Regeling van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 16 juni 2022, nr. VO/32817972, houdende de wijziging van de Subsidieregeling heterogene brugklassen in verband met het toevoegen van een extra aanvraagperiode

ARTIKEL I

De Subsidieregeling heterogene brugklassen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepaling van het begrip ‘minister’ komt te luiden:

minister:

Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;.

2. In de definitie van het begrip ‘school’, onderdeel a, vervalt ‘VO BES,’.

B

In artikel 6 komt het vijfde lid als volgt te luiden:

  • 5. Indien na de in het vorige lid bedoelde aanvraagperiode nog middelen resteren, kan een bevoegd gezag een aanvraag indienen van 5 september 2022 tot en met 22 september 2022. Aanvragen die na 22 september 2022 bij DUS-I worden ingediend worden afgewezen.

C

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na onderdeel d wordt een onderdeel ingevoegd, dat luidt:

  • d1. in afwijking van de onderdelen c en d start de subsidieontvanger aan wie naar aanleiding van een aanvraag als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, subsidie is verstrekt, uiterlijk in schooljaar 2022/2023 met de activiteiten, genoemd in artikel 3, en zorgt de subsidieontvanger ervoor dat deze activiteiten uiterlijk met ingang van schooljaar 2024/2025 zijn gerealiseerd;.

2. Na onderdeel f wordt een onderdeel ingevoegd, dat luidt:

  • f1. in afwijking van onderdeel f zendt de subsidieontvanger aan wie naar aanleiding van een aanvraag als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, subsidie is verstrekt, uiterlijk op 1 november 2024 een rapportage als bedoeld in het voorgaande lid aan DUS-I. De subsidieontvanger toont daarbij in elk geval aan hoe het aanbod van heterogene brugklassen op de vestiging waarvoor subsidie is ontvangen vanaf schooljaar 2024/2025 zich verhoudt tot het aanbod van heterogene brugklassen op dit vestiging in schooljaar 2022/2023;.

D

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede tot en met het vierde lid tot derde tot en met het vijfde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt:

  • 2. In afwijking van het voorgaande lid geldt voor subsidieontvangers aan wie naar aanleiding van een aanvraag als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, subsidie is verstrekt, dat de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt vóór 1 januari 2026 worden uitgevoerd. Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2022, met uitzondering van artikel I, onderdeel A, onder 2, dat in werking treedt met ingang van 2 augustus 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

TOELICHTING

Op 30 september 2021 is de Subsidieregeling heterogene brugklassen gepubliceerd (Staatscourant 2021, 42182). Het doel van deze subsidieregeling is om scholen in het voortgezet onderwijs te stimuleren om (meer, breder samengestelde of langere) heterogene brugklassen in te richten: klassen in de eerste leerjaren van het voortgezet onderwijs waarin leerlingen van twee of meer schoolsoorten of leerwegen bij elkaar zitten. Dit geeft leerlingen in de eerste leerjaren van het voortgezet onderwijs meer tijd om op het voor hen best passende niveau te komen. De subsidieregeling is onderdeel van het Nationaal Programma Onderwijs en is mede gericht op het vergroten van kansengelijkheid van leerlingen. De subsidie (€ 100.000 per vestiging) is bedoeld als tegemoetkoming in de transitiekosten die gemaakt moeten worden voor de introductie, verlenging, verbreding, uitbreiding en / of verbetering / doorontwikkeling van heterogene brugklassen. In de twee aanvraagperioden waarin tot dusverre subsidie aangevraagd kon worden, zijn in totaal 660 aanvragen gehonoreerd. Omdat voor deze subsidieregeling in 2022 in totaal € 102 miljoen beschikbaar is en er scholen zijn die in de eerste twee aanvraagtermijnen nog geen subsidie hebben aangevraagd maar dat alsnog zouden willen doen, wordt met deze wijzigingsregeling in de Subsidieregeling heterogene brugklassen een derde en laatste aanvraagperiode geïntroduceerd waarin scholen subsidie kunnen aanvragen. Uit artikel 4 (subsidieplafond voor deze regeling: € 102 miljoen in totaal) en artikel 6 (resterende middelen na de eerste en tweede aanvraagperiode zijn beschikbaar voor volgende aanvraagperiode(n)) van de regeling volgt dat in de derde aanvraagperiode € 36 miljoen beschikbaar is voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling. Daarmee kunnen nog 360 tot 400 aanvragen worden gehonoreerd: 360 voor het volledige subsidiebedrag van € 100.000, 400 als sprake is van het minimale subsidiebedrag van € 90.000 wanneer sprake is van meer dan 360 aanvragen.1

De regeling wordt hiervoor gewijzigd op een beperkt aantal onderdelen, die alleen van toepassing zijn op aanvragen die worden ingediend in die derde aanvraagperiode. Voor het overige blijft de regeling – behoudens enkele technische aanpassingen in verband met de inwerkingtreding van de Wet Voortgezet Onderwijs 2020 per 1 augustus 2022 – ongewijzigd.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Dit onderdeel behelst enkele technische wijzigingen in artikel 1 van de regeling in verband met de inwerkingtreding van de Wet Voortgezet Onderwijs 2020 per 1 augustus 2022. Aangezien deze wijzigingsregeling op die datum in werking treedt, is het nodig regeling hiermee in lijn te brengen, voor zover dit nog niet is gebeurd met de Aanpassingsregeling WVO 2020 (Stcrt. 2022, 993).

Artikel I, onderdeel B

Dit onderdeel introduceert in een nieuw vijfde lid van artikel 6 van de regeling de derde – en tevens laatste – aanvraagperiode waarin op grond van deze subsidieregeling subsidie aangevraagd kan worden. De periode is relatief kort (5 september 2022 – 22 september 2022). De einddatum is op 22 september 2022 gesteld zodat subsidies nog daadwerkelijk in 2022 kunnen worden toegekend, hetgeen nodig is omdat het budget alleen in 2022 beschikbaar is. De begindatum is op 5 september 2022 gesteld omdat de zomervakantie dan in alle regio’s is afgelopen. Hoewel relatief kort, telt de aanvraagperiode toch drie volledige werkweken. Bovendien is vóór de inwerkingtreding aan scholen gecommuniceerd dat van 5 september tot en met 22 september 2022 een derde en laatste mogelijkheid geboden zou worden om subsidie aan te vragen ten behoeve van heterogene brugklassen. Daarmee is sprake van een redelijke en uitvoerbare termijn.

Op grond van het oude (en nu gewijzigde) vijfde lid van de regeling zal de minister ‘nog één of meerdere aanvraagperioden’ openstellen indien na de tweede aanvraagperiode nog middelen resteren. Gezien de reeds korte doorlooptijd van de nu geïntroduceerde derde aanvraagperiode, is een vierde of latere aanvraagperiode niet meer realistisch. Aangezien de middelen voor deze regeling alleen in 2022 beschikbaar zijn, is deze derde aanvraagperiode tegelijkertijd de laatste aanvraagperiode waarin op grond van deze regeling subsidie aangevraagd kan worden. Wel is er in het Coalitieakkoord afgesproken dat ook na 2022 middelen beschikbaar worden gesteld voor (een subsidieregeling) heterogene brugklassen.2 Daarvoor zal een nieuwe subsidieregeling nodig zijn, die qua opzet en invulling overigens af kan wijken van deze (nu gewijzigde) subsidieregeling heterogene brugklassen. Middelen voor een eventuele nieuwe subsidieregeling voor dit doel – en dus ook een eventuele nieuwe subsidieregeling – zullen niet eerder dan in 2023 beschikbaar zijn. Definitieve besluitvorming hierover is op het moment van publicatie van deze wijzigingsregeling nog niet afgerond.

Artikel I, onderdeel C

Met dit onderdeel wordt artikel 8 van de regeling gewijzigd met het oog op realistische subsidievoorwaarden voor aanvragen die in de derde aanvraagperiode worden ingediend. Van scholen die subsidie hebben aangevraagd in de eerste aanvraagperiode (1 oktober 2021 – 12 november 2021) is gevraagd de activiteiten in schooljaar 2021/2022 te starten, met het oog op resultaten in termen van meer, bredere, langere of betere heterogene brugklassen in elk geval vanaf bij de aanvang van schooljaar 2023/2024. Zo hebben zij ruim een schooljaar om de daarvoor benodigde activiteiten uit te voeren. Ook voor scholen die in de tweede aanvraagperiode (7 maart 2022 – 18 april 2022) subsidie hebben aangevraagd worden bedoelde resultaten uiterlijk bij de aanvang van schooljaar 2023/2024 verwacht. Zij hebben in principe ook een heel schooljaar om de daarvoor benodigde activiteiten uit te voeren, maar aangezien de subsidie enige tijd na afronding van de aanvraagperiode wordt vastgesteld (ten hoogste 13 weken na 18 april 2022) wordt van deze aanvragers niet gevraagd om al in schooljaar 2021/2022 te starten, maar uiterlijk in schooljaar 2022/2023 (in schooljaar 2021/2022 starten mag wel). Van scholen die in de met deze regeling geïntroduceerde nieuwe derde aanvraagperiode subsidie aanvragen, kan per definitie niet gevraagd worden om al in schooljaar 2021/2022 te starten met de activiteiten, aangezien deze wijzigingsregeling pas per 1 augustus 2022 (dus begin schooljaar 2022/2023) in werking treedt. Daarom wordt van hen gevraagd de activiteiten in elk geval in schooljaar 2022/2023 te starten. Aangezien de subsidie voor aanvragen die worden ingediend in de derde aanvraagperiode pas eind 2022 zal kunnen worden vastgesteld, zouden scholen die in de derde aanvraagperiode subsidie hebben aangevraagd slechts een half schooljaar hebben om de activiteiten uit te voeren die nodig zijn om het beoogde resultaat te halen. Daarom wordt van scholen die in de derde aanvraagperiode subsidie aanvragen gevraagd dat zij die resultaten ten minste vanaf bij de aanvang van schooljaar 2024/2025 boeken.

Artikel I, onderdeel D

In lijn met de wijziging van artikel 8 van de regeling, wordt de einddatum van de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt voor aanvragen in de derde aanvraagperiode op 1 januari 2026 gesteld in plaats van 1 januari 2025, dat als einddatum voor de aanvragen in de eerste en tweede aanvraagperiode geldt.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma


X Noot
1

Bij maximaal 360 gehonoreerde aanvragen is sprake van € 100.000 subsidie per aanvraag. Indien het voor subsidieverstrekking beschikbare bedrag ontoereikend is om alle binnengekomen aanvragen te honoreren en de toekenning van een subsidiebedrag van ten minste 90% voor de aanvragen een overschrijding van het subsidieplafond zou voorkomen, wordt op grond van artikel 7, 1e lid, van de regeling voor ten minste een bedrag van 90% de subsidie toegekend. Als dan sprake is van het minimale bedrag (90% van € 100.000 is € 90.000) kunnen 400 aanvragen worden gehonoreerd.

X Noot
2

Budgettaire bijlage coalitieakkoord 2021–2025, p.9: ‘De maatregelen kansengelijkheid bestaan uit [...] het structureel maken van de subsidie voor brede brugklassen uit het NPO [...]’ (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2022/01/10/budgettaire-bijlage-coalitieakkoord-2021-2025).

Naar boven