TOELICHTING
1. Algemeen
Strekking
Op grond van artikel 58f van de Wet publieke gezondheid (Wpg) houdt degene die zich
buiten een woning ophoudt, een veilige afstand tot andere personen. In het Tijdelijk
besluit veilige afstand wordt de veilige afstand vastgesteld op nul meter. Deze wijziging
van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm) strekt ertoe de aanpassingen
door te voeren die voortvloeien uit het vaststellen van de veilige afstand op nul
meter. Voorts wordt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire (Trm Bonaire)
gewijzigd in verband met sportevenementen en worden die regeling en de Tijdelijke
regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius (Trm Sint Eustatius) en de Tijdelijke
regeling maatregelen covid-19 Saba (Trm Saba) gewijzigd in verband met technische
wijzigingen ten aanzien van coronatoegangsbewijzen.
Voor een aantal activiteiten en voorzieningen geldt dat het met het oog op de epidemiologische
situatie niet verantwoord is om de veiligeafstandsnorm zonder meer los te laten. Dit
betreft eet- en drinkgelegenheden, evenementen (waaronder ook de reguliere exploitatie)
en locaties voor de vertoning van kunst en cultuur. Om toch ook voor activiteiten
en voorzieningen de veiligeafstandsnorm op nul meter te kunnen stellen, dienen coronatoegangsbewijzen
te worden gevraagd. Artikel 58ra Wpg voorziet in die mogelijkheid.
Deze regeling is gebaseerd op de ingevolge de Tijdelijke wet maatregelen covid-19
(hierna: Twm) geldende bepalingen van de Wpg.
Pijlers van de bestrijding van de epidemie
Nederland bevindt zich nog middenin de epidemie van het virus SARS-CoV-2 (hierna:
het virus), die nog steeds tot infecties leidt. Vanwege het virus, golden over de
periode van ruim een jaar reeds ingrijpende maatregelen, die zijn gebaseerd op drie
pijlers:
-
– een acceptabele belasting van de zorg – ziekenhuizen moeten kwalitatief goede zorg
kunnen leveren aan zowel covid-19-patiënten als aan patiënten binnen de reguliere
zorg;
-
– het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving;
-
– het zicht houden op en het inzicht hebben in de verspreiding van het virus.
Deze pijlers zijn ook voor de maatregelen van deze regeling uitgangspunt, gelet op
de in de paragraaf 2 beschreven epidemiologische situatie. Daarnaast geldt als uitgangspunt
het sociaal-maatschappelijk perspectief gericht op beperken van economische en maatschappelijke
schade op korte termijn, aandacht voor structurele maatschappelijke en economische
schade en voorkomen dat de lasten onevenredig neerslaan bij bepaalde groepen, zoals
ook beschreven bij de invoering van de maatregelen op 9 juli 2021 en de verlenging
op 13 augustus 2021.
2. Epidemiologische situatie
Verloop van de epidemie
Het Outbreak Management Team (OMT) heeft in zijn advies van 13 september 2021 naar
aanleiding van de 126e bijeenkomst van het OMT geadviseerd over het algemene epidemiologische beeld, de
ontwikkeling van het reproductiegetal en de verwachting voor de komende weken. Ook
gegeven de ontwikkeling van de vaccinatiegraad en de verwachtingen ten aanzien van
de verschillende virusvarianten en de ziekenhuis- en intensivecare- (IC-)bezetting.
Aan dat advies wordt het volgende ontleend.
Epidemiologische situatie
In de afgelopen zeven kalenderdagen (3 tot en met 9 september 2021) is het aantal
meldingen van SARS-CoV-2-positieve personen redelijk stabiel gebleven (-1%) in vergelijking
met de zeven dagen ervoor. In de afgelopen zeven kalenderdagen werden landelijk 102
personen per 100.000 inwoners positief getest, vergeleken met 104 per 100.000 inwoners
in de week daarvoor. Er was een variatie tussen de regio’s van 64 tot 159 positief
geteste personen per 100.000 inwoners. Het patroon van het aantal meldingen naar leeftijd
is verschoven naar de jongere leeftijdsgroepen. Het hoogste aantal meldingen werd
in de afgelopen zeven dagen gevonden in de leeftijdsgroep 10- tot en met 14-jarigen,
zowel qua absoluut aantal als qua aantal per 100.000 inwoners. Het aantal positieve
testen varieerde van 30-67 per 100.000 inwoners in de leeftijdsgroepen vanaf 60 jaar
tot 137-222 per 100.000 inwoners in de leeftijdsgroepen tussen 5 en 29 jaar.
Het aantal testen, exclusief testen voorafgaand aan een reis, bij de GGD-testlocaties
was in de laatste week 24% hoger ten opzichte van de zeven dagen ervoor. Het bijbehorende
percentage positieve testen in de GGD-teststraten daalde naar 9,7% gemiddeld over
de afgelopen zeven kalenderdagen, in vergelijking met 11,7% in de week ervoor. Het
aantal positief geteste personen is een mix van personen met klachten en personen
zonder klachten, al dan niet getest na een tevoren positief bevonden zelftest. Ook
is, zoals verwacht, een groot aantal terugkerende reizigers en scholieren en studenten
voorafgaand aan activiteiten horende bij opening van het onderwijs getest. Hoeveel
zelftesten thuis uitgevoerd worden, is onbekend. Van alle personen die zich in de
afgelopen week lieten testen bij de GGD, liet 6% zich testen naar aanleiding van een
positieve zelftest. Van alle positieve GGD-testen was 42% een bevestiging van een
positieve zelftest.
Onder uitgaande reizigers voor een reiscertificaat blijft het aandeel positieve testen
relatief stabiel op 0,9% bij de GGD-testlocaties en 0,6% bij de commerciële teststraten.
GGD’en namen tot en met 31 augustus 2021 testen voor uitgaande reizigers af, en deze
voorziening is per september gestopt. Bij personen getest in het kader van testen
voor toegang was het percentage positieve testen 0,2% in de afgelopen kalenderweek.
Het aantal testen in de leeftijdsgroep 0 tot en met 12 jaar is het hoogst in de schoolregio
Noord, waar de scholen twee weken geleden als eerste openden, en het laagst in de
schoolregio Zuid, waar de scholen deze week openden. Het aantal positieve testen bij
de 0- tot en met 12-jarigen volgt hetzelfde patroon.
Het aantal besmettingen in instellingen voor langdurige zorg was in augustus 2021
terug op een redelijk stabiel niveau na een verhoging in juli. Het aantal besmettingen
is, hoewel stabiel, beduidend hoger dan vóór de verheffing in juli. In augustus was
er op populatieniveau licht verhoogde sterfte; deze licht verhoogde sterfte was in
meerdere leeftijdsgroepen zichtbaar.
De instroom en bezetting op verpleegafdelingen in het ziekenhuis is stabiel. Het aantal
opnames in de afgelopen kalenderweek (30 augustus tot en met 5 september 2021) was
403 waarvan 94 IC-opnames (bron: NICE). Op 9 september 2021 bedroeg de ziekenhuisbezetting
443 verpleegbedden en 214 IC-bedden (bron: LCPS).
De opkomst voor ten minste één vaccinatie bedroeg op 5 september 2021 85,4% voor de
volwassen bevolking, en 77,1% had de volledige vaccinatieserie afgerond, op basis
van de landelijke registratie. Van de 12- tot en met 17-jarigen had 52% minimaal één
vaccinatie ontvangen en had 39% de volledige vaccinatieserie afgerond. Een recent
gepubliceerde rapportage van het RIVM laat een hoge vaccineffectiviteit zien tegen
zowel ziekenhuisopname (95%) als noodzaak tot IC-opname (97%).
Aan de hand van het voorgaande merkt het OMT samenvattend op dat er in de afgelopen
week weinig is veranderd aan het epidemiologisch beeld. Het aantal positief geteste
personen, zowel in de open populatie als in instellingen was stabiel, evenals het
aantal in het ziekenhuis en op de IC opgenomen personen met het virus. Het overgrote
merendeel van de positief geteste en opgenomen covid-19-patiënten was ongevaccineerd.
Reproductiegetal, relatieve besmettelijkheid varianten
De meest recente schatting van het reproductiegetal Rt, zoals berekend op basis van
de meldingen van positieve gevallen, is voor 26 augustus 2021 op basis van Osiris:
gemiddeld 1,02 (95%-interval 0,98-1,06) besmettingen per geval. De schatting op basis
van het aantal nieuwe ziekenhuisopnames per dag kent een aanzienlijk grotere onzekerheid,
omdat ze berekend wordt op veel geringere aantallen, maar deze waarde is voor 25 augustus
2021 0,98 (95%-interval 0,72-1,26).
Uit de kiemsurveillance kunnen we het reproductiegetal per variant volgen. Dit beeld
geeft aan dat de deltavariant 52% (95%-interval 50%-55%) besmettelijker is dan de
alfavariant. Bijna alle infecties in Nederland worden momenteel veroorzaakt door de
deltavariant.
Op basis van de huidige meldingen verwacht het OMT dat het aantal ziekenhuis- en IC-opnames
in ieder geval de komende week stabiel blijft. De prognoses op een wat langere termijn
laten zien dat, zelfs bij het handhaven van het huidige maatregelenpakket, het reproductiegetal
in de winter door een seizoenseffect, boven de waarde van 1 uitkomt, zodat er een
aanzienlijke epidemische golf mogelijk is die ook tot een toename van de ziekenhuis-
en IC-opnames zal leiden.
Een model waarin de beschikbare informatie over vaccinaties (CIMS, GGD’en), de effectiviteit
van vaccins, en de geschatte opbouw van immuniteit door doorgemaakte infectie zijn
opgenomen, laat zien dat de voorgenomen versoepeling op 25 september 2021 kan leiden
tot een snellere toename van het aantal IC- en ziekenhuisopnames per dag in vergelijking
met niet-versoepelen.
In een gevoeligheidsanalyse is het effect van vaccineffectiviteit op de snelheid van
toename na versoepelen verkend. De default verwachting is dat de vaccins redelijk
goed beschermen tegen infectie, maar iets minder goed tegen de deltavariant in vergelijking
met de alfavariant, en dat de vaccineffectiviteit tegen ziekenhuisopname en IC-opname
is zoals deze is berekend op basis van gegevens uit Nederland (deze is hetzelfde voor
alle varianten en hoger dan de vaccineffectiviteit tegen infectie).
Een alternatieve aanname dat de vaccineffectiviteit tegen infecties met de deltavariant
even goed is als tegen de alfavariant geeft een iets optimistischer beeld voor het
najaar; een alternatieve aanname dat de vaccineffectiviteit tegen ziekenhuisopname
en IC-opname gelijk is aan vaccineffectiviteit tegen infectie (dus lager uitvalt dan
de tot nu toe waargenomen effectiviteit tegen ziekenhuis- en IC-opname) geeft een
pessimistischer beeld voor het najaar, vooral als die vaccineffectiviteit ook nog
lager is tegen de deltavariant. In elk van deze situaties is de onzekerheid over de
piekwaarde van de IC-bezetting aanzienlijk en bestrijkt die zowel waarden die vallen
binnen de beschikbare capaciteit als die uitgaan boven de beschikbare capaciteit.
3. Hoofdlijnen van deze regeling
Volgende stap
Het kabinet heeft op 26 juni 2021 de veilige afstand van anderhalve meter in het maatregelenpakket
centraal gesteld. Alleen waar het niet mogelijk of wenselijk is deze norm te hanteren,
voorziet de regeling in mitigerende maatregelen, zoals het gebruik van mondkapjes
of toegangsbewijzen.
Op grond van het advies van 13 september 2021 naar aanleiding van de 126e bijeenkomst van het OMT, kan als een volgende stap de anderhalve meter worden losgelaten.
Daarbij is van belang dat het OMT concludeert dat de epidemie weliswaar een situatie
heeft bereikt waarin het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames ongeveer constant
is, maar dat dit onder de huidige vaccinatiegraad in combinatie met het bestaande
maatregelenpakket is. Daarbij benadrukt het OMT dat de epidemie zeker nog niet voorbij
is en een kritisch moment heeft bereikt omdat de vaccinatiegraad op populatieniveau
achterblijft bij de minimaal benodigde vaccinatiegraad om alle maatregelen te laten
vallen zonder dat dit tot oplevingen of een epidemische verheffing in de winter leidt.
Het OMT adviseert dan ook om stapsgewijs te versoepelen en de veilige afstandsnorm
alleen los te laten als breed coronatoegangsbewijzen worden ingezet.
In dat kader is de inzet van coronatoegangsbewijzen onder voorwaarden verplicht:
-
• bij openstelling van eet- en drinkgelegenheden;
-
• bij het organiseren van evenementen (waaronder festivals);
-
• bij de reguliere exploitatie van locaties die vallen onder het evenementenbegrip;
-
• bij sportwedstrijden (publiek bij professionele sportwedstrijden en topcompetities);
-
• bij cultuur (de vertoning van kunst- en cultuur, zoals filmvertoningen).
Verder komen de maatregelen die ondersteunend zijn aan de anderhalve meter, zoals
de algemene bezoekersnorm, de verplichting om stromen van publiek te scheiden en de
placeerplicht, te vervallen. Om voor de noodzakelijke bestrijding van de epidemie
enige controle en zicht te houden op het virus en de verspreiding daarvan blijft een
zeer beperkt aantal maatregelen in stand. Deze maatregelen houden deels verband met
de brede inzet van coronatoegangsbewijzen zoals de gezondheidscheck en de registratieplicht,
maar betreffen ook maatregelen zoals de ventilatienormen voor eet- en drinkgelegenheden
en de mondkapjesplicht in het openbaar vervoer, ander bedrijfsmatig vervoer en op
luchthavens. Deze blijven gelden in verband met het advies van het OMT om stapsgewijs
te versoepelen en tussentijdse evaluatie en beoordeling van de versoepelingen mogelijk
te maken.
Veiligeafstandsnorm
Artikel 58f, eerste lid, Wpg schrijft voor dat een veilige afstand moet worden gehouden
tot andere personen. Dit met uitzondering van een aantal in de Wpg genoemde gevallen.
De veilige afstand zelf is met het Tijdelijk besluit veilige afstand vastgesteld op
anderhalve meter. In de Trm is, in aanvulling op de Wpg, ook een aantal uitzonderingen
op de veiligeafstandsnorm vastgelegd.
De veilige afstand wordt, met de wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand,
vastgesteld op nul meter. De regeling wordt in lijn hiermee ook aangepast. Gelet hierop
is er geen reden meer om in de regeling in aanvullende uitzonderingen op de veiligeafstandsnorm
te voorzien. De uitzonderingen voor jongeren onder de achttien jaar, onderwijs, beroepsmatige
werkzaamheden, kunst- en cultuurbeoefening en luchthavens komen dus te vervallen.
Met deze regeling vervallen ook de algemene bezoekersnormen voor locaties en evenementen.
Voorwaarde voor openstelling van een locatie waarbij het publiek of de deelnemers
worden geplaceerd, is momenteel dat 100% van de locatie wordt kan worden gebruikt
met inachtneming van anderhalve meter afstand. Voor locaties waarbij sprake is van
doorstroom is, wordt momenteel een soortgelijke norm gehanteerd door de capaciteit
te beperken tot één bezoeker per 5 m2 voor publiek toegankelijke oppervlakte. Nu de veilige afstand op nul meter wordt
vastgesteld, bestaat voor die normen geen aanleiding meer.
Datzelfde geldt voor de verplichting om het publiek of de deelnemers te placeren en
stromen van publiek te scheiden. Die verplichtingen zijn ook rechtstreeks met het
aanhouden van de veilige afstand van anderhalve meter verbonden. Deze normen en voorwaarden
komen dus eveneens te vervallen.
Daarbij geldt dat de anderhalve meter in dansvoorzieningen, eet- en drinkgelegenheden,
locaties voor kunst- en cultuurbeoefening of de vertoning daarvan, bij professionele
sportwedstrijden of in sportcompetities en bij evenementen alleen kan worden losgelaten
onder de voorwaarde dat er gebruik wordt gemaakt van coronatoegangsbewijzen. Daar
wordt hieronder op ingegaan.
Op onderwijsinstellingen van het mbo, hbo en wo geldt op dit moment nog een maximale
groepsgrootte van 75 personen per ruimte. Dit zal op grond van een daartoe strekkende
regeling met ingang van 18 september 2021 niet meer gelden voor toetsing, tentaminering
en examinering.1 Gezien het belang van het onderwijs voor het cognitieve, emotionele en sociale welzijn
van kinderen, adolescenten en jongvolwassenen wordt vanaf 25 september 2021 in het
verlengde hiervan ook de maximale groepsgrootte van 75 voor alle onderwijsactiviteiten
losgelaten.
Coronatoegangsbewijzen
Door coronatoegangsbewijzen in te zetten in eet- en drinkgelegenheden (inclusief de
bijbehorende dansvoorzieningen en ook als de eet- en drinkgelegenheid onderdeel is
van een andere locatie zoals een koffiebar in een boekenwinkel, een sportkantine,
een bar in een casino of een restaurant in een hotel), bij het organiseren van evenementen
(zowel geplaceerd als ongeplaceerd en zowel binnen als buiten2), bij de reguliere exploitatie van locaties die vallen onder het evenementenbegrip,
bij professionele sportwedstrijden en in topcompetities alsmede bij de vertoning van
kunst en cultuur (ook in een bioscoop, theater, concertzaal of poppodium) kan de anderhalve
meter worden losgelaten. Dit zijn risicovolle settings waar personen dicht op elkaar
(in elkaars ademcirkel) verblijven, waardoor de kans op de overdacht van het virus
groter is. Hierbij is het voorstelbaar dat er binnen deze settings verschillen zijn,
waardoor in een bepaalde setting een hoger risico is dan in een andere setting. In
kleine cafés waar de tafels ver uit elkaar staan, zal het risico kleiner zijn dan
in een gemiddeld café waar de tafels dicht op elkaar staan. In de meeste gevallen
zal echter wel sprake zijn van een risicovolle setting. Daarbij heeft het ook de voorkeur
om een eenduidig norm te hanteren voor de inzet van de coronatoegangsbewijzen.
Coronatoegangsbewijzen kunnen voor de voorzieningen waar deze verplicht worden gesteld,
ingezet worden op basis van een vaccinatie-, herstel- of testbewijs. Voor de testbewijzen
geldt dat de hiervoor afgenomen test niet ouder dan vierentwintig uur vanaf het moment
van afname tot deelname of toegang. Vaccinatiebewijzen zijn niet eerder dan 14 dagen
na volledige vaccinatie geldig, voor het Janssenvaccin wordt een wachttijd van 28
dagen gehanteerd. Voor personen die niet over een herstel- of vaccinatiebewijs beschikken
wordt door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voldoende testcapaciteit
beschikbaar gesteld. Op 11 oktober 2021 lopen de huidige contracten met testaanbieders
af en gaan de nieuwe contracten via de openhouseregeling in. Daardoor kunnen meer
testaanbieders zich inschrijven zodat ruim voldoende testcapaciteit voorhanden blijft.
Controle van coronatoegangsbewijzen moet voorafgaan aan toegang tot de locatie waar
de activiteit plaatsvindt, waarbij het voor zowel publiek of deelnemers als toezichthouders
bij de toegang duidelijk dient te zijn dat het om een locatie gaat waar coronatoegangsbewijzen
verplicht zijn. Controle vindt plaats door middel van het aflezen van de CoronaScanner
App en de controle van de identiteit van de bezoeker door de organisatie. De controle
dient plaats te vinden bij alle bezoekers vanaf 13 jaar. Vanaf 14 jaar dient bij gebruik
van een coronatoegangsbewijs ook de identiteit gecontroleerd te worden.
Aan de inzet van coronatoegangsbewijzen zijn voor de beheerder verder nog een aantal
specifieke voorwaarden verbonden. In algemene zin geldt voor locaties dat er hygiënemaatregelen
moeten worden getroffen. Bij de inzet van coronatoegangsbewijzen zijn verder ook registratie
en een gezondheidscheck verplicht en moet er sprake zijn van gecontroleerde in- en
uitstroom, een en ander voor dat deel van de locatie waarvoor coronatoegangsbewijzen
verplicht zijn.
Voor ongeplaceerde evenementen binnen gelden tot slot nog specifieke aanvullende voorwaarden.
Zo geldt er een bezoekersnorm van maximaal drie vierde (75%) van de reguliere capaciteit
en moet het publiek worden gespreid. Als een evenement deels geplaceerd en deels ongeplaceerd
is, gelden de regels voor ongeplaceerde evenementen. Voor overige locaties en evenementen
geldt vanwege het loslaten van de anderhalve meter geen bezoekersnorm meer. Wel moet
bij meerdaagse evenementen met overnachting het coronatoegangsbewijs elke 24 uur gecontroleerd
worden.
Het advies van het OMT om grote dance festivals binnen vooralsnog niet toe te staan,
is niet overgenomen, omdat het begrip niet of althans zeer moeilijk is af te bakenen.
Wel is bepaald dat horeca tussen 00.00 uur en 06.00 uur niet is toegestaan. Ten aanzien
van het advies om meerdaagse evenementen niet toe te staan, is in de regeling opgenomen
dat de locatie waarop het evenement plaatsvindt ten minste elke vierentwintig uur
wordt ontruimd waarna de deelname aan het evenement opnieuw een aanvang kan nemen.
De verplichting van een coronatoegangsbewijs geldt niet voor werknemers, vrijwilligers
en artiesten. Als zij niet gevaccineerd zijn of een herstelbewijs hebben, wordt hen
echter wel geadviseerd voor de betreffende activiteit een test af te laten nemen en
de beheerder dient bijvoorbeeld wel te zorgen voor voldoende afstand tussen artiesten
en publiek. De uitzondering voor werknemers, vrijwilligers en artiesten geldt overigens
alleen voor degenen die beroeps- of bedrijfsmatig werkzaamheden verrichten en niet
bijvoorbeeld de deelnemers van een zakelijk congres.
Verder zijn er specifieke uitzonderingen voor de inzet van coronatoegangsbewijzen
bij eet- en drinkgelegenheden, in bijvoorbeeld uitvaartcentra, luchthavens, wegrestaurants
en internationale treinen. Daarnaast zijn geen coronatoegangsbewijzen vereist voor
bijvoorbeeld de toegang tot hotels, campings, vakantieparken, warenmarkten, doorstroomlocaties-
en evenementen (zoals winkels en beurzen), amateurwedstrijden en kunst- en cultuurbeoefening.
Educatieve culturele activiteiten bestaande uit de vertoning van kunst en cultuur
buiten de onderwijsinstelling, conform het curriculum, zijn eveneens uitgezonderd
van de inzet van coronatoegangsbewijzen. Kinderen en jongeren komen op deze manier
in schoolverband via cultuureducatie in aanraking met cultuur. Deelname aan educatieve
culturele activiteiten is van belang voor de ontwikkeling en mentale gezondheid van
deze kinderen en jongeren. Omdat de beleving van cultuur in schoolverband is, wordt
een brede groep bereikt die anders niet met cultuur in aanraking komt. De meeste schoolbezoeken
hebben betrekking op workshops of schoolvoorstellingen, en hierbij is geen sprake
van mengen met regulier publiek.
Aanvullende maatregelen in de horeca en bij vergelijkbare ongeplaceerde evenementen
binnen
In het nachtleven komen veel risico’s op verspreiding van het coronavirus samen. Het
gaat in de regel namelijk om binnenlocaties waar grotere aantallen mensen bijeenkomen
in verschillende samenstellingen, waar veelal alcohol wordt gebruikt, waar gedanst
wordt en mensen dicht op elkaar staan, met harde muziek waardoor langere tijd luid
gepraat en geschreeuwd wordt. Met het oog op het opnieuw in het OMT-advies genoemde
verhoogde risico in de nachthoreca en bij met de nachthoreca vergelijkbare evenementen
heeft het kabinet geconcludeerd dat in deze sector een aantal aanvullende maatregelen
noodzakelijk blijven. Daarom is het nodig om de horeca ook vanaf 25 september 2021
tussen 00.00 en 06.00 uur gesloten te houden. Dit geldt ook voor ongeplaceerde evenementen
binnen. Hiermee worden het aantal contactmomenten in de nacht beperkt en wordt het
toestaan van risicovolle settings gefaseerd toegepast. Zoals hierboven is vermeld
mag bij geheel of gedeeltelijk ongeplaceerde evenementen binnen, in lijn met het OMT-advies,
maximaal 75% van de capaciteit benut worden. Dit draagt bij een betere spreiding van
de bezoekers over de volledige evenementenlocatie. De noodzaak tot deze maatregelen
wordt verder vergroot door de conclusie dat de gemiddelde vaccinatiegraad onder jongeren,
de doelgroep van veel nachthoreca en massale evenementen, helaas nog aanzienlijk lager
dan gewenst is en dan de gemiddelde vaccinatiegraad onder volwassenen in Nederland.
Vanaf 25 september 2021 vervallen in de horeca en bij ongeplaceerde evenementen het
entertainmentverbod, de placeringsplicht en de veilige afstand van anderhalve meter.
Mondkapjesplicht
De mondkapjesplicht blijft behouden in het openbaar vervoer en ander bedrijfsmatig
vervoer (mits het vervoer primair de verplaatsing van de ene naar de andere locatie
behelst en het vervoer geen recreatieve activiteit is) conform het OMT-advies voor
alle reizigers om verspreiding van het virus in deze vervoersmiddelen te verminderen.
Degenen die vrijwillig anderhalve meter afstand willen blijven aanhouden kunnen dat
volgens het OMT op deze plaatsen niet altijd doen vanwege de grotere groep van aanwezige
mensen met relatief kleinere ruimtes. Het betreft ook plaatsen waar triage niet goed
mogelijk is en mensen mogelijk langer dan een kwartier dicht bij elkaar zijn. Dit
levert een risico op voor kwetsbare en niet-gevaccineerde personen.
Op stations, perrons en andere bij het openbaar vervoer of ander bedrijfsmatig personenvervoer
behorende voorzieningen komt de mondkapjesplicht wel te vervallen. Gezien de vaccinatiegraad
en de mogelijkheid die er is om elkaar op die plekken de ruimte te geven, kan deze
maatregel komen te vervallen op die plaatsen. Dit is ook in lijn met afschaffing van
de anderhalve meter. Door behoud van de mondkapjesplicht in het openbaar vervoer worden
alle reizigers die op het openbaar vervoer zijn aangewezen, zowel gevaccineerden als
niet-gevaccineerden (of gevaccineerden die onvoldoende antistoffen aangemaakt hebben
om beschermd te zijn), voorlopig op deze manier beter beschermd tegen de verspreiding
van het virus.
Wat betreft de mondkapjesplicht in vliegtuigen en op vliegvelden heeft het OMT eerder
geadviseerd om aan te sluiten bij internationale adviezen (ECDC). Luchthavens kunnen
aanvullend via de eigen protocollen de mondkapjes op andere plekken regelen.
Met deze regeling vervalt ook de mondkapjesplicht voor zover die nu nog op onderwijsinstellingen
geldt. Het onderwijs is van groot belang voor het cognitieve, emotionele en sociale
welzijn van kinderen, adolescenten en jongvolwassenen. Het heeft daarom de hoogste
prioriteit om onderwijsactiviteiten door te laten gaan zonder restricties. Dit onderschrijft
het OMT in het advies naar aanleiding van de 126e bijeenkomst. Daarbij heeft het OMT
geadviseerd dat het voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en hoger onderwijs zonder
aanvullende maatregelen (verder) open kunnen als er twee weken zijn verstreken nadat
de vaccinaties aan iedereen die dat wil gegeven zijn. Bij de inwerkingtreding van
deze regeling is dit het geval.
Met deze stap zal het aantal contactmomenten ten opzichte van de vorige stap verder
toenemen. Daarom blijft het van belang om overige basismaatregelen tegen overdracht
van het virus in acht te nemen, zoals het advies om vaak en goed handen te wassen,
te niezen in de elleboog, te laten testen bij klachten en thuis te blijven in afwachting
van de uitslag of bij een positieve uitslag. Ook blijft het van belang controle en
zicht te houden op de verspreiding van het virus. Gelet daarop blijven enkele basismaatregelen
voor beheerders van publieke plaatsen en organisatoren van evenementen behouden. Het
gaat dan om de gezondheidscheck, het implementeren van hygiënemaatregelen op de locatie
en de verplichting om registratie aan te bieden. Ter voorkoming van import van het
virus en nieuwe varianten ervan blijven ook de inreismaatregelen van kracht.
4. Noodzakelijkheid en evenredigheid
Met deze stap uit het openingsplan wordt de veilige afstand van anderhalve meter losgelaten
en komen ook de maatregelen die ondersteunend zijn aan de anderhalve meter te vervallen.
In paragraaf 3 is toegelicht welke onderdelen van de Trm bij de inwerkingtreding van
deze wijzigingsregeling versoepeld worden. Met deze regeling blijven daarmee slechts
de maatregelen behouden die in deze fase noodzakelijk zijn. Daarbij spelen een aantal
overwegingen een rol. Dit betreft in de eerste plaats het advies van het OMT, maar
er is ook rekening gehouden met het maatschappelijk beeld volgens de inzichten van
en reflecties op de maatregelen van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en reflecties
op de maatregelen van de Ministeries van Financiën, Economische Zaken en Klimaat en
Sociale Zaken en Werkgelegenheid en met uitvoeringstoetsen van de nationale politie,
gemeenten (via Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)) en veiligheidsregio’s,
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid en
de gedragsunit van het RIVM. Hieronder wordt daarop ingegaan.
Advies OMT
Het OMT heeft bij loslaten van maatregelen drie scenario’s geschetst, waarbij rekening
is gehouden met de in paragraaf 1 opgesomde drie pijlers van het beleid ter bestrijding
van de pandemie. Deze drie scenario’s zijn:
-
1. het vasthouden aan de veilige anderhalvemeterafstandsnorm en de beperkte inzet van
coronatoegangsbewijzen, de facto: het continueren van de status quo;
-
2. het vasthouden aan de veilige anderhalvemeterafstandsnorm én de brede inzet van coronatoegangsbewijzen
gecombineerd met enkele versoepelingen;
-
3. het opheffen van de veilige anderhalvemeterafstandsnorm én de brede inzet coronatoegangsbewijzen
gecombineerd met versoepelingen die volgen uit het opgeven van de veilige afstandsmaat
van anderhalvemeterafstandsnorm.
Het uitgangspunt voor alle scenario’s is het handhaven van de basismaatregelen met
betrekking tot de bron (het testen bij klachten, isoleren bij vastgestelde infectie,
in quarantaine bij een infectie van contacten), de collectieve maatregelen met betrekking
tot hygiëne en ventilatie, en de huidige aanvullende adviezen voor reizigers.
De risico’s voor opleving van de epidemie verschillen. Scenario’s 1 en 2 zijn volgens
het OMT de meest veilige keuzes (de laagste risico’s op bijvoorbeeld een forse toename
van de zorgbelasting). Scenario 2 geeft de meeste zekerheid dat een opleving van het
virus beperkt blijft, maar bij deze twee scenario’s resteren aanzienlijke beperkingen.
Scenario 3 biedt minder zekerheden en kan tot een aanzienlijke opleving van het virus
leiden in de komende winter. Volgens het OMT kan dit risico naar verwachting alleen
worden beperkt door een brede inzet van coronatoegangsbewijzen in risicovolle settings.
Het OMT wijst erop dat hierbij rekening moet worden gehouden met het terugdraaien
van versoepelingen (al dan niet regionaal of in specifieke gemeentes) als de druk
op de zorg toeneemt en te hoog dreigt te worden.
Het OMT heeft in de huidige fase van de epidemie de voorkeur voor scenario 3 waarbij
de anderhalvemeterafstandsnorm als verplichte maatregel wordt opgeheven, maar als
advies blijft, en waarbij er een brede inzet is van coronatoegangsbewijzen in risicovolle
setting. Het gaat hier om settings waarbij personen dicht op elkaar, oftewel vrijwel
binnen elkaars ‘ademcirkel’ verblijven.
De veilige afstand van anderhalve meter kan dus gelet op het advies naar aanleiding
van de 126e bijeenkomst van het OMT worden losgelaten, mits er sprake is van een brede inzet
van coronatoegangsbewijzen in risicovolle situaties. De inzet van coronatoegangsbewijzen
beperkt naar verwachting van het OMT een mogelijk aanzienlijke opleving van het virus
in de komende winter. Volgens het OMT leveren coronatoegangsbewijzen een belangrijke
bijdrage aan het reduceren van het risico op besmetting. De kans dat een besmette
persoon aanwezig is, kan echter niet helemaal worden weggenomen. Daarom benadrukt
het OMT dat een goed werkend systeem rond coronatoegangsbewijzen en goede toegangscontroles
en handhaving belangrijk is.
Ook adviseert het OMT om versoepelingen niet in alle settings op hetzelfde moment
door te voeren, maar stapsgewijs. Versoepelingen in de settings met het hoogste risico,
zoals discotheken, nachthoreca, dance festivals binnen en meerdaagse of zeer massale
evenementen dienen volgens het OMT dan nog ten minste een aantal weken uitgesteld
te worden in afwachting van het verdere verloop van de epidemie. Uit de gegevens van
clusters van begin juli 2021 is volgens het OMT gebleken dat het transmissierisico
op deze evenementen zeer groot kan zijn. Het OMT wijst daarbij op de gemiddelde vaccinatiegraad
onder jongeren en jonge volwassenen, de doelgroep van veel nachthoreca en massale
evenementen, helaas nog lager is dan gewenst en dan de gemiddelde vaccinatiegraad
onder volwassenen in Nederland.
Maatschappelijk beeld en reflectie SCP
Het SCP geeft aan dat enkele sectoren, waaronder de culturele sector, de horeca en
evenementenbranche hard zijn geraakt door de crisis en bijbehorende maatregelen. De
vrijetijdsbesteding die deze gelegenheden bieden, zijn voor veel mensen belangrijke
activiteiten die bijdragen aan ontplooiing, ontspanning, plezier en ontmoeting. Het
loslaten van de anderhalve meter, de placering en bezoekersnormen zullen volgens het
SCP naar verwachting positieve gevolgen hebben voor het welzijn van burgers en voor
de sectoren die vooralsnog met beperkingen worden geconfronteerd. Het refereert hierbij
aan het onderzoek van de RIVM-gedragsunit dat laat zien dat afstand houden van anderen
in de praktijk niet altijd kan worden gerealiseerd. Zes op de tien deelnemers van
het onderzoek zegt dat het lukt om voldoende afstand te houden, vier op de tien lukt
dat dus niet.
Er is daarentegen ook een groep mensen met een kwetsbare gezondheid voor wie vaccinatie
niet mogelijk is of onvoldoende beschermend werkt en die soms tot zelfisolatie overgaan.
Voor hen kan het loslaten van de anderhalve meter als toenemend gezondheidsrisico
worden gezien en zelfisolatie toenemen waardoor zij verder verwijderd raken van deelname
aan de samenleving. Het SCP adviseert rekening te houden met deze groep mensen. Het
SCP benadrukt dat er een overlap is in kenmerken van de groepen die kwetsbaar zijn
gebleken voor sociaaleconomische gevolgen van de crisis en de groepen met een lage
bereidheid voor vaccinatie en die dus een negatieve test nodig hebben voor een coronatoegangsbewijs.
Mogelijk risico is dat deze groep zich (verder) benadeeld gaat voelen, onvrede toeneemt
en de tegenstelling tussen gevaccineerden en niet-gevaccineerden wordt verscherpt.
Het is te verwachten dat de mensen die het hardst zijn geraakt door de crisis in de
afgelopen anderhalf jaar, hiervan in het najaar nog niet of onvoldoende zijn hersteld.
Verdere negatieve gevolgen en ervaringen komen daar dus bovenop en kunnen ook invloed
hebben op het draagvlak voor beleid vanuit deze groep.
Heldere en transparante communicatie en toegankelijke informatievoorziening is belangrijk
voor draagvlak in de samenleving, vertrouwen in instituties en het bereiken van zowel
kwetsbare groepen als de mensen die niet gevaccineerd zijn. Het loslaten van de anderhalvemeterafstandsregel
en tegelijkertijd een dringende oproep tot vaccinatie vanwege de mogelijke risico’s
voor de volksgezondheid en de beschikbare zorg kan tegenstrijdig aanvoelen. Het SCP
beveelt aan in de communicatie voldoende aandacht te besteden aan de betekenis van
de gedeelde (en eigen) verantwoordelijkheid van mensen voor hun gezondheid en die
van anderen. Zonder dat is het loslaten van de anderhalve meter lastig uitlegbaar.
Deze meer fundamentele boodschap over het communiceren over de gedeelde verantwoordelijkheid
van de hele samenleving wordt volgens het SCP ook bevestigd door onderzoek van de
RIVM-gedragsunit, waarin naar voren komt dat het voor ongeveer de helft van de mensen
onlogisch is of moeilijk te begrijpen valt waarom sommige gedragsregels in de ene
situatie wel gelden en in de andere niet. Ook het vertrouwen in de Nederlandse aanpak
is sterk gedaald. Het is belangrijk zicht te houden op draagvlak in de samenleving
voor verschillende (mogelijke) maatregelen, en de sociale impact van de crisis op
dat draagvlak.
Uit onderzoek van het SCP blijkt dat het coronabeleid niet de enige verklarende factor
is voor afnemend vertrouwen in de politiek en draagvlak voor beleid. Al voor de zomer
constateerde het SCP dat ook de nasleep van de Toeslagenaffaire, discussies over de
Nederlandse bestuurscultuur na de verkiezing van de nieuwe Tweede Kamer en opvattingen
over het trage formatieproces daarvoor zwaarwegende verklaringen zijn. De uitlegbaarheid
van besluitvorming, en in dit geval het continueren dan wel loslaten van de anderhalve
meter en de inzet van coronatoegangsbewijzen, is van groot belang voor zowel het draagvlak
voor beleid als het politieke vertrouwen dat de samenleving moet hebben.
Tot slot adviseert het SCP om de zeggenschap en verantwoordelijkheid over het leven
weer meer te verleggen richting de samenleving en zo de balans terug te brengen in
de rolverdeling tussen overheid, bedrijven en burgers. Het benadrukt dat veel burgers
en bedrijven hebben laten zien dat zij bereidwillig en daadkrachtig zijn om oplossingen
te bedenken en te organiseren voor maatschappelijke problemen. Volgens het SCP moet
vertrouwen gegeven worden dat zij kunnen bijdragen aan het open houden en herstellen
van onze samenleving.
Sociaal-maatschappelijke en economische reflectie Financiën, EZK en SZW (Trojka)
Volgens de sociaal-maatschappelijke en economische reflectie van de Ministeries van
Financiën, Economische Zaken en Klimaat en Sociale Zaken en Werkgelegenheid is het
opzetten van een breed coronatoegangsbewijzenbeleid een kans om de samenleving te
openen. Tegelijkertijd geven zij aan dat dit ook een ingrijpende maatregel is, die
kosten meebrengt. Daarom is het goed dat het principe van een open samenleving daartegenover
staat. Wel is het van belang dat de inzet van het systeem met coronatoegangsbewijzen
niet langer wordt voortgezet dan noodzakelijk.
De Trojka benadrukt dat er aanzienlijke baten van het loslaten van de anderhalve meter
zijn. Wel is het vanuit sociaal-maatschappelijk en economisch perspectief wenselijk
om rekening te houden met de uiteenlopende wensen van burgers op dit punt. Daarom
adviseren zij om in de communicatie aandacht te besteden aan hen die volledige heropening
spannend vinden.
Daarnaast geeft de Trojka aan dat er vanuit sociaal-maatschappelijk en economisch
perspectief veel aan gelegen is om ook andere beperkende maatregelen los te laten
wanneer de epidemiologische situatie dat toelaat. In het bijzonder maatregelen die
jongvolwassenen treffen, zoals het maximum van vijfenzeventig personen in het onderwijs
en de beperkingen voor de nachthoreca en evenementen. Nu anderhalf jaar solidariteit
van hen is gevraagd, zou het volgens de Trojka wrang zijn dat juist op plekken die
voor hen van belang zijn als laatste nog beperkingen gelden. Vanuit sociaal-maatschappelijk
en economisch perspectief is het daarom zeer wenselijk om ook de nachthoreca zo snel
als mogelijk te openen met een coronatoegangsbewijzenregime. Naast de economische
belangen vervult de nachthoreca een sociale functie in het leven om mensen te ontmoeten
en vrije tijd te besteden, met name voor jongeren, waarvan de mentale gezondheid is
verslechterd, en daarom is dit belangrijk.
Tot slot brengen zij naar voren dat een brede opzet van het coronatoegangsbewijzenbeleid
ingrijpend is en significante kosten meebrengt. Dit kan tot economische fricties leiden.
Deze kosten wegen op tegen de baten van een open samenleving, tegelijk is tijdelijkheid
van deze maatregel van groot belang. Zij geven daarbij aan dat dit systeem ook extra
kosten voor ondernemers meebrengt. Hierbij kan gedacht worden aan extra kosten in
verband met het inzetten van extra personeel of omzetverlies doordat consumenten of
bezoekers wegblijven. Wel is aannemelijk dat de economische kosten van coronatoegangsbewijzenbeleid
kleiner zijn dan die van de huidige anderhalvemeternorm.
Uitvoeringstoets
Nationale Politie, Openbaar Ministerie, buitengewoon opsporingsambtenaren (Rijk)
Vanuit openbareordeperspectief is aangevoerd dat met het vervallen van de veiligeafstandsnorm
en het vervallen van de verplichting om mondkapjes te dragen er feitelijk geen strafrechtelijke
handhaving meer mogelijk is, alleen (fysiek) maatregelen om het gedrag te beïnvloeden.
Dit betekent dat er blijvend aandacht moet zijn voor communicatie, maar ook dat er,
bijvoorbeeld bij het verlenen van vergunningen voor evenementen, specifiek aandacht
voor gedragsmaatregelen moet zijn. Er moet dus rekening worden gehouden met de termijnen
van reguliere vergunningstrajecten en multidisciplinaire voorbereiding. Verder is
aandachtspunt dat handhaving bij herinvoering van de veiligeafstandsnorm bijzonder
lastig zal zijn.
Wat betreft de brede inzet van coronatoegangsbewijzen is opgemerkt dat aannemelijk
is dat dit (tijdelijk) zal leiden tot weerstand. Dit kan een breder maatschappelijk
ongenoegen en bijvoorbeeld (grootschalige) demonstraties tot gevolg hebben. Verder
zijn coronatoegangsbewijzen alleen effectief als er sprake is van een gecontroleerde
en afgezette fysieke omgeving. Dit is bij veel evenementen, cultuur en sport lastig
te realiseren. Zeker in de beginfase is het te verwachten dat de daadwerkelijke naleving,
toezicht en handhaving zal leiden tot extra openbare orde problematiek.
Gemeenten (VNG) en veiligheidsregio’s
De VNG en veiligheidsregio’s benadrukken dat heldere, uitlegbare en handhaafbare regels
voor de naleving en handhaving van groot belang zijn. Dit betekent ook dat het langer
continueren van een maatregel wat hen betreft de voorkeur heeft boven het opnieuw
invoeren hiervan (jojo-effect voorkomen). De VNG geeft aan dat duidelijk moet zijn
bij welke aantallen besmettingen de maatregelen weer worden opgeschaald. Een duidelijke
en transparante langetermijnstrategie is gewenst. Dit is essentieel voor gemeenten
om in de handhaving rekening mee te kunnen houden. Maar ook om rust in de samenleving
te bewaren en bewustwording over gedrag bij mensen te vergroten.
Meer specifiek geeft de VNG ten aanzien van de brede inzet van coronatoegangsbewijzen
aan dat het toezicht op heel veel verschillende locaties gericht moet worden. De naleving
zal in de beginfase ook zorgen voor uitstraling naar de openbare orde. Gemeenten moeten
hier dus extra op inzetten en daarvoor moeten zij worden gecompenseerd. De veiligheidsregio’s
geven er, vanuit oogpunt van handhaafbaarheid, de voorkeur aan als de maatregelen
in de vroege ochtend ingaan en niet om 00.00 uur. Ook vanwege de te verwachten gevolgen
voor de openbare orde. Meer in het algemeen benadrukken de VNG en veiligheidsregio’s
dat als de veiligeafstandsnorm niet als alternatief voor de inzet van coronatoegangsbewijzen
kan worden gebruikt, de regels strenger kunnen uitpakken voor horeca, cultuur en evenementen.
Dit kan weerstand oproepen en heeft gevolgen voor de handhaving. Met name omdat ondernemers
volgens hen ook veel kosten moeten maken.
In het verlengde daarvan moeten de voorwaarden voor de inzet van coronatoegangsbewijzen
volgens de VNG en veiligheidsregio’s minder rigide zijn, dus bijvoorbeeld niet per
locatie, maar per zelfstandige ruimte en niet alleen met inhekking, maar ook met wachten
tot je als bezoeker wordt geplaceerd. Speciale aandacht moet er zijn voor locaties
met verschillende functies en bijvoorbeeld de afbakening tussen eet- en drinkgelegenheid
en evenement. Duidelijk moet zijn welke regels waar gelden. Dit geldt ook voor dansvoorzieningen.
Daar is geen afbakening ten opzichte van andere eet- en drinkgelegenheden mogelijk.
Er wordt dan ook gepleit voor regels die voor alle eet- en drinkgelegenheden gelden.
Verder vragen de VNG en veiligheidsregio’s voor eenduidige regels voor meerdaagse
evenementen en open evenementen (zoals een marathon of wielercriterium). Daarnaast
vraagt de uitzondering voor beroeps- en bedrijfsmatige werkzaamheden bij de inzet
van coronatoegangsbewijzen aandacht. Duidelijk moet zijn wie hieronder vallen. Tot
slot is het advies coronatoegangsbewijzen alleen voor professionele sportwedstrijden
en de vertoning van kunst en cultuur in te voeren en er ook voor te zorgen dat kwetsbare
groepen gebruik kunnen blijven maken van essentiële voorzieningen, zoals winkels en
het openbaar vervoer.
ISZW en IGJ
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) roept op tot blijvende waakzaamheid bij
verdere versoepelingen en spreekt haar voorkeur uit voor het stapsgewijs versoepelen
zodat de impact hiervan op de samenleving als geheel en op de zorg en jeugdhulp in
het bijzonder steeds kan worden gemonitord, nadelige effecten kunnen worden opgevangen
en er ook ruimte blijft om voorzorgsmaatregelen te nemen. Met name vanwege de aanhoudende
hoge druk op kwetsbare groepen, de zorg en jeugdhulp. Ook als het bijvoorbeeld om
inhaalzorg gaat. Meer specifiek vraagt de IGJ daarbij aandacht voor het feit dat er
een grote groep mensen is die niet is gevaccineerd, waarbij het vaccin niet of minder
goed werkt of er na verloop van tijd een afnemende afweerreactie is. Dit betekent
volgens de IGJ dat er rekening mee moet worden gehouden dat het virus zich nog altijd
kan verspreiden en ook kwetsbare doelgroepen kan raken.
De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW) ziet in het algemeen geen uitvoerings-of
handhavingsknelpunten bij de versoepelingen. Wel zou de versoepeling van het thuiswerkadvies
gepaard moeten gaan met aandacht voor maatregelen om de thuissituatie arbobestendig
te maken, voor de reissituatie van huis naar werk en voor maatregelen op de werkplek.
Primair ligt de verantwoordelijkheid daarvoor bij de werkgever. Elk individueel bedrijf
moet dus afwegingen maken en bepalen wat er nodig en mogelijk is. Het is dan van belang
dat de voorwaarden voor werkgevers helder zijn en dat er rekening mee wordt gehouden
dat werkgevers geen test- of vaccinatieverplichtingen mogen opleggen en geen vaccinatiebewijzen
mogen vragen. Verder zou het werkgevers volgens de ISZW helpen als er adviezen of
normen komen voor ventilatie op de werkplek. Tot slot vraagt de ISZW aandacht voor
de verantwoordelijkheid van werkgevers voor een veilige werkplek. Bijvoorbeeld als
het gaat om de verhouding tot klanten waarvoor geen of aanzienlijk minder maatregelen
gelden. Dit kan stress en agressie opleveren. Maar te denken valt ook aan werkcongressen
waar op bepaalde locaties een coronatoegangsbewijs is vereist. Het zou volgens de
ISZW wenselijk zijn als werkgevers dit bij alle werkgerelateerde activiteiten kunnen
vragen.
RIVM coronagedragsunit
Volgens de RIVM coronagedragsunit is er vanuit gedragsperspectief nu geen acute aanleiding
om de veiligeafstandsnorm los te laten. Versoepelingen die mogelijk weer worden teruggedraaid
moeten, met het oog op het vertrouwen in het coronabeleid, ook zoveel mogelijk worden
voorkomen. Als wordt besloten de veiligeafstandsnorm los te laten voor sectoren die
zwaar getroffen zijn door de veiligeafstandsnorm en die zonder deze norm een hoogrisicosetting
worden, is een coronatoegangsbewijs volgens de gedragsunit een acceptabele optie.
Indien epidemiologisch verantwoord, kan het thuiswerkadvies bovendien stapsgewijs
versoepeld worden. De mondkapjes in het openbaar vervoer en ander bedrijfsmatig vervoer
volgen dan later.
Bij de versoepeling moet wel aandacht zijn voor goede, inclusieve en proactieve communicatie.
Dit betekent dat de achterliggende overwegingen inzichtelijk moeten zijn en waarom
de belangen van kwetsbaren beschermd zouden moeten worden, maar dat er ook begrip
moet zijn voor mensen of groepen die liever een ander besluit hadden gezien, dat er
aandacht moet zijn voor het feit dat er in de toekomst wellicht meer of andere maatregelen
nodig zijn en wat het gevolg van niet-naleving is.
Noodzaak
De situatie die ontstaan is in Nederland waarbij een groot deel van de mensen boven
de twaalf jaar is gevaccineerd leidt ertoe dat we anders met het virus om kunnen gaan.
Vrijwel alle Nederlanders hebben de kans gehad om zich te laten vaccineren. Het is
niet langer wenselijk contactbeperkende maatregelen opleggen aan iedereen om een kleine
groep te beschermen. Het draagvlak voor de coronamaatregelen neemt af. Tegelijkertijd
staat de zorgketen nog onder druk en is het risico reëel dat deze druk te hoog wordt
als de niet beschermden in korte termijn in de ziekenhuizen en op de IC’s terecht
komen.
Wij hebben dus te maken met een nieuwe situatie, die gunstiger is dan die van vorig
jaar door de opgebouwde immuniteit, maar die ook nog veel onzekerheden kent, zoals
ook het OMT aangeeft in zijn advies naar aanleiding van de 126e bijeenkomst. Het verloop van de epidemie is tot nu toe grillig en zal nooit exact
te voorspellen zijn. Het kabinet heeft op basis van de aanwezige kennis en de opgedane
ervaringen in het afgelopen jaar een herijking gedaan van de corona aanpak en een
aanpak voor dit najaar opgesteld. Het heeft hierbij onder andere gebruik gemaakt van
inzichten van de gedragsunit van het RIVM en de tussentijdse resultaten van het preferentieonderzoek
dat is uitgezet. Er liggen twee belangrijke pijlers onder de aanpak:
-
– blijven inzetten op het zo hoog mogelijk, en homogeen krijgen van de vaccinatiegraad;
-
– besmetting van het aantal mensen dat niet immuun is voldoende te spreiden teneinde
te hoge pieken en druk op zorg te voorkomen.
De aanpak heeft als uitgangspunt een open samenleving waarin er zo min mogelijk druk
is op het sociaal, maatschappelijk en economisch welzijn.
In dat kader heeft deze regeling als strekking de Trm aan te passen aan de hand van
de wijziging in het Tijdelijk besluit veilige afstand. Daartoe is op 14 september
2021 een ontwerp van een algemene maatregel van bestuur (hierna: amvb) aan beide kamers
der Staten-Generaal gezonden. Met het wijzigen van het Tijdelijk besluit veilige afstand,
wordt de veilige afstand gewijzigd van anderhalve meter naar nul meter. Dit betekent
dat personen die zich buiten een woning ophouden niet langer verplicht zijn zich op
enige afstand op te houden van andere mensen. De inwerkingtreding van deze regeling
is gekoppeld aan de besluitvorming inzake de wijziging van het Tijdelijk besluit veilige
afstand. Wordt de veiligeafstandsnorm niet op nul meter gesteld, dan worden de wijzigingen
uit deze regeling ook niet doorgevoerd. Deze toelichting moet dan ook gelezen worden
in samenhang met (de toelichting) op de wijziging van het Tijdelijk besluit veilige
afstand.
Uit de sociaal-maatschappelijke reflectie blijkt dat het loslaten van beperkende maatregelen,
zoals de veiligeafstandsnorm, een positief effect heeft op het welbevinden van mensen.
Ook brengt deze norm kosten met zich op zowel korte als lange termijn. Door het aanpassen
van de veilige afstand van anderhalve meter naar nul meter wordt een beperking van
grondrechten weggenomen. De norm dat iedereen die zich buiten een woning ophoudt,
anderhalve meter afstand tot andere personen houdt, beperkt namelijk het recht op
de persoonlijke levenssfeer, de vrijheid van vergadering en betoging en de bewegingsvrijheid.
Deze beperking was noodzakelijk gezien de ernst van de epidemiologische situatie.
Door voldoende afstand te houden, konden nieuwe besmettingen immers voorkomen worden.
Zoals hiervoor is beschreven, kan in de huidige epidemiologische situatie de juridisch
afdwingbare anderhalvemeterafstandsnorm echter worden losgelaten. Een bijkomend gevolg
daarvan is dat aan een aantal maatregelen die waren vastgesteld in de Trm de ratio
komt te ontvallen, zoals bezoekersnormen om de veilige afstand te garanderen. Daarnaast
worden uitzonderingen die waren geregeld voor de veilige afstand overbodig. Ook dit
heeft een positief effect op het welbevinden van mensen en neemt een beperking van
grondrechten weg.
In een aantal sectoren is het gegeven de huidige epidemiologische situatie nog niet
verantwoord om de veilige afstandsnorm volledig los te laten. Om de epidemiologische
effecten te mitigeren, wordt voor activiteiten in die sectoren inzet van coronatoegangsbewijzen
verplicht gesteld. Dit brengt beperkingen met zich mee, maar is noodzakelijk om de
kans op een significante opleving door het loslaten van de anderhalvemetermaatregel
aanzienlijk te verminderen. Alleen door de brede inzet van coronatoegangsbewijzen
kan het risico op besmetting in die settings naar verwachting van het OMT beperkt
worden.
Daarbij stelt het OMT dat de epidemie weliswaar een situatie heeft bereikt waarin
het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames ongeveer constant is, maar dat dit onder
de huidige vaccinatiegraad in combinatie met het bestaande maatregelenpakket is. Daarbij
benadrukt het OMT dat de epidemie zeker nog niet voor bij is en een kritisch moment
heeft bereikt omdat de vaccinatiegraad op populatieniveau achterblijft bij de minimaal
benodigde vaccinatiegraad om alle maatregelen te laten vallen zonder dat dit tot oplevingen
of een epidemische verheffing in de winter leidt. Dit is voor het OMT aanleiding te
adviseren om stapsgewijs te versoepelen en de veilige afstand van anderhalve meter
alleen los te laten als breed coronatoegangsbewijzen worden ingezet. Dit maakt tussentijdse
evaluatie van de maatregelen en beoordeling van de versoepelingen mogelijk. Versoepelingen
in de settings met het hoogste risico, zoals discotheken, nachthoreca en dancefestivals
binnen dienen volgens het OMT nog ten minste een aantal weken uitgesteld te worden
in afwachting van het verdere verloop van de epidemie.
Deze brede inzet van coronatoegangsbewijzen raakt grond- en mensenrechten. Het beperkt
de persoonlijke levenssfeer, het vergaderen, de bewegingsvrijheid en het eigendomsrecht.
Verder is de gelijke behandeling in het geding en raakt het aan kinderrechten en de
rechten van personen met een handicap. Daarnaast heeft de inzet van coronatoegangsbewijzen
gevolgen voor de lichamelijke integriteit (door het ondergaan van vaccinatie of testen)
en het recht op privacy (bij het tonen van het coronatoegangsbewijs). De inzet van
coronatoegangsbewijzen is in de memorie van toelichting op de Tijdelijke wet testbewijzen
in algemene zin getoetst aan de grondrechten.3 Betoogd is dat beperkingen van de grondrechten op lichamelijke integriteit en privacy
zijn toegestaan als zij bij wet zijn voorzien en in een democratische samenleving
noodzakelijk zijn in het belang van onder meer het economisch welzijn van het land,
de bescherming van de gezondheid of de bescherming van de rechten en vrijheden van
anderen. Bij deze afweging bestaat een zekere beoordelingsruimte (‘margin of appreciation’).
De inzet van coronatoegangsbewijzen kan gerechtvaardigd worden in het belang van de
volksgezondheid, namelijk de bestrijding van de epidemie van covid-19. Dit wordt bevestigd
in het advies van het OMT. Aanvullende rechtvaardiging wordt gevonden in het beschermen
van de rechten en vrijheden van anderen en bevorderen van het economisch welzijn,
onder meer doordat in de sectoren waar coronatoegangsbewijzen worden ingezet verruiming
kan plaatsvinden van geldende beperkingen (bij afschalen) of van op te leggen beperkingen
(bij opschalen). De inzet van coronatoegangsbewijzen is bovendien geschikt en proportioneel.
Geschikt omdat de inzet van coronatoegangsbewijzen, zoals het OMT ook adviseert, een
belangrijke bijdrage levert aan het reduceren van het risico op besmetting. Bovendien
is de inzet in dit geval proportioneel omdat deze tijdelijk is en uitsluitend specifieke
sectoren betreft met een risicovolle setting, omdat testen niet of nauwelijks invasief
is en omdat zij niet hoogfrequent worden afgenomen. Daarnaast worden de testen gratis
ter beschikking gesteld. De toepassing van het profijtbeginsel bij testen voor toegang
acht het kabinet, gezien de bredere inzet van coronatoegangsbewijzen, op dit moment
niet passend. Gelet op het advies van het OMT om het risico van een snelle verspreiding
van het SARS-CoV-2 virus te mitigeren door brede inzet van de coronatoegangsbewijzen.
Er zijn daarmee geen andere, minder vergaande, maatregelen die ingezet kunnen worden
om hetzelfde effect te sorteren. Hiermee is ook aan het subsidiariteitsbeginsel voldaan.
5. Regeldruk
Dit besluit heeft enige gevolgen voor de regeldruk voor burgers, bedrijven/instellingen
of professionals. Doordat de veilige afstand wordt losgelaten neemt de regeldruk relatief
af. Beheerders van plaatsen zijn niet langer verplicht ervoor te zorgen dat personen
in staat zijn de veilige afstand tot elkaar te houden. Beheerders kunnen dan ook hun
communicatie en inrichting van hun organisatie hierop gaan aanpassen. Deze aanpassing
kan enige regeldruk met zich brengen.
De invoering van het coronatoegangsbewijs in de horeca, cultuur en evenementen zorgt
voor een toename van de regeldruk voor burgers, bedrijven/instellingen en professionals
die actief zijn in deze sectoren. Burgers dienen voor toegang te beschikken over een
geldig coronatoegangsbewijs en vanaf veertien jaar dienen zij bij de controle van
het coronatoegangsbewijs hun identiteitsbewijs te tonen. Voor de circa 1,8 miljoen
burgers die niet in het bezit zijn van een bewijs van volledige vaccinatie of recent
herstel betekent dit een extra last omdat zij bij het bezoeken van de horeca, een
evenement, een vertoning van kunst en cultuur en een bezoek aan een professionele
sportwedstrijd nu altijd een testbewijs moeten hebben verkregen voor toegang. Eerder
was dit alleen nodig bij een bezoek aan een deelnemende organisatie. Voor de burgers
met een bewijs van volledige vaccinatie of recent herstel betekent dit amper een verzwaring
van de lasten. Verder is het voor iedereen die nu nog geen QR-code heeft een (zeer)
beperkte last. Het betreft immers het gebruik maken van de app met DigiD-koppeling
of het printen van een papieren bewijs. Bedrijven en instellingen dienen bij toegang
te controleren op de aanwezigheid van een coronatoegangsbewijs. De controle op het
coronatoegangsbewijs en het identiteitsbewijs, de eventuele praktische aanpassingen
aan de locatie en het toewijzen van een werknemer, opdrachtnemer of vrijwilliger die
de controle moet uitvoeren is een verzwaring van de lastendruk. Het gaat hierbij naar
schatting over 687.000 bezoeken aan een bioscoop of filmtheater, 89.000 bezoeken aan
casino’s of speelhallen, 343.000 bezoeken aan poppodia en theaters, 1,9 miljoen bezoeken
aan de horeca per week waar controle van het coronatoegangsbewijs moet plaatsvinden.
Artikelsgewijs
Artikel I
Dit artikel wijzigt de Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
van 6 juli 2021, kenmerk 2349603-1007453, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling
maatregelen covid-19, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke
regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius en de Tijdelijke regeling maatregelen
covid-19 Saba in verband met het vaststellen van de veilige afstand op nul meter.
Onderdeel A
De definities van geldig coronatoegangsbewijs, instelling voor primair onderwijs,
instelling voor voortgezet onderwijs, mondkapje, onderwijsactiviteit en placeren kunnen
niet vervallen. Daarom voorkomt dit onderdeel het verval deze begripsbepalingen.
Onderdeel B
Coronatoegangsbewijzen blijven ook na het loslaten van de veiligeafstandsnorm in gebruik.
Daarom vervallen de artikelen 4.2, 4.3 en 5.2 en paragraaf 6.11 niet. De mondkapjesplicht
blijft in het openbaar vervoer en het ander bedrijfsmatig vervoer (mits het vervoer
primair de verplaatsing van de ene naar de andere locatie behelst en het vervoer geen
recreatieve activiteit is) in stand. Artikel 6.6 vervalt daarom niet.
Onderdeel C
Omdat er verschillende regels gelden voor geplaceerde en ongeplaceerde evenementen
geldt nog steeds als algemene voorwaarde voor de openstelling van en publieke plaats
dat de beheerder er zorg voor draagt dat
degene die geplaceerd is, uitsluitend van de aangewezen plaats gebruikmaakt. Deze
voorwaarde is weer toegevoegd aan artikel 4.1.
Onderdeel D
De gezondheidscheck zal alleen nog gedaan moeten worden in locaties waar gewerkt wordt
met coronatoegangsbewijzen. Artikel 4.1b is hierop aangepast.
Onderdeel E
Ook de registratieplicht geldt alleen nog in locaties waar gewerkt wordt met coronatoegangsbewijzen.
Artikel 4.1d is hierop aangepast.
Onderdeel F
Met dit onderdeel worden twee artikelen toegevoegd aan hoofdstuk 4 Trm dat regels
bevat over publieke plaatsen.
Op grond van artikel 4.2 mag in een eet- en drinkgelegenheid alleen publiek toelaten
worden met een geldig coronatoegangsbewijs (eerste lid). Hierbij moet artikel 6.30
in acht worden genomen (eerste lid). Verder moet bij de toegang tot de eet- en drinkgelegenheid
zichtbaar zijn dat de betreffende locatie met toegangsbewijzen werkt (eerste lid).
Kinderen tot en met twaalf jaar mogen wel toegelaten worden zonder coronatoegangsbewijs
en tot en met dertien jaar is geen controle van identiteit vereist (tweede lid). Voor
de ID-leeftijdsgrens is aangeknoopt bij de toonplichtleeftijd uit artikel 2 van de
Wet op de identificatieplicht.
In artikel 4.2, derde lid, is geregeld dat een eet- en drinkgelegenheid niet geopend
mag zijn tussen 00.00 en 06.00 uur.
In het vierde lid zijn enkele uitzonderingen opgenomen op de plicht voor beheerders
van eet- en drinkgelegenheden om met coronatoegangsbewijzen te werken. Deze locaties
mogen geopend zijn zonder dat alleen publiek wordt toegelaten met een geldig coronatoegangsbewijs
en ook ‘s nachts. Ook voor besloten locaties (bedrijfskantine of lunchbijeenkomsten
op kantoor) geldt op basis van de definitie van een eet- en drinkgelegenheid een uitzondering.
Op grond van artikel 4.3 mag in een locatie voor de vertoning van kunst en cultuur
alleen publiek toelaten worden met een geldig coronatoegangsbewijs (eerste lid). Hierbij
moet artikel 6.30 in acht worden genomen (eerste lid). Verder moet bij de toegang
tot zichtbaar zijn dat de betreffende locatie met toegangsbewijzen werkt (eerste lid).
Kinderen tot en met twaalf jaar mogen wel toegelaten worden zonder coronatoegangsbewijs
en tot en met dertien jaar is geen controle van identiteit vereist (tweede lid). Een
uitzondering op het verplicht gebruik van coronatoegangsbewijzen geldt voor doorstroomlocaties,
de vertoning van kunst en cultuur in het kader van onderwijsactiviteiten in het primair
en voortgezet onderwijs en de vertoning van kunst en cultuur in de normale exploitatie
van bibliotheken (vierde lid).
Onderdeel G
Dit onderdeel voert twee wijzigingen door.
Allereerst wordt artikel 5.2 opnieuw vastgesteld. Op grond van het nieuwe artikel
5.2 zijn organisatoren van evenementen verplicht om met coronatoegangsbewijzen te
werken en het evenement op een afgesloten locatie te laten plaatsvinden (eerste lid).
De afsluiting kan met een hek, lint of op andere wijze plaatsvinden, mits helder is
dat sprake is van een afgebakend terrein. Daarnaast moet hierbij artikel 6.30 in acht
worden genomen (eerste lid). Verder moet bij de toegang tot het evenement zichtbaar
zijn dat de betreffende locatie met toegangsbewijzen werkt (eerste lid). Kinderen
tot en met twaalf jaar mogen wel toegelaten worden zonder coronatoegangsbewijs (tweede
lid). Uitzondering op het verplicht gebruik van coronatoegangsbewijzen bij het organiseren
van een evenement zijn opgenomen in het derde lid. De organisator van een ongeplaceerd
evenementen binnen draagt er zorg voor dat niet meer deelnemers dan 75% van de reguliere
capaciteit van de locatie wordt toegelaten tot het evenement en dat het evenement
niet tussen 00.00 en 06.00 uur georganiseerd wordt. Dit geldt niet voor evenementen
waarbij sprake is van doorstroom en die dus zodanig zijn ingericht dat het evenement
tot het rondlopen van publiek uitnodigt en waar dit ook daadwerkelijk gebeurt. Tot
slot is in het vijfde lid geregeld dat de organisator van een evenement dat langer
duurt dan 24 uur er zorg voor draagt dat de locatie waarop het evenement plaatsvindt
ten minste elke vierentwintig uur wordt ontruimd waarna de deelname aan het evenement
opnieuw een aanvang kan nemen.
Ten tweede wordt artikel 6.6 gewijzigd. De mondkapjesplicht in het openbaar vervoer
en ander bedrijfsmatig personenvervoer (mits het vervoer primair de verplaatsing van
de ene naar de andere locatie behelst en het vervoer geen recreatieve activiteit is)
blijft in stand. De mondkapjesplicht geldt niet langer in een station, halteplaats,
of een andere bij het openbaar vervoer of ander bedrijfsmatig personenvervoer behorende
voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften. Onderdeel
c van het eerste lid komt daarom te vervallen. Ook geldt de mondkapjesplicht op luchthavens
voortaan alleen in gebouwen op luchthavens vanaf het beveiligde deel van de luchthaven.
De uitzonderingen op de mondkapjesplicht blijven ongewijzigd. Het derde lid vervalt,
omdat de veilige afstand van anderhalve meter niet meer geldt.
Artikel II
Dit artikel wijzigt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19.
Onderdeel A
Inmiddels zijn zelftests goed verkrijgbaar. Daarop zijn organisaties ontstaan die
op basis van een zelftest een testverklaring afgeven. Door deze toevoeging wordt deze
mogelijkheid niet langer geaccepteerd en wordt er afgedwongen dat de uitgever van
het testbewijs ook de arts of organisatie is die de test heeft afgenomen. Hierdoor
wordt de betrouwbaarheid van de testbewijzen beter gewaarborgd.
Onderdeel B
Met deze wijziging wordt de categorie uitzonderlijk hoogrisicogebied toegevoegd. Dit
zorgt ervoor dat de uitzondering op de testplicht voor gevaccineerde reizigers expliciet
niet van toepassing is voor reizigers uit zowel zeer hoogrisicogebieden als uitzonderlijk
hoogrisicogebieden.
Onderdeel C
De Europese Commissie heeft de mogelijkheid in het leven geroepen voor derde landen
om aan te sluiten bij het DCC-systeem van de Europese Unie. Om hieraan deel te kunnen
nemen, moeten derde landen een DCC-equivalentieprocedure doorlopen. Deze wijziging
zorgt ervoor dat herstelbewijzen uit derde landen hetzelfde worden behandeld als herstelbewijzen
uitgegeven binnen de EU of de Caribische delen van het Koninkrijk.
Onderdelen D en E
Deze wijziging benadrukt dat de uitzonderingscategorieën van de quarantaineplicht
slechts betrekking heeft op de zeer hoogrisicogebieden en dus niet op de uitzonderlijk
hoogrisicogebieden. Daarnaast worden de uitzonderingscategorieën aangepast. In de
eerste plaats wordt er een extra uitzonderingscategorie toegevoegd, namelijk personen
die beschikken over een vaccinatiebewijs. Daarnaast wordt een uitzonderingscategorie
verder geëxpliciteerd.
De wijziging van artikel 6.21 heeft als doel om duidelijk te maken dat een vaccinatiebewijs
nodig is om aanspraak te kunnen maken op de betreffende uitzondering van de quarantaineplicht.
Onderdeel F
Personen die in derde landen zijn gevaccineerd, kunnen onder bepaalde voorwaarden
een coronatoegangsbewijs verkrijgen. In verband met de benodigde kennis en ervaring
voor de beoordeling of voldaan is aan de voorwaarden, was de uitgifte van deze coronatoegangsbewijzen
neergelegd bij gemeentelijke gezondheidsdiensten waar ook reisvaccinaties worden toegediend.
Mede gelet op het relatief beperkt aantal personen dat een beroep doet op deze faciliteit,
is deze taak in de praktijk geconcentreerd bij de GGD Regio Utrecht. Artikel 6.31a
Trm is hiermee in overeenstemming gebracht.
Onderdeel G
De gemeentelijke gezondheidsdiensten beschikken over een registratie van meldingen
die artsen en laboratoria op grond van hoofdstuk V, paragraaf 2, Wpg moeten doen over
vastgestelde infecties met het coronavirus. Artikel 6.31a, tiende lid, Trm voorziet
erin dat deze informatie gebruikt zou kunnen worden voor het uitgeven van coronatoegangsbewijzen,
namelijk om een vaccinatie als voltooid aan te merken na toediening van één vaccin
indien de vaccinatie uit twee doses bestaat en de gevaccineerde persoon hersteld is
van een eerdere infectie met het coronavirus. Wanneer de registratie gekoppeld is
aan de applicaties voor het aanmaken van coronatoegangsbewijzen, zou het ook gebruikt
kunnen worden voor het uitgeven van coronatoegangsbewijzen op basis van herstel. Uit
de registratie moet dan wel blijken dat betrokkene positief getest is op infectie
met het coronavirus. Uiteraard moet daarbij wel voldaan worden aan de voorwaarden
voor de uitgifte van een coronatoegangsbewijs op basis van herstel. De wijziging van
artikel 6.31b Trm maakt het mogelijk de registratie van meldingen van infecties te
gebruiken voor deze coronatoegangsbewijzen. Naar verwachting zullen de registraties
van de GGD medio oktober 2021 daadwerkelijk aangesloten kunnen worden op de applicaties
voor het uitgeven van coronatoegangsbewijzen.
Artikel III
Dit artikel wijzigt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire.
Onderdeel A
Dit onderdeel herstelt een verkeerde verwijzing.
Onderdeel B
Zowel op grond van het tweede als het derde lid was het mogelijk de organisatie van
evenementen te verbieden waar toeschouwers gebruik kunnen maken van een drinkgelegenheid
waar alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Door het opnieuw vaststellen van het derde
lid is deze herhaling verwijderd.
Daarnaast is de mogelijkheid om het aantal deelnemers bij een sportevenement in een
publieke binnenruimte te beperken, verplaatst naar een nieuw vierde lid, waarbij aanvullende
mogelijkheden zijn opgenomen. De gezaghebber heeft voortaan niet alleen de bevoegdheid
sportevenementen te verbieden met meer dan vijfentwintig deelnemers in een publieke
binnenruimte, maar ook met vijftig of honderd deelnemers.
Ook de mogelijkheid om het aantal aanwezigen bij een sportevenement buiten te beperken,
is verplaatst naar een nieuw vijfde lid, waarbij aanvullende mogelijkheden zijn opgenomen.
De gezaghebber heeft voortaan niet alleen de bevoegdheid sportevenementen te verbieden
met meer dan vijftig deelnemers in een publieke binnenruimte, maar ook met vijfentwintig,
honderd, tweehonderdvijftig en vijfhonderd deelnemers.
Onderdeel C
Voor de overzichtelijkheid is de inhoud van de artikelen 5.4a en 5.4b overgeheveld
naar artikel 5.5.
Onderdeel D
Doordat de inhoud van de artikelen 5.4a e 5.4b is overgeheveld naar artikel 5.5 is
dit artikel opnieuw vastgesteld.
Onderdeel E
Met dit onderdeel wordt het mogelijk om het tonen van een geldig coronatoegangsbewijs
ook als vereiste te stellen bij kleinschaligere evenementen en niet alleen bij evenementen
vanaf honderd deelnemers.
Onderdeel F
Voor de toelichting op dit onderdeel wordt verwezen naar de toelichting op artikel
II, onderdeel G.
Artikel IV en V
Voor de toelichting op deze artikelen wordt verwezen naar de toelichting op artikel
II, onderdeel G.
Artikel VI
Wat in de toelichting op artikel II, onderdeel C, is opgemerkt over de uitgifte van
coronatoegangsbewijzen geldt eveneens voor de uitgifte van het Europese digitaal covid
certificaat (DCC). Daarom is de Tijdelijke spoedregeling DCC op dezelfde wijze aangepast.
Artikel VII Inwerkingtreding
Deze ministeriële regeling moet op grond van artikel 58c, tweede lid, Wpg binnen twee
dagen nadat zij is vastgesteld aan beide Kamers der Staten-Generaal worden overgelegd.
De regeling treedt ingevolge artikel 58c, tweede lid, Wpg niet eerder in werking dan
een week na deze overlegging en vervalt als de Tweede Kamer binnen die termijn besluit
niet in te stemmen met de regeling Artikel I van deze regeling hangt nauw samen met
inwerkingtreding van de Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
van 6 juli 2021, kenmerk 2349603-1007453, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling
maatregelen covid-19, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke
regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius en de Tijdelijke regeling maatregelen
covid-19 Saba in verband met het vaststellen van de veilige afstand op nul meter in
werking treedt. Hierbij is van belang dat de onderhavige regeling in zoverre als eerste
van de twee regelingen in werking treedt. Zo vervalt bij inwerkingtreding van die
regeling van 6 juli 2021 de coronatoegangsbewijzenregeling, terwijl dit bij de huidige
stand van zaken niet wenselijk is; wijzigingen laten zich echter niet aanbrengen in
een reeds vervallen regeling. Voor het overige treedt deze regeling een week na de
vaststelling in werking, namelijk op 22 september 2021. Hierbij wordt afgeweken van
de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden.4
Op grond van artikel 8.1 Trm vervalt de Trm op het tijdstip waarop hoofdstuk Va Wpg
vervalt. Het gaat hier om een uiterste vervaldatum. Als de noodzaak al eerder ontvalt
aan deze regeling of onderdelen ervan, zal de regeling eerder worden ingetrokken of
aangepast. In artikel 58c, zesde lid, Wpg is immers geëxpliciteerd dat maatregelen
zo spoedig mogelijk worden gewijzigd of ingetrokken als deze niet langer noodzakelijk
zijn.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge