Regeling van de Minister voor Klimaat en Energie van 25 mei 2022, nr. WJZ/ 22208367, houdende wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies en de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022 in verband met de invoering van een subsidiemodule betreffende het verstrekken van subsidies voor het vullen van de gasopslag Bergermeer

De Minister voor Klimaat en Energie,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies, de artikelen 2, eerste lid, 4, onderdelen a, b en d, 5, eerste en tweede lid, 15, 16, 17, eerste lid, onderdeel b, 19, 25, 34, eerste lid, 44, en 50, tweede, vierde en zevende lid, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan hoofdstuk 4 wordt een titel toegevoegd, luidende:

Titel 4.9. Gasopslagprojecten

Artikel 4.9.1. Begripsbepalingen

In deze titel wordt verstaan onder:

biederlimiet:

capaciteit in MWh waarvoor de aanvrager één of meer PCA’s heeft afgesloten met het gasopslagbedrijf Bergermeer;

capaciteit:

gasopslagcapaciteit;

gasbedrijf:

gasbedrijf als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van de Gaswet;

gasdag:

de periode tussen 06:00 uur en 06:00 uur van de daarop volgende dag;

gasopslag Bergermeer:

gasopslag Bergermeer, in beheer bij het gasopslagbedrijf Bergermeer;

gasopslagbedrijf Bergermeer:

TAQA Gas Storage B.V., zijnde het bedrijf dat de gasopslag Bergermeer beheert;

geboekte capaciteit:

capaciteit van de gasopslag Bergermeer waarvoor een gasbedrijf voor het opslagjaar 2022 voor 30 mei 2022 een of meer PCA’s heeft gesloten;

opslagjaar 2022:

de periode tussen gasdag 1 april 2022 tot en met gasdag 31 maart 2023;

optimalisatiedag:

gasdag in de periode van 1 november tot 29 december 2022 waarop de waarde van TTF Day-Ahead minus de waarde van TTF Q1 2023 groter is dan 40 euro per MWh;

PCA:

Primary Capacity Agreement, zijnde een overeenkomst tussen gasopslagbedrijf Bergermeer en een gasbedrijf over de verkoop en aankoop van capaciteit in de vorm van standaard gebundelde eenheid (SBU) van de capaciteit in de gasopslag Bergermeer;

SSSA:

Standard Storage Services Agreement, zijnde een overeenkomst tussen gasopslagbedrijf Bergermeer en een gasbedrijf met de voorwaarden voor het gebruik van capaciteit in de gasopslag Bergermeer;

TTF:

Title Transfer Facility, Nederlandse gashandelsplaats.

Artikel 4.9.2. Subsidieverstrekking
  • 1. De minister verstrekt ten behoeve van het vullen van de capaciteit van de gasopslag Bergermeer voor het opslagjaar 2022 tot 20 TWh op aanvraag een subsidie voor het uitvoeren van een gasopslagproject gericht op het vullen door de aanvrager van:

    • a. de niet geboekte capaciteit van de gasopslag Bergermeer, te weten 4,17 TWh, of

    • b. de door de aanvrager geboekte capaciteit van de gasopslag Bergermeer.

  • 2. Een gasopslagproject als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, omvat een samenhangend geheel van activiteiten dat bestaat uit:

    • a. het verwerven van capaciteit in de gasopslag Bergermeer door het sluiten van een of meer PCA’s met het gasopslagbedrijf Bergermeer, en

    • b. het vullen van die verworven capaciteit door middel van het injecteren en opslaan van gas in de gasopslag Bergermeer.

  • 3. Een gasopslagproject als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, omvat een samenhangend geheel van activiteiten dat bestaat uit het vullen van de door de aanvrager geboekte capaciteit in de gasopslag Bergermeer door het gasbedrijf door middel van het injecteren en opslaan van gas in de gasopslag Bergermeer.

Artikel 4.9.3. Aanvrager

De aanvrager is een gasbedrijf:

  • a. dat een SSSA gesloten heeft met het gasopslagbedrijf Bergermeer; en

  • b. niet zijnde:

    • 1°. een in Rusland gevestigde rechtspersoon, entiteit of lichaam die respectievelijk dat door de staat wordt gecontroleerd of voor meer dan 50% staatseigendom is, of waarvoor Rusland, de Russische regering of de Centrale Bank van Rusland het recht heeft deel te nemen in de winst, of waarmee Rusland, de Russische regering of de Centrale Bank van Rusland andere wezenlijke economische betrekkingen heeft;

    • 2°. een rechtspersoon, entiteit of lichaam die respectievelijk dat buiten de Europese Unie is gevestigd en waarvan de eigendomsrechten voor meer dan 50% direct of indirect in handen zijn van een entiteit als bedoeld onder 1°; of

    • 3°. een rechtspersoon, entiteit of lichaam die handelt namens of op aanwijzing van een entiteit als bedoeld onder 1° of 2°.

Artikel 4.9.4. Hoogte subsidie
  • 1. De hoogte van de subsidie voor een gasopslagproject als bedoeld in artikel 4.9.2 eerste lid, uitgedrukt in euro per MWh wordt vastgesteld met inachtneming van de formule:

    Q1-23/DA prijsverschil – afslag + garantstellingspremie

    waarbij wordt verstaan onder:

    a. Q1-23/DA prijsverschil:

    het gewogen rekenkundig gemiddelde van de Q1-23 / DA spread voor elke dag in de prijsperiode, afgerond op het dichtstbijzijnde getal met drie decimalen, waarbij wordt verstaan onder:

    • 1°. Q1-23 / DA spread: de waarde van TTF Q1 2023 verminderd met de waarde van TTF Day-Ahead voor een dag in de prijsperiode waarop de gasopslag Bergermeer beschikbaar was voor injectie uitgedrukt in euro per MWh, waarbij voor dagen in het weekend de TTF Q1 2023 en TTF Weekend prijzen gepubliceerd op de voorgaande vrijdag worden gebruikt;

    • 2°. TTF Q1 2023: het rekenkundig gemiddelde van de bied- en laatprijzen van de TTF Price Assessment Q1 2023, zoals gepubliceerd in het ICIS European Spot Gas Markets-rapport, in euro per MWh;

    • 3°. TTF Day-ahead: het rekenkundig gemiddelde van de bied- en laatprijzen van de TTF Price Assessment Day-Ahead of Weekend, zoals gepubliceerd in het ICIS European Spot Gas Markets-rapport, in euro per MWh;

    • 4°. prijsperiode: periode van 13 juni 2022 tot en met 20 oktober 2022, met uitzondering van de dagen waarop de Q1-23/DA spread lager is dan -16 euro per MWh;

    • 5°. gewogen rekenkundig gemiddelde: de weging van het rekenkundig gemiddelde van de Q1-23/DA spread gebaseerd op de beschikbaarheid van gasopslag Bergermeer voor injectie in de periode van 14 juni 2022 tot en met 21 oktober 2022;

    • 6°. beschikbaarheid: fractie van de gecontracteerde injectiecapaciteit dat op basis van de getekende PCA’s gedurende een gasdag beschikbaar is voor een gasbedrijf, dagelijks berekend met in achtneming van de formule:

    1 – imf – iuf – iof – iff

    waarbij wordt verstaan onder:

    imf:

    factor met een waarde van 0-1 waarmee de injectiecapaciteit voor het gasbedrijf gedurende een gasdag is beperkt als gevolg van gepland onderhoud aan de injectiecapaciteit;

    iuf:

    factor met een waarde van 0-1 waarmee de injectiecapaciteit voor het gasbedrijf gedurende een gasdag is beperkt als gevolg van ongepland onderhoud aan de injectiecapaciteit;

    iof:

    factor met een waarde van 0-1 waarmee de injectiecapaciteit voor het gasbedrijf gedurende een gasdag is beperkt als gevolg van uitval van de injectiecapaciteit;

    iff:

    factor met een waarde van 0-1 waarmee de injectiecapaciteit voor het gasbedrijf gedurende een gasdag is beperkt als gevolg van een force majeure event.

    Deze factoren worden, indien de waarde groter is dan 0, gedurende de injectieperiode dagelijks vastgesteld en gecommuniceerd door het gasbedrijf Bergermeer.

    b. afslag:

    afslag op basis van bieding van het gasbedrijf voor de tender, bedoeld in artikel 4.9.11, tweede of derde lid, die:

    • 1°. voor een gasopslagproject als bedoeld in artikel 4.9.2, eerste lid, onderdeel a, maximaal 6,831 euro per MWh bedraagt, en

    • 2°. voor een gasopslagproject als bedoeld in artikel 4.9.2, eerste lid, onderdeel b, maximaal 3,991 euro per MWh bedraagt, en

    c. garantstellingspremie:

    premie voor het bieden van een garantstelling voor een negatief Q1-23/DA prijsverschil, vastgesteld op 0,264 euro per MWh.

  • 2. Indien op basis van een aanvraag voor meerdere biedingen subsidie wordt verleend, wordt de hoogte van de afslag per MWh waarvoor subsidie wordt verleend bepaald op het gewogen gemiddelde van de afslag voor de capaciteit waarvoor subsidie is verleend.

  • 3. Indien er meer dan 15 uitgesloten dagen zijn, dan wordt voor iedere uitgesloten dag die boven dat aantal van 15 dagen uitkomt de capaciteit waarvoor subsidie is verleend verlaagd met 1%, waarbij het aantal uitgesloten dagen de som is van de dagen waarop:

    • a. de Q1-23/DA spread lager is dan -16 euro per MWh, waarbij een dag waarop de Q1-23/DA spread lager is dan -16 euro per MWh gelijk gesteld wordt aan één uitgesloten dag, en

    • b. de gasopslag Bergermeer niet beschikbaar is voor injectie, waarbij het aantal dagen waarop de gasopslag niet beschikbaar is gelijk gesteld wordt aan de som van de in het eerste lid, onderdeel a, onder 6° genoemde factoren over de periode van 14 juni 2022 tot en met 21 oktober 2022.

  • 4. Indien de toepassing van de formule, bedoeld in het eerste lid, leidt tot:

    • a. een positief getal, wordt de hoogte van de subsidie op nul vastgesteld;

    • b. een negatief getal, wordt de hoogte van de subsidie vastgesteld door de absolute waarde van de uitkomst van de formule, bedoeld in het eerste lid, te vermenigvuldigen met de capaciteit waarvoor subsidie is verleend.

  • 5. Indien zich een optimalisatiedag voordoet, wordt per optimalisatiedag een afdracht in mindering gebracht op de hoogte van het met toepassing van het eerste tot en met het vierde lid bepaalde subsidiebedrag.

  • 6. De in het vijfde lid bedoelde afdracht wordt vastgesteld met inachtneming van de volgende formule:

    Meerprijs per MWh * Optimalisatie volume * 50%

    waarbij wordt verstaan onder:

    a. meerprijs per MWh:

    aantal euro per MWh dat dat de waarde van de TTF Day-Ahead minus de waarde van TTF Q1 2023 op een optimalisatiedag groter is dan 40 euro per MWh;

    b. optimalisatie volume:

    potentieel aantal MWh waarvoor de subsidieontvanger de verkooppositie die hij voor het eerste kwartaal 2023 heeft ingenomen op gasmarkt kan optimaliseren berekend met inachtneming van de formule:

    Beschikbaarheid productie * (Aantal MWh waarvoor subsidie is verleend, zoals gecorrigeerd op grond van het derde lid/100),

    waarbij wordt verstaan onder:

    beschikbaarheid productie:

    fractie van de gecontracteerde productiecapaciteit dat op basis van de getekende PCA’s gedurende een dag beschikbaar is voor een gasbedrijf, dagelijks berekend met in achtneming van de formule:

    1 – wmf – wuf – wof – wff

    waarbij wordt verstaan onder:

    wmf:

    factor met een waarde van 0–1 waarmee de productiecapaciteit voor het gasbedrijf gedurende een gasdag is beperkt als gevolg van gepland onderhoud aan de productiecapaciteit;

    wuf:

    factor met een waarde van 0–1 waarmee de productiecapaciteit voor het gasbedrijf gedurende een gasdag is beperkt als gevolg van ongepland onderhoud aan de productiecapaciteit;

    wof:

    factor met een waarde van 0–1 waarmee de productiecapaciteit voor het gasbedrijf gedurende een gasdag is beperkt als gevolg van uitval van de productiecapaciteit;

    wff:

    factor met een waarde van 0–1 waarmee de productiecapaciteit voor het gasbedrijf gedurende een gasdag is beperkt als gevolg van een force majeure event.

    Deze factoren worden, indien de waarde groter is dan 0, gedurende de productieperiode dagelijks vastgesteld en gecommuniceerd door het gasopslagbedrijf Bergermeer.

  • 7. Het maximaal aantal optimalisatiedagen bedraagt 40.

  • 8. Indien de toepassing van het vijfde lid leidt tot een negatief getal, dan wordt de hoogte van de subsidie vastgesteld op 0 euro.

Artikel 4.9.5. Subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 10 en artikel 11, eerste lid, van het besluit komen uitsluitend de kosten van het Q1-23/DA prijsverschil, bedoeld in artikel 4.9.4, eerste lid, onderdeel a,

verminderd met de afslag, bedoeld in artikel 4.9.4, eerste lid, onderdeel b, en vermeerderd met de garantstellingspremie, bedoeld in artikel 4.9.4, eerste lid, onderdeel c, in aanmerking voor subsidie.

Artikel 4.9.6. Verdeling van het subsidieplafond
  • 1. De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van rangschikking van de aanvragen.

  • 2. Indien twee of meer aanvragers voor een bieding in hun aanvraag dezelfde afslag geboden hebben, afgerond op drie decimalen, en de hoeveelheid capaciteit van deze biedingen bij de rangschikking het maximaal aantal TWh, bedoeld in artikel 4.9.2, eerste lid, overschrijdt, wordt de capaciteit van de desbetreffende biedingen in de aanvragen pro rata terug gebracht tot het maximaal toe te kennen aantal TWh, bedoeld in artikel 4.9.2, eerste lid, rekenkundig afgerond op hele MWh.

Artikel 4.9.7. Start- en realisatietermijn
  • 1. Met de uitvoering van het op grond van deze titel gesubsidieerde gasopslagproject wordt gestart uiterlijk een maand na de datum van de beschikking tot subsidieverlening.

  • 2. De termijn, bedoeld in artikel 23, onderdeel b, van het besluit, loopt tot de gasdag 1 februari 2023.

Artikel 4.9.8. Afwijzingsgronden betreffende de inhoud van het project
  • 1. De minister wijst een aanvraag om subsidie af indien de aanvrager niet voldoet aan de vereisten van artikel 4.9.3.

  • 2. De minister wijst een aanvraag om subsidie voor een gasopslagproject als bedoeld in artikel 4.9.2, tweede lid, onderdeel a, af indien de aanvraag de maximale capaciteit van 4,17 TWh overschrijdt.

  • 3. De minister wijst een aanvraag om subsidie voor een gasopslagproject als bedoeld in artikel 4.9.2, eerste lid, af indien de aanvrager in de bieding een afslag hanteert die het maximum, bedoeld in artikel 4.9.4, eerste lid, onderdeel b, overschrijdt.

  • 4. De minister wijst een aanvraag om subsidie voor een gasopslagproject als bedoeld in artikel 4.9.2, eerste lid, onderdeel b, deels af indien de aanvraag de biederlimiet overschrijdt.

  • 5. De minister sorteert ten behoeve van de toepassing van het vierde lid de biedingen in de aanvraag van de laagst vermelde tot de hoogste vermelde afslag en brengt de aanvraag terug tot een capaciteit waarbij de biederlimiet niet meer wordt overschreden, afgerond op hele MWh.

Artikel 4.9.9. Rangschikkingscriteria

De minister rangschikt de biedingen in de aanvragen om subsidie voor een gasopslagproject waarop niet afwijzend is beslist hoger naarmate de afslag per MWh, bedoeld in artikel 4.9.4, eerste lid onderdeel b, lager is.

Artikel 4.9.10. Verplichting subsidieontvanger
  • 1. De subsidieontvanger overlegt, voor zover het een gasopslagproject betreft als bedoeld in artikel 4.9.2, tweede lid, onderdeel a, aan de minister binnen een week na de datum van de beschikking tot subsidieverlening een PCA tussen de subsidieontvanger en het gasopslagbedrijf Bergermeer voor de capaciteit waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De subsidieontvanger draagt er zorg voor dat de hoeveelheid opgeslagen gas uiterlijk aan het begin van gasdag:

    • a. 1 november 2022 100% bedraagt van de capaciteit in de gasopslag Bergermeer waarvoor subsidie is verleend, en

    • b. 1 februari 2023 ten minste 38% bedraagt van de capaciteit in de gasopslag Bergermeer waarvoor subsidie is verleend.

  • 3. De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan de minister indien:

    • a. voor 1 november 2022 blijkt dat subsidieontvanger niet zal kunnen voldoen aan de verplichting, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a;

    • b. tussen 1 november 2022 en 1 februari 2023 blijkt dat de subsidieontvanger niet zal kunnen voldoen aan de verplichting, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b;

    • c. na verlening van de subsidie een wijziging plaatsvindt in de gegevens, bedoeld in artikel 4.9.12, onderdeel a of b;

    • d. na verlening een wijziging plaatsvindt in het eigendom van of de zeggenschap over de subsidieontvanger waardoor de subsidieontvanger niet langer voldoet aan de voorwaarde van artikel 4.9.3, eerste lid, onderdeel b.

Artikel 4.9.11 Tender
  • 1. Met het oog op de aanvraag om subsidie voor een gasopslagproject als bedoeld in artikel 4.9.2, eerste lid, neemt de aanvrager deel aan een tender.

  • 2. De tender voor de subsidie, bedoeld in artikel 4.9.2, eerste lid, onderdeel a, wordt gehouden op 30 mei 2022, van 9:00 tot 13:00 uur.

  • 3. De tender voor de subsidie, bedoeld in artikel 4.9.2, eerste lid, onderdeel b, wordt gehouden op 7 juni 2022, van 9:00 tot 13:00 uur.

  • 4. De aanvrager kan per gasopslagproject als bedoeld in artikel 4.9.2, eerste lid, één aanvraag indienen.

  • 5. Een aanvraag bestaat uit ten hoogste vijf biedingen.

  • 6. Voor een aanvraag bestaande uit meerdere biedingen, kan voor een deel van de aanvraag subsidie worden verleend.

Artikel 4.9.12. Informatieverplichtingen

Een aanvraag om subsidieverlening bevat ten minste:

  • a. gegevens over de aanvrager, waaronder:

    • 1°. het post- en bezoekadres,

    • 2°. het rekeningnummer, en

    • 3°. het nummer waarmee de aanvrager is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel, voor zover van toepassing;

  • b. gegevens over de contactpersoon bij de aanvrager, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;

  • c. gegevens over de bieding van de aanvrager, bedoeld in artikel 4.9.11, tweede of derde lid, waaronder in ieder geval:

    • 1°. de hoeveelheid capaciteit in MWh die de aanvrager aanbiedt te vullen, en

    • 2°. daarbij horende gewenste afslag als bedoeld in artikel 4.9.4, eerste lid, onderdeel b;

  • d. ten behoeve van het gasopslagproject, bedoeld in artikel 4.9.2, tweede lid, onderdeel a, een verklaring dat voor de te verwerven capaciteit in de gasopslag Bergermeer een PCA zal worden gesloten met het gasopslagbedrijf Bergermeer tegen een tarief van 2,84 euro per MWh;

  • e. ten behoeve van het gasopslagproject, bedoeld in artikel 4.9.2, derde lid, een afschrift van een door het gasopslagbedrijf Bergermeer verstrekte biederlimiet, waaruit blijkt voor hoeveel capaciteit in MWh de aanvrager PCA’s heeft afgesloten met het gasopslagbedrijf Bergermeer;

  • f. een afschrift van de met het gasopslagbedrijf Bergermeer gesloten SSSA;

  • g. een geldige volmacht, met gebruikmaking van het model opgenomen in bijlage 4.9.1, waaruit blijkt dat de natuurlijke persoon die namens de aanvrager een aanvraag indient, bevoegd is om namens het gasbedrijf een aanvraag in te dienen;

  • h. een verklaring waarin de aanvrager verklaart te voldoen aan artikel 4.9.3, onderdeel b.

Artikel 4.9.13. Aanvraag subsidievaststelling
  • 1. Het eindverslag, bedoeld in artikel 50, tweede lid, onderdeel a, van het besluit, waarvan de aanvraag tot subsidievaststelling vergezeld gaat, bevat in ieder geval

    • a. een verklaring van het gasopslagbedrijf waaruit blijkt hoeveel capaciteit de aanvrager op 1 november 2022 en 1 februari 2023 heeft opgeslagen in de gasopslag Bergermeer, en

    • b. een verklaring waarin de aanvrager verklaart te voldoen aan artikel 4.9.3, onderdeel b.

  • 2. In afwijking van artikel 50, tweede lid, onderdeel c, van het besluit hoeft de aanvraag om subsidievaststelling niet vergezeld te gaan van een accountantsverklaring.

Artikel 4.9.14. Vervaltermijn

Deze titel en bijlage 4.9.1 vervallen met ingang van 1 september 2023, met dien verstande dat deze van toepassing blijven op subsidies die voor deze datum zijn verleend.

B

Na bijlage 4.8.1 wordt de in de bijlage bij deze regeling opgenomen bijlage toegevoegd.

ARTIKEL II

Aan de tabel behorende bij artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV- subsidies 2022 wordt een rij toegevoegd, luidende:

Titel 4.9: gasopslagprojecten

Artikel 4.9.2, eerste lid

Gasopslagprojecten als bedoeld in artikel 4.9.2, eerste lid

 

– 30 mei 2022, van 9:00 – 13:00 uur (ten behoeve van de tender, bedoeld in artikel 4.9.11, tweede lid)

– 7 juni 2022 van 9:00 – 13:00 uur (ten behoeve van de tender, bedoeld in artikel 4.9.11, derde lid)

€ 406,4 miljoen

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 25 mei 2022

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

BIJLAGE BEHOREND BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL B

Bijlage 4.9.1, behorende bij artikel 4.9.12

VOLMACHT

[printen op briefpapier gasbedrijf]

De ondergetekende:

[naam gasbedrijf], ingeschreven in [het handelsregister van de Kamer van Koophandel of een vergelijkbaar register] onder nummer [nummer] en met adres [adres], rechtsgeldig vertegenwoordigd door [naam], (de 'Volmachtgever'),

verklaart volmacht te geven aan:

[naam gevolmachtigde], geboren in [stad] op [geboortedatum], [kiezen: paspoort of ID-kaart] met nummer [paspoortnummer/nummer ID-kaart] en woonachtig op [adres] (de 'Gevolmachtigde'), om voor en namens Volmachtgever een aanvraag voor subsidie te doen als bedoeld in de artikelen 4.9.2 en 4.9.12, van de Regeling van de Minister voor Klimaat en Energie, houdende wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies en de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022 in verband met de invoering van een subsidiemodule betreffende het verstrekken van subsidies voor het vullen van de gasopslag Bergermeer en daarvoor deel te nemen aan een tender als bedoeld in artikel 4.9.11 van genoemde regeling en alles te doen wat daarvoor redelijkerwijs nuttig en noodzakelijk is.

