De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in overeenstemming met de Minister
van Justitie en Veiligheid;
Gelet op artikel 64a van de Wet publieke gezondheid;
Besluit:
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
TOELICHTING
De Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (Stb. 2020, 441), welke in werking is getreden met ingang van 1 december 2020, voegt in de Wet publieke
gezondheid (Wpg) tijdelijk een nieuw hoofdstuk Va in, getiteld ‘Tijdelijke bepalingen
bestrijding epidemie covid-19’ (waaronder artikel 64a Wpg). Ingevolge artikel 64a
Wpg kan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, onverminderd artikel 64
Wpg, ambtenaren aanwijzen die belast zijn met het toezicht op de naleving van hoofdstuk
Va Wpg, met uitzondering van de artikelen 58q en 58r. Dit besluit strekt tot aanwijzing
van twee categorieën ambtenaren (gemeentelijk ambtenaren en ambtenaren van politie)
die op grond van artikel 64a eveneens belast worden met het toezicht op de naleving
van het bij of krachtens hoofdstuk Va Wpg bepaalde. Deze aanwijzing geschiedt overeenkomstig
artikel 64a Wpg in overeenstemming met de minister van Justitie en Veiligheid, aangezien
de ambtenaren van politie (artikel 1, onder b) onder hem ressorteren.
De in artikel 1 van dit besluit aangewezen ambtenaren waren vóór inwerkingtreding
van de Twm belast met het toezicht op de naleving van de door de voorzitters van de
veiligheidsregio’s vastgestelde noodverordeningen ter bestrijding van de epidemie
van covid-19. Hun taak op dit vlak wordt met dit besluit derhalve gecontinueerd. Volledigheidshalve
wordt opgemerkt dat tot de categorie, bedoeld in artikel 1, onder a, van dit besluit
ook behoren de ambtenaren die zijn aangesteld bij een gemeenschappelijke regeling
waar een bestuursorgaan van een gemeente aan deelneemt.
Dit besluit laat onverlet dat de in artikel 64 van de Wpg aangewezen toezichthouders
(de IGJ en NVWA) eveneens belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde
bij of krachtens hoofdstuk Va van de Wpg. Voorts bepaalt artikel 58q, tweede lid,
Wpg dat de ambtenaren van de inspectie van het onderwijs die belast zijn met het toezicht
op de naleving van het bij of krachtens een onderwijswet bepaalde, tevens belast zijn
met het toezicht op de naleving van artikel 58q, eerste lid Wpg. Verder volgt uit
de reikwijdte van artikel 3 van de Arbeidsomstandighedenwet (veilige en gezonde arbeidsomstandigheden)
dat op grond van artikel 24, eerste lid, van die wet aangewezen toezichthouders (met
name ambtenaren van de Inspectie SZW) in het kader van het toezicht op de naleving
van die wetten, tevens bevoegd zijn toezicht te houden op de naleving van de normen
uit hoofdstuk Va Wpg op de arbeidsplaats, met hantering van het reguliere instrumentarium
van de wet- en regelgeving over arbeidsomstandigheden.
De in hoofdstuk Va Wpg opgenomen bepalingen ter bestrijding van de epidemie van covid-19
zijn tijdelijk van aard. Dit besluit vervalt dan ook van rechtswege wanneer artikel
64a Wpg vervalt.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge