Regeling van de Minister voor Medische Zorg en de Minister van Justitie en Veiligheid van 12 mei 2020, kenmerk 1681487-204740-VGP, houdende regels in verband met het experiment met een gesloten coffeeshopketen (Regeling experiment gesloten coffeeshopketen)

De Minister voor Medische Zorg en de Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de artikelen 7, derde lid, 11, derde lid, 15, vijfde lid, 18, tweede en derde lid, 28, eerste, tweede en vierde lid, 29, tweede, derde en vierde lid, 32, derde lid, en 33, eerste, derde, vierde en vijfde lid, van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen;

Besluiten:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 (begripsbepalingen)

In deze regeling wordt verstaan onder:

aanvrager:

degene die een aanvraag om aanwijzing als teler heeft ingediend;

besluit:

Besluit experiment gesloten coffeeshopketen;

eindproduct:

door een aangewezen teler geproduceerde hennep of hasjiesj in de vorm waarin deze door hem voor de verkoop wordt aangeboden aan coffeeshophouders en waarin al dan niet tevens ingrediënten van andere oorsprong zijn verwerkt;

hennepplant:

plant van het geslacht Cannabis;

hennepvariëteit:

soort hennepplant met een eigen chemisch profiel waarin onder meer het THC en CBD gehalte besloten ligt;

verpakkingseenheid:

verzegelde verpakkingseenheid als bedoeld in artikel 29, tweede lid, van het besluit waarin een of meerdere eindproducten zijn opgenomen;

ketenregistratiesysteem:

elektronische systeem, bedoeld in artikel 33, tweede lid, van het besluit;

Onze Minister:

Onze Minister voor Medische Zorg;

producteenheden:

het aantal eindproducten;

productielocatie:

locatie als bedoeld in artikel 20, onderdeel d, van het besluit.

vervoersbeweging:

vervoer van hennep of hasjiesj tussen de productielocatie van een aangewezen teler en een coffeeshophouder of, indien de aangewezen teler over meerdere productielocaties beschikt, het vervoer van hennep of hasjiesj tussen die productielocaties.

Paragraaf 2. Nadere regels over de loting en verdere selectie van telers

Artikel 2 (loting)

Tot deelname aan een loting als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van het besluit worden uitsluitend toegelaten de aanvragen die niet reeds buiten behandeling zijn gesteld of die niet reeds zijn afgewezen op grond van artikel 19, eerste lid, onderdelen a tot en met j, of tweede lid, van het besluit.

Artikel 3 (uitvoering van de loting)

  • 1. De loting wordt uitgevoerd door een notaris, aan te wijzen door Onze Minister.

  • 2. Onze Minister kent aan de aanvragen die deelnemen aan de loting, een uniek nummer toe en verstrekt die unieke nummers aan de notaris.

  • 3. Bij de loting kunnen als toehoorder aanwezig zijn een ambtenaar van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

  • 4. De loting is onverminderd het derde lid niet openbaar.

  • 5. De notaris maakt een proces-verbaal op van de loting dat binnen de door Onze Minister aangegeven termijn aan hem wordt overgelegd.

  • 6. Het proces-verbaal is gedagtekend en vermeldt de wijze waarop de loting is uitgevoerd, de uitslag en de datum van de loting en is ondertekend door de notaris.

  • 7. De uitslag van de loting wordt als volgt in het proces-verbaal vermeld:

    • a. een lijst met daarop in de rangorde van trekking, genummerd van 1 tot en met 10: de unieke nummers waarop een winnend lot is gevallen, en

    • b. een lijst met daarop in de rangorde van trekking, genummerd 11 en volgende: de overige unieke nummers waarop niet een winnend lot is gevallen.

  • 8. Als winnend lot wordt aangemerkt een aan de loting deelnemende aanvraag die in een van de eerste tien rondes van de loting is getrokken.