Deze volmacht is geldig met betrekking tot het voorgaande doel en Volmachtgever bekrachtigt en bevestigt hierbij alle handelingen die de Gevolmachtigde wettig zal verrichten of zal laten verrichten ingevolge deze volmacht.

De volmacht is geldig vanaf de datum van ondertekening door de Volmachtgever en kan slechts worden herroepen na een schriftelijke kennisgeving van de Volmachtgever aan de Gevolmachtigde op [adres] en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op bergermeer@rvo.nl, waarna deze volmacht per de datum van ontvangst van de schriftelijke kennisgeving door RVO, te bevestigen door RVO aan Volmachtgever, is herroepen.

____________________________

[naam gasbedrijf]

Door: [naam persoon die bevoegd is te tekenen]

Functie: [functie persoon die bevoegd is te tekenen]

Plaats:

Datum:

[Graag bewijs aanhechten dat de persoon die de volmacht heeft getekend ook bevoegd is de onderneming te vertegenwoordigen]

TOELICHTING

1. Aanleiding

In het belang van het borgen van de energieleveringszekerheid in de komende winter is het, mede in het licht van de gespannen situatie op de gasmarkt als gevolg van de oorlog in Oekraïne, essentieel dat de Europese en Nederlandse gasopslagen in de komende maanden goed worden gevuld. In het regeerakkoord heeft de Nederlandse regering opgenomen dat er verplichte vulpercentages voor gasopslagen moeten komen1. In haar mededeling van 8 maart 2022 heeft de Europese Commissie aangekondigd te komen met een voorstel voor verplichte vulling van gasopslagen in de Europese Unie, tot en met einde van het winterseizoen2. Op 23 maart 2022 heeft de Europese Commissie haar voorstel gepresenteerd3.

De Europese Commissie stelt voor om aan de lidstaten een verplichting op te leggen om de gasopslagen op het grondgebied van de lidstaat per 1 november 2022 voor 80% gevuld te hebben. Vanaf 2023 geldt in beginsel een verplichting van 90%. Het betreft hier een geaggregeerde verplichting op lidstaatniveau. In het voorstel wordt aan de lidstaten gelaten op welke wijze zij invulling geven aan deze verplichting. De onderhandelingen op Europees niveau over de concrete vormgeving van de vulverplichting lopen nog en worden naar verwachting kort voor of kort na het zomerreces afgerond.

Het vulseizoen – dat eindigt in oktober – is op 1 april van start gegaan. Het volledig vullen van een grote gasopslag, zoals de gasopslag Bergermeer, vergt circa 100 dagen gedurende welke er gas wordt geïnjecteerd. Als gevolg van technische problemen kunnen er evenwel injectiedagen uitvallen. Daarnaast zijn er dagen waarop het verschil tussen de inkoopprijs van het gas dat moet worden opgeslagen en de forward verkoopprijs van het opgeslagen gas (de Day Ahead winterspread) zodanig groot is, dat het niet wenselijk dat er gas wordt aangekocht ten behoeve van injectie. Om deze redenen is het noodzakelijk om rekening te houden met een vulperiode van tenminste 120 dagen, doch bij voorkeur 180 dagen.

Dit betekent dat lidstaten de uitkomst van het Europese traject niet af kunnen wachten voor het treffen van maatregelen om de vulling van opslagen te bevorderen. Om deze reden heeft het kabinet er voor gekozen om maatregelen te treffen om een vulgraad van 80% te realiseren4. Ook de Europese Commissie heeft in de hiervoor genoemde mededeling aangegeven dat – om voorbereid te zijn op komende winter – het vullen van de gasopslagen in Europa nu moet starten.

De totale relevante opslagcapaciteit van de Nederlandse seizoensopslagen bedraagt 13,5 miljard m3, 80% van deze capaciteit bedraagt 10,8 miljard m3. Voor drie Nederlandse opslagen zijn er voor wat betreft de vulling van deze opslagen afspraken vastgelegd in het Norg-akkoord5. Deze afspraken leiden voor de drie verschillende opslagen tot een verwachte vulstand van:

Opslagen*

Werkvolume

(miljard m3)

Verwachting vulstand 1/10/2022

(miljard m3)

Norg

6

4,8

Grijpskerk

2,4

2,4

Alkmaar

0,5

0,5

Totaal

8,9

7,7

In het licht van de door Nederland beoogde vulgraad kan hier uit de gewenste vulstand voor Bergermeer worden afgeleid: deze komt met 3,1 miljard m3 neer op ca. 68% van de totale beschikbare opslagcapaciteit (4,6 miljard m3).

De capaciteit voor de gasopslag Bergermeer is voor ca. 90% (4,2 miljard m3 van 4,6 miljard m3) door marktpartijen geboekt:

  • Gazprom heeft tot 2043 gebruiksrechten ten aanzien van ca. 2 miljard m3 van de beschikbare opslagcapaciteit6;

  • overige marktpartijen hebben op de door TAQA georganiseerde veilingen voor de winter 2022/23 ca. 2,2 miljard m3 (22 TWh) van de beschikbare opslagcapaciteit gekocht;

  • ca. 0,4 miljard m3 (4,17 TWh) is tijdens de veilingen onverkocht gebleven.

Dat de beschikbare capaciteit geboekt is, zegt evenwel niets over de mate waarin de geboekte capaciteit ook daadwerkelijk gevuld wordt. Ter vergelijking:

 

Geboekte capaciteit

(miljard m3)

Gevulde capaciteit per 1/10

(miljard m3)

1/10 2021

4,21

1.35

1/10/2020

4.67

4.39

1/10/2019

4.67

4.70

1/10/2018

4.67

3.97

Het overzicht laat zien dat de hoogcalorische opslag Bergermeer afgelopen winter matig gevuld was. Hiervoor zijn meerdere oorzaken aan te voeren. In de eerste plaats functioneert de opslagmarkt als gevolg van de oorlogssituatie gecombineerd met de grote EU-afhankelijkheid van Russisch gas momenteel niet goed. Normaal gesproken functioneert het vullen van de opslagen op grond van relatief lage prijzen in de zomer, als het gas wordt gekocht, en hoge prijzen in de winter, als het opgeslagen gas wordt verkocht. Momenteel zien we echter het omgekeerde (hoge prijzen in het vulseizoen en forwardprijzen voor het winterseizoen die lager liggen) en zien we ook dat de huidige gasprijs extreem hoog is. Deze combinatie van factoren zorgt ervoor dat marktpartijen op dit moment uiterst terughoudend lijken te zijn ten aanzien van het vullen van opslagen voor de aankomende winter. De prijsrisico’s met kans op (zeer hoge) verliezen zijn voor veel marktpartijen te groot7. Marktpartijen verwachten verlies te lijden bij het vullen van de opslag en hebben daarbij hoge financieringskosten. In die situatie zullen partijen niet overgaan tot het kopen van capaciteit en voor zover die al wel hebben, zullen ze niet overgaan tot het vullen daarvan.

Voorts maakte Gazprom afgelopen winter geen gebruik van zijn 40%-gebruiksrecht op deze opslag. Het is niet duidelijk of deze keuze het gevolg is van de ontwikkelingen in de opslagmarkt of dat dit voortkomt uit strategische overwegingen.

Concluderend kan worden geconstateerd dat marktpartijen op dit moment uiterst terughoudend lijken te zijn ten aanzien van het vullen van opslagen voor de aankomende winter: de prijsrisico’s met kans op (zeer hoge) verliezen zijn voor veel marktpartijen te groot.

Het kabinet heeft aangekondigd dat het voornemens is de beoogde vulgraad te realiseren met behulp van twee maatregelen8:

  • 1) Een subsidiemaatregel die marktpartijen met behulp van een tenderregeling beoogt te stimuleren:

    • a. de onverkochte capaciteit in de in de gasopslag Bergermeer te boeken en te vullen; en

    • b. de door hen reeds in de gasopslag Bergermeer geboekte capaciteit te vullen; en

  • 2) Het aanwijzen van een Energie Beheer Nederland B.V. als partij om gas op te slaan in Bergermeer voor het vullen van de resterende vulbehoefte voor de gasopslag Bergermeer tot 3,1 miljard m3 (31 TWh, 68% van de totale capaciteit).

De totale uitgaven gemoeid met de twee maatregelen hangen grotendeels af van de uiteindelijke zomer-winter spread. De uitgaven zijn geraamd op € 623 miljoen, waarvan circa € 406,4 miljoen voor de subsidieregeling en € 216,6 miljoen voor de vergoeding aan EBN9. Om de maatregelen zo spoedig mogelijk te kunnen treffen, heeft het kabinet een incidentele suppletoire begroting ingediend10. Het subsidieplafond is voor deze regeling vastgesteld op € 406,4 miljoen (artikel II).

2. Inhoud van de subsidiemaatregel

Met onderhavige subsidiemaatregel wordt beoogd het vullen van de gasopslag Bergermeer in het opslagjaar 2022 voor marktpartijen voldoende aantrekkelijk te maken. In de reguliere marktsituatie verdienen gasbedrijven geld aan een positieve zomer-winter-spread. Dit is het verschil tussen de prijs waarvoor het gas dat tijdens het vulseizoen wordt ingekocht en opgeslagen en de prijs waartegen het opgeslagen gas in de winter op de markt wordt verkocht. Deze inkomsten dekken de kosten die zij maken voor gasopslag en vormen hun winst. De gemaakte kosten bestaan daarbij uit de capacity fee voor het gebruik van de opslag, de injectie- en onttrekkingskosten, financieringskosten en kredietkosten ten behoeve van het inkopen van gas en overige kosten voor het vullen van de gasopslag.

2.1 Subsidiabele activiteiten

Op grond van deze subsidieregeling geeft de Minister voor Klimaat en Energie (hierna: de minister) subsidie voor het uitvoeren van een gasopslagproject dat gericht is op het vullen door van de voor het opslagjaar 2022 niet geboekte capaciteit van de gasopslag Bergermeer en de door gasbedrijven voor het opslagjaar 2022 geboekte de capaciteit van de gasopslag Bergermeer (artikel 4.9.2, eerste lid). De subsidiabele activiteiten betreffen het vullen van capaciteit in de gasopslag Bergermeer door gasbedrijven door middel van het injecteren en opslaan van gas in de gasopslag Bergermeer (artikel 4.9.2, derde lid) en, voor de onverkochte capaciteit, het verwerven van capaciteit in de gasopslag Bergermeer door het sluiten van een ‘Primary Capacity Agreement’ (hierna: PCA) met het gasopslagbedrijf Bergermeer (artikel 4.9.2, tweede lid). Een PCA is daarbij een overeenkomst tussen gasopslagbedrijf Bergermeer en een gasbedrijf over de verkoop en aankoop van capaciteit in de vorm van standaard gebundelde eenheid (SBU) van de capaciteit in de gasopslag Bergermeer. Een SBU is de minimale eenheid waarin capaciteit op de veiling wordt aangeboden door het gasopslagbedrijf Bergermeer en omvat 1MWh aan opslagruimte en bijbehorende injectie en productierechten conform de SSSA.

