afdwingbaar.

Paragraaf 4. Slotbepalingen

Artikel 25. Inwerkingtreding en looptijd

  • 1. Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door partijen en eindigt met ingang van 1 januari 2026.

  • 2. Partijen treden uiterlijk een jaar voor het beëindigen van dit convenant in overleg over eventuele voortzetting van dit convenant.

Artikel 26. Bekendmaking

Binnen zes weken na ondertekening van dit convenant wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant.

Aldus overeengekomen en in viervoud ondertekend,

Den Haag, 27 september 2022

G. Uslu, Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Bonaire, 27 september 2022

J. Kroon, gedeputeerde cultuur, natuur en ruimtelijke ontwikkeling, Bonaire

Sint Eustatius, 27 september 2022

A. Francis, regeringscommissaris, Sint Eustatius

Saba, 27 september 2022

B. Zagers, gedeputeerde constitutionele zaken, financiën, infrastructuur, Saba

Naar boven