Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 14 september 2021, kenmerk 3237956-1013622-WJZ, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met wijzigingen ten behoeve van het vaststellen van de veilige afstand op nul meter en van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire in verband met sportevenementen en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba in verband met technische wijzigingen ten aanzien van coronatoegangsbewijzen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op de artikelen 6ba, vierde lid, 58e, eerste en vijfde lid, 58f, vijfde lid, 58h, eerste lid, 58i, 58j, eerste lid, onder a, 58nc, derde lid, 58p, tweede lid, 58pa, eerste lid, 58ra, eerste lid, en 58re, zesde lid, van de Wet publieke gezondheid;

Besluiten:

ARTIKEL I

Artikel I van de Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 6 juli 2021, kenmerk 2349603-1007453, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba in verband met het vaststellen van de veilige afstand op nul meter wordt als volgt gewijzigd:

A

In onderdeel A, onder 2, vervallen ‘geldig coronatoegangsbewijs,’, ‘instelling voor primair onderwijs, instelling voor voortgezet onderwijs,’ en ‘mondkapje, onderwijsactiviteit, placeren,’.

B

In onderdeel B vervalt ‘4.2, 4.3,’, ‘5.2,’ en ‘6.6’ en wordt ‘2a,’ vervangen door ‘2a en’, ‘, 6.5’ vervangen door ‘en 6.5’ en ‘en de paragrafen 6.5 en 6.11’ vervangen door ‘en paragraaf 6.5’.

C

Onderdeel C komt te luiden:

C

Artikel 4.1 komt te luiden:

Artikel 4.1 Algemene voorwaarden voor openstelling publieke plaatsen

Een publieke plaats wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat hygiënemaatregelen worden getroffen en dat degene die geplaceerd is, uitsluitend van de aangewezen plaats gebruikmaakt.

D

Onder verlettering van de onderdelen D en E tot de onderdelen E en F wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

D

Artikel 4.1b komt te luiden:

Artikel 4.1b Gezondheidscheck en in- en uitstroom publiek

Onverminderd artikel 4.1, worden plaatsen waar toepassing wordt gegeven aan de artikelen 4.2, eerste lid, 4.3, eerste lid, en 5.2, eerste lid, slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat bij aankomst van het publiek een gezondheidscheck wordt uitgevoerd en dat een gecontroleerde in- en uitstroom van publiek plaatsvindt.

E

Onderdeel 2 van onderdeel E (nieuw) komt te luiden:

2. Het tweede lid en de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid vervallen.

F

Onder verlettering van onderdeel F (nieuw) tot onderdeel G wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

F

De artikelen 4.2 en 4.3 komen te luiden:

Artikel 4.2 Eet- en drinkgelegenheden en coronatoegangsbewijzen

  • 1. Een eet- en drinkgelegenheid wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat, met inachtneming van artikel 6.30:

    • a. alleen publiek wordt toegelaten met een geldig coronatoegangsbewijs;

    • b. het vereiste van een geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsdocument duidelijk zichtbaar en leesbaar voor het publiek en een toezichthouder is aangegeven bij de toegang tot de eet- en drinkgelegenheid.

  • 2. Een eet- en drinkgelegenheid wordt tussen 00.00 uur en 06.00 uur niet opengesteld voor publiek.

  • 3. In afwijking van het eerste lid mogen personen tot en met twaalf jaar zonder geldig coronatoegangsbewijs en personen tot en met dertien jaar zonder geldig identiteitsbewijs toegelaten worden.

  • 4. Het eerste en tweede lid gelden niet voor een eet- en drinkgelegenheid:

    • a. in een uitvaartcentrum of in een andere locatie waar een plechtigheid plaatsvindt ten behoeve van een uitvaart;

    • b. in zorglocaties voor patiënten en cliënten en bezoekers van patiënten en cliënten;

    • c. die zich bevindt op een luchthaven na de securitycheck;

    • d. binnen een locatie waar besloten en georganiseerde dagbesteding plaatsvindt voor kwetsbare groepen;

    • e. op verzorgingsplaatsen langs wegen die behoren tot het hoofdwegennet;

    • f. waar uitsluitend sprake is van verkoop, aflevering of verstrekking van etenswaren of dranken voor gebruik anders dan ter plaatse, mits de duur van het verblijf van publiek in de inrichting zoveel mogelijk wordt beperkt;

    • g. in een internationale trein.

Artikel 4.3 Locaties voor kunst en cultuur en coronatoegangsbewijzen

  • 1. Een locatie voor de vertoning van kunst en cultuur wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat, met inachtneming van artikel 6.30:

    • a. alleen publiek wordt toegelaten met een geldig coronatoegangsbewijs;

    • b. het vereiste van een geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsdocument duidelijk zichtbaar en leesbaar voor het publiek en een toezichthouder is aangegeven bij de toegang tot locatie voor de vertoning van kunst en cultuur.

  • 2. In afwijking van het eerste lid mogen personen tot en met twaalf jaar zonder geldig coronatoegangsbewijs en personen tot en met dertien jaar zonder geldig identiteitsbewijs toegelaten worden.

  • 3. Het eerste lid geldt niet voor doorstroomlocaties, de vertoning van kunst en cultuur in het kader van onderwijsactiviteiten in het primair en voortgezet onderwijs en de vertoning van kunst en cultuur behorende bij de reguliere exploitatie van bibliotheken.

G

Na onderdeel G (nieuw) worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

H

Artikel 5.2 komt te luiden:

Artikel 5.2 Evenementen en coronatoegangsbewijzen

  • 1. Een evenement wordt slechts georganiseerd, indien de organisator er zorg voor draagt dat, met inachtneming van artikel 6.30:

    • a. het evenement plaatsvindt op een afgesloten locatie;

    • b. alleen deelnemers worden toegelaten met een geldig coronatoegangsbewijs;

    • c. het vereiste van een geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsdocument duidelijk zichtbaar en leesbaar voor de deelnemers en een toezichthouder is aangegeven bij de toegang tot het evenement;

    • d. een gezondheidscheck wordt uitgevoerd bij aankomst van een deelnemer;

    • e. gewerkt wordt met toegangskaarten die voor toelating worden verstrekt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid mogen personen tot en met twaalf jaar zonder geldig coronatoegangsbewijs en personen tot en met dertien jaar zonder geldig identiteitsbewijs toegelaten worden.

  • 3. Het eerste lid geldt niet voor uitvaarten, warenmarkten, evenementen waarbij sprake is van doorstroom van de deelnemers, sportwedstrijden van amateurs en evenementen behorende bij de reguliere exploitatie van een bibliotheek of een buurt- of wijkcentrum.

  • 4. Een geheel of gedeeltelijk ongeplaceerd evenement binnen waarbij geen sprake is van doorstroom van de deelnemers wordt slechts georganiseerd indien de organisator er zorg voor draagt dat alleen deelnemers worden toegelaten tot maximaal drie vierde van de reguliere capaciteit van de locatie, de deelnemers worden gespreid en het evenement niet wordt georganiseerd tussen 00.00 uur en 06.00 uur.

  • 5. Onverminderd artikel 6.30, wordt een evenement als bedoeld in het eerste lid dat meer dan vierentwintig uur duurt en waar personen overnachten, slechts georganiseerd indien de organisator er zorg voor draagt dat de locatie waarop het evenement plaatsvindt ten minste elke vierentwintig uur wordt ontruimd waarna de deelname aan het evenement opnieuw een aanvang kan nemen.

I

Artikel 6.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel b wordt ‘luchthavens’ vervangen door ‘een luchthaven als bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, onder a, en derde lid, van de Wet luchtvaart en de militaire luchthaven, bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, onder c, van de Wet luchtvaart, in Eindhoven na de securitycheck’.

b. Onderdeel c vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt.

2. Het derde lid vervalt.

ARTIKEL II

De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan de artikelen 6.7a, tweede lid, onder e, 6.7b, tweede lid, onder e, 6.7c, derde lid, onder e, en 6.7d, derde lid, onder e, wordt telkens toegevoegd ‘waar of door wie de test is afgenomen’.

B

In de artikelen 6.7e, eerste lid, en 6.7f, eerste lid, wordt na ‘niet zijnde een zeer hoogrisicogebied,’ ingevoegd ‘of een uitzonderlijk hoogrisicogebied,’.

C

In artikel 6.7f, eerste lid, wordt ‘afgenomen in de Europese Unie of de Caribische delen van het Koninkrijk’ vervangen door ‘afgenomen in de Europese Unie, de Caribische delen van het Koninkrijk of een land dat de DCC-equivalentieprocedure heeft doorlopen en waarvoor een Europees uitvoeringsbesluit is aangenomen’.

D

Artikel 6.19 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zesde lid, aanhef, komt te luiden:

  • 6. De personen, bedoeld in artikel 58nc, derde lid, van de wet, ingeval zij komen vanuit een zeer hoogrisicogebied, zijn:

2. Het zesde lid, onder k, komt te luiden:

  • k. personen die in het bezit zijn van of beschikken over een op hen betrekking hebbend bewijs van vaccinatie als bedoeld in artikel 6.7e, eerste lid.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. De personen, bedoeld in artikel 58nc, derde lid, van de wet, ingeval zij komen vanuit een uitzonderlijk hoogrisicogebied, zijn personen die reizen in verband met het verrichten van noodzakelijke werkzaamheden op het gebied van zoek- en reddingsacties of nautische dienstverlening.

E

Artikel 6.21, eerste lid, onder aa, komt te luiden:

  • aa. een persoon als bedoeld in artikel 6.19, zesde lid, onder k, een bewijs van vaccinatie als bedoeld in artikel 6.7e, eerste lid.

F

In artikel 6.31a, zesde lid, wordt ‘de gemeentelijke gezondheidsdienst die reisvaccinaties toedient’ vervangen door ‘de gemeentelijke gezondheidsdienst, bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de wet, in de regio Utrecht, genoemd in de bijlage, bedoeld in artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s’.

G

In artikel 6.31b wordt, onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot het derde tot en met zevende lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met d, kunnen tevens worden verkregen van de gemeentelijke gezondheidsdienst uit de registratie, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de wet, van infecties met het virus SARS-CoV-2 die is aangesloten op een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beschikbaar gestelde applicatie voor het aanmaken van een coronatoegangsbewijs.

ARTIKEL III

De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 5.1, vijfde lid, wordt ‘vierde en vijfde lid zin’ vervangen door ‘derde en vierde lid zijn’.

B

Artikel 5.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Het is verboden op door de gezaghebber aan te wijzen plaatsen een sportevenement te organiseren met meer dan:

    • a. vijfentwintig toeschouwers;

    • b. vijftig toeschouwers;

    • c. vijfenzeventig procent van de bezettingscapaciteit.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Het is verboden op door de gezaghebber aan te wijzen plaatsen een sportevenement in een publieke binnenruimte te organiseren met meer dan:

    • a. vijfentwintig deelnemers;

    • b. vijftig deelnemers;

    • c. honderd deelnemers.

  • 5. Het is verboden op door de gezaghebber aan te wijzen plaatsen een sportevenement buiten te organiseren met meer dan:

    • a. vijfentwintig deelnemers;

    • b. vijftig deelnemers;

    • c. honderd deelnemers;

    • d. tweehonderdvijftig deelnemers;

    • e. vijfhonderd deelnemers.

C

De artikelen 5.4a en 5.4b vervallen.

D

Artikel 5.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er worden vier leden toegevoegd, luidende:

  • 2. Het is verboden op door de gezaghebber aan te wijzen plaatsen een sportevenement in een publieke binnenruimte te organiseren voor personen tot en met zeventien jaar.

  • 3. Het is verboden op door de gezaghebber aan te wijzen plaatsen een sportevenement buiten te organiseren voor personen tot en met zeventien jaar.

  • 4. Het is verboden op door de gezaghebber aan te wijzen plaatsen een sportevenement in een publieke binnenruimte te organiseren voor personen van achttien jaar en ouder.

  • 5. Het is verboden op door de gezaghebber aan te wijzen plaatsen een sportevenement buiten te organiseren voor personen van achttien jaar en ouder.

E

In artikel 5.5a, eerste lid, vervalt ‘met meer dan honderd deelnemers en’.

F

In artikel 6b.6b wordt, onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot het derde tot en met zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met d, kunnen tevens worden verkregen van de afdeling Publieke Gezondheid uit de registratie, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de wet, van infecties met het virus SARS-CoV-2 die is aangesloten op een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beschikbaar gestelde applicatie voor het aanmaken van een coronatoegangsbewijs.

ARTIKEL IV

In artikel 6a.6b van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius wordt, onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot het derde tot en met zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met d, kunnen tevens worden verkregen van de afdeling Publieke Gezondheid uit de registratie, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de wet, van infecties met het virus SARS-CoV-2 die is aangesloten op een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beschikbaar gestelde applicatie voor het aanmaken van een coronatoegangsbewijs.

ARTIKEL V

In artikel 6a.6b van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba wordt, onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot het derde tot en met zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met d, kunnen tevens worden verkregen van de afdeling Publieke Gezondheid uit de registratie, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de wet, van infecties met het virus SARS-CoV-2 die is aangesloten op een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beschikbaar gestelde applicatie voor het aanmaken van een coronatoegangsbewijs.

ARTIKEL VI

In artikel 8a, eerste lid, van de Tijdelijke spoedregeling DCC wordt ‘De gemeentelijke gezondheidsdiensten die reisvaccinaties toedienen’ vervangen door ‘De gemeentelijke gezondheidsdienst, bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de wet, in de regio Utrecht, genoemd in de bijlage, bedoeld in artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s,’.

ARTIKEL VII

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 22 september 2021.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel I in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 6 juli 2021, kenmerk 2349603-1007453, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba in verband met het vaststellen van de veilige afstand op nul meter wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel I van deze regeling in werking treedt voordat die regeling in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

1. Algemeen

Strekking

Op grond van artikel 58f van de Wet publieke gezondheid (Wpg) houdt degene die zich buiten een woning ophoudt, een veilige afstand tot andere personen. In het Tijdelijk besluit veilige afstand wordt de veilige afstand vastgesteld op nul meter. Deze wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm) strekt ertoe de aanpassingen door te voeren die voortvloeien uit het vaststellen van de veilige afstand op nul meter. Voorts wordt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire (Trm Bonaire) gewijzigd in verband met sportevenementen en worden die regeling en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius (Trm Sint Eustatius) en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba (Trm Saba) gewijzigd in verband met technische wijzigingen ten aanzien van coronatoegangsbewijzen.

Voor een aantal activiteiten en voorzieningen geldt dat het met het oog op de epidemiologische situatie niet verantwoord is om de veiligeafstandsnorm zonder meer los te laten. Dit betreft eet- en drinkgelegenheden, evenementen (waaronder ook de reguliere exploitatie) en locaties voor de vertoning van kunst en cultuur. Om toch ook voor activiteiten en voorzieningen de veiligeafstandsnorm op nul meter te kunnen stellen, dienen coronatoegangsbewijzen te worden gevraagd. Artikel 58ra Wpg voorziet in die mogelijkheid.

Deze regeling is gebaseerd op de ingevolge de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (hierna: Twm) geldende bepalingen van de Wpg.

Pijlers van de bestrijding van de epidemie

Nederland bevindt zich nog middenin de epidemie van het virus SARS-CoV-2 (hierna: het virus), die nog steeds tot infecties leidt. Vanwege het virus, golden over de periode van ruim een jaar reeds ingrijpende maatregelen, die zijn gebaseerd op drie pijlers:

  • een acceptabele belasting van de zorg – ziekenhuizen moeten kwalitatief goede zorg kunnen leveren aan zowel covid-19-patiënten als aan patiënten binnen de reguliere zorg;

  • het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving;

  • het zicht houden op en het inzicht hebben in de verspreiding van het virus.

Deze pijlers zijn ook voor de maatregelen van deze regeling uitgangspunt, gelet op de in de paragraaf 2 beschreven epidemiologische situatie. Daarnaast geldt als uitgangspunt het sociaal-maatschappelijk perspectief gericht op beperken van economische en maatschappelijke schade op korte termijn, aandacht voor structurele maatschappelijke en economische schade en voorkomen dat de lasten onevenredig neerslaan bij bepaalde groepen, zoals ook beschreven bij de invoering van de maatregelen op 9 juli 2021 en de verlenging op 13 augustus 2021.

2. Epidemiologische situatie

Verloop van de epidemie

Het Outbreak Management Team (OMT) heeft in zijn advies van 13 september 2021 naar aanleiding van de 126e bijeenkomst van het OMT geadviseerd over het algemene epidemiologische beeld, de ontwikkeling van het reproductiegetal en de verwachting voor de komende weken. Ook gegeven de ontwikkeling van de vaccinatiegraad en de verwachtingen ten aanzien van de verschillende virusvarianten en de ziekenhuis- en intensivecare- (IC-)bezetting. Aan dat advies wordt het volgende ontleend.

Epidemiologische situatie

In de afgelopen zeven kalenderdagen (3 tot en met 9 september 2021) is het aantal meldingen van SARS-CoV-2-positieve personen redelijk stabiel gebleven (-1%) in vergelijking met de zeven dagen ervoor. In de afgelopen zeven kalenderdagen werden landelijk 102 personen per 100.000 inwoners positief getest, vergeleken met 104 per 100.000 inwoners in de week daarvoor. Er was een variatie tussen de regio’s van 64 tot 159 positief geteste personen per 100.000 inwoners. Het patroon van het aantal meldingen naar leeftijd is verschoven naar de jongere leeftijdsgroepen. Het hoogste aantal meldingen werd in de afgelopen zeven dagen gevonden in de leeftijdsgroep 10- tot en met 14-jarigen, zowel qua absoluut aantal als qua aantal per 100.000 inwoners. Het aantal positieve testen varieerde van 30-67 per 100.000 inwoners in de leeftijdsgroepen vanaf 60 jaar tot 137-222 per 100.000 inwoners in de leeftijdsgroepen tussen 5 en 29 jaar.

Het aantal testen, exclusief testen voorafgaand aan een reis, bij de GGD-testlocaties was in de laatste week 24% hoger ten opzichte van de zeven dagen ervoor. Het bijbehorende percentage positieve testen in de GGD-teststraten daalde naar 9,7% gemiddeld over de afgelopen zeven kalenderdagen, in vergelijking met 11,7% in de week ervoor. Het aantal positief geteste personen is een mix van personen met klachten en personen zonder klachten, al dan niet getest na een tevoren positief bevonden zelftest. Ook is, zoals verwacht, een groot aantal terugkerende reizigers en scholieren en studenten voorafgaand aan activiteiten horende bij opening van het onderwijs getest. Hoeveel zelftesten thuis uitgevoerd worden, is onbekend. Van alle personen die zich in de afgelopen week lieten testen bij de GGD, liet 6% zich testen naar aanleiding van een positieve zelftest. Van alle positieve GGD-testen was 42% een bevestiging van een positieve zelftest.

Onder uitgaande reizigers voor een reiscertificaat blijft het aandeel positieve testen relatief stabiel op 0,9% bij de GGD-testlocaties en 0,6% bij de commerciële teststraten. GGD’en namen tot en met 31 augustus 2021 testen voor uitgaande reizigers af, en deze voorziening is per september gestopt. Bij personen getest in het kader van testen voor toegang was het percentage positieve testen 0,2% in de afgelopen kalenderweek.

Het aantal testen in de leeftijdsgroep 0 tot en met 12 jaar is het hoogst in de schoolregio Noord, waar de scholen twee weken geleden als eerste openden, en het laagst in de schoolregio Zuid, waar de scholen deze week openden. Het aantal positieve testen bij de 0- tot en met 12-jarigen volgt hetzelfde patroon.

Het aantal besmettingen in instellingen voor langdurige zorg was in augustus 2021 terug op een redelijk stabiel niveau na een verhoging in juli. Het aantal besmettingen is, hoewel stabiel, beduidend hoger dan vóór de verheffing in juli. In augustus was er op populatieniveau licht verhoogde sterfte; deze licht verhoogde sterfte was in meerdere leeftijdsgroepen zichtbaar.

De instroom en bezetting op verpleegafdelingen in het ziekenhuis is stabiel. Het aantal opnames in de afgelopen kalenderweek (30 augustus tot en met 5 september 2021) was 403 waarvan 94 IC-opnames (bron: NICE). Op 9 september 2021 bedroeg de ziekenhuisbezetting 443 verpleegbedden en 214 IC-bedden (bron: LCPS).

De opkomst voor ten minste één vaccinatie bedroeg op 5 september 2021 85,4% voor de volwassen bevolking, en 77,1% had de volledige vaccinatieserie afgerond, op basis van de landelijke registratie. Van de 12- tot en met 17-jarigen had 52% minimaal één vaccinatie ontvangen en had 39% de volledige vaccinatieserie afgerond. Een recent gepubliceerde rapportage van het RIVM laat een hoge vaccineffectiviteit zien tegen zowel ziekenhuisopname (95%) als noodzaak tot IC-opname (97%).

Aan de hand van het voorgaande merkt het OMT samenvattend op dat er in de afgelopen week weinig is veranderd aan het epidemiologisch beeld. Het aantal positief geteste personen, zowel in de open populatie als in instellingen was stabiel, evenals het aantal in het ziekenhuis en op de IC opgenomen personen met het virus. Het overgrote merendeel van de positief geteste en opgenomen covid-19-patiënten was ongevaccineerd.

Reproductiegetal, relatieve besmettelijkheid varianten

De meest recente schatting van het reproductiegetal Rt, zoals berekend op basis van de meldingen van positieve gevallen, is voor 26 augustus 2021 op basis van Osiris: gemiddeld 1,02 (95%-interval 0,98-1,06) besmettingen per geval. De schatting op basis van het aantal nieuwe ziekenhuisopnames per dag kent een aanzienlijk grotere onzekerheid, omdat ze berekend wordt op veel geringere aantallen, maar deze waarde is voor 25 augustus 2021 0,98 (95%-interval 0,72-1,26).

Uit de kiemsurveillance kunnen we het reproductiegetal per variant volgen. Dit beeld geeft aan dat de deltavariant 52% (95%-interval 50%-55%) besmettelijker is dan de alfavariant. Bijna alle infecties in Nederland worden momenteel veroorzaakt door de deltavariant.

Op basis van de huidige meldingen verwacht het OMT dat het aantal ziekenhuis- en IC-opnames in ieder geval de komende week stabiel blijft. De prognoses op een wat langere termijn laten zien dat, zelfs bij het handhaven van het huidige maatregelenpakket, het reproductiegetal in de winter door een seizoenseffect, boven de waarde van 1 uitkomt, zodat er een aanzienlijke epidemische golf mogelijk is die ook tot een toename van de ziekenhuis- en IC-opnames zal leiden.

Een model waarin de beschikbare informatie over vaccinaties (CIMS, GGD’en), de effectiviteit van vaccins, en de geschatte opbouw van immuniteit door doorgemaakte infectie zijn opgenomen, laat zien dat de voorgenomen versoepeling op 25 september 2021 kan leiden tot een snellere toename van het aantal IC- en ziekenhuisopnames per dag in vergelijking met niet-versoepelen.

In een gevoeligheidsanalyse is het effect van vaccineffectiviteit op de snelheid van toename na versoepelen verkend. De default verwachting is dat de vaccins redelijk goed beschermen tegen infectie, maar iets minder goed tegen de deltavariant in vergelijking met de alfavariant, en dat de vaccineffectiviteit tegen ziekenhuisopname en IC-opname is zoals deze is berekend op basis van gegevens uit Nederland (deze is hetzelfde voor alle varianten en hoger dan de vaccineffectiviteit tegen infectie).

Een alternatieve aanname dat de vaccineffectiviteit tegen infecties met de deltavariant even goed is als tegen de alfavariant geeft een iets optimistischer beeld voor het najaar; een alternatieve aanname dat de vaccineffectiviteit tegen ziekenhuisopname en IC-opname gelijk is aan vaccineffectiviteit tegen infectie (dus lager uitvalt dan de tot nu toe waargenomen effectiviteit tegen ziekenhuis- en IC-opname) geeft een pessimistischer beeld voor het najaar, vooral als die vaccineffectiviteit ook nog lager is tegen de deltavariant. In elk van deze situaties is de onzekerheid over de piekwaarde van de IC-bezetting aanzienlijk en bestrijkt die zowel waarden die vallen binnen de beschikbare capaciteit als die uitgaan boven de beschikbare capaciteit.

3. Hoofdlijnen van deze regeling

Volgende stap

Het kabinet heeft op 26 juni 2021 de veilige afstand van anderhalve meter in het maatregelenpakket centraal gesteld. Alleen waar het niet mogelijk of wenselijk is deze norm te hanteren, voorziet de regeling in mitigerende maatregelen, zoals het gebruik van mondkapjes of toegangsbewijzen.

Op grond van het advies van 13 september 2021 naar aanleiding van de 126e bijeenkomst van het OMT, kan als een volgende stap de anderhalve meter worden losgelaten. Daarbij is van belang dat het OMT concludeert dat de epidemie weliswaar een situatie heeft bereikt waarin het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames ongeveer constant is, maar dat dit onder de huidige vaccinatiegraad in combinatie met het bestaande maatregelenpakket is. Daarbij benadrukt het OMT dat de epidemie zeker nog niet voorbij is en een kritisch moment heeft bereikt omdat de vaccinatiegraad op populatieniveau achterblijft bij de minimaal benodigde vaccinatiegraad om alle maatregelen te laten vallen zonder dat dit tot oplevingen of een epidemische verheffing in de winter leidt. Het OMT adviseert dan ook om stapsgewijs te versoepelen en de veilige afstandsnorm alleen los te laten als breed coronatoegangsbewijzen worden ingezet.

In dat kader is de inzet van coronatoegangsbewijzen onder voorwaarden verplicht:

  • bij openstelling van eet- en drinkgelegenheden;

  • bij het organiseren van evenementen (waaronder festivals);

  • bij de reguliere exploitatie van locaties die vallen onder het evenementenbegrip;

  • bij sportwedstrijden (publiek bij professionele sportwedstrijden en topcompetities);

  • bij cultuur (de vertoning van kunst- en cultuur, zoals filmvertoningen).

Verder komen de maatregelen die ondersteunend zijn aan de anderhalve meter, zoals de algemene bezoekersnorm, de verplichting om stromen van publiek te scheiden en de placeerplicht, te vervallen. Om voor de noodzakelijke bestrijding van de epidemie enige controle en zicht te houden op het virus en de verspreiding daarvan blijft een zeer beperkt aantal maatregelen in stand. Deze maatregelen houden deels verband met de brede inzet van coronatoegangsbewijzen zoals de gezondheidscheck en de registratieplicht, maar betreffen ook maatregelen zoals de ventilatienormen voor eet- en drinkgelegenheden en de mondkapjesplicht in het openbaar vervoer, ander bedrijfsmatig vervoer en op luchthavens. Deze blijven gelden in verband met het advies van het OMT om stapsgewijs te versoepelen en tussentijdse evaluatie en beoordeling van de versoepelingen mogelijk te maken.

Veiligeafstandsnorm

Artikel 58f, eerste lid, Wpg schrijft voor dat een veilige afstand moet worden gehouden tot andere personen. Dit met uitzondering van een aantal in de Wpg genoemde gevallen. De veilige afstand zelf is met het Tijdelijk besluit veilige afstand vastgesteld op anderhalve meter. In de Trm is, in aanvulling op de Wpg, ook een aantal uitzonderingen op de veiligeafstandsnorm vastgelegd.

De veilige afstand wordt, met de wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand, vastgesteld op nul meter. De regeling wordt in lijn hiermee ook aangepast. Gelet hierop is er geen reden meer om in de regeling in aanvullende uitzonderingen op de veiligeafstandsnorm te voorzien. De uitzonderingen voor jongeren onder de achttien jaar, onderwijs, beroepsmatige werkzaamheden, kunst- en cultuurbeoefening en luchthavens komen dus te vervallen.

Met deze regeling vervallen ook de algemene bezoekersnormen voor locaties en evenementen. Voorwaarde voor openstelling van een locatie waarbij het publiek of de deelnemers worden geplaceerd, is momenteel dat 100% van de locatie wordt kan worden gebruikt met inachtneming van anderhalve meter afstand. Voor locaties waarbij sprake is van doorstroom is, wordt momenteel een soortgelijke norm gehanteerd door de capaciteit te beperken tot één bezoeker per 5 m2 voor publiek toegankelijke oppervlakte. Nu de veilige afstand op nul meter wordt vastgesteld, bestaat voor die normen geen aanleiding meer.

Datzelfde geldt voor de verplichting om het publiek of de deelnemers te placeren en stromen van publiek te scheiden. Die verplichtingen zijn ook rechtstreeks met het aanhouden van de veilige afstand van anderhalve meter verbonden. Deze normen en voorwaarden komen dus eveneens te vervallen.

Daarbij geldt dat de anderhalve meter in dansvoorzieningen, eet- en drinkgelegenheden, locaties voor kunst- en cultuurbeoefening of de vertoning daarvan, bij professionele sportwedstrijden of in sportcompetities en bij evenementen alleen kan worden losgelaten onder de voorwaarde dat er gebruik wordt gemaakt van coronatoegangsbewijzen. Daar wordt hieronder op ingegaan.

Op onderwijsinstellingen van het mbo, hbo en wo geldt op dit moment nog een maximale groepsgrootte van 75 personen per ruimte. Dit zal op grond van een daartoe strekkende regeling met ingang van 18 september 2021 niet meer gelden voor toetsing, tentaminering en examinering.1 Gezien het belang van het onderwijs voor het cognitieve, emotionele en sociale welzijn van kinderen, adolescenten en jongvolwassenen wordt vanaf 25 september 2021 in het verlengde hiervan ook de maximale groepsgrootte van 75 voor alle onderwijsactiviteiten losgelaten.

Coronatoegangsbewijzen

Door coronatoegangsbewijzen in te zetten in eet- en drinkgelegenheden (inclusief de bijbehorende dansvoorzieningen en ook als de eet- en drinkgelegenheid onderdeel is van een andere locatie zoals een koffiebar in een boekenwinkel, een sportkantine, een bar in een casino of een restaurant in een hotel), bij het organiseren van evenementen (zowel geplaceerd als ongeplaceerd en zowel binnen als buiten2), bij de reguliere exploitatie van locaties die vallen onder het evenementenbegrip, bij professionele sportwedstrijden en in topcompetities alsmede bij de vertoning van kunst en cultuur (ook in een bioscoop, theater, concertzaal of poppodium) kan de anderhalve meter worden losgelaten. Dit zijn risicovolle settings waar personen dicht op elkaar (in elkaars ademcirkel) verblijven, waardoor de kans op de overdacht van het virus groter is. Hierbij is het voorstelbaar dat er binnen deze settings verschillen zijn, waardoor in een bepaalde setting een hoger risico is dan in een andere setting. In kleine cafés waar de tafels ver uit elkaar staan, zal het risico kleiner zijn dan in een gemiddeld café waar de tafels dicht op elkaar staan. In de meeste gevallen zal echter wel sprake zijn van een risicovolle setting. Daarbij heeft het ook de voorkeur om een eenduidig norm te hanteren voor de inzet van de coronatoegangsbewijzen.

Coronatoegangsbewijzen kunnen voor de voorzieningen waar deze verplicht worden gesteld, ingezet worden op basis van een vaccinatie-, herstel- of testbewijs. Voor de testbewijzen geldt dat de hiervoor afgenomen test niet ouder dan vierentwintig uur vanaf het moment van afname tot deelname of toegang. Vaccinatiebewijzen zijn niet eerder dan 14 dagen na volledige vaccinatie geldig, voor het Janssenvaccin wordt een wachttijd van 28 dagen gehanteerd. Voor personen die niet over een herstel- of vaccinatiebewijs beschikken wordt door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voldoende testcapaciteit beschikbaar gesteld. Op 11 oktober 2021 lopen de huidige contracten met testaanbieders af en gaan de nieuwe contracten via de openhouseregeling in. Daardoor kunnen meer testaanbieders zich inschrijven zodat ruim voldoende testcapaciteit voorhanden blijft.

Controle van coronatoegangsbewijzen moet voorafgaan aan toegang tot de locatie waar de activiteit plaatsvindt, waarbij het voor zowel publiek of deelnemers als toezichthouders bij de toegang duidelijk dient te zijn dat het om een locatie gaat waar coronatoegangsbewijzen verplicht zijn. Controle vindt plaats door middel van het aflezen van de CoronaScanner App en de controle van de identiteit van de bezoeker door de organisatie. De controle dient plaats te vinden bij alle bezoekers vanaf 13 jaar. Vanaf 14 jaar dient bij gebruik van een coronatoegangsbewijs ook de identiteit gecontroleerd te worden.

Aan de inzet van coronatoegangsbewijzen zijn voor de beheerder verder nog een aantal specifieke voorwaarden verbonden. In algemene zin geldt voor locaties dat er hygiënemaatregelen moeten worden getroffen. Bij de inzet van coronatoegangsbewijzen zijn verder ook registratie en een gezondheidscheck verplicht en moet er sprake zijn van gecontroleerde in- en uitstroom, een en ander voor dat deel van de locatie waarvoor coronatoegangsbewijzen verplicht zijn.

Voor ongeplaceerde evenementen binnen gelden tot slot nog specifieke aanvullende voorwaarden. Zo geldt er een bezoekersnorm van maximaal drie vierde (75%) van de reguliere capaciteit en moet het publiek worden gespreid. Als een evenement deels geplaceerd en deels ongeplaceerd is, gelden de regels voor ongeplaceerde evenementen. Voor overige locaties en evenementen geldt vanwege het loslaten van de anderhalve meter geen bezoekersnorm meer. Wel moet bij meerdaagse evenementen met overnachting het coronatoegangsbewijs elke 24 uur gecontroleerd worden.

Het advies van het OMT om grote dance festivals binnen vooralsnog niet toe te staan, is niet overgenomen, omdat het begrip niet of althans zeer moeilijk is af te bakenen. Wel is bepaald dat horeca tussen 00.00 uur en 06.00 uur niet is toegestaan. Ten aanzien van het advies om meerdaagse evenementen niet toe te staan, is in de regeling opgenomen dat de locatie waarop het evenement plaatsvindt ten minste elke vierentwintig uur wordt ontruimd waarna de deelname aan het evenement opnieuw een aanvang kan nemen.

De verplichting van een coronatoegangsbewijs geldt niet voor werknemers, vrijwilligers en artiesten. Als zij niet gevaccineerd zijn of een herstelbewijs hebben, wordt hen echter wel geadviseerd voor de betreffende activiteit een test af te laten nemen en de beheerder dient bijvoorbeeld wel te zorgen voor voldoende afstand tussen artiesten en publiek. De uitzondering voor werknemers, vrijwilligers en artiesten geldt overigens alleen voor degenen die beroeps- of bedrijfsmatig werkzaamheden verrichten en niet bijvoorbeeld de deelnemers van een zakelijk congres.

Verder zijn er specifieke uitzonderingen voor de inzet van coronatoegangsbewijzen bij eet- en drinkgelegenheden, in bijvoorbeeld uitvaartcentra, luchthavens, wegrestaurants en internationale treinen. Daarnaast zijn geen coronatoegangsbewijzen vereist voor bijvoorbeeld de toegang tot hotels, campings, vakantieparken, warenmarkten, doorstroomlocaties- en evenementen (zoals winkels en beurzen), amateurwedstrijden en kunst- en cultuurbeoefening.

Educatieve culturele activiteiten bestaande uit de vertoning van kunst en cultuur buiten de onderwijsinstelling, conform het curriculum, zijn eveneens uitgezonderd van de inzet van coronatoegangsbewijzen. Kinderen en jongeren komen op deze manier in schoolverband via cultuureducatie in aanraking met cultuur. Deelname aan educatieve culturele activiteiten is van belang voor de ontwikkeling en mentale gezondheid van deze kinderen en jongeren. Omdat de beleving van cultuur in schoolverband is, wordt een brede groep bereikt die anders niet met cultuur in aanraking komt. De meeste schoolbezoeken hebben betrekking op workshops of schoolvoorstellingen, en hierbij is geen sprake van mengen met regulier publiek.

Aanvullende maatregelen in de horeca en bij vergelijkbare ongeplaceerde evenementen binnen

In het nachtleven komen veel risico’s op verspreiding van het coronavirus samen. Het gaat in de regel namelijk om binnenlocaties waar grotere aantallen mensen bijeenkomen in verschillende samenstellingen, waar veelal alcohol wordt gebruikt, waar gedanst wordt en mensen dicht op elkaar staan, met harde muziek waardoor langere tijd luid gepraat en geschreeuwd wordt. Met het oog op het opnieuw in het OMT-advies genoemde verhoogde risico in de nachthoreca en bij met de nachthoreca vergelijkbare evenementen heeft het kabinet geconcludeerd dat in deze sector een aantal aanvullende maatregelen noodzakelijk blijven. Daarom is het nodig om de horeca ook vanaf 25 september 2021 tussen 00.00 en 06.00 uur gesloten te houden. Dit geldt ook voor ongeplaceerde evenementen binnen. Hiermee worden het aantal contactmomenten in de nacht beperkt en wordt het toestaan van risicovolle settings gefaseerd toegepast. Zoals hierboven is vermeld mag bij geheel of gedeeltelijk ongeplaceerde evenementen binnen, in lijn met het OMT-advies, maximaal 75% van de capaciteit benut worden. Dit draagt bij een betere spreiding van de bezoekers over de volledige evenementenlocatie. De noodzaak tot deze maatregelen wordt verder vergroot door de conclusie dat de gemiddelde vaccinatiegraad onder jongeren, de doelgroep van veel nachthoreca en massale evenementen, helaas nog aanzienlijk lager dan gewenst is en dan de gemiddelde vaccinatiegraad onder volwassenen in Nederland. Vanaf 25 september 2021 vervallen in de horeca en bij ongeplaceerde evenementen het entertainmentverbod, de placeringsplicht en de veilige afstand van anderhalve meter.

Mondkapjesplicht

De mondkapjesplicht blijft behouden in het openbaar vervoer en ander bedrijfsmatig vervoer (mits het vervoer primair de verplaatsing van de ene naar de andere locatie behelst en het vervoer geen recreatieve activiteit is) conform het OMT-advies voor alle reizigers om verspreiding van het virus in deze vervoersmiddelen te verminderen. Degenen die vrijwillig anderhalve meter afstand willen blijven aanhouden kunnen dat volgens het OMT op deze plaatsen niet altijd doen vanwege de grotere groep van aanwezige mensen met relatief kleinere ruimtes. Het betreft ook plaatsen waar triage niet goed mogelijk is en mensen mogelijk langer dan een kwartier dicht bij elkaar zijn. Dit levert een risico op voor kwetsbare en niet-gevaccineerde personen.

Op stations, perrons en andere bij het openbaar vervoer of ander bedrijfsmatig personenvervoer behorende voorzieningen komt de mondkapjesplicht wel te vervallen. Gezien de vaccinatiegraad en de mogelijkheid die er is om elkaar op die plekken de ruimte te geven, kan deze maatregel komen te vervallen op die plaatsen. Dit is ook in lijn met afschaffing van de anderhalve meter. Door behoud van de mondkapjesplicht in het openbaar vervoer worden alle reizigers die op het openbaar vervoer zijn aangewezen, zowel gevaccineerden als niet-gevaccineerden (of gevaccineerden die onvoldoende antistoffen aangemaakt hebben om beschermd te zijn), voorlopig op deze manier beter beschermd tegen de verspreiding van het virus.

Wat betreft de mondkapjesplicht in vliegtuigen en op vliegvelden heeft het OMT eerder geadviseerd om aan te sluiten bij internationale adviezen (ECDC). Luchthavens kunnen aanvullend via de eigen protocollen de mondkapjes op andere plekken regelen.

Met deze regeling vervalt ook de mondkapjesplicht voor zover die nu nog op onderwijsinstellingen geldt. Het onderwijs is van groot belang voor het cognitieve, emotionele en sociale welzijn van kinderen, adolescenten en jongvolwassenen. Het heeft daarom de hoogste prioriteit om onderwijsactiviteiten door te laten gaan zonder restricties. Dit onderschrijft het OMT in het advies naar aanleiding van de 126e bijeenkomst. Daarbij heeft het OMT geadviseerd dat het voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en hoger onderwijs zonder aanvullende maatregelen (verder) open kunnen als er twee weken zijn verstreken nadat de vaccinaties aan iedereen die dat wil gegeven zijn. Bij de inwerkingtreding van deze regeling is dit het geval.

Met deze stap zal het aantal contactmomenten ten opzichte van de vorige stap verder toenemen. Daarom blijft het van belang om overige basismaatregelen tegen overdracht van het virus in acht te nemen, zoals het advies om vaak en goed handen te wassen, te niezen in de elleboog, te laten testen bij klachten en thuis te blijven in afwachting van de uitslag of bij een positieve uitslag. Ook blijft het van belang controle en zicht te houden op de verspreiding van het virus. Gelet daarop blijven enkele basismaatregelen voor beheerders van publieke plaatsen en organisatoren van evenementen behouden. Het gaat dan om de gezondheidscheck, het implementeren van hygiënemaatregelen op de locatie en de verplichting om registratie aan te bieden. Ter voorkoming van import van het virus en nieuwe varianten ervan blijven ook de inreismaatregelen van kracht.

4. Noodzakelijkheid en evenredigheid

Met deze stap uit het openingsplan wordt de veilige afstand van anderhalve meter losgelaten en komen ook de maatregelen die ondersteunend zijn aan de anderhalve meter te vervallen.

In paragraaf 3 is toegelicht welke onderdelen van de Trm bij de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling versoepeld worden. Met deze regeling blijven daarmee slechts de maatregelen behouden die in deze fase noodzakelijk zijn. Daarbij spelen een aantal overwegingen een rol. Dit betreft in de eerste plaats het advies van het OMT, maar er is ook rekening gehouden met het maatschappelijk beeld volgens de inzichten van en reflecties op de maatregelen van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en reflecties op de maatregelen van de Ministeries van Financiën, Economische Zaken en Klimaat en Sociale Zaken en Werkgelegenheid en met uitvoeringstoetsen van de nationale politie, gemeenten (via Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)) en veiligheidsregio’s, Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de gedragsunit van het RIVM. Hieronder wordt daarop ingegaan.

Advies OMT

Het OMT heeft bij loslaten van maatregelen drie scenario’s geschetst, waarbij rekening is gehouden met de in paragraaf 1 opgesomde drie pijlers van het beleid ter bestrijding van de pandemie. Deze drie scenario’s zijn:

  • 1. het vasthouden aan de veilige anderhalvemeterafstandsnorm en de beperkte inzet van coronatoegangsbewijzen, de facto: het continueren van de status quo;

  • 2. het vasthouden aan de veilige anderhalvemeterafstandsnorm én de brede inzet van coronatoegangsbewijzen gecombineerd met enkele versoepelingen;

  • 3. het opheffen van de veilige anderhalvemeterafstandsnorm én de brede inzet coronatoegangsbewijzen gecombineerd met versoepelingen die volgen uit het opgeven van de veilige afstandsmaat van anderhalvemeterafstandsnorm.

Het uitgangspunt voor alle scenario’s is het handhaven van de basismaatregelen met betrekking tot de bron (het testen bij klachten, isoleren bij vastgestelde infectie, in quarantaine bij een infectie van contacten), de collectieve maatregelen met betrekking tot hygiëne en ventilatie, en de huidige aanvullende adviezen voor reizigers.

De risico’s voor opleving van de epidemie verschillen. Scenario’s 1 en 2 zijn volgens het OMT de meest veilige keuzes (de laagste risico’s op bijvoorbeeld een forse toename van de zorgbelasting). Scenario 2 geeft de meeste zekerheid dat een opleving van het virus beperkt blijft, maar bij deze twee scenario’s resteren aanzienlijke beperkingen. Scenario 3 biedt minder zekerheden en kan tot een aanzienlijke opleving van het virus leiden in de komende winter. Volgens het OMT kan dit risico naar verwachting alleen worden beperkt door een brede inzet van coronatoegangsbewijzen in risicovolle settings. Het OMT wijst erop dat hierbij rekening moet worden gehouden met het terugdraaien van versoepelingen (al dan niet regionaal of in specifieke gemeentes) als de druk op de zorg toeneemt en te hoog dreigt te worden.

Het OMT heeft in de huidige fase van de epidemie de voorkeur voor scenario 3 waarbij de anderhalvemeterafstandsnorm als verplichte maatregel wordt opgeheven, maar als advies blijft, en waarbij er een brede inzet is van coronatoegangsbewijzen in risicovolle setting. Het gaat hier om settings waarbij personen dicht op elkaar, oftewel vrijwel binnen elkaars ‘ademcirkel’ verblijven.

De veilige afstand van anderhalve meter kan dus gelet op het advies naar aanleiding van de 126e bijeenkomst van het OMT worden losgelaten, mits er sprake is van een brede inzet van coronatoegangsbewijzen in risicovolle situaties. De inzet van coronatoegangsbewijzen beperkt naar verwachting van het OMT een mogelijk aanzienlijke opleving van het virus in de komende winter. Volgens het OMT leveren coronatoegangsbewijzen een belangrijke bijdrage aan het reduceren van het risico op besmetting. De kans dat een besmette persoon aanwezig is, kan echter niet helemaal worden weggenomen. Daarom benadrukt het OMT dat een goed werkend systeem rond coronatoegangsbewijzen en goede toegangscontroles en handhaving belangrijk is.

Ook adviseert het OMT om versoepelingen niet in alle settings op hetzelfde moment door te voeren, maar stapsgewijs. Versoepelingen in de settings met het hoogste risico, zoals discotheken, nachthoreca, dance festivals binnen en meerdaagse of zeer massale evenementen dienen volgens het OMT dan nog ten minste een aantal weken uitgesteld te worden in afwachting van het verdere verloop van de epidemie. Uit de gegevens van clusters van begin juli 2021 is volgens het OMT gebleken dat het transmissierisico op deze evenementen zeer groot kan zijn. Het OMT wijst daarbij op de gemiddelde vaccinatiegraad onder jongeren en jonge volwassenen, de doelgroep van veel nachthoreca en massale evenementen, helaas nog lager is dan gewenst en dan de gemiddelde vaccinatiegraad onder volwassenen in Nederland.

Maatschappelijk beeld en reflectie SCP

Het SCP geeft aan dat enkele sectoren, waaronder de culturele sector, de horeca en evenementenbranche hard zijn geraakt door de crisis en bijbehorende maatregelen. De vrijetijdsbesteding die deze gelegenheden bieden, zijn voor veel mensen belangrijke activiteiten die bijdragen aan ontplooiing, ontspanning, plezier en ontmoeting. Het loslaten van de anderhalve meter, de placering en bezoekersnormen zullen volgens het SCP naar verwachting positieve gevolgen hebben voor het welzijn van burgers en voor de sectoren die vooralsnog met beperkingen worden geconfronteerd. Het refereert hierbij aan het onderzoek van de RIVM-gedragsunit dat laat zien dat afstand houden van anderen in de praktijk niet altijd kan worden gerealiseerd. Zes op de tien deelnemers van het onderzoek zegt dat het lukt om voldoende afstand te houden, vier op de tien lukt dat dus niet.

Er is daarentegen ook een groep mensen met een kwetsbare gezondheid voor wie vaccinatie niet mogelijk is of onvoldoende beschermend werkt en die soms tot zelfisolatie overgaan. Voor hen kan het loslaten van de anderhalve meter als toenemend gezondheidsrisico worden gezien en zelfisolatie toenemen waardoor zij verder verwijderd raken van deelname aan de samenleving. Het SCP adviseert rekening te houden met deze groep mensen. Het SCP benadrukt dat er een overlap is in kenmerken van de groepen die kwetsbaar zijn gebleken voor sociaaleconomische gevolgen van de crisis en de groepen met een lage bereidheid voor vaccinatie en die dus een negatieve test nodig hebben voor een coronatoegangsbewijs. Mogelijk risico is dat deze groep zich (verder) benadeeld gaat voelen, onvrede toeneemt en de tegenstelling tussen gevaccineerden en niet-gevaccineerden wordt verscherpt. Het is te verwachten dat de mensen die het hardst zijn geraakt door de crisis in de afgelopen anderhalf jaar, hiervan in het najaar nog niet of onvoldoende zijn hersteld. Verdere negatieve gevolgen en ervaringen komen daar dus bovenop en kunnen ook invloed hebben op het draagvlak voor beleid vanuit deze groep.

Heldere en transparante communicatie en toegankelijke informatievoorziening is belangrijk voor draagvlak in de samenleving, vertrouwen in instituties en het bereiken van zowel kwetsbare groepen als de mensen die niet gevaccineerd zijn. Het loslaten van de anderhalvemeterafstandsregel en tegelijkertijd een dringende oproep tot vaccinatie vanwege de mogelijke risico’s voor de volksgezondheid en de beschikbare zorg kan tegenstrijdig aanvoelen. Het SCP beveelt aan in de communicatie voldoende aandacht te besteden aan de betekenis van de gedeelde (en eigen) verantwoordelijkheid van mensen voor hun gezondheid en die van anderen. Zonder dat is het loslaten van de anderhalve meter lastig uitlegbaar.

Deze meer fundamentele boodschap over het communiceren over de gedeelde verantwoordelijkheid van de hele samenleving wordt volgens het SCP ook bevestigd door onderzoek van de RIVM-gedragsunit, waarin naar voren komt dat het voor ongeveer de helft van de mensen onlogisch is of moeilijk te begrijpen valt waarom sommige gedragsregels in de ene situatie wel gelden en in de andere niet. Ook het vertrouwen in de Nederlandse aanpak is sterk gedaald. Het is belangrijk zicht te houden op draagvlak in de samenleving voor verschillende (mogelijke) maatregelen, en de sociale impact van de crisis op dat draagvlak.

Uit onderzoek van het SCP blijkt dat het coronabeleid niet de enige verklarende factor is voor afnemend vertrouwen in de politiek en draagvlak voor beleid. Al voor de zomer constateerde het SCP dat ook de nasleep van de Toeslagenaffaire, discussies over de Nederlandse bestuurscultuur na de verkiezing van de nieuwe Tweede Kamer en opvattingen over het trage formatieproces daarvoor zwaarwegende verklaringen zijn. De uitlegbaarheid van besluitvorming, en in dit geval het continueren dan wel loslaten van de anderhalve meter en de inzet van coronatoegangsbewijzen, is van groot belang voor zowel het draagvlak voor beleid als het politieke vertrouwen dat de samenleving moet hebben.

Tot slot adviseert het SCP om de zeggenschap en verantwoordelijkheid over het leven weer meer te verleggen richting de samenleving en zo de balans terug te brengen in de rolverdeling tussen overheid, bedrijven en burgers. Het benadrukt dat veel burgers en bedrijven hebben laten zien dat zij bereidwillig en daadkrachtig zijn om oplossingen te bedenken en te organiseren voor maatschappelijke problemen. Volgens het SCP moet vertrouwen gegeven worden dat zij kunnen bijdragen aan het open houden en herstellen van onze samenleving.

Sociaal-maatschappelijke en economische reflectie Financiën, EZK en SZW (Trojka)

Volgens de sociaal-maatschappelijke en economische reflectie van de Ministeries van Financiën, Economische Zaken en Klimaat en Sociale Zaken en Werkgelegenheid is het opzetten van een breed coronatoegangsbewijzenbeleid een kans om de samenleving te openen. Tegelijkertijd geven zij aan dat dit ook een ingrijpende maatregel is, die kosten meebrengt. Daarom is het goed dat het principe van een open samenleving daartegenover staat. Wel is het van belang dat de inzet van het systeem met coronatoegangsbewijzen niet langer wordt voortgezet dan noodzakelijk.

De Trojka benadrukt dat er aanzienlijke baten van het loslaten van de anderhalve meter zijn. Wel is het vanuit sociaal-maatschappelijk en economisch perspectief wenselijk om rekening te houden met de uiteenlopende wensen van burgers op dit punt. Daarom adviseren zij om in de communicatie aandacht te besteden aan hen die volledige heropening spannend vinden.

Daarnaast geeft de Trojka aan dat er vanuit sociaal-maatschappelijk en economisch perspectief veel aan gelegen is om ook andere beperkende maatregelen los te laten wanneer de epidemiologische situatie dat toelaat. In het bijzonder maatregelen die jongvolwassenen treffen, zoals het maximum van vijfenzeventig personen in het onderwijs en de beperkingen voor de nachthoreca en evenementen. Nu anderhalf jaar solidariteit van hen is gevraagd, zou het volgens de Trojka wrang zijn dat juist op plekken die voor hen van belang zijn als laatste nog beperkingen gelden. Vanuit sociaal-maatschappelijk en economisch perspectief is het daarom zeer wenselijk om ook de nachthoreca zo snel als mogelijk te openen met een coronatoegangsbewijzenregime. Naast de economische belangen vervult de nachthoreca een sociale functie in het leven om mensen te ontmoeten en vrije tijd te besteden, met name voor jongeren, waarvan de mentale gezondheid is verslechterd, en daarom is dit belangrijk.

Tot slot brengen zij naar voren dat een brede opzet van het coronatoegangsbewijzenbeleid ingrijpend is en significante kosten meebrengt. Dit kan tot economische fricties leiden. Deze kosten wegen op tegen de baten van een open samenleving, tegelijk is tijdelijkheid van deze maatregel van groot belang. Zij geven daarbij aan dat dit systeem ook extra kosten voor ondernemers meebrengt. Hierbij kan gedacht worden aan extra kosten in verband met het inzetten van extra personeel of omzetverlies doordat consumenten of bezoekers wegblijven. Wel is aannemelijk dat de economische kosten van coronatoegangsbewijzenbeleid kleiner zijn dan die van de huidige anderhalvemeternorm.

Uitvoeringstoets

Nationale Politie, Openbaar Ministerie, buitengewoon opsporingsambtenaren (Rijk)

Vanuit openbareordeperspectief is aangevoerd dat met het vervallen van de veiligeafstandsnorm en het vervallen van de verplichting om mondkapjes te dragen er feitelijk geen strafrechtelijke handhaving meer mogelijk is, alleen (fysiek) maatregelen om het gedrag te beïnvloeden. Dit betekent dat er blijvend aandacht moet zijn voor communicatie, maar ook dat er, bijvoorbeeld bij het verlenen van vergunningen voor evenementen, specifiek aandacht voor gedragsmaatregelen moet zijn. Er moet dus rekening worden gehouden met de termijnen van reguliere vergunningstrajecten en multidisciplinaire voorbereiding. Verder is aandachtspunt dat handhaving bij herinvoering van de veiligeafstandsnorm bijzonder lastig zal zijn.

Wat betreft de brede inzet van coronatoegangsbewijzen is opgemerkt dat aannemelijk is dat dit (tijdelijk) zal leiden tot weerstand. Dit kan een breder maatschappelijk ongenoegen en bijvoorbeeld (grootschalige) demonstraties tot gevolg hebben. Verder zijn coronatoegangsbewijzen alleen effectief als er sprake is van een gecontroleerde en afgezette fysieke omgeving. Dit is bij veel evenementen, cultuur en sport lastig te realiseren. Zeker in de beginfase is het te verwachten dat de daadwerkelijke naleving, toezicht en handhaving zal leiden tot extra openbare orde problematiek.

Gemeenten (VNG) en veiligheidsregio’s

De VNG en veiligheidsregio’s benadrukken dat heldere, uitlegbare en handhaafbare regels voor de naleving en handhaving van groot belang zijn. Dit betekent ook dat het langer continueren van een maatregel wat hen betreft de voorkeur heeft boven het opnieuw invoeren hiervan (jojo-effect voorkomen). De VNG geeft aan dat duidelijk moet zijn bij welke aantallen besmettingen de maatregelen weer worden opgeschaald. Een duidelijke en transparante langetermijnstrategie is gewenst. Dit is essentieel voor gemeenten om in de handhaving rekening mee te kunnen houden. Maar ook om rust in de samenleving te bewaren en bewustwording over gedrag bij mensen te vergroten.

Meer specifiek geeft de VNG ten aanzien van de brede inzet van coronatoegangsbewijzen aan dat het toezicht op heel veel verschillende locaties gericht moet worden. De naleving zal in de beginfase ook zorgen voor uitstraling naar de openbare orde. Gemeenten moeten hier dus extra op inzetten en daarvoor moeten zij worden gecompenseerd. De veiligheidsregio’s geven er, vanuit oogpunt van handhaafbaarheid, de voorkeur aan als de maatregelen in de vroege ochtend ingaan en niet om 00.00 uur. Ook vanwege de te verwachten gevolgen voor de openbare orde. Meer in het algemeen benadrukken de VNG en veiligheidsregio’s dat als de veiligeafstandsnorm niet als alternatief voor de inzet van coronatoegangsbewijzen kan worden gebruikt, de regels strenger kunnen uitpakken voor horeca, cultuur en evenementen. Dit kan weerstand oproepen en heeft gevolgen voor de handhaving. Met name omdat ondernemers volgens hen ook veel kosten moeten maken.

In het verlengde daarvan moeten de voorwaarden voor de inzet van coronatoegangsbewijzen volgens de VNG en veiligheidsregio’s minder rigide zijn, dus bijvoorbeeld niet per locatie, maar per zelfstandige ruimte en niet alleen met inhekking, maar ook met wachten tot je als bezoeker wordt geplaceerd. Speciale aandacht moet er zijn voor locaties met verschillende functies en bijvoorbeeld de afbakening tussen eet- en drinkgelegenheid en evenement. Duidelijk moet zijn welke regels waar gelden. Dit geldt ook voor dansvoorzieningen. Daar is geen afbakening ten opzichte van andere eet- en drinkgelegenheden mogelijk. Er wordt dan ook gepleit voor regels die voor alle eet- en drinkgelegenheden gelden.

Verder vragen de VNG en veiligheidsregio’s voor eenduidige regels voor meerdaagse evenementen en open evenementen (zoals een marathon of wielercriterium). Daarnaast vraagt de uitzondering voor beroeps- en bedrijfsmatige werkzaamheden bij de inzet van coronatoegangsbewijzen aandacht. Duidelijk moet zijn wie hieronder vallen. Tot slot is het advies coronatoegangsbewijzen alleen voor professionele sportwedstrijden en de vertoning van kunst en cultuur in te voeren en er ook voor te zorgen dat kwetsbare groepen gebruik kunnen blijven maken van essentiële voorzieningen, zoals winkels en het openbaar vervoer.

ISZW en IGJ

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) roept op tot blijvende waakzaamheid bij verdere versoepelingen en spreekt haar voorkeur uit voor het stapsgewijs versoepelen zodat de impact hiervan op de samenleving als geheel en op de zorg en jeugdhulp in het bijzonder steeds kan worden gemonitord, nadelige effecten kunnen worden opgevangen en er ook ruimte blijft om voorzorgsmaatregelen te nemen. Met name vanwege de aanhoudende hoge druk op kwetsbare groepen, de zorg en jeugdhulp. Ook als het bijvoorbeeld om inhaalzorg gaat. Meer specifiek vraagt de IGJ daarbij aandacht voor het feit dat er een grote groep mensen is die niet is gevaccineerd, waarbij het vaccin niet of minder goed werkt of er na verloop van tijd een afnemende afweerreactie is. Dit betekent volgens de IGJ dat er rekening mee moet worden gehouden dat het virus zich nog altijd kan verspreiden en ook kwetsbare doelgroepen kan raken.

De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW) ziet in het algemeen geen uitvoerings-of handhavingsknelpunten bij de versoepelingen. Wel zou de versoepeling van het thuiswerkadvies gepaard moeten gaan met aandacht voor maatregelen om de thuissituatie arbobestendig te maken, voor de reissituatie van huis naar werk en voor maatregelen op de werkplek. Primair ligt de verantwoordelijkheid daarvoor bij de werkgever. Elk individueel bedrijf moet dus afwegingen maken en bepalen wat er nodig en mogelijk is. Het is dan van belang dat de voorwaarden voor werkgevers helder zijn en dat er rekening mee wordt gehouden dat werkgevers geen test- of vaccinatieverplichtingen mogen opleggen en geen vaccinatiebewijzen mogen vragen. Verder zou het werkgevers volgens de ISZW helpen als er adviezen of normen komen voor ventilatie op de werkplek. Tot slot vraagt de ISZW aandacht voor de verantwoordelijkheid van werkgevers voor een veilige werkplek. Bijvoorbeeld als het gaat om de verhouding tot klanten waarvoor geen of aanzienlijk minder maatregelen gelden. Dit kan stress en agressie opleveren. Maar te denken valt ook aan werkcongressen waar op bepaalde locaties een coronatoegangsbewijs is vereist. Het zou volgens de ISZW wenselijk zijn als werkgevers dit bij alle werkgerelateerde activiteiten kunnen vragen.

RIVM coronagedragsunit

Volgens de RIVM coronagedragsunit is er vanuit gedragsperspectief nu geen acute aanleiding om de veiligeafstandsnorm los te laten. Versoepelingen die mogelijk weer worden teruggedraaid moeten, met het oog op het vertrouwen in het coronabeleid, ook zoveel mogelijk worden voorkomen. Als wordt besloten de veiligeafstandsnorm los te laten voor sectoren die zwaar getroffen zijn door de veiligeafstandsnorm en die zonder deze norm een hoogrisicosetting worden, is een coronatoegangsbewijs volgens de gedragsunit een acceptabele optie. Indien epidemiologisch verantwoord, kan het thuiswerkadvies bovendien stapsgewijs versoepeld worden. De mondkapjes in het openbaar vervoer en ander bedrijfsmatig vervoer volgen dan later.

Bij de versoepeling moet wel aandacht zijn voor goede, inclusieve en proactieve communicatie. Dit betekent dat de achterliggende overwegingen inzichtelijk moeten zijn en waarom de belangen van kwetsbaren beschermd zouden moeten worden, maar dat er ook begrip moet zijn voor mensen of groepen die liever een ander besluit hadden gezien, dat er aandacht moet zijn voor het feit dat er in de toekomst wellicht meer of andere maatregelen nodig zijn en wat het gevolg van niet-naleving is.

Noodzaak

De situatie die ontstaan is in Nederland waarbij een groot deel van de mensen boven de twaalf jaar is gevaccineerd leidt ertoe dat we anders met het virus om kunnen gaan. Vrijwel alle Nederlanders hebben de kans gehad om zich te laten vaccineren. Het is niet langer wenselijk contactbeperkende maatregelen opleggen aan iedereen om een kleine groep te beschermen. Het draagvlak voor de coronamaatregelen neemt af. Tegelijkertijd staat de zorgketen nog onder druk en is het risico reëel dat deze druk te hoog wordt als de niet beschermden in korte termijn in de ziekenhuizen en op de IC’s terecht komen.

Wij hebben dus te maken met een nieuwe situatie, die gunstiger is dan die van vorig jaar door de opgebouwde immuniteit, maar die ook nog veel onzekerheden kent, zoals ook het OMT aangeeft in zijn advies naar aanleiding van de 126e bijeenkomst. Het verloop van de epidemie is tot nu toe grillig en zal nooit exact te voorspellen zijn. Het kabinet heeft op basis van de aanwezige kennis en de opgedane ervaringen in het afgelopen jaar een herijking gedaan van de corona aanpak en een aanpak voor dit najaar opgesteld. Het heeft hierbij onder andere gebruik gemaakt van inzichten van de gedragsunit van het RIVM en de tussentijdse resultaten van het preferentieonderzoek dat is uitgezet. Er liggen twee belangrijke pijlers onder de aanpak:

  • blijven inzetten op het zo hoog mogelijk, en homogeen krijgen van de vaccinatiegraad;

  • besmetting van het aantal mensen dat niet immuun is voldoende te spreiden teneinde te hoge pieken en druk op zorg te voorkomen.

De aanpak heeft als uitgangspunt een open samenleving waarin er zo min mogelijk druk is op het sociaal, maatschappelijk en economisch welzijn.

In dat kader heeft deze regeling als strekking de Trm aan te passen aan de hand van de wijziging in het Tijdelijk besluit veilige afstand. Daartoe is op 14 september 2021 een ontwerp van een algemene maatregel van bestuur (hierna: amvb) aan beide kamers der Staten-Generaal gezonden. Met het wijzigen van het Tijdelijk besluit veilige afstand, wordt de veilige afstand gewijzigd van anderhalve meter naar nul meter. Dit betekent dat personen die zich buiten een woning ophouden niet langer verplicht zijn zich op enige afstand op te houden van andere mensen. De inwerkingtreding van deze regeling is gekoppeld aan de besluitvorming inzake de wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand. Wordt de veiligeafstandsnorm niet op nul meter gesteld, dan worden de wijzigingen uit deze regeling ook niet doorgevoerd. Deze toelichting moet dan ook gelezen worden in samenhang met (de toelichting) op de wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand.

Uit de sociaal-maatschappelijke reflectie blijkt dat het loslaten van beperkende maatregelen, zoals de veiligeafstandsnorm, een positief effect heeft op het welbevinden van mensen. Ook brengt deze norm kosten met zich op zowel korte als lange termijn. Door het aanpassen van de veilige afstand van anderhalve meter naar nul meter wordt een beperking van grondrechten weggenomen. De norm dat iedereen die zich buiten een woning ophoudt, anderhalve meter afstand tot andere personen houdt, beperkt namelijk het recht op de persoonlijke levenssfeer, de vrijheid van vergadering en betoging en de bewegingsvrijheid. Deze beperking was noodzakelijk gezien de ernst van de epidemiologische situatie. Door voldoende afstand te houden, konden nieuwe besmettingen immers voorkomen worden. Zoals hiervoor is beschreven, kan in de huidige epidemiologische situatie de juridisch afdwingbare anderhalvemeterafstandsnorm echter worden losgelaten. Een bijkomend gevolg daarvan is dat aan een aantal maatregelen die waren vastgesteld in de Trm de ratio komt te ontvallen, zoals bezoekersnormen om de veilige afstand te garanderen. Daarnaast worden uitzonderingen die waren geregeld voor de veilige afstand overbodig. Ook dit heeft een positief effect op het welbevinden van mensen en neemt een beperking van grondrechten weg.

In een aantal sectoren is het gegeven de huidige epidemiologische situatie nog niet verantwoord om de veilige afstandsnorm volledig los te laten. Om de epidemiologische effecten te mitigeren, wordt voor activiteiten in die sectoren inzet van coronatoegangsbewijzen verplicht gesteld. Dit brengt beperkingen met zich mee, maar is noodzakelijk om de kans op een significante opleving door het loslaten van de anderhalvemetermaatregel aanzienlijk te verminderen. Alleen door de brede inzet van coronatoegangsbewijzen kan het risico op besmetting in die settings naar verwachting van het OMT beperkt worden.

Daarbij stelt het OMT dat de epidemie weliswaar een situatie heeft bereikt waarin het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames ongeveer constant is, maar dat dit onder de huidige vaccinatiegraad in combinatie met het bestaande maatregelenpakket is. Daarbij benadrukt het OMT dat de epidemie zeker nog niet voor bij is en een kritisch moment heeft bereikt omdat de vaccinatiegraad op populatieniveau achterblijft bij de minimaal benodigde vaccinatiegraad om alle maatregelen te laten vallen zonder dat dit tot oplevingen of een epidemische verheffing in de winter leidt. Dit is voor het OMT aanleiding te adviseren om stapsgewijs te versoepelen en de veilige afstand van anderhalve meter alleen los te laten als breed coronatoegangsbewijzen worden ingezet. Dit maakt tussentijdse evaluatie van de maatregelen en beoordeling van de versoepelingen mogelijk. Versoepelingen in de settings met het hoogste risico, zoals discotheken, nachthoreca en dancefestivals binnen dienen volgens het OMT nog ten minste een aantal weken uitgesteld te worden in afwachting van het verdere verloop van de epidemie.

Deze brede inzet van coronatoegangsbewijzen raakt grond- en mensenrechten. Het beperkt de persoonlijke levenssfeer, het vergaderen, de bewegingsvrijheid en het eigendomsrecht. Verder is de gelijke behandeling in het geding en raakt het aan kinderrechten en de rechten van personen met een handicap. Daarnaast heeft de inzet van coronatoegangsbewijzen gevolgen voor de lichamelijke integriteit (door het ondergaan van vaccinatie of testen) en het recht op privacy (bij het tonen van het coronatoegangsbewijs). De inzet van coronatoegangsbewijzen is in de memorie van toelichting op de Tijdelijke wet testbewijzen in algemene zin getoetst aan de grondrechten.3 Betoogd is dat beperkingen van de grondrechten op lichamelijke integriteit en privacy zijn toegestaan als zij bij wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van onder meer het economisch welzijn van het land, de bescherming van de gezondheid of de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Bij deze afweging bestaat een zekere beoordelingsruimte (‘margin of appreciation’).

De inzet van coronatoegangsbewijzen kan gerechtvaardigd worden in het belang van de volksgezondheid, namelijk de bestrijding van de epidemie van covid-19. Dit wordt bevestigd in het advies van het OMT. Aanvullende rechtvaardiging wordt gevonden in het beschermen van de rechten en vrijheden van anderen en bevorderen van het economisch welzijn, onder meer doordat in de sectoren waar coronatoegangsbewijzen worden ingezet verruiming kan plaatsvinden van geldende beperkingen (bij afschalen) of van op te leggen beperkingen (bij opschalen). De inzet van coronatoegangsbewijzen is bovendien geschikt en proportioneel. Geschikt omdat de inzet van coronatoegangsbewijzen, zoals het OMT ook adviseert, een belangrijke bijdrage levert aan het reduceren van het risico op besmetting. Bovendien is de inzet in dit geval proportioneel omdat deze tijdelijk is en uitsluitend specifieke sectoren betreft met een risicovolle setting, omdat testen niet of nauwelijks invasief is en omdat zij niet hoogfrequent worden afgenomen. Daarnaast worden de testen gratis ter beschikking gesteld. De toepassing van het profijtbeginsel bij testen voor toegang acht het kabinet, gezien de bredere inzet van coronatoegangsbewijzen, op dit moment niet passend. Gelet op het advies van het OMT om het risico van een snelle verspreiding van het SARS-CoV-2 virus te mitigeren door brede inzet van de coronatoegangsbewijzen. Er zijn daarmee geen andere, minder vergaande, maatregelen die ingezet kunnen worden om hetzelfde effect te sorteren. Hiermee is ook aan het subsidiariteitsbeginsel voldaan.

5. Regeldruk

Dit besluit heeft enige gevolgen voor de regeldruk voor burgers, bedrijven/instellingen of professionals. Doordat de veilige afstand wordt losgelaten neemt de regeldruk relatief af. Beheerders van plaatsen zijn niet langer verplicht ervoor te zorgen dat personen in staat zijn de veilige afstand tot elkaar te houden. Beheerders kunnen dan ook hun communicatie en inrichting van hun organisatie hierop gaan aanpassen. Deze aanpassing kan enige regeldruk met zich brengen.

De invoering van het coronatoegangsbewijs in de horeca, cultuur en evenementen zorgt voor een toename van de regeldruk voor burgers, bedrijven/instellingen en professionals die actief zijn in deze sectoren. Burgers dienen voor toegang te beschikken over een geldig coronatoegangsbewijs en vanaf veertien jaar dienen zij bij de controle van het coronatoegangsbewijs hun identiteitsbewijs te tonen. Voor de circa 1,8 miljoen burgers die niet in het bezit zijn van een bewijs van volledige vaccinatie of recent herstel betekent dit een extra last omdat zij bij het bezoeken van de horeca, een evenement, een vertoning van kunst en cultuur en een bezoek aan een professionele sportwedstrijd nu altijd een testbewijs moeten hebben verkregen voor toegang. Eerder was dit alleen nodig bij een bezoek aan een deelnemende organisatie. Voor de burgers met een bewijs van volledige vaccinatie of recent herstel betekent dit amper een verzwaring van de lasten. Verder is het voor iedereen die nu nog geen QR-code heeft een (zeer) beperkte last. Het betreft immers het gebruik maken van de app met DigiD-koppeling of het printen van een papieren bewijs. Bedrijven en instellingen dienen bij toegang te controleren op de aanwezigheid van een coronatoegangsbewijs. De controle op het coronatoegangsbewijs en het identiteitsbewijs, de eventuele praktische aanpassingen aan de locatie en het toewijzen van een werknemer, opdrachtnemer of vrijwilliger die de controle moet uitvoeren is een verzwaring van de lastendruk. Het gaat hierbij naar schatting over 687.000 bezoeken aan een bioscoop of filmtheater, 89.000 bezoeken aan casino’s of speelhallen, 343.000 bezoeken aan poppodia en theaters, 1,9 miljoen bezoeken aan de horeca per week waar controle van het coronatoegangsbewijs moet plaatsvinden.

Artikelsgewijs

Artikel I

Dit artikel wijzigt de Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 6 juli 2021, kenmerk 2349603-1007453, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba in verband met het vaststellen van de veilige afstand op nul meter.

Onderdeel A

De definities van geldig coronatoegangsbewijs, instelling voor primair onderwijs, instelling voor voortgezet onderwijs, mondkapje, onderwijsactiviteit en placeren kunnen niet vervallen. Daarom voorkomt dit onderdeel het verval deze begripsbepalingen.

Onderdeel B

Coronatoegangsbewijzen blijven ook na het loslaten van de veiligeafstandsnorm in gebruik. Daarom vervallen de artikelen 4.2, 4.3 en 5.2 en paragraaf 6.11 niet. De mondkapjesplicht blijft in het openbaar vervoer en het ander bedrijfsmatig vervoer (mits het vervoer primair de verplaatsing van de ene naar de andere locatie behelst en het vervoer geen recreatieve activiteit is) in stand. Artikel 6.6 vervalt daarom niet.

Onderdeel C

Omdat er verschillende regels gelden voor geplaceerde en ongeplaceerde evenementen geldt nog steeds als algemene voorwaarde voor de openstelling van en publieke plaats dat de beheerder er zorg voor draagt dat

degene die geplaceerd is, uitsluitend van de aangewezen plaats gebruikmaakt. Deze voorwaarde is weer toegevoegd aan artikel 4.1.

Onderdeel D

De gezondheidscheck zal alleen nog gedaan moeten worden in locaties waar gewerkt wordt met coronatoegangsbewijzen. Artikel 4.1b is hierop aangepast.

Onderdeel E

Ook de registratieplicht geldt alleen nog in locaties waar gewerkt wordt met coronatoegangsbewijzen. Artikel 4.1d is hierop aangepast.

Onderdeel F

Met dit onderdeel worden twee artikelen toegevoegd aan hoofdstuk 4 Trm dat regels bevat over publieke plaatsen.

Op grond van artikel 4.2 mag in een eet- en drinkgelegenheid alleen publiek toelaten worden met een geldig coronatoegangsbewijs (eerste lid). Hierbij moet artikel 6.30 in acht worden genomen (eerste lid). Verder moet bij de toegang tot de eet- en drinkgelegenheid zichtbaar zijn dat de betreffende locatie met toegangsbewijzen werkt (eerste lid). Kinderen tot en met twaalf jaar mogen wel toegelaten worden zonder coronatoegangsbewijs en tot en met dertien jaar is geen controle van identiteit vereist (tweede lid). Voor de ID-leeftijdsgrens is aangeknoopt bij de toonplichtleeftijd uit artikel 2 van de Wet op de identificatieplicht.

In artikel 4.2, derde lid, is geregeld dat een eet- en drinkgelegenheid niet geopend mag zijn tussen 00.00 en 06.00 uur.

In het vierde lid zijn enkele uitzonderingen opgenomen op de plicht voor beheerders van eet- en drinkgelegenheden om met coronatoegangsbewijzen te werken. Deze locaties mogen geopend zijn zonder dat alleen publiek wordt toegelaten met een geldig coronatoegangsbewijs en ook ‘s nachts. Ook voor besloten locaties (bedrijfskantine of lunchbijeenkomsten op kantoor) geldt op basis van de definitie van een eet- en drinkgelegenheid een uitzondering.

Op grond van artikel 4.3 mag in een locatie voor de vertoning van kunst en cultuur alleen publiek toelaten worden met een geldig coronatoegangsbewijs (eerste lid). Hierbij moet artikel 6.30 in acht worden genomen (eerste lid). Verder moet bij de toegang tot zichtbaar zijn dat de betreffende locatie met toegangsbewijzen werkt (eerste lid). Kinderen tot en met twaalf jaar mogen wel toegelaten worden zonder coronatoegangsbewijs en tot en met dertien jaar is geen controle van identiteit vereist (tweede lid). Een uitzondering op het verplicht gebruik van coronatoegangsbewijzen geldt voor doorstroomlocaties, de vertoning van kunst en cultuur in het kader van onderwijsactiviteiten in het primair en voortgezet onderwijs en de vertoning van kunst en cultuur in de normale exploitatie van bibliotheken (vierde lid).

Onderdeel G

Dit onderdeel voert twee wijzigingen door.

Allereerst wordt artikel 5.2 opnieuw vastgesteld. Op grond van het nieuwe artikel 5.2 zijn organisatoren van evenementen verplicht om met coronatoegangsbewijzen te werken en het evenement op een afgesloten locatie te laten plaatsvinden (eerste lid). De afsluiting kan met een hek, lint of op andere wijze plaatsvinden, mits helder is dat sprake is van een afgebakend terrein. Daarnaast moet hierbij artikel 6.30 in acht worden genomen (eerste lid). Verder moet bij de toegang tot het evenement zichtbaar zijn dat de betreffende locatie met toegangsbewijzen werkt (eerste lid). Kinderen tot en met twaalf jaar mogen wel toegelaten worden zonder coronatoegangsbewijs (tweede lid). Uitzondering op het verplicht gebruik van coronatoegangsbewijzen bij het organiseren van een evenement zijn opgenomen in het derde lid. De organisator van een ongeplaceerd evenementen binnen draagt er zorg voor dat niet meer deelnemers dan 75% van de reguliere capaciteit van de locatie wordt toegelaten tot het evenement en dat het evenement niet tussen 00.00 en 06.00 uur georganiseerd wordt. Dit geldt niet voor evenementen waarbij sprake is van doorstroom en die dus zodanig zijn ingericht dat het evenement tot het rondlopen van publiek uitnodigt en waar dit ook daadwerkelijk gebeurt. Tot slot is in het vijfde lid geregeld dat de organisator van een evenement dat langer duurt dan 24 uur er zorg voor draagt dat de locatie waarop het evenement plaatsvindt ten minste elke vierentwintig uur wordt ontruimd waarna de deelname aan het evenement opnieuw een aanvang kan nemen.

Ten tweede wordt artikel 6.6 gewijzigd. De mondkapjesplicht in het openbaar vervoer en ander bedrijfsmatig personenvervoer (mits het vervoer primair de verplaatsing van de ene naar de andere locatie behelst en het vervoer geen recreatieve activiteit is) blijft in stand. De mondkapjesplicht geldt niet langer in een station, halteplaats, of een andere bij het openbaar vervoer of ander bedrijfsmatig personenvervoer behorende voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften. Onderdeel c van het eerste lid komt daarom te vervallen. Ook geldt de mondkapjesplicht op luchthavens voortaan alleen in gebouwen op luchthavens vanaf het beveiligde deel van de luchthaven. De uitzonderingen op de mondkapjesplicht blijven ongewijzigd. Het derde lid vervalt, omdat de veilige afstand van anderhalve meter niet meer geldt.

Artikel II

Dit artikel wijzigt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19.

Onderdeel A

Inmiddels zijn zelftests goed verkrijgbaar. Daarop zijn organisaties ontstaan die op basis van een zelftest een testverklaring afgeven. Door deze toevoeging wordt deze mogelijkheid niet langer geaccepteerd en wordt er afgedwongen dat de uitgever van het testbewijs ook de arts of organisatie is die de test heeft afgenomen. Hierdoor wordt de betrouwbaarheid van de testbewijzen beter gewaarborgd.

Onderdeel B

Met deze wijziging wordt de categorie uitzonderlijk hoogrisicogebied toegevoegd. Dit zorgt ervoor dat de uitzondering op de testplicht voor gevaccineerde reizigers expliciet niet van toepassing is voor reizigers uit zowel zeer hoogrisicogebieden als uitzonderlijk hoogrisicogebieden.

Onderdeel C

De Europese Commissie heeft de mogelijkheid in het leven geroepen voor derde landen om aan te sluiten bij het DCC-systeem van de Europese Unie. Om hieraan deel te kunnen nemen, moeten derde landen een DCC-equivalentieprocedure doorlopen. Deze wijziging zorgt ervoor dat herstelbewijzen uit derde landen hetzelfde worden behandeld als herstelbewijzen uitgegeven binnen de EU of de Caribische delen van het Koninkrijk.

Onderdelen D en E

Deze wijziging benadrukt dat de uitzonderingscategorieën van de quarantaineplicht slechts betrekking heeft op de zeer hoogrisicogebieden en dus niet op de uitzonderlijk hoogrisicogebieden. Daarnaast worden de uitzonderingscategorieën aangepast. In de eerste plaats wordt er een extra uitzonderingscategorie toegevoegd, namelijk personen die beschikken over een vaccinatiebewijs. Daarnaast wordt een uitzonderingscategorie verder geëxpliciteerd.

De wijziging van artikel 6.21 heeft als doel om duidelijk te maken dat een vaccinatiebewijs nodig is om aanspraak te kunnen maken op de betreffende uitzondering van de quarantaineplicht.

Onderdeel F

Personen die in derde landen zijn gevaccineerd, kunnen onder bepaalde voorwaarden een coronatoegangsbewijs verkrijgen. In verband met de benodigde kennis en ervaring voor de beoordeling of voldaan is aan de voorwaarden, was de uitgifte van deze coronatoegangsbewijzen neergelegd bij gemeentelijke gezondheidsdiensten waar ook reisvaccinaties worden toegediend. Mede gelet op het relatief beperkt aantal personen dat een beroep doet op deze faciliteit, is deze taak in de praktijk geconcentreerd bij de GGD Regio Utrecht. Artikel 6.31a Trm is hiermee in overeenstemming gebracht.

Onderdeel G

De gemeentelijke gezondheidsdiensten beschikken over een registratie van meldingen die artsen en laboratoria op grond van hoofdstuk V, paragraaf 2, Wpg moeten doen over vastgestelde infecties met het coronavirus. Artikel 6.31a, tiende lid, Trm voorziet erin dat deze informatie gebruikt zou kunnen worden voor het uitgeven van coronatoegangsbewijzen, namelijk om een vaccinatie als voltooid aan te merken na toediening van één vaccin indien de vaccinatie uit twee doses bestaat en de gevaccineerde persoon hersteld is van een eerdere infectie met het coronavirus. Wanneer de registratie gekoppeld is aan de applicaties voor het aanmaken van coronatoegangsbewijzen, zou het ook gebruikt kunnen worden voor het uitgeven van coronatoegangsbewijzen op basis van herstel. Uit de registratie moet dan wel blijken dat betrokkene positief getest is op infectie met het coronavirus. Uiteraard moet daarbij wel voldaan worden aan de voorwaarden voor de uitgifte van een coronatoegangsbewijs op basis van herstel. De wijziging van artikel 6.31b Trm maakt het mogelijk de registratie van meldingen van infecties te gebruiken voor deze coronatoegangsbewijzen. Naar verwachting zullen de registraties van de GGD medio oktober 2021 daadwerkelijk aangesloten kunnen worden op de applicaties voor het uitgeven van coronatoegangsbewijzen.

Artikel III

Dit artikel wijzigt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire.

Onderdeel A

Dit onderdeel herstelt een verkeerde verwijzing.

Onderdeel B

Zowel op grond van het tweede als het derde lid was het mogelijk de organisatie van evenementen te verbieden waar toeschouwers gebruik kunnen maken van een drinkgelegenheid waar alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Door het opnieuw vaststellen van het derde lid is deze herhaling verwijderd.

Daarnaast is de mogelijkheid om het aantal deelnemers bij een sportevenement in een publieke binnenruimte te beperken, verplaatst naar een nieuw vierde lid, waarbij aanvullende mogelijkheden zijn opgenomen. De gezaghebber heeft voortaan niet alleen de bevoegdheid sportevenementen te verbieden met meer dan vijfentwintig deelnemers in een publieke binnenruimte, maar ook met vijftig of honderd deelnemers.

Ook de mogelijkheid om het aantal aanwezigen bij een sportevenement buiten te beperken, is verplaatst naar een nieuw vijfde lid, waarbij aanvullende mogelijkheden zijn opgenomen. De gezaghebber heeft voortaan niet alleen de bevoegdheid sportevenementen te verbieden met meer dan vijftig deelnemers in een publieke binnenruimte, maar ook met vijfentwintig, honderd, tweehonderdvijftig en vijfhonderd deelnemers.

Onderdeel C

Voor de overzichtelijkheid is de inhoud van de artikelen 5.4a en 5.4b overgeheveld naar artikel 5.5.

Onderdeel D

Doordat de inhoud van de artikelen 5.4a e 5.4b is overgeheveld naar artikel 5.5 is dit artikel opnieuw vastgesteld.

Onderdeel E

Met dit onderdeel wordt het mogelijk om het tonen van een geldig coronatoegangsbewijs ook als vereiste te stellen bij kleinschaligere evenementen en niet alleen bij evenementen vanaf honderd deelnemers.

Onderdeel F

Voor de toelichting op dit onderdeel wordt verwezen naar de toelichting op artikel II, onderdeel G.

Artikel IV en V

Voor de toelichting op deze artikelen wordt verwezen naar de toelichting op artikel II, onderdeel G.

Artikel VI

Wat in de toelichting op artikel II, onderdeel C, is opgemerkt over de uitgifte van coronatoegangsbewijzen geldt eveneens voor de uitgifte van het Europese digitaal covid certificaat (DCC). Daarom is de Tijdelijke spoedregeling DCC op dezelfde wijze aangepast.

Artikel VII Inwerkingtreding

Deze ministeriële regeling moet op grond van artikel 58c, tweede lid, Wpg binnen twee dagen nadat zij is vastgesteld aan beide Kamers der Staten-Generaal worden overgelegd. De regeling treedt ingevolge artikel 58c, tweede lid, Wpg niet eerder in werking dan een week na deze overlegging en vervalt als de Tweede Kamer binnen die termijn besluit niet in te stemmen met de regeling Artikel I van deze regeling hangt nauw samen met inwerkingtreding van de Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 6 juli 2021, kenmerk 2349603-1007453, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba in verband met het vaststellen van de veilige afstand op nul meter in werking treedt. Hierbij is van belang dat de onderhavige regeling in zoverre als eerste van de twee regelingen in werking treedt. Zo vervalt bij inwerkingtreding van die regeling van 6 juli 2021 de coronatoegangsbewijzenregeling, terwijl dit bij de huidige stand van zaken niet wenselijk is; wijzigingen laten zich echter niet aanbrengen in een reeds vervallen regeling. Voor het overige treedt deze regeling een week na de vaststelling in werking, namelijk op 22 september 2021. Hierbij wordt afgeweken van de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden.4

Op grond van artikel 8.1 Trm vervalt de Trm op het tijdstip waarop hoofdstuk Va Wpg vervalt. Het gaat hier om een uiterste vervaldatum. Als de noodzaak al eerder ontvalt aan deze regeling of onderdelen ervan, zal de regeling eerder worden ingetrokken of aangepast. In artikel 58c, zesde lid, Wpg is immers geëxpliciteerd dat maatregelen zo spoedig mogelijk worden gewijzigd of ingetrokken als deze niet langer noodzakelijk zijn.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge


X Noot
1

Regeling van de Minister van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 10 september 2021, kenmerk 3237962-1013620-WJZ, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met het opnemen van een uitzondering op de maximale groepsgrootte in instellingen voor beroepsonderwijs en hoger onderwijs.

X Noot
2

Of het een binnen of buitenevenement is wordt bepaald door de locatie waar het evenement wordt gehouden. Wanneer de locatie aan de bovenzijde of aan drie zijden open is dan betreft het een buitenevenement.

X Noot
3

Kamerstukken II 2020/21, 35 807, nr. 3.

X Noot
4

Vgl. Kamerstukken II 2019/20, 35 526, nr. 3, artikelsgewijze toelichting op artikel X.

Naar boven