Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 21 september 2022, nummer WBV 2022/22, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C1/2.13 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.13 Het geven van de beschikking

Beslistermijn

De IND neemt binnen 6 maanden na indiening van de aanvraag voor verlening of verlenging van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd een beslissing op de aanvraag. Deze termijn kan op grond van artikel 42 Vw worden verlengd.

Met ingang van inwerkingtreding van WBV 2022/22 maakt de IND gebruik van de in artikel 42, vierde lid, onder b, Vw neergelegde bevoegdheid om in asielzaken de termijn met 9 maanden te verlengen. Dat betekent dat de IND de wettelijke beslistermijn van alle aanvragen voor verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd met 9 maanden verlengt, als de wettelijke beslistermijn van een aanvraag nog niet is verstreken op de datum van inwerkingtreding van WBV 2022/22. Deze verlenging van de beslistermijn geldt voor zaken ingediend tot 1 januari 2023.

Daarnaast blijft de IND gebruikmaken van de mogelijkheid om de beslistermijnen te verlengen op grond van artikel 42, vierde lid, onder a of c, Vw, in de gevallen waarin dat nodig is.

De wettelijke beslistermijn is nog niet verstreken, als de asielaanvraag:

  • minder dan zes maanden voor de inwerkingtreding van WBV 2022/22 is ingediend;

  • minder dan zes maanden voor de inwerkingtreding van WBV 2022/22 is opgenomen in de nationale procedure; of

  • langer dan zes maanden geleden is ingediend of opgenomen in de nationale procedure, maar waarvan de beslistermijn nog niet is verlopen vanwege een verlenging van de beslistermijn op grond van artikel 42, vierde lid, Vw, artikel 43 Vw of vanwege opschorting van de beslistermijn op grond van artikel 4:15, tweede lid, onder c, Awb.

De publicatie van deze gewijzigde paragraaf in de Staatscourant geldt als algemene kennisgeving dat de beslistermijn is verlengd. De IND stuurt geen individuele kennisgevingen om de beslistermijn op grond van artikel 42, vierde lid, onder b, Vw te verlengen.

Onder complexe feitelijke en juridische kwesties zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, onder a, Vw kan in ieder geval worden verstaan dat onderzoek moet worden gedaan door of advies moet worden gevraagd aan:

  • een Nederlands ministerie;

  • het Openbaar Ministerie;

  • de autoriteiten van derde landen;

  • de UNHCR;

  • het BMA, voor zover zij voor het onderzoek gebruik maakt van externe

deskundigen;

  • Team Onderzoek en Expertise Land en Taal (Toelt), voor zover zij voor het onderzoek gebruik maakt van externe deskundigen; en

  • het NFI.

Er is ook sprake van een complexe feitelijke en juridische kwestie zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, onder a, Vw als er 1F-indicaties zijn.

De IND neemt in de verlengde asielprocedure in ieder geval aan dat de vertraging van de behandeling van de aanvraag aan de vreemdeling is toe te schrijven als bedoeld in artikel 42, vierde lid, onder c, Vw, wanneer:

  • het (eventuele) aanvullend gehoor op verzoek of door toedoen van de vreemdeling verzet wordt;

  • er bepaalde omstandigheden in het leven van de vreemdeling spelen, zoals langdurige ziekte;

  • de vreemdeling een contra-expertise laat uitvoeren;

  • of de vreemdeling kort voor het verstrijken van de beslistermijn met omvangrijke nieuwe stukken komt.

Wijze van bekendmaken

In de beschikking vermeldt de IND naast de wettelijk vereiste gegevens, de termijn waarin de vreemdeling Nederland moet verlaten (indien van toepassing).

Als de IND de beschikking aan de vreemdeling bekend maakt vermeldt de IND in de verzendopdracht in INDIGO of op het bij de beschikking gevoegde aanbiedingsformulier:

  • de datum en het tijdstip van bekend maken; en

  • de naam van de ambtenaar die de beschikking uitreikt (indien van toepassing).

De beschikking in de algemene asielprocedure

De IND zendt de beschikking aan de gemachtigde van de vreemdeling.

In de volgende situaties reikt de IND de beschikking aan de vreemdeling uit:

  • van de vreemdeling is geen gemachtigde bekend;

  • indien het een afwijzing van een tweede of volgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd betreft die binnen de ééndagstoets asiel wordt behandeld, geen gemachtigde van de vreemdeling bekend is en de vreemdeling aanwezig is op het aanmeldcentrum (zie paragraaf C1/2.9);

  • in de afwijzende beschikking wordt tevens een inreisverbod uitgevaardigd met de rechtsgevolgen van artikel 66a, zesde lid, Vw;

  • de DT&V, COA, Vreemdelingenpolitie, Koninklijke Marechaussee en/of IND hebben wanneer dit nodig is in onderlinge samenspraak vastgesteld dat uitreiking in persoon aangewezen is, bijvoorbeeld omdat onmiddellijk vertrek uit Nederland wordt aangezegd.

Als bij de IND geen gemachtigde van de vreemdeling bekend is, en het niet mogelijk is de beschikking in persoon aan de vreemdeling uit te reiken, wordt op de daarvoor bestemde plek in het aanmeldcentrum een melding van terinzagelegging opgehangen. De IND stelt een rapport van bevindingen op waarin wordt vastgelegd welke handelingen zijn verricht om de beschikking bekend te maken.

De beschikking in de verlengde asielprocedure

De IND stuurt de beschikking aan de gemachtigde van de vreemdeling. Als er bij de IND geen gemachtigde van de vreemdeling bekend is, stuurt de IND de beschikking aangetekend naar het laatst bekende adres van de vreemdeling.

Als de IND er niet in slaagt de beschikking aan de vreemdeling kenbaar te maken, geeft de IND in een rapport van bevindingen aan welke handelingen zijn verricht om de beschikking aan de vreemdeling kenbaar te maken.

De inwilliging

Als de IND de aanvraag inwilligt op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw, motiveert de IND waarom niet is ingewilligd op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw. Als de IND de aanvraag inwilligt op grond van artikel 29, tweede lid, Vw, motiveert de IND waarom niet is ingewilligd op grond van artikel 29, eerste lid, onder a en b, Vw. De IND beperkt deze motivering tot het benoemen van de (on)geloofwaardige relevante elementen en, indien van toepassing, de redenen waarom deze niet kwalificeren voor vluchtelingenstatus en/of de subsidiaire beschermingsstatus. De IND brengt in deze situatie geen voornemen uit, maar motiveert dit in de inwilligende beschikking.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 september 2022

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, B.J.Th. ter Heerdt waarnemend directeur-generaal Migratie

TOELICHTING

ALGEMEEN

Bij kamerbrief van 26 augustus 2022 (2022Z15825) heeft de Staatssecretaris, mede namens de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke ordening, aangegeven dat de wettelijke beslistermijn van 6 maanden voor asielaanvragen op grond van artikel 42, vierde lid, onder b, Vw wordt verlengd met maximaal 9 maanden. Dat betekent dat de IND uiterlijk binnen 15 maanden een beslissing moet nemen op een ingediende asielaanvraag. De wijziging van paragraaf C1/2.13 Vc is een uitwerking van dit besluit.

Voor asielzaken geldt een wettelijke beslistermijn van 6 maanden. Deze termijn komt voort uit de Procedurerichtlijn (2013/32/EU) en is ook in artikel 42, eerste lid, Vw vastgelegd. Op grond van artikel 42, vierde lid, onder b, Vw kan deze termijn worden verlengd met ten hoogste 9 maanden als een groot aantal vreemdelingen tegelijk een aanvraag indient, waardoor het in de praktijk zeer moeilijk is de procedure binnen de termijn van zes maanden af te ronden.

Van deze mogelijkheid is laatstelijk gebruik gemaakt in mei 2020 naar aanleiding van de Coronacrisis toen de Europese Commissie in richtsnoeren de mogelijkheid bood om de wettelijke beslistermijn te verlengen vanwege de ontstane situatie met Covid-19 die in de praktijk gevolgen had op het beslisproces. Nederland heeft indertijd met WBV 2020/12 de beslistermijn met zes maanden verlengd.

Zoals in de eerder genoemde kamerbrief is aangeven, kampt de IND met achterstanden bij de behandeling van eerste asielaanvragen waardoor een belangrijk deel van de aanvragen buiten de wettelijke beslistermijn van 6 maanden wordt beslist (33% van de voorraad eerste asielaanvragen is buiten de wettelijke termijn op 1 augustus 2022). Daarbij is inmiddels vanaf de tweede helft van 2021 sprake van een onverwacht hoge(re) instroom van asielaanvragen dan was geraamd en waarop de IND was ingesteld. Dit komt onder meer door komst van Afghanen en Oekraïners maar ook veel andere nationaliteiten lieten vanaf de tweede helft van 2021 een relatief grote stijging zien. Daarnaast was de impact van de COVID-19 maatregelen op de overdracht van Dublin zaken in de afgelopen periode zeer groot, waardoor een aanzienlijk aantal Dublinclaimanten niet konden worden overgedragen en uiteindelijk moesten worden opgenomen in de nationale asielprocedure. Door de relatief forse stijging van het te behandelen aantal asielaanvragen in het afgelopen jaar, in combinatie met de beschikbare personele capaciteit van de IND, is de IND in een situatie gekomen dat asielaanvragen in de praktijk niet meer zorgvuldig kan beoordelen binnen de wettelijke beslistermijn van zes maanden. Vandaar dat op grond van artikel 31, derde lid, aanhef en onder b, van de Procedurerichtlijn en artikel 42, vierde lid, onder b, Vw de wettelijke beslistermijn met dit WBV wordt verlengd.

Dat wil niet zeggen dat de IND in individuele zaken ook steeds de volledige termijn van 15 maanden gaat gebruiken. De intentie van de IND blijft om zo snel mogelijk tot een beslissing te komen. De verlenging van de beslistermijn geldt voor alle lopende asielaanvragen waarvan de wettelijke beslistermijn nog niet is verlopen op datum publicatie van dit WBV en voor asielaanvragen ingediend tot 1 januari 2023. Daarbij kan niet geheel worden uitgesloten dat de maatregel zal moeten worden verlengd. Of die noodzaak bestaat, zal kort voor 1 januari 2023 worden beoordeeld.

De verlenging van de wettelijke beslistermijn moet op korte termijn tot meer rust leiden binnen de IND en tot minder procedures tegen het niet tijdig beslissen die contraproductief werken. Deze werklast gaat ten koste van andere werkzaamheden. Daarnaast moet deze maatregel ook meer duidelijkheid geven aan de asielaanvrager over de termijn waarbinnen een beslissing kan worden verwacht.

In de regel informeren bestuursorganen die aanleiding zien beslistermijnen te verlengen de betreffende aanvragers individueel per brief. Uit een inventarisatie door de IND is gebleken dat het verzenden van uitstelbrieven in elke individuele zaak een aanzienlijke werklast met zich brengt en daarmee eveneens beslag legt op de beschikbare capaciteit, omdat het een groot aantal zaken betreft. Indien sprake is van een overmachtssituatie die alle lopende aanvragen raakt, is individuele berichtgeving niet de aangewezen wijze van bekendmaking. De publicatie van een WBV kan dan gelden als een meer geschikte wijze om mededeling te doen van de opschorting van de beslistermijn. Hiervoor kan steun worden gevonden in de eerdere verlengingen van beslistermijnen middels een algemene kennisgeving (WBV 2016/3 en WBV 2020/12) en de jurisprudentie daarover van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State1. In aanvulling op de publicatie van het WBV zal de IND ook andere kanalen gebruiken om de belanghebbenden te informeren. Aanvullend aan de brief aan de Tweede Kamer van 26 augustus 2022 wordt tevens de aandacht op deze maatregel gevestigd via de website van de IND en social media. In de gevallen waarin op basis van de individuele zaak wordt besloten de beslistermijn te verlengen op grond van artikel 42, vierde lid, onder a of c, Vw, zal hiervan overigens nog steeds een individuele kennisgeving worden verzonden.

Tot slot is van deze aanpassing in deze paragraaf gebruik gemaakt om de tekst over de vorige verlenging van de wettelijke beslistermijn voor asielzaken in 2020 te verwijderen omdat deze niet meer actueel is.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, B.J.Th. ter Heerdt waarnemend directeur-generaal Migratie


X Noot
1

ABRvS 8 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3232

Naar boven