Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatscourant 2020, 48551 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatscourant 2020, 48551 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
18 september 2020
Nr. 2020-0000157190
Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Internationale Zaken en Verbruiksbelastingen
De Staatssecretaris van Financiën,
Gelet op artikel 90a van de Wet op de accijns;
Besluit:
De Uitvoeringsregeling accijns wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt ‘90, zevende lid’ vervangen door ‘90, zevende lid, 90a, vierde lid’.
B
Na artikel 59 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. In een vergunning voor het in het vrije verkeer brengen, het brengen naar een andere lidstaat of de uitvoer naar een derde land van een tabaksproductieapparaat worden opgenomen:
a. de naam en het adres van degene aan wie de vergunning wordt verleend;
b. de naam en het adres van degene voor wie het betreffende tabaksproductieapparaat is bestemd; en
c. een specifieke beschrijving van het betreffende tabaksproductieapparaat.
2. In een vergunning voor het vervaardigen van een tabaksproductieapparaat worden opgenomen:
a. de naam en het adres van degene aan wie de vergunning wordt verleend;
b. het adres waar de vervaardiging plaatsvindt;
c. een verklaring dat uit de administratie het volgende blijkt:
1°. de naam en het adres van degene voor wie het tabaksproductieapparaat is bestemd en het adres waar het tabaksproductieapparaat zal worden gebruikt zodra deze informatie bekend is;
2°. het adres waar het tabaksproductieapparaat voorhanden wordt gehouden totdat het tabaksproductieapparaat een nadere bestemming krijgt; en
d. een specifieke beschrijving van het te vervaardigen tabaksproductieapparaat.
3. In een vergunning voor het voorhanden hebben van een tabaksproductieapparaat worden opgenomen:
a. de naam en het adres van degene aan wie de vergunning wordt verleend;
b. de bestemming van het tabaksproductieapparaat;
c. een specifieke beschrijving van het betreffende tabaksproductieapparaat; en
d. het adres waar het tabaksproductieapparaat voorhanden wordt gehouden.
4. Een vergunning voor het in het vrije verkeer brengen, het brengen naar een andere lidstaat, de uitvoer naar een derde land of het vervaardigen van een tabaksproductieapparaat houdt tevens in een vergunning voor het voorhanden hebben van het vervaardigde apparaat.
5. In het verzoek om een vergunning dienen de voor het verlenen van de vergunning benodigde gegevens te worden vermeld.
Een vrijstelling van de vergunningplicht als bedoeld in artikel 90a, vierde lid, onderdeel b, van de wet geldt in de gevallen waarin:
a. een tabaksproductieapparaat is bestemd te worden gebruikt voor het op eenvoudige wijze vervaardigen van een sigaret in de persoonlijke sfeer, waarbij die sigaret wordt verbruikt door de vervaardiger, door een gezinslid of huisgenoot van de vervaardiger of zijn gasten en er geen sprake is van vervaardiging van sigaretten voor commerciële doeleinden;
b. een tabaksproductieapparaat voorhanden wordt gehouden in een accijnsgoederenplaats waar onder schorsing van accijns tabaksproducten mogen worden vervaardigd, mits uit de administratie van de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats blijkt welke tabaksproductieapparaten hij in gebruik heeft of die hij voornemens is te gaan gebruiken;
c. een tabaksproductieapparaat wordt vervoerd naar een houder van een vergunning als bedoeld in artikel 90a, eerste lid, van de wet dan wel naar een accijnsgoederenplaats als bedoeld in onderdeel b indien dit vervoer blijkt uit de administratie of de vrachtbrief van de vervoerder.
Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel IV van de wet van 8 april 2020 tot goedkeuring en uitvoering van het op 12 november 2012 te Seoul tot stand gekomen Protocol tot uitbanning van illegale handel in tabaksproducten (Trb. 2014, 155) (Stb. 2020, 150) in werking treedt.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Financiën, H. Vijlbrief
Deze regeling wijzigt de Uitvoeringsregeling accijns (hierna: URA) op enkele onderdelen. Deze wijziging is gebaseerd op een bepaling in de Wet op de accijns (hierna: WA) waarin is geregeld dat een vergunning nodig is ter zake van het in het vrije verkeer brengen, het vervaardigen, het voorhanden hebben, het brengen naar een andere lidstaat en het uitvoeren naar een derde land van tabaksproductieapparatuur.
De verplichting om tabaksproductieapparatuur te onderwerpen aan een vergunningensysteem vloeit voort uit het op 12 november 2012 te Seoul tot stand gekomen Protocol tot uitbanning van illegale handel in tabaksproducten (Trb. 2014, 155).
In onderhavige regeling worden regels gesteld met betrekking tot de in (het verzoek om) de vergunning op te nemen voorwaarden en worden gevallen aangewezen waarin geen vergunning is vereist.
Aan de wijzigingen in de onderhavige regeling zijn als zodanig noch budgettaire gevolgen noch EU-aspecten verbonden. De gevolgen voor de door onderhavige regeling veroorzaakte additionele regeldruk van bedrijfsleven en burger zijn naar verwachting zeer beperkt. Slechts een beperkt aantal bedrijven in Nederland zal een aparte vergunning voor tabaksproductieapparatuur nodig hebben. Voor een nadere uiteenzetting van de regeldrukgevolgen wordt verwezen naar paragraaf 8 van de memorie van toelichting bij de Wet tot goedkeuring en uitvoering van het op 12 november 2012 te Seoul tot stand gekomen Protocol tot uitbanning van illegale handel in tabaksproducten (Trb. 2014, 155) (Stb. 2020, 150).
Doorgaans zal bij het aanvragen van een vergunning voor tabaksproductieapparatuur geen sprake zijn van verwerking van bij de vergunningaanvraag opgegeven persoonsgegevens. Dit komt doordat dergelijke vergunningen in de regel worden aangevraagd door rechtspersonen en niet door natuurlijke personen. De verwerking van persoonsgegevens is daarmee minimaal. Wel is het denkbaar dat sprake is van een gemachtigde van de rechtspersoon die bij het aanvragen van een vergunning bepaalde persoonsgegevens aanlevert. Ook is het denkbaar dat sprake is van een rechtspersoon in de vorm van een eenmanszaak op naam van een natuurlijk persoon. In die situaties is wel sprake van verwerking van persoonsgegevens ten aanzien waarvan zorgvuldigheid zal moeten worden betracht en rekening zal moeten worden gehouden met de privacy principes en de bewaartermijnen uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Uitvoeringswet AVG.
Met betrekking tot de Wet tot goedkeuring en uitvoering van het op 12 november 2012 te Seoul tot stand gekomen Protocol tot uitbanning van illegale handel in tabaksproducten (Trb. 2014, 155) (Stb. 2020, 150) is een ‘Privacy Impact Assessment’ (PIA) uitgevoerd. Met behulp hiervan is de noodzaak, de proportionaliteit en subsidiariteit van de voorgenomen verwerking van persoonsgegevens onderzocht. Ook zijn de gevolgen en risico’s van de maatregelen voor gegevensbescherming in kaart gebracht. De PIA is ter advisering voorgelegd aan de Functionaris Gegevensbescherming van het ministerie van VWS. De Functionaris Gegevensbescherming heeft positief geadviseerd.
Uit de PIA volgt dat de vormen van verwerking van persoonsgegevens die mogelijk komen kijken bij de aanvraag van een vergunning voor tabaksproductieapparatuur, noodzakelijk zijn. Ook zijn de gegevensverwerkingen proportioneel. Alleen de voor de vergunning(aanvraag) noodzakelijke persoonsgegevens worden verkregen. Ter illustratie: het Protocol tot uitbanning van illegale handel in tabaksproducten (Trb. 2014, 155) (hierna: het Protocol) biedt de ruimte om bijvoorbeeld een verklaring omtrent gedrag te vragen of betaalgegevens met betrekking tot relevante transacties aangaande de tabaksproductieapparatuur. Hier is niet voor gekozen omdat de (rechts)persoon ook zonder deze gegevens door de Belastingdienst/Douane al voldoende in beeld kan worden gebracht. De beoogde verwerkingen door de Belastingdienst/Douane vinden primair plaats voor zover dit noodzakelijk is voor de vervulling van een wettelijk vastgelegde taak van algemeen belang van de Belastingdienst/Douane. Verder geldt dat de bij de aanvraag aan te leveren (persoons)gegevens niet op een andere, voor de betrokkenen op een minder nadelige wijze kunnen worden verwezenlijkt, omdat er zonder die gegevens niet gecontroleerd kan worden of iemand wel of niet over een noodzakelijke vergunning beschikt. Gelet op het voorgaande is het niet opportuun om de onderhavige regeling in aanvulling op de eerder uitgevoerde PIA voor te leggen aan de Autoriteit Persoonsgegevens.
De maatregel uit deze regeling acht de Belastingdienst/Douane uitvoerbaar en handhaafbaar. De Douane wordt belast met de afgifte van vergunningen voor tabaksproductieapparatuur en het toezicht en de handhaving op deze vergunningen. Voor een nadere uiteenzetting van de gevolgen voor de uitvoering wordt verwezen naar paragraaf 8 van de memorie van toelichting bij de Wet tot goedkeuring en uitvoering van het op 12 november 2012 te Seoul tot stand gekomen Protocol tot uitbanning van illegale handel in tabaksproducten (Trb. 2014, 155) (Stb. 2020, 150).
In artikel 1 URA wordt een verwijzing naar een relevante delegatiegrondslag, te weten artikel 90a, vierde lid, WA, ingevoegd.
In artikel 90a WA is bepaald dat ter zake van het in het vrije verkeer brengen, het vervaardigen, het voorhanden hebben, het brengen naar een andere lidstaat en het uitvoeren van tabaksproductieapparatuur naar een derde land een vergunning van de inspecteur nodig is. Een vergunning moet worden aangevraagd bij de Douane. In Artikel 90a, vierde lid, onderdeel a, WA is geregeld dat bij ministeriële regeling regels worden gesteld met betrekking tot de in de vergunning op te nemen voorwaarden. Hieraan is uitvoering gegeven door artikel 59a in te voegen in de URA.
In artikel 59a, eerste lid, URA zijn de benodigde gegevens opgenomen voor (het verzoek om) de vergunning voor het in het vrije verkeer brengen, het brengen naar een andere lidstaat of de uitvoer naar een derde land van een tabaksproductieapparaat. Het gaat om de volgende gegevens: de naam en het adres van degene aan wie de vergunning wordt verleend, de naam en het adres van degene voor wie het tabaksproductieapparaat is bestemd, en een specifieke beschrijving van het betreffende tabaksproductieapparaat. Bij de beschrijving van het tabaksproductieapparaat gaat het om details van de tabaksproductieapparatuur die onder de aanvraag vallen, zoals productbeschrijving, naam, eventueel geregistreerd handelsmerk, ontwerp, merk of identificatiekenmerken zoals een typeaanduiding, serienummer en indien al verleend, de machine-identificatiecode als bedoeld in artikel 19 van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/574 van de Commissie van 15 december 2017 inzake de technische normen voor de instelling en werking van een traceringssysteem voor tabaksproducten (PbEU 2018, L 96).
In artikel 59a, tweede lid, URA zijn de benodigde gegevens opgenomen voor (het verzoek om) de vergunning voor het vervaardigen van een tabaksproductieapparaat. Het betreft de naam en het adres van degene aan wie de vergunning wordt verleend, het adres waar de vervaardiging plaatsvindt en een specifieke beschrijving van het te vervaardigen tabaksproductieapparaat, Tevens dient – zodra de informatie bekend is – uit de administratie te blijken de naam en het adres van degene voor wie het apparaat is bestemd en het adres waar het tabaksproductieapparaat zal worden gebruikt. In voorkomend geval moet uit de administratie blijken het adres waar het apparaat voorhanden wordt gehouden ingeval het apparaat (nog) niet voor productie van tabaksproducten wordt ingezet maar sprake is van verhandeling van het tabaksproductieapparaat. Deze in de administratie op te nemen gegevens zijn ontleend aan artikel 7, tweede lid, van het Protocol waarin wordt voorgeschreven welke informatie producenten, importeurs en exporteurs van tabak en tabaksproductieapparatuur moeten verkrijgen en bijwerken met het oog op het identificeren van hun klanten.
In artikel 59a, derde lid, URA zijn de benodigde gegevens opgenomen voor (het verzoek om) de vergunning voor het voorhanden hebben van een tabaksproductieapparaat. Het gaat om de volgende gegevens: de naam en het adres van degene aan wie de vergunning wordt verleend, een specifieke beschrijving van het betreffende tabaksproductieapparaat en het adres waar het apparaat voorhanden wordt gehouden. Tevens dient de bestemming van het apparaat in de vergunning te worden opgenomen. Dit kan de vervaardiging van tabaksproducten zijn of verhandeling van het tabaksproductieapparaat.
Een vergunning die is verleend op basis van artikel 59a, eerste of tweede lid, URA houdt ingevolge het vierde lid tevens in een vergunning voor het voorhanden hebben van het vervaardigde apparaat. Bijvoorbeeld in het geval dat een tabaksproductieapparaat na de vervaardiging nog even op voorraad staat, is derhalve geen aparte vergunning nodig, ook niet gedurende het vervoer aan diegene voor wie dat apparaat bestemd is. De basis voor de vergunning is de vervaardiging. Het voorhanden houden is in dit geval het logische gevolg van de vervaardiging. Overigens werkt deze bepaling één kant op, hetgeen inhoudt dat een vergunning die is verleend op basis van bijvoorbeeld artikel 59a, derde lid, URA (voorhanden houden van een tabaksproductieapparaat) niet tevens een vervaardigingsvergunning als bedoeld in artikel 59a, tweede lid, URA inhoudt.
In artikel 90a, vierde lid, onderdeel b, WA is geregeld dat bij ministeriële regeling gevallen kunnen worden aangewezen waarin geen vergunning vereist is. Hieraan is uitvoering gegeven in artikel 59b URA.
In de volgende gevallen is geen vergunning vereist:
– in geval een tabaksproductieapparaat is bestemd te worden gebruikt voor het op eenvoudige wijze vervaardigen van een sigaret in de persoonlijke sfeer, waarbij die sigaret wordt verbruikt door de vervaardiger, door een gezinslid of huisgenoot van de vervaardiger of zijn gasten en er geen sprake is van vervaardiging van sigaretten voor commerciële doeleinden (artikel 59b, onderdeel a, URA);
– in geval een tabaksproductieapparaat voorhanden wordt gehouden in een AGP waar onder schorsing van accijns tabaksproducten mogen worden vervaardigd, mits uit de administratie van de AGP-houder blijkt welke tabaksproductieapparaten hij in gebruik heeft of die hij voornemens is te gaan gebruiken (artikel 59b, onderdeel b, URA);
– in geval een tabaksproductieapparaat wordt vervoerd naar een houder van een vergunning als bedoeld in artikel 90a WA, dat wil in de onderhavige situatie zeggen aan een persoon die al een vergunning heeft om een tabaksproductieapparaat voorhanden te hebben, over te brengen naar een andere lidstaat of uit te voeren naar een derde land (artikel 59b, onderdeel c, URA); of
– in geval een tabaksproductieapparaat wordt vervoerd naar een accijnsgoederenplaats waarvoor ingevolge artikel 59b, onderdeel b, URA geen vergunningplicht geldt (artikel 59b, onderdeel c, URA).
In de laatst twee genoemde gevallen geldt dat uit de administratie of de vrachtbrief van de vervoerder moet blijken dat het tabaksproductieapparaat wordt vervoerd naar een artikel 90a WA-vergunninghouder of naar een accijnsgoederenplaats.
Het voorgaande leidt er dus toe dat bijvoorbeeld een AGP-houder niet tevens een artikel 90a WA-vergunning hoeft te hebben.
Een overlap is mogelijk tussen de situaties die onder artikel 59a, vierde lid, URA en artikel 59b, onderdeel c, URA vallen. Artikel 59a, vierde lid, URA is echter ruimer in de zin dat daar ook de opslag onder valt voorafgaand aan het transport. Het vervoer als bedoeld in artikel 59b, onderdeel c, URA ziet alleen op het daadwerkelijk fysieke transport.
Voor de inwerkingtreding van deze regeling wordt aangesloten bij het tijdstip waarop de wet van 8 april 2020 tot goedkeuring en uitvoering van het op 12 november 2012 te Seoul tot stand gekomen Protocol tot uitbanning van illegale handel in tabaksproducten (Trb. 2014, 155) (Stb. 2020, 150) in werking treedt, gezien deze regeling uitvoering geeft aan het bij artikel IV, onderdeel A, van die wet in te voegen artikel 90a, vierde lid, in de Wet op de accijns.
De Staatssecretaris van Financiën, H. Vijlbrief
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2020-48551.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.