Artikel 4 (informatievoorziening na loting)

Onze Minister informeert de aanvrager wiens aanvraag aan de loting heeft deelgenomen, onverwijld na ontvangst van het in artikel 3, vijfde lid, bedoelde proces-verbaal, of op zijn aanvraag wel of geen winnend lot is gevallen. Indien op zijn aanvraag geen winnend lot is gevallen, wordt hij tevens geïnformeerd over zijn plaats in de wachtrij, bedoeld in artikel 5, eerste lid.

Artikel 5 (termijn en werking wachtrij)

  • 1. Onze Minister houdt een wachtrij in stand. Aanvragen die aan de loting hebben deelgenomen maar waarop geen winnend lot is gevallen, worden in de wachtrij geplaatst tenzij de aanvrager te kennen geeft niet of niet langer van deze mogelijkheid gebruik te willen maken.

  • 2. De periode gedurende welke de wachtrij in stand wordt gehouden, eindigt uiterlijk op de dag waarop de uitvoering van het experiment, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet, aanvangt.

  • 3. De volgorde van de wachtrij komt overeen met de rangorde van de uitslag van de loting, bedoeld in artikel 3, zevende lid, onderdeel b.

  • 4. Onze Ministers kunnen een aanvraag uit de wachtrij verder in behandeling nemen indien naar hun oordeel onvoldoende telers kunnen worden aangewezen of onvoldoende aangewezen telers resteren om met de uitvoering van het experiment te kunnen aanvangen.

  • 5. Indien een aanvraag uit de wachtrij verder in behandeling wordt genomen, schuift de volgorde van de aanvragen in de wachtrij dienovereenkomstig op.

  • 6. Het vijfde lid is van overeenkomstige toepassing indien een aanvrager te kennen heeft gegeven niet of niet langer van de wachtrij gebruik te willen maken.

Artikel 6 (opschorting termijn in verband met de loting en wachtrij)

  • 1. De wettelijke termijn waarbinnen een besluit op een aanvraag om aanwijzing als teler dient te worden genomen, wordt voor aanvragen waarop een winnend lot is gevallen, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop toepassing wordt gegeven aan artikel 18, eerste lid, van het besluit en eindigt met de dag van ontvangst van het proces-verbaal van de loting door Onze Minister.

  • 2. De wettelijke termijn waarbinnen een besluit op een aanvraag om aanwijzing als teler dient te worden genomen, wordt ter zake van aanvragen waarop niet een winnend lot is gevallen, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop toepassing wordt gegeven aan artikel 18, eerste lid, van het besluit en eindigt op uiterlijk de dag waarop de uitvoering van het experiment aanvangt, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet, tenzij:

    • a. de aanvraag voordien uit de wachtrij is gehaald, in welk geval deze termijn eindigt met de dag waarop de verdere behandeling van de aanvraag aanvangt, of

    • b. de aanvraag niet in de wachtrij is geplaatst of voordien uit de wachtrij is gehaald omdat de aanvrager te kennen heeft gegeven hiervan niet of niet langer te willen gebruikmaken, in welk geval deze periode eindigt met de dag waarop de aanvrager dit kenbaar heeft gemaakt.

Paragraaf 3. Verpakking van de hennep of hasjiesj

Artikel 7 (vormgeving en uiterlijk van de verpakking)

  • 1. Een verpakkingseenheid als bedoeld in artikel 29 van het besluit:

    • a. is transparant of niet transparant, in welk geval de volledige verpakkingseenheid uit één dekkende kleur bestaat of de binnenzijde van de verpakkingseenheid uit één dekkende kleur bestaat en de buitenzijde uit een andere dekkende kleur bestaat;

    • b. is effen en vrij van opdrukken anders dan het etiket, bedoeld in artikel 8, en de onvervangbare verzegeling, bedoeld in artikel 29, tweede lid, van het besluit;

    • c. heeft een gladde textuur zonder reliëf, decoratieve richels, decoratieve uitstulpingen of andere decoratieve onregelmatigheden;

    • d. heeft geen uitklapbaar gedeelte;

    • e. bevat geen geur of geluid; en

    • f. heeft geen verborgen functie die het uiterlijk verandert.

  • 2. De kleur van een niet-transparante verpakking:

    • a. heeft een matte afwerking en geen metalen eigenschappen of glans; en

    • b. is niet fluorescerend of bevat geen pigmenten die ultraviolette energie absorberen.

Artikel 8 (etiket)

  • 1. De aangewezen teler voorziet elke verpakkingseenheid van een wit etiket dat daarop onlosmakelijk wordt bevestigd en waarop de volgende informatie is gedrukt:

    • a. de unieke identificatiemarkering, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel a, van het besluit, weergegeven als het unieke nummer dat ingevolge bijlage IV bij deze regeling gekoppeld is aan een verpakkingseenheid;

    • b. de informatie, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen b tot en met e, van het besluit, met dien verstande dat het gewicht van de hennep of hasjiesj en het percentage THC en CBD als volgt wordt weergegeven: het aantal gram van de in de verpakkingseenheid opgenomen hennep of hasjiesj zonder het gewicht van eventueel daarin verwerkte ingrediënten van andere oorsprong dan van de hennepplant, en het percentage THC en CBD in die hennep of hasjiesj;

    • c. het totale gewicht van het in de verpakkingseenheid opgenomen eindproduct of, indien meerdere eindproducten in de verpakkingseenheid zijn opgenomen, het totale gewicht van de eindproducten gezamenlijk, alsmede de samenstelling van het eindproduct, waarbij alle ingrediënten in aflopende hoeveelheden op het etiket worden vermeld;

    • d. de gezondheidswaarschuwing “houd buiten bereik van kinderen” en de in bijlage I opgenomen symbolen;

    • e. een barcode;

    • f. de handelsnaam van de aangewezen teler van wie het eindproduct afkomstig is, alsmede een e-mailadres en telefoonnummer waarop de onderneming bereikbaar is voor product gerelateerde vragen van de consument; en

    • g. indien de coffeeshophouder dat wenst, zijn handelsnaam en eventueel zijn contactgegevens voor de consument.

  • 2. Onverminderd het eerste lid mag de aangewezen teler op het etiket een QR-code aanbrengen die elektronisch toegang geeft tot de in het eerste lid bedoelde informatie zoals opgenomen op het etiket, of eventueel overige informatie over het betreffende eindproduct voor zover die overige informatie blijkt uit een in zijn opdracht door een laboratorium als bedoeld in artikel 28 van het besluit uitgevoerde controle. De betreffende testuitslag dient in dat geval eveneens via de QR-code toegankelijk te zijn. Artikel 11 is van overeenkomstige toepassing op de in dit lid bedoelde controle.

  • 3. Het etiket bestrijkt minimaal 30% van het geheel van de buitenzijde van de verpakking.

  • 4. In afwijking van het eerste lid, aanhef, mag de informatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, door de coffeeshophouder na ontvangst van de verpakkingseenheden op het etiket worden aangebracht door middel van een sticker, mits de reeds op het etiket gedrukte informatie onaangetast en volledig zichtbaar blijft.

  • 5. De tekst op het etiket of op een daarop aangebrachte sticker als bedoeld in derde lid, voldoet aan de volgende eisen:

    • a. standaard lettertype Helvetica, zonder vetgedrukte opmaak of andere opmaakvarianten;

    • b. in de kleur zwart;

    • c. weergegeven in letters van het alfabet en getallen, met dien verstande dat voor de aanduiding van het e-mailadres en het percentage THC en CBD, de daarvoor gebruikelijke tekens worden gebruikt;

    • d. hoofdletters worden uitsluitend gebruikt voor de eerste letter van elk woord; en

    • e. de tekst dient zo groot mogelijk op het etiket te worden weergegeven.

Artikel 9 (informatiefolder)

  • 1. De aangewezen teler voorziet elke verpakkingseenheid van een informatiefolder waarin de in bijlage II opgenomen gezondheidswaarschuwingen, preventieboodschappen en gebruiksadviezen zijn opgenomen alsmede een consumentenadvies over de wijze van bewaren van de hennep of hasjiesj.

  • 2. De informatiefolder is in de verpakkingseenheid gevoegd of zodanig daaraan bevestigd dat het op de verpakking aangebrachte etiket onaangetast en volledig zichtbaar blijft.

  • 3. Onverminderd het tweede lid kan via een op het etiket opgenomen QR-code de informatiefolder elektronisch toegankelijk worden gemaakt.

Artikel 10 (overige informatie op de verpakkingseenheid)

  • 1. Op het gedeelte van de buitenzijde van de verpakkingseenheid dat niet bestreken wordt door het etiket, bedoeld in artikel 8, mag de aangewezen teler de informatie die hij op het etiket van de verpakkingseenheid heeft opgenomen, tevens in braille aanbrengen.

  • 2. Artikel 7, eerste lid, onderdelen b en c, zijn niet van toepassing op de in braille weergegeven informatie, bedoeld in het eerste lid.

Paragraaf 4. Controle van de hennep of hasjiesj

Artikel 11 (monsterneming)

  • 1. Ter uitvoering van artikel 28, tweede lid, van het besluit laat de aangewezen teler het gehalte THC en CBD bepalen met inachtneming van het tweede tot en met zesde lid, en de controle op aflatoxines, zware metalen en micro-organismen met inachtneming van het tweede tot en met zesde lid en artikel 12.

  • 2. De aangewezen teler neemt van elke groep hennepplanten van dezelfde variëteit die gelijktijdig zijn geoogst, na het wassen, knippen en drogen daarvan, en voordat verdere verwerking van deze hennep plaatsvindt, telkens drie monsters. Hij draagt daarbij zorg voor een zodanige wijze van monsterneming dat de monsters homogeen zijn en een afspiegeling vormen van de groep hennepplanten van dezelfde variëteit die gelijktijdig geoogst zijn.

  • 3. Indien de aangewezen teler de geoogste hennepplanten, na het wassen, knippen en drogen daarvan, verwerkt voor de productie van hasjiesj, neemt hij na het productieproces waarbij de hasjiesj tot stand is gebracht drie monsters. Hij draagt daarbij zorg voor een zodanige wijze van monsterneming dat de monsters homogeen zijn en een afspiegeling vormen van de gelijktijdig geproduceerde hasjiesj.

  • 4. De monsters, bedoeld in het tweede of derde lid, dienen van gelijke omvang te zijn en van zodanig gewicht dat het volume voldoende is om de benodigde controles, bedoeld in artikel 28 van het besluit, te kunnen uitvoeren.

  • 5. De aangewezen teler laat van de drie monsters, bedoeld in het tweede of derde lid, één monster testen ter uitvoering van artikel 28, tweede lid, van het besluit en hij houdt één monster beschikbaar voor een eventuele contra-expertise en één monster voor de personen die krachtens artikel 8 van de wet zijn belast met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de wet bepaalde, onverminderd hun bevoegdheid om zelf monsters te nemen. De beschikbaar te houden monsters dienen voorhanden te blijven gedurende de periode dat de geproduceerde eindproducten waar de monsters betrekking op hebben nog bij de aangewezen teler voorhanden zijn.

  • 6. Indien de aangewezen teler in het verdere productieproces hennep van een bepaalde groep hennepplanten van dezelfde variëteit die gelijktijdig zijn geoogst zal mengen met andere door hem geproduceerde hennep, worden de in het tweede lid bedoelde monsters genomen na het mengen en voordat verdere verwerking van deze hennep plaatsvindt.

Artikel 12 (grenswaarden)

De door de aangewezen teler uit te laten voeren controles, bedoeld in artikel 28 van het besluit, vinden plaats op de in bijlage III bij deze regeling genoemde zware metalen, aflatoxines en micro-organismen. De eventuele op de hennep of hasjiesj aangetroffen waarden van de in bijlage III opgenomen stoffen overschrijden de in die bijlage voor de betreffende stoffen opgenomen grenswaarden niet.

Paragraaf 5. Administratie en Unieke identificatiemarkering

Artikel 13 (bedrijfsadministratie aangewezen telers)

  • 1. Onverminderd artikel 32, eerste lid, van het besluit en artikel 15, eerste lid, houdt de aangewezen teler ten behoeve van de uitoefening van het toezicht en de handhaving in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden