Wijziging van Leidraad Invordering 2008

Directoraat-generaal Belastingdienst/Corporate Dienst Vaktechniek

Besluit van 29 april 2022, nr. 2022 – 121239

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit wijzigt het besluit van 12 juni 2008, nr. CPP2008/1137M. De wijziging betreft een tijdelijke wijziging van het uitstelbeleid voor ondernemers met betalingsproblemen.

ARTIKEL I

Het besluit van 12 juni 2008, nr. CPP2008/1137M, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 21 december 2021, nr. 2021-239396, wordt als volgt gewijzigd:

A

Na de laatste zin van artikel 25.6.1, wordt de volgende zin toegevoegd:

Als het verzoek om uitstel van betaling uiterlijk op 30 september 2022 is ingediend, geldt tijdelijk een andere maximale looptijd. In dat geval geldt een maximale looptijd van twaalf maanden, gerekend vanaf de datum waarop de ontvanger de betalingsregeling bij beschikking toestaat.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking, met ingang van 1 april 2022. Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 29 april 2022

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, H.G. Roodbeen hoofddirecteur Fiscale en Juridische zaken

TOELICHTING

Artikel I, onderdeel A, wijzigt artikel 25.6.1, zodat de ontvanger tijdelijk een andere maximale periode kan hanteren als hij een betalingsregeling verleent aan ondernemers, voor zover het verzoek hiertoe uiterlijk op 30 september 2022 is ingediend.

Op grond van artikel 25.6.1, is de maximale termijn van een betalingsregeling twaalf maanden, gerekend vanaf de uiterste betaaldatum van de belastingaanslag. Nu de invordering na geruime tijd weer is aangevangen blijkt dat sommige ondernemers onder het huidige artikel 25.6.1, niet in aanmerking kunnen komen voor een betalingsregeling, of dat er door tijdsverloop slechts een betalingsregeling voor een korte periode mogelijk is. Dit vind ik niet wenselijk. Met name nu de dwanginvordering enige tijd niet is aangevangen of opgeschort.

Door de uitzonderlijke gevolgen van de coronacrisis heeft de ontvanger tijdelijk een pas op de plaats gemaakt met de dwanginvordering. Het kan daarom voorkomen dat de openstaande belastingschuld aan de aandacht van sommige ondernemers is ontsnapt. Ik vind het belangrijk dat deze ondernemers alsnog in staat kunnen worden gesteld om uit eigen beweging aan hun verplichtingen jegens de ontvanger te voldoen. Bijvoorbeeld met een betalingsregeling.

Daarom heb ik besloten om tijdelijk toe te staan dat de ontvanger een betalingsregeling kan toekennen als bedoeld in artikel 25.6.1, voor een maximale looptijd van twaalf maanden, gerekend vanaf de datum waarop de ontvanger de betalingsregeling bij beschikking toestaat. Voor het overige zal de ontvanger de gebruikelijke voorwaarden stellen.1 Deze goedkeuring geldt voor alle verzoeken om uitstel van betaling die ondernemers tot en met 30 september 2022 indienen, ook als verzoeken reeds voor 1 april 2022 zijn ingediend en de ontvanger daar nog niet op heeft beslist.

Artikel II regelt de datum van inwerkingtreding van de onderhavige wijziging(en). Deze datum wordt met terugwerkende gesteld op 1 april 2022, vanwege het aflopen van het bijzonder uitstel van betaling van het Besluit noodmaatregelen coronacrisis2. Dit besluit is na de inwerkingtreding terstond uitgewerkt en bevat daarom geen vervalbepaling.3

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, H.G. Roodbeen hoofddirecteur Fiscale en Juridische zaken


X Noot
1

Zie onder meer artikel 25.6.2.

X Noot
2

Besluit van 26 januari 2022, nr. 2022-20850, Stcrt. 2022, 3142.

X Noot
3

Zie aanwijzing 6.25, Aanwijzingen voor de regelgeving, Stcrt. 1992, 230.

Naar boven