2.2 Doelgroep

De subsidiemaatregel is gericht op gasbedrijven die actief zijn in de opslagmarkt en een ‘Standard Storage Services Agreement’ (hierna: SSSA) hebben afgesloten met het gasopslagbedrijf Bergermeer. Dit is een overeenkomst tussen gasopslagbedrijf Bergermeer en het gasbedrijf waarin de voorwaarden voor het gebruik van capaciteit in de gasopslag Bergermeer zijn opgenomen. Voordat partijen een dergelijke overeenkomst kunnen sluiten vindt een uitvoerige doorlichting van het gasbedrijf plaats door het gasopslagbedrijf Bergermeer, onder andere om krediet risico’s uit te sluiten. Dit proces neemt doorgaans enkele weken in beslag.

Alleen partijen die een SSSA hebben gesloten met het gasopslagbedrijf Bergermeer mogen deelnemen aan door het gasopslagbedrijf Bergermeer georganiseerde veilingen waar opslagcapaciteit voor de gasopslag Bergermeer voor een opslagjaar wordt verkocht.

Omdat het gezien de beperkte duur van het opslagseizoen wenselijk is om partijen zo snel mogelijk opslagcapaciteit te laten vullen, bepaalt de regeling dat alleen partijen die een SSSA met het gasopslagbedrijf Bergermeer gesloten hebben een subsidieaanvraag kunnen indienen (artikel 4.9.3, onderdeel a).

Voorts is, naar analogie met het vijfde sanctiepakket11, besloten deze regeling niet open te stellen voor gasbedrijven die direct of indirect voor meer dan 50% in handen zijn van, handelen namens of handelen op aanwijzing van de Russische staat of waarvoor Rusland, de Russische regering of de Centrale Bank van Rusland het recht heeft deel te nemen in de winst, of waarmee Rusland, de Russische regering of de Centrale Bank van Rusland andere wezenlijke economische betrekkingen heeft (artikel 4.9.3, onderdeel b). Dit omdat het kabinet het niet wenselijk acht wanneer deze subsidieregeling zou worden gebruikt ter financiering van deze partijen.

2.3 Hoogte van subsidie

2.3.1 Prijsverschil en afslag

Ten behoeve van het vaststellen van de hoogte van de subsidie wordt het prijsverschil verminderd met een afslag op basis van bieding van het gasbedrijf in de opengestelde tender (artikel 4.9.4, eerste lid). Met behulp van de afslag kan het gasbedrijf de kosten dekken die het maakt ten behoeve van het vullen van de opslag.

Het prijsverschil betreft het gewogen prijsverschil (spread) tussen inkoopprijs voor het gas dat wordt opgeslagen en de forward verkoop prijs van het opslagen gas voor alle dagen gedurende de periode van 13 juni 2022 tot en met 20 oktober 2022 waarop de gasopslag Bergermeer beschikbaar was voor injectie en de spread niet lager was dan -16 euro (artikel 4.9.4, eerste lid, onderdeel a, onder 1°). Dit is de periode waarin gasbedrijven ter uitvoering van gasopslagprojecten waarvoor op grond van deze regeling subsidie wordt verleend inkopen ten behoeve van opslag (de prijsperiode, artikel 4.9.4, eerste lid, onderdeel a, onder 4°). De gasopslag Bergermeer is vanaf 21 oktober 2022 tijdelijk niet beschikbaar voor injectie als gevolg van onderhoud. Het laatste moment voor 1 november 2022 waarop gas kan worden ingekocht ten behoeve van injectie is daarmee 20 oktober 2022.

Op het moment dat gasbedrijven gas inkopen voor opslag zetten zij in de praktijk tegenover deze inkooptransactie direct een forward verkooptransactie in de markt voor de verkoop van het gas in het eerste kwartaal van 2023. Dit omdat het open laten staan van de positie aanzienlijke financiële risico’s met zich brengt. Door het gas direct na inkoop voor het eerste kwartaal 2023 te verkopen dekken zij zich in voor dit risico. Voor het berekenen van het prijsverschil wordt gebruik gemaakt van de daadwerkelijke marktprijzen (bied- en laatprijzen) zoals die gelden op de Nederlandse gashandelsplaats, de Title Transfer Facility, voor de inkoop van gas (TTF Day Ahead) en verkoop in het eerste kwartaal van 2023 (TTF Q1 2023). De informatie over deze prijzen is beschikbaar via het ICIS European Spot Gas Markets-rapport (artikel 4.9.4, eerste lid, onderdeel a, onder 2° en 3°).

Voor het berekenen van het prijsverschil worden bij het bepalen van het gewogen prijsverschil alleen de dagen uit de prijsperiode meegeteld waar de spread niet lager is dan -16 euro MWh (artikel 4.9.4, eerste lid, onderdeel a, onder 4°) en waarop de gasopslag Bergermeer daadwerkelijk beschikbaar was voor injectie (artikel 4.9.4, eerste lid, onderdeel a, onder 5°). Het beperken van de maximale spread waarvoor deze subsidieregeling een garantie biedt tot -16 euro betreft een waarborg om de totale kosten van de subsidiemaatregel te limiteren.

Dagen waarop de gasopslag Bergermeer niet beschikbaar is voor injectie worden eveneens uitgesloten van de berekening van het gewogen prijsverschil. De beschikbaarheid van de gasopslag Bergermeer wordt daarbij bepaald door vast te stellen of de gasopslag gedurende een deel van de dag niet beschikbaar is geweest wegens gepland onderhoud (imf), ongepland onderhoud (iuf), uitval van de injectie capaciteit (iof) of een force majeure event (iff) (overmacht) (artikel 4.9.4, eerste lid, onderdeel a, onder 6°). Deze systematiek is door het gasopslagbedrijf Bergermeer vastgelegd in de SSSA. Het gasopslagbedrijf Bergermeer stelt in het geval dat de opslag om één van deze redenen niet beschikbaar was per reden een factor vast met een waarde van 0-1 en communiceert deze aan de gasbedrijven die capaciteit geboekt hebben in de gasopslag Bergermeer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO). Deze factor wordt bepaald naar rato van het percentage beschikbaarheid op een dag (24 uur). Als de gasopslag gedurende een dag bijvoorbeeld voor 3 uur niet beschikbaar was voor injectie vanwege ongepland onderhoud (iuf) dan vormt dit 12,5% (3/24*100) van de dag, dit is 0,125 uitgedrukt in een waarde van 0-1. De bij elkaar opgetelde factoren kunnen nooit meer bedragen dan 1. Als het gasopslag bedrijf op een dag in de injectieperiode geen factor vaststelt, bedraagt de waarde van de factor 0. De beschikbaarheid van de gasopslag Bergermeer wordt vervolgens berekend met behulp van de formule: 1 – imf – iuf – iof – iff. De beschikbaarheid gedurende een dag tijdens de injectieperiode wordt door het gasopslagbedrijf Bergermeer gecommuniceerd aan de gasbedrijven die capaciteit geboekt hebben in de gasopslag Bergermeer en aan RVO.

Het prijsverschil wordt vervolgens verminderd met een afslag (artikel 4.9.4, eerste lid, onderdeel b). Dit betreft een bedrag dat voortkomt uit een door een gasbedrijf uitgebrachte bieding tijdens de openstelling van de tender. Met behulp van deze afslag kan het gasbedrijf de kosten dekken die het maakt, ten behoeve van de opslag. Dit omvat onder andere de injectie- en onttrekkingskosten, financieringskosten en kredietkosten ten behoeve van het inkopen van gas en, in het geval het gasbedrijf ook meedingt naar de onverkochte capaciteit in de gasopslag Bergermeer, de capacity fee voor het gebruik van de opslag.

Er worden twee tenders opengesteld waarmee wordt beoogd afslagen voor een totaal volume van 20 TWh opslagcapaciteit te tenderen. De eerste tender betreft de capaciteit van de gasoplag Bergermeer die tijdens eerdere veilingen van het gasopslagbedrijf Bergermeer niet verkocht is (4,17 TWh) en de tweede tender betreft de door gasbedrijven geboekte capaciteit in de gasopslag Bergermeer en ziet op 20 TWh verminderd met de capaciteit waarvoor naar aanleiding van de eerste tender subsidie is verleend. Om het risico van overcompensatie te mitigeren is er een maximum gesteld aan de afslag die voor de tenders geboden kan worden. Voor de eerste tender (4,17 MWh) bedraagt deze 6,831 euro per MWh, voor de tweede 3,991 euro per MWh. Het verschil in maximale hoogte van de afslag tussen de twee tenders is daarbij gelegen in de extra kosten die het gasbedrijf bij de tender voor de onverkochte capaciteit moet maken voor de capacity fee voor het gebruik van de opslag. Voor het bepalen van de hoogte van dit verschil, 2,84 euro/MWh, is aansluiting gezocht bij de reële marktwaarde van de onverkochte capaciteit en de kosten die gasopslagbedrijf Bergermeer maakt.

Wanneer een aanvrager meerdere biedingen opneemt in zijn aanvraag dan wordt de subsidie verleend voor het gewogen gemiddelde van de geboden afslag per MWh (artikel 4.9.4, tweede lid). In een rekenvoorbeeld ziet dit er als volgt uit:

 

Bieding 1

Bieding 2

Bieding 3

Bieding 4

Bieding 5

Gewogen gemiddelde

Afslag (€)

2,50

3,00

3,25

3,30

3,50

3,044

MWh

2

2

1

2

1

8

Dagen waarop de gasopslag Bergermeer niet beschikbaar is voor injectie of de spread lager is dan -16 euro worden voor de uitvoering van deze subsidieregeling aangemerkt als uitgesloten dagen. Als het aantal uitgesloten dagen gedurende de injectieperiode (14 juni tot en met 20 oktober 2022) groter is dan 15, dan wordt de capaciteit waarvoor subsidie is verleend verminderd met 1% voor iedere extra uitgesloten dag (artikel 4.9.4, derde lid). Indien aan een aanvrager subsidie is verleend voor het vullen van 5 MWh en er zijn 17 uitgesloten dagen, dan wordt de capaciteit waarvoor subsidie is verleend verlaagd met 2% tot 4,9 MWh. Dit heeft in de eerste plaats gevolgen voor de bepaling van de hoogte van de subsidie. De uitkomst van de formule (Q1-23/DA prijsverschil – afslag) wordt immers vermenigvuldigd met een lager aantal MWh. Daarnaast heeft dit ook gevolgen voor de verplichte vulgraad op 1 november 2022 en 1 februari 2023, ook deze is als gevolg van de correctie wegens uitgesloten dagen lager.

Voor de berekening van het aantal uitgesloten dagen tellen dagen waarop de spread lager is dan -16 euro als 1 uitgesloten dag (artikel 4.9.4, derde lid, onderdeel a). Dagen waarop opslag Bergermeer niet beschikbaar is worden bepaald aan de hand van de beschikbaarheid van Bergermeer met behulp van de methode opgenomen in artikel 4.9.4, eerste lid, onderdeel 6° (artikel 4.9.4, derde lid, onderdeel a). Een dag waarop de gasopslag gedurende 3 uur niet beschikbaar was voor injectie vormt volgens deze berekening 0,125 uitgesloten dag.

Slechts indien het prijsverschil verminderd met de afslag, plus de garantstellingspremie negatief uitvalt wordt er een subsidie uitgekeerd. Deze subsidie wordt vastgesteld op de absolute waarde van het negatieve prijsverschil verminderd met de afslag vermenigvuldigd met het aantal MWh waarvoor subsidie is verleend. Als het prijsverschil verminderd met de afslag positief uitvalt wordt de subsidie vastgesteld op € 0 (artikel 4.9.4, vierde lid).

2.3.2 Garantstellingspremie

De garantstelling die de regeling biedt voor het opslaan van gas in de gasopslag Bergermeer beoogt partijen, die onder de huidige marktomstandigheden geen gas zouden hebben opgeslagen, te stimuleren gas op te slaan in de gasopslag Bergermeer. Indien het risico dat de garantie beoogt af te dekken (een negatief Q1-23/DA prijsverschil) zich materialiseert, wordt op grond van deze regeling een subsidie uitgekeerd. Indien er sprake is van een positief resultaat van de formule Q1-23/DA prijsverschil minus afslag, dan ontvangt de subsidieontvanger weliswaar geen subsidie, maar heeft nog steeds voordeel als gevolg van de regeling omdat hij zonder de garantstelling die de regeling biedt geen gas zou hebben opgeslagen. Ter compensatie van dit voordeel wordt per MWh een premie in rekening gebracht voor het gebruik van de garantstelling (artikel 4.9.4, eerste lid, onderdeel c).

Ten behoeve van het bepalen van een vergoeding voor het bieden van een garantstelling voor een negatief Q1-23/DA prijsverschil is het maximale bedrag van de garantstelling 16 euro/MWh vermenigvuldigd met de voor deze situatie op basis van de Mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages12 berekend referentie rente van 1,65%. De berekening van de referentierente is gebaseerd op een implied credit profile van de partijen die een SSSA hebben afgesloten met de gasopslagbeheerder dat gemiddeld BBB bedraagt. Vervolgens is beoordeeld dat dat de level of collateralisation voor de garantstelling normaal is. Dit omdat er geen sprake is van een door partijen gestelde formele zekerheid, maar het bedrag van de garantstelling op de subsidie kan worden verhaald. Omdat er slechts kan worden verhaald tot het bedrag van de subsidie op € 0 wordt vastgesteld, is er sprake van een beperkt restrisico als gevolg waarvan level of collateralisation niet als hoog kan worden beoordeeld. Dit brengt volgens de tabel een pricing tot stand van 100 basispunten. Omdat het hier gaat om ondernemingen met een goede implied credit rating en een garantstelling met een normaal level of collateralisation kan worden uitgegaan van een aanvulling met standaard 100 basispunten. Deze 200 basispunten worden afgezet tegen een referentierente van -0,35% voor Nederland (datum 1/5/2022)13. Dit leidt tot een referentierente van 1,65%. Toegepast op het maximale bedrag van de garantstelling van 16 euro per MWh bedraag de vergoeding voor de garantstelling per MWh 0,264 euro per MWh (16*0,0165).

2.3.3 Afdracht geoptimaliseerde verkoopposities

Nadat met behulp van de garantstelling, die deze subsidieregeling biedt, gedurende de periode van 13 juni tot 21 oktober 2022 gas is ingekocht en geïnjecteerd in de gasopslag Bergermeer ten behoeve van productie in het eerste kwartaal 2023, sluit de gasopslag Bergermeer tot 1 november voor onderhoud. Gedurende deze periode kan er geen gas worden geïnjecteerd in en geproduceerd uit de gasopslag Bergermeer. Na 1 november is het weer mogelijk om gas te injecteren en produceren uit de opslag. Dientengevolge is het vanaf dat moment ook mogelijk dat subsidieontvangers hun positie, die zij met behulp van forward verkooporders op de gasmarkt hebben ingenomen, voor de verkoop van het opgeslagen gas te verbeteren (optimaliseren).

Indien excessieve prijzen op de markt tot gevolg hebben dat verkoopposities, die met behulp van deze regeling zijn ingenomen, aanzienlijk kunnen worden verbeterd (geoptimaliseerd) is het wenselijk dat de Staat meedeelt in het met behulp van deze regeling gegenereerde voordeel. Om deze reden is voorzien in een correctiemechanisme (afdracht) op grond waarvan een percentage van het als gevolg van een aanzienlijke optimalisatie van de verkooppositie behaalde excessieve voordeel in mindering wordt gebracht op de subsidie (artikel 4.9.4, vijfde lid).

Er is sprake van een excessief voordeel indien de TTF Day-Ahead (verkoopprijs) minus de waarde van TTF Q1 2023 (inkoopprijs voor het eerste kwartaal 2023) (hierna: TTF Day-Ahead /TTF Q1 2023 spread) groter is dan 40 euro per MWh (artikel 4.9.4, vijfde lid). Het bedrag van 40 euro per MWh is gebaseerd op 99.5 procent van de relatieve spread (DA/front month spread en DA/2nd front month spread) over de laatste 5 jaar toegepast op een prijsniveau van 100 euro per MWh.

Deze afdracht wordt berekend door per optimalisatiedag de meerprijs per MWh te vermenigvuldigen met het aantal MWh waarvoor de subsidieontvanger zijn verkooppositie op die dag kon optimaliseren (optimalisatievolume) en dat vervolgens te vermenigvuldigen met het afdrachtpercentage dat is vastgesteld op 50% (artikel 4.9.4, zesde lid). Een optimalisatiedag is daarbij iedere dag in de periode van 1 november tot 29 december 2022 waarop een subsidieontvanger de verkooppositie die hij voor het eerste kwartaal 2023 heeft ingenomen op gasmarkt gedeeltelijk naar voren kan halen om op die manier te profiteren van een TTF Day Ahead/TTF January 2023 spread die groter is dan 40 euro per MWh (artikel 4.9.1). Het maximaal aantal optimalisatiedagen bedraagt, als gevolg van de verplichting om op 1 februari 2023 38% van de capaciteit waarvoor subsidie is verleend gevuld te hebben, 40 (artikel 4.9.4, zevende lid). Wanneer een subsidieontvanger alle maximaal 40 optimalisatiedagen zou benutten zou hij 40% van de verkoop van de capaciteit waarvoor de subsidie is verleend naar voren hebben gehaald. Dit gas wordt uit de opslag gehaald en het gas dat wordt ingekocht om te kunnen voldoen aan de eerder ingenomen verkooppositie voor Q1 2023 wordt niet opnieuw geïnjecteerd maar direct geleverd. Dit heeft tot gevolg dat er in dat geval nog maximaal 60% van het voor het eerste kwartaal opgeslagen gas in de opslag zit. Als gevolg van het gebruik van de TTF Q1 prijsreferentie zullen de verkooporders van dit gas in gelijke delen verdeeld zijn over de maanden januari, februari en maart 2023 (Q1), ca. 20% per maand, ongeveer 40% voor de maanden februari en maart.

Het optimalisatievolume wordt berekend door het aantal MWh waarvoor subsidie is verleend te delen door de gemiddelde productieverhouding (100). De gemiddelde productieverhouding is daarbij de gemiddelde verhouding tussen het opgeslagen volume en het volume dat er op basis van de pressure curve van de gasopslag Bergermeer op 1 dag maximaal uit de opslag Bergermeer kan worden geproduceerd. In de door partijen met de gasopslagbeheerder vastgestelde PCA’s is dit vastgesteld op gemiddeld 1% van de geboekte capaciteit. De uitkomst van deze som dient vervolgens te worden vermenigvuldigd met de beschikbaarheid voor productie van de gasopslag Bergermeer op de betreffende dag. Dit wordt berekend op eenzelfde wijze als de beschikbaarheid voor injectie.

De correctie van de subsidie met de afdracht kan daarbij in geen geval leiden tot een negatief subsidiebedrag (een betalingsverplichting voor de subsidieontvanger) (artikel 4.9.4, achtste lid).

2.4 Tender

2.4.1 Algemeen

De subsidiemaatregel is vormgegeven als een tender, waarbij gasbedrijven een bod brengen voor de ‘afslag’ waartegen zij bereid zijn een in het bod vermeld aantal MWh gas op te slaan (artikel 4.9.4, eerste lid, onderdeel b). Op deze manier worden partijen geprikkeld om de door hen te maken kosten (waarvoor geen kostendekkende vergoeding geldt) op een minimaal niveau in te dienen. Hierdoor wordt een eventueel risico op een commercieel voordeel gemitigeerd.

De tender vindt plaats in twee rondes: tender 1 op 30 mei (9:00-13:00 uur) en tender 2 op 7 juni (9:00-13:00 uur) (artikel 4.9.11, tweede en derde lid). De tenders tezamen hebben – om schaarste en daarmee concurrentie tussen partijen te creëren – betrekking op 20 TWh van de beschikbare opslagcapaciteit. De eerste tender ziet daarbij op de capaciteit die nog niet is verkocht (4,17 TWh). De tweede tender heeft betrekking op de capaciteit die al is geboekt door capaciteitshouders (20TWh minus uitkomst tender 1).

Biedingen voor de tender vinden plaats per hele MWh. Dit sluit aan bij de werkwijze van het gasopslag Bergermeer, waar de opslagcapaciteit in Standard Bundled Units (SBU’s) wordt geveild. 1 SBU bedraagt daarbij 1 MWh.

2.4.2 De aanvraag om subsidieverlening

Per gasopslagproject kan één aanvraag worden gedaan door de aanvrager. Deze aanvraag kan vervolgens uit maximaal vijf biedingen bestaan. Indien een aanvraag uit meerdere biedingen bestaat, kan de subsidie voor een deel van de aanvraag worden verleend (artikel 4.9.11, vierde tot en met zesde lid).

Op het indienen van een aanvraag zijn de bepalingen van afdeling 4.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van toepassing. De aanvraag met daarin de bieding(en) wordt ingediend met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld middel (artikel 19, eerste lid, van het Kaderbesluit EZK- en LNV-subsidies, hierna: het besluit). In dit geval loopt dit via een eLoket. Partijen die beschikken over een inschrijving bij de Kamer van Koophandel kunnen door middel van eHerkenning niveau III toegang krijgen tot dit loket. Voor buitenlandse bedrijven – die niet staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel is het mogelijk om via MijnRvO.nl in te loggen op het eLoket. De verificatie verloopt in dat geval door een middel van een sms-code.

In de aanvraag zijn de gegevens opgenomen zoals beschreven in artikel 4.9.12.

Het gaat daarbij in de eerste plaats om gegevens over de aanvrager en diens contactpersoon. Voorts bevat de aanvraag de gegevens van de bieding op basis van artikel 4.9.11, zijnde in ieder geval de hoeveelheid capaciteit die de aanvrager aanbiedt te vullen en de daarbij gewenste afslag. Voor de tender die ziet op de niet geboekte capaciteit gaat de aanvraag vergezeld van een verklaring dat voor die capaciteit, indien de subsidie wordt verleend, een of meerdere PCA’s zullen worden gesloten met het gasopslag Bergermeer. Voor de tender die ziet op het vullen van de reeds geboekte capaciteit gaat de aanvraag vergezeld van een afschrift van een door het gasopslagbedrijf verstrekte biederlimiet, waaruit blijkt voor hoeveel capaciteit in MWh PCA’s zijn afgesloten. Ook wordt een afschrift gevraagd van de met gasopslagbedrijf gesloten SSSA. Verder bevat de aanvraag een geldige volmacht waaruit blijkt dat de natuurlijke persoon bevoegd is om namens het gasbedrijf de aanvraag in te dienen. Tot slot dient de aanvraag een verklaring te bevatten waarin de aanvrager verklaart te voldoen aan artikel 4.9.3, onderdeel b. RVO kan voorafgaand aan of na verlening van de subsidie controles uitvoeren om te controleren of de aanvrager niet direct of indirect voor meer dan 50% in handen zijn van, handelen namens of handelen op aanwijzing van de Russische staat of waarvoor Rusland, de Russische regering of de Centrale Bank van Rusland het recht heeft deel te nemen in de winst, of waarmee Rusland, de Russische regering of de Centrale Bank van Rusland andere wezenlijke economische betrekkingen heeft.

RVO kan hierbij steekproefsgewijs ook het UBO-register raadplegen.

Gedurende de openstelling van de tender kan een aanvraag worden gewijzigd door middel van het doorvoeren van de gewenste aanpassingen in het eLoket. Wanneer een aanvraag is gedaan in het eLoket wordt automatisch een bevestiging van ontvangst van de aanvraag gegenereerd.

2.4.3 Afwijzingsgronden

De regeling bevat, in aanvulling op de afwijzingsgronden opgenomen in artikel 4:35 van de Awb en de artikelen 22 tot en met 24 van het besluit, diverse afwijzingsgronden die specifiek zien op gasopslagprojecten (artikel 4.9.8). Zo zal een aanvraag worden afgewezen wanneer de aanvrager geen gasbedrijf is en geen SSSA heeft gesloten met het gasopslagbedrijf Bergermeer. Bovendien mogen deze bedrijven niet vallen onder de in artikel 4.9.3 opgenomen omstandigheden waardoor zij in verband gebracht kunnen worden met aldaar omschreven Russische connecties. Zie hiervoor hetgeen is opgemerkt in paragraaf 4.2 over de doelgroep van deze regeling.

Voor een gasopslagproject, bedoeld in artikel 4.9.2. tweede lid, wordt een aanvraag afgewezen als deze de maximaal beschikbare capaciteit daarvoor overschrijdt. Ook indien een hogere afslag wordt voorgesteld dan het maximaal toelaatbare volgens artikel 4.9.4, eerste lid, onderdeel b, zal de aanvraag worden afgewezen. Daarnaast wordt een aanvraag deels afgewezen als deze de biederlimiet overschrijdt. De minister sorteert hiertoe de biedingen in de aanvraag van de laagst vermelde tot de hoogste vermelde afslag en brengt de aanvraag terug tot een capaciteit waarbij de biederlimiet niet meer wordt overschreden, afgerond op hele MWh (artikel 4.9.8, vierde en vijfde lid).

2.4.4 Verdeling van het subsidieplafond: Rangschikking

Voor zover de minister de aanvragen voor subsidie niet heeft afgewezen, zullen de aanvragen onderling moeten worden gerangschikt. De rangschikking vindt plaats op basis van de geboden afslag per MWh. Een aanvraag wordt hoger gerangschikt naarmate de afslag per MWh lager is (artikel 4.9.9).

Indien bij rangschikking op basis van de geboden afslag blijkt dat er biedingen gelijk gerangschikt zijn, maar het toewijzen van beide biedingen tot gevolg heeft dat het maximale aantal TWh zoals omschreven in artikel 4.9.2 overschreden wordt, dan worden beide biedingen pro rata teruggebracht naar een aantal MWh dat het maximum aantal TWh van de betreffende tender niet overschrijdt (artikel 4.9.6, tweede lid). Indien bijvoorbeeld nog 10 MWh toe te wijzen is en er gelijk gerangschikt biedingen liggen van respectievelijk 8 MWh en 12 MWh:

 

MWh

Pro rata correctie

Bieding A

8

8/20=0,4*100=40%

10*40% = 4 MWh

Bieding B

12

12/20=0.6*100=60%

10*60% = 6 MWh

Op grond van artikel 26, tweede lid, van het besluit bedraagt de termijn voor het nemen van een besluit op een aanvraag om subsidieverlening ten hoogste 13 weken. Deze termijn kan één maal met ten hoogste 13 weken worden verlengd. RVO streeft er, gezien het belang van het zo spoedig mogelijk aanvangen met het vullen van de gasopslag Bergermeer, evenwel naar om zo spoedig mogelijk op de aanvragen te beslissen. De uitslag van de eerste tender wordt daarbij bekend gemaakt voor het moment waarop de tweede tender wordt opengesteld.

2.5 Subsidieverplichtingen

Aan een subsidie voor uitvoering van een gasopslagproject gericht op het vullen van de capaciteit van de gasopslag Bergermeer worden verschillende verplichtingen verbonden. In de eerste plaats dient een subsidieontvanger aan wie subsidie is verleend voor de onverkochte capaciteit (4,17 TWh) binnen een week na de datum van de beschikking tot subsidieverlening een PCA te sluiten met het gasopslagbedrijf voor de capaciteit waarvoor de subsidie is verleendtegen 2,84 Euro / MWh en hiervan een afschrift te overleggen aan de minister (artikel 4.9.10, eerste lid). In de tweede plaats dient de subsidieontvanger uiterlijk binnen een maand na de datum van de subsidieverlening te starten met de uitvoering van het op grond van deze regeling gesubsidieerde gasopslagproject (artikel 4.9.7, eerste lid).

Voorts zijn subsidieontvangers verplicht om de capaciteit waarvoor subsidie wordt verleend op 1 november 2022 (6:00) volledig (100%) gevuld te hebben. Vanaf dat moment mogen zij weer gas onttrekken aan de opslag, met dien verstande dat zij verplicht zijn om op 1 februari 2023 (6:00 uur) nog 38% van de capaciteit waarvoor subsidie is verleend in de opslag Bergermeer te hebben (artikel 4.9.10, tweede lid). Wel kan de capaciteit waarvoor subsidie is verleend worden verminderd (artikel 4.9.4, derde lid, zie §2.3 van deze toelichting). Mocht gedurende de looptijd van de subsidie duidelijk worden dat één van deze doelstellingen niet zal worden gehaald, dan dient de subsidieontvanger hier onverwijld melding van te doen aan de minister (artikel 4.9.10, derde lid, onderdelen a en b).

Verder dient de subsidie ontvanger de minister tevens onverwijld melding te doen van wijzigingen in de gegevens over de subsidieontvanger die zijn opgegeven bij het indienen de aanvraag met betrekking tot het post- en bezoekadres, het rekeningnummer, het nummer waarmee de aanvrager is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel (indien van toepassing) en gegevens over de contactpersoon bij de aanvrager, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres (artikel 4.9.10, derde lid, onderdeel d). Tot slot dient de subsidie ontvanger de minister onverwijld melding te doen van een wijziging in het eigendom van of de zeggenschap over de subsidieontvanger waardoor de subsidieontvanger niet langer voldoet aan de voorwaarde van artikel 4.9.3, eerste lid, onderdeel b (zie § 2.2 van deze toelichting, artikel 4.9.10, derde lid, onderdeel d).

Indien de Europese Commissie op basis van artikel 12 van de Verordening (EU) 2017/1938 inzake de gasleveringszekerheid14 een noodsituatie op regionaal of Unieniveau afkondigt, zal op dat moment worden bezien of hier gevolgen uit voortvloeien voor de beschreven subsidieverplichtingen.

2.6 Subsidievaststelling

De termijn voor uitvoering van een op grond van deze regeling gesubsidieerd gasopslagproject loopt tot de gasdag 1 februari 2023 (6:00 uur). Vanaf dat moment kan een aanvraag om subsidievaststelling worden ingediend. Een dergelijke aanvraag dient te voldoen aan de eisen gesteld in artikel 4:45 van de Awb en artikel 50, tweede lid, van het besluit. Een aanvraag om subsidievaststelling dient ingevolge artikel 52, tweede lid, van de Awb te worden ingediend met behulp van een door de minister voor Klimaat en Energie beschikbaar gesteld middel. RVO stelt hiervoor een formulier beschikbaar.

De aanvraag dient ingevolge artikel 52, tweede lid, van de Awb vergezeld te gaan van een eindverslag. Dit eindverslag dient in ieder geval een verklaring te bevatten van het gasopslagbedrijf waaruit blijkt hoeveel capaciteit de aanvrager op 1 november 2022 en 1 februari 2023 heeft opgeslagen in de gasopslag Bergermeer. Daarnaast dient een verklaring te worden toegevoegd waarin de aanvrager verklaart te voldoen aan artikel 4.9.3, onderdeel b, waarin voorwaarden omtrent de afwezigheid van Russische betrokkenheid zijn opgenomen. (artikel 4.9.13, eerste lid). Anders dan in artikel 50, tweede lid, onderdeel c, van het besluit is bepaald hoeft de aanvraag om subsidievaststelling niet vergezeld te gaan van een accountantsverklaring. Hiervan is, op grond van artikel 50, zevende lid, van het besluit afgezien omdat de hoogte van de subsidie door RVO wordt vastgesteld op basis van gegevens over de marktprijzen gedurende de prijsperiode.

Ingevolge artikel 52 van het besluit dient RVO binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling (dan wel nadat de voor het indienen ervan geldende termijn is verstreken) een besluit te nemen op deze aanvraag. RVO streeft er evenwel naar om zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag een besluit te nemen omtrent vaststelling van de subsidie.

Indien bij vaststelling blijkt dat de subsidieverplichtingen niet zijn nageleefd, bijvoorbeeld omdat niet op de gestelde data is voldaan aan de vereiste vulstand (artikel 4.9.10), dan vormt dit grond van artikel 4:48, eerste lid, onderdeel b, van de Awb een grond op om de subsidie te wijzigen ten nadele van de begunstigde dan wel in te trekken.

3. Verhouding tot hoger recht en nationale regelgeving

3.1 Nationaal recht

3.1.1 Algemene wet bestuursrecht

De beslissingen van de minister op aanvragen om subsidie zijn besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Dit betekent dat de formele en materiële algemene beginselen van behoorlijk bestuur die zijn opgenomen in de Awb van toepassing zijn op de totstandkoming en inhoud van de besluiten (hoofdstuk 2 en 3 en titel 4.1 van de Awb) en de bepalingen van hoofdstuk 6, 7 en 8 van toepassing zijn op het bezwaar en beroep bij de bestuursrechter dat door de aanvrager kan worden ingesteld tegen de besluiten van de minister. Ten aanzien van de beslissingen op aanvragen om subsidie zijn voorts de regels van titel 4.2 van de Awb van toepassing op de betaling van de vastgestelde vergoedingen. Voorts zijn op toezicht en handhaving van de naleving van deze regeling de bepalingen van hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

3.1.2 Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en Kaderbesluit nationale EZK- en LNV- subsidies

Deze subsidieregeling vindt zijn grondslag in de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies (hierna: Kaderwet). Op grond van artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Kaderwet kan de Minister voor Klimaat en Energie subsidie verstrekken voor activiteiten die passen in het beleid inzake energie. Op grond van artikel 3, tweede en derde lid, van de Kaderwet kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij regeling van de minister de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt, nader worden bepaald alsmede andere criteria voor die verstrekking worden vastgesteld. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij regeling van Onze Minister kunnen voorts regels worden vastgesteld met betrekking tot het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald, de aanvraag van een subsidie en de besluitvorming daarover, de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend, de verplichtingen voor de subsidieontvanger, de vaststelling van de subsidie, intrekking en wijziging van de subsidieverlening of -vaststelling, de betaling van de subsidie en het verlenen van voorschotten het verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, bedoeld in artikel 4:24 van de Awb. Ook wordt bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling voorzien in de vaststelling van een subsidieplafond en de regeling van de wijze van verdeling ervan, tenzij de Minister van Financiën heeft ingestemd met het achterwege laten daarvan.

Deze nadere regels zijn, voor zover relevant voor onderhavige regeling, gesteld in het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV- subsidies. Dit besluit bevat daarbij, voor zover relevant voor onderhavige regeling voorschriften omtrent het verstrekken van subsidie (artikelen 2-4), de hoogte subsidie (artikelen 5–9), subsidiabele kosten (artikelen 10–15), de wijze van verdelen en subsidieplafond (artikelen 16–17), het indienen van de aanvraag (artikelen 19–21), afwijzingsgronden (artikelen 22–25), de beslissing op de aanvraag (artikelen 26–29), voorwaarden voor de subsidieontvanger (artikelen 30–34), verplichtingen van de subsidieontvanger (artikelen 35–44) en de subsidievaststelling (Artikelen 49–53).

In de Regeling Nationale EZK- en LNV-subsidies zijn voorts enkele nadere algemene voorschriften (hoofdstuk 1) en specifieke regels opgenomen met betrekking tot de verschillende subsidiemodules op verschillende EZK en LNV beleidsterreinen. Met deze regeling is een nieuwe titel ingevoegd in het hoofdstuk 4 (Energie en Klimaat).

De Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022 bevat tot slot de subsidieplafonds en openstellingsperioden voor het jaar 2022 van de subsidiemodules die zijn opgenomen in de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (RNES). Met deze regeling is een nieuwe regel toegevoegd in de tabel van artikel 1, tweede lid, van deze openstellingsregeling.

3.2 Europeesrechtelijke aspecten

De regeling bevat geen technische voorschriften in de zin van richtlijn nr. 2015/1535/EU15.

4. Gevolgen

4.1 Financiële gevolgen

De vulbehoefte van 68% voor gasopslag Bergermeer vertaalt zich door naar een volume van 31 TWh. De kosten gemoeid met de voorliggende subsidieregeling hangen af van het daadwerkelijk gerealiseerde prijsverschil op de gasmarkt. Hierbij gaat het om het prijsverschil tussen de prijs om gas de volgende dag geleverd te krijgen ten opzichte van de prijs om gas in het eerste kwartaal van 2023 geleverd te krijgen; de day-ahead-winterspread tot 1 november 2022. Verwacht wordt dat deze day-ahead-winterspread ca. € 5 per MWh bedraagt, waarbij gerekend is met een bandbreedte van € -5 tot 15 per MWh, Daarnaast wordt rekening gehouden met een afslag. Dit is een bedrag dat subsidie-aanvragers zelf kunnen bepalen, gebaseerd op de kosten die zij verwachten te zullen hebben om de gasopslag Bergermeer te vullen. Deze heeft een maximum van € 6,831 per MWh voor de eerste veiling en € 3,991 voor de tweede veiling. Het verschil tussen deze twee maxima bestaat uit een vergoeding voor de onverkochte capaciteit, waarvoor een fee betaald moet worden aan gasopslag Bergermeer. De totale verwachte kosten voor de tenderregeling zijn € 166 miljoen met een bandbreedte van € 0 – 406,4 miljoen. Dit komt neer op € 8,3 per MWh opgeslagen gas (bandbreedte: € 0 – 22,567 per MWh voor de eerste veiling met de ongeboekte capaciteit en € 0 – 19,727 per MWh voor de tweede veiling).

Hieronder volgt een voorbeeld van verschillende mogelijk aanvragen bij verschillende marktsituaties en de uiteindelijke uit te keren subsidie die hieruit volgt. De uitbetaling vormt de absolute waarde van de uitkomst in de onderste rij van de tabel. Alle voorbeelden gaan over een vergoeding in euro’s per MWh.

 

Aanvraag 1

Aanvraag 2

Aanvraag 3

Aanvraag 4

Aanvraag 5

Aanvraag 6

Spread

+6

+2

-5

+6

+2

-5

Bieding

-2,491

-2,591

-2,291

-5,491

-5,491

- 3,491

Premie

+0,264

+0,264

+0,264

+0,264

+0,264

+0,264

SOM

3,773

-0,327

-7,027

0,773

-3,227

-8,227

Uit te keren subsidie

0 €/MWh

0,327 €/MWh

7,027 €/MWh

0 €/MWh

3,227 €/MWh

8,227 €/MWh

Voor deze regeling wordt een plafond opgenomen van € 406,4 miljoen. Doordat er sprake is van concurrentie in de tender, worden deelnemers geprikkeld om zo voordelig mogelijk in te bieden. Het gewenste effect van de regeling is dat deze ervoor zorgen door de betrokken gasbedrijven hun capaciteit in de gasopslag Bergermeer zo volledig mogelijk vullen tegen zo beperkt mogelijke kosten.

4.2 Regeldruk

Deze regeldrukparagraaf brengt van de voorliggende subsidieregeling de verplichtingen en de daaruit voortvloeiende kosten voor aanvragers in beeld. Voor de inschatting van de regeldruk is gebruik gemaakt van het Handboek meting regeldrukkosten en de expertise van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Regeldruk betreft de investeringen en inspanningen die aanvragers moeten verrichten om zich aan wet- en regelgeving van de rijksoverheid te houden. Regeldruk bestaat uit regeldrukkosten en ervaren regeldruk.

Regeldrukkosten zijn alle kosten die bedrijven, burgers of professionals moeten maken om te voldoen aan verplichtingen uit wet- en regelgeving van de rijksoverheid. Het gaat hierbij om kosten die voortvloeien uit informatieverplichtingen en inhoudelijke verplichtingen. Regeldrukkosten bestaan uit eenmalige en/of structurele kosten. Financiële lasten of andersoortige kosten (bedrijfskosten of opportuniteitskosten) vallen niet onder de regeldrukkosten. De regeldrukkosten worden uitgedrukt in euro’s en berekend als uurtarief x aantal benodigde uren + structurele kosten = kosten per handeling, maal het aantal benodigde handelingen per jaar. De regeldrukkosten worden ook uitgedrukt als percentage van het subsidiebudget.

Ervaren regeldruk betreft de kwalitatieve aspecten van de regeling zoals werkbaarheid, proportionaliteit en ervaren nut. Ervaren regeldruk wordt niet gekwantificeerd.

Context

Aan het begin van de toelichting is de aanleiding voor deze regeling reeds geschetst. De subsidieregeling is eenmalig, gericht op een vastomlijnde doelgroep en ziet louter op het vullen van capaciteit in de gasopslag Bergermeer gedurende het opslagjaar 2022. Gezien deze korte tijdshorizon zullen de regeldrukkosten niet per jaar berekend worden, maar als eenmalige kosten.

De subsidie vergoedt het verschil tussen de day-aheadprijs van gas op de huidige gasmarkt en de gasprijs in Q1 2023. Daarnaast vergoedt de subsidie een afslag (bieding door gasbedrijf o.b.v. o.a. financieringskosten en de capaciteitsfee) en de vaststaande injectie- en uitzendkosten. Aanvragers concurreren in de tenders op de afslag, omdat dat de component van de subsidie is die per bedrijf varieert.

Het totale maximaal beschikbare budget voor de twee maatregelen is € 623.000.000,–, waarvan € 406.400.000,– is begroot voor de voorliggende subsidiemaatregel.

Vanwege de benodigde leveringszekerheid en de huidige te geringe prikkel voor opslag van gas ligt er in de gasmarkt een rol voor de overheid. Daarom is deze subsidieregeling, op zeer korte termijn, tot stand gekomen. Alternatieven voor deze subsidieregeling zijn economisch gezien en proces-technisch niet haalbaar. De uitvoeringswijze van de regeling is in goed overleg met RVO zo werkbaar mogelijk gemaakt voor de doelgroep. Hierdoor vindt de afhandeling sneller plaats en worden de regeldrukkosten voor aanvragers geminimaliseerd.

Effecten op de aanvragers en derden

Een gasbedrijf kan per tender maximaal één aanvraag indienen, die ten hoogste uit vijf biedingen bestaat. Het potentieel aantal aanvragers is 36 voor Tender A en 12 voor Tender B. De aanname is dat elke aanvrager gemiddeld twee biedingen doet per aanvraag. Het aantal toe te kennen subsidies hangt af van de grootte van de biedingen en het aantal dat vervolgens optelt tot de geveilde capaciteit. Naar verwachting is het aantal aanvragen in Tender A 18 (het aantal biedingen dus 36) en in Tender B 12 (24 biedingen). Hiervan worden naar verwachting in Tender A 15 aanvragen (30 biedingen) toegekend en in Tender B 10 aanvragen (20 biedingen).

Uitgaande van gemiddeld twee biedingen zijn de administratieve lasten van elke aanvraag gelijk, ongeacht de omvang van de ingediende biedingen. De partijen die kunnen deelnemen aan de regeling hebben via TAQA en Kyos Energy Consulting input kunnen leveren op de regeling en zijn dus bekend met de systematiek en de berekening van het subsidiebedrag. De conceptregeling is aan de partijen voorgelegd om te waarborgen dat de regeling niet onuitvoerbaar is. TAQA biedt bovendien aan de doelgroep voorlichtingsmateriaal aan. Deze afstemming heeft een substantieel verlagend effect op de regeldrukkosten.

Uit deze subsidieregeling volgen geen regeldrukeffecten voor medeoverheden (ZBO’s, gemeenten, provincies of waterschappen), MKB of burgers omdat de regeling niet op hen van toepassing is. Andere derde partijen bij deze regeling zijn de gasleveranciers waarbij aanvragende partijen eventueel hun gas inkopen en TAQA, dat het gas zal opslaan in de opslag Bergermeer. Omdat gasverkoop voor gasleveranciers en gasopslag voor TAQA standaard bedrijfsvoering zijn, zijn geen regeldrukeffecten op derden te verwachten. Concluderend heeft de regeling geen onontkoombare gevolgen voor de doelgroep en regeldrukeffecten op medeoverheden, burgers of derde partijen.

Regeldrukkosten

De regeldrukkosten voor aanvragers bestaan uit kennisnamekosten en eenmalige kosten voor aanvragers in Tender A en B, opgesplitst in tijdens en na de subsidieaanvraag. Bij het berekenen van regeldrukkosten voor bedrijven wordt gebruik gemaakt van standaard uurtarieven. Deze zijn gebaseerd op de door het CBS vastgestelde uurlonen van werknemers naar beroepsgroep uit het Handboek meting regeldrukkosten. Naar verwachting zullen vanuit de aanvragende partijen voornamelijk hoogopgeleide medewerkers en administratief medewerkers de benodigde handelingen uitvoeren. Daarom hanteren de berekeningen een uurtarief van 50 euro, dat tussen het gehanteerde uurloon van hoogopgeleide medewerkers (54 euro) en administratief medewerkers (39 euro) ligt.

Kennisnamekosten

Het kennisnemen van de subsidieregeling kost tijd en is vereist voor het doen van een aanvraag. De kennisnametijd wordt voor alle aanvragers gelijk verondersteld op drie uur. Aangezien de regeling het Nederlands gepubliceerd wordt en de doelgroep Engelstalig is, wordt ook drie uur vertaaltijd gerekend. Bij een gehanteerd uurtarief van 50 euro, zes uur en 30 aanvragen komen de kennisnamekosten in totaal neer op € 9.000,–.

Kosten aanvragers Tender A

In Tender A doen naar verwachting 18 partijen een aanvraag. Bij de aanvraag moet algemene informatie worden aangeleverd, zoals de gegevens over de aanvrager, waaronder het post- en bezoekadres, het rekeningnummer en, voor zover van toepassing, het nummer waarmee de aanvrager is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel; de gegevens over de contactpersoon bij de aanvrager, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres. Het bijeenzoeken van deze informatie kost twee uur (€ 1.800,–). Bovendien moeten partijen een account aanmaken op mijnRVO.nl om hun aanvraag via E-loket in te kunnen dienen. Dit kost één uur (€ 900,–). Daarnaast overlegt een aanvrager (een kopie van) de SSSA en een geldige volmacht conform bijgevoegde model waaruit blijkt dat de natuurlijke persoon die namens de aanvrager een aanvraag indient, bevoegd is om namens het gasbedrijf een aanvraag in te dienen. Dit kost in totaal drie uur (€ 2.700,–). Omdat partijen al een SSSA hebben met TAQA is geen project- en/of financieringsplan nodig, TAQA heeft namelijk al getoetst of partijen voldoende financiering hebben.

Daarnaast bevat een aanvraag om subsidieverlening de gegevens over de bieding van de aanvrager, welke naar verwachting dus tweemaal per aanvraag moeten worden aangeleverd. Deze omvatten in ieder geval: de hoeveelheid opslagcapaciteit in MWh die de aanvrager aanbiedt te vullen en daarbij horende gewenste afslag; de hoeveelheid opslagcapaciteit in MWh die de aanvrager aanbiedt te vullen en daarbij horende gewenste afslag; een verklaring dat voor de te verwerven capaciteit in de gasopslag Bergermeer een of meerdere PCA’s zullen worden gesloten met het gasopslagbedrijf Bergermeer; afschriften van een door het gasopslagbedrijf Bergermeer verstrekte biederlimiet, waaruit blijkt voor hoeveel capaciteit in MWh de aanvrager PCA’s heeft afgesloten met het gasopslagbedrijf Bergermeer; een verklaring waarin de aanvrager verklaart te voldoen aan artikel 4.9.3, onderdeel b. Het aanleveren van deze informatie kost, inclusief intern overleg en besluitvorming, voor alle biedingen opgeteld ongeveer veertien uur (€ 25.200,–).

Het aanleveren van alle bovengenoemde informatie bij de aanvraag kost in totaal 34 uur voor 18 aanvragers, dus € 30.600,–.

Na aanvraag zijn er geen verdere kosten voor de aanvragers van wie de aanvraag is afgewezen.

Voor de naar verwachting 15 aanvragers die een beschikking ontvangen, zijn er nog eenmalig regeldrukkosten na 1 november vanwege het aanvragen van de vaststelling tot subsidie in november. Deze aanvraag tot vaststelling bevat ten minste: het eindverslag, bedoeld in artikel 50, tweede lid, onderdeel a, van het besluit, waarvan de aanvraag tot subsidievaststelling vergezeld gaat. Dit bevat ten minste: een bewijsstuk aan de hand waarvan wordt aangetoond dat de capaciteit waarvoor subsidie is verleend op 1 november 2022 voor 100% is gevuld; en een verklaring waarin de aanvrager verklaart te voldoen aan artikel 4.9.3, onderdeel b. De aanvraag om subsidievaststelling hoeft niet vergezeld te gaan van een accountantsverklaring. Het aanvragen van vaststelling van de subsidie kost in totaal vier uur voor 15 aanvragers (€ 3.000,–).

De overige verplichtingen van de subsidieontvanger zijn: de subsidieontvanger overlegt aan de minister binnen een week na de datum van de beschikking tot subsidieverlening een PCA tussen de subsidieontvanger en het gasopslagbedrijf Bergermeer voor de capaciteit waarvoor de subsidie is verleend; en de subsidieontvanger overlegt aan de minister uiterlijk op 14 februari 2023 een bewijsstuk aan de hand waarvan wordt aangetoond dat de capaciteit waarvoor subsidie is verleend op 1 februari 2023 voor 38% was gevuld. Deze beide acties kosten in totaal vier uur voor 15 aanvragers (€ 3.000,–).

Omdat de subsidieregeling eindigt op 1 februari, zijn er geen structurele administratieve lasten voor de subsidieontvangers. Daarnaast bestaat er geen verplichting tot doorlopende rapportage of evaluatie na ontvangst en vaststelling van de subsidie. Het aanleveren van alle bovengenoemde informatie na de aanvraag kost in totaal acht uur voor 15 aanvragers, dus € 6.000,–. In totaal betreffen de regeldrukkosten voor alle aanvragers in Tender A € 36.600,–.

Kosten aanvragers Tender B

In Tender B doen naar verwachting 12 partijen een aanvraag met gemiddeld twee biedingen. Qua regeldruk is aanvraagproces identiek aan Tender A. Mogelijk hebben partijen uit Tender B ook aan Tender A deelgenomen waardoor zij minder tijd nodig hebben om de benodigde documenten bijeen te zoeken. Hier kan echter niet vanuit gegaan worden, dus dit effect wordt niet meegerekend. Partijen die in Tender B een beschikking ontvangen hoeven geen PCA meer af te sluiten met TAQA, omdat deze partijen al capaciteitshouder zijn. Dit scheelt één uur tijd. Naar verwachting worden van de 12 aanvragen (24 biedingen) er 10 beschikt (20 biedingen).

In totaal betreft het voor Tender B een éénmalige tijdsbesteding van 34 uur voor 12 subsidieaanvragers (€ 20.400,-) en zeven uur voor 10 aanvragers (€ 3.500,–). In totaal betreffen de regeldrukkosten van Tender B € 23.900,–.

Totale regeldrukkosten

In totaal bedragen de regeldrukkosten van deze subsidieregeling € 9.000,– + 36.600 + € 23.900,– = € 69.500,–. Het maximaal beschikbare subsidiebudget is € 406.46.400.000,–. De regeldrukkosten maken daarmee 0,017 van het maximaal beschikbare budget uit.

Ervaren regeldruk

De voorliggende subsidieregeling is vanwege de uitzonderlijke omstandigheden en korte doorlooptijd zo ontworpen dat deze zo werkbaar mogelijk is voor de subsidieaanvragers en voor RVO. De vereisten en informatieverplichtingen in de regeling zijn tot een minimum gehouden, waarbij zij nog altijd toereikend zijn voor goede uitvoering van de regeling. Het ervaren nut van deze regeling, dat gedefinieerd wordt als de verschillende baten of toegevoegde waarde die bedrijven, burgers of professionals verwachten door de wet- en regelgeving, voor zichzelf of voor de samenleving, is naar verwachting ruim voldoende omdat de regeling essentieel is voor de leveringszekerheid van gas in Nederland gedurende aankomende winter. Er is geprobeerd de ervaren regeldruk zo laag mogelijk te houden door de regeling zo clean, lean and mean mogelijk te maken.

Advies ATR

Het ontwerp van deze subsidieregeling is op 10 mei 2022 voor advies voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

5. Uitvoeringsaspecten en handhaving

De uitvoering van deze subsidieregeling is in handen van RVO, onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. RVO is verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van deze regeling en maakt daarbij gebruik van de mogelijkheden die de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt. Zo levert het niet naleven van de aan deze subsidie verbonden verplichtingen op grond van artikel 4:48, eerste lid, onderdeel b, van de Awb een grond op om de subsidie te wijzigen ten nadele van de begunstigde dan wel in te trekken.

RVO heeft de regeling getoetst op de doelmatigheid en de gebruiksvriendelijkheid voor subsidie-aanvragers en RVO. Deze regeling wordt uitvoerbaar en handhaafbaar geacht.

6. Consultatie

Gezien het spoedeisende karakter van de regeling, mede in verband met het feit dat het vulseizoen reeds is gestart en het aantal dagen dat gemiddeld nog nodig is om voor 1 november aanstaande om de gasopslag te vullen, is besloten om internetconsultatie achterwege te laten. Wel heeft afstemming over deze regeling plaatsgevonden met de relevante partijen, te weten de gasbedrijven die op dit moment een SSSA met het gasopslag Bergermeer hebben gesloten en het gasopslagbedrijf Bergermeer zelf.

7. Moment van inwerkingtreding

Deze regeling treedt inwerking op de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst.

Daarbij wordt afgeweken van het beleid inzake de vaste verandermomenten. Het is in verband met de gasleveringszekerheid van groot belang dat zo spoedig mogelijk wordt gestart met het vullen van de gasopslag Bergermeer. Het wordt daarom niet verantwoord geacht om te wachten tot een eerstvolgend vast verandermoment.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten


X Noot
2

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN HET COMITE VAN DE REGIO'S REPowerEU: een gemeenschappelijk Europees optreden voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie (COM/2022/108 final). Beschikbaar via: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=COM%3A2022%3A108%3AFIN.

X Noot
3

REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL amending Regulation (EU) 2017/1938 of the European Parliament and of the Council concerning measures to safeguard the security of gas supply and Regulation (EC) n° 715/2009 of the European Parliament and of the Council on conditions for access to natural gas transmission networks (COM (2022) 135 final). Beschikbaar via: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_22_1936.

X Noot
4

Kamerstukken II 2021/22, 29 023, nr. 302.

X Noot
5

Bijlage bij Kamerstukken II 2020/21, 33 529, nr. 850.

X Noot
6

Gazprom heeft tot 2043 het voor de exploitatie van de opslag noodzakelijke kussengas ter beschikking gesteld in ruil voor 40% gebruiksrechten van de opslagcapaciteit.

X Noot
7

Kamerstukken II 2021/22, 29 023, nr. 283.

X Noot
8

Kamerstukken II 2021/22, 29 023, nr. 302.

X Noot
9

Kamerstukken II 2021/22, 29 023, nr. 302.

X Noot
10

Kamerstukken II 2021/22, 36 089, nr. 1.

X Noot
11

Artikel 5bis, eerste lid, van verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (Pub EU 2014, L 229).

X Noot
12

Mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PbEU 2008/C/14/02).

X Noot
13

Mededeling van de Commissie betreffende de thans bij terugvordering van staatssteun toe te passen rentepercentages en de referentie- en disconteringspercentages, zoals die vanaf 1 mei 2022 gelden (2022/C 159/11).

X Noot
14

Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010 (PbEU 2017, L 280)

X Noot
15

Richtlijn 2015/1535 /EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (codificatie (PbEU 2015, L 241)

Naar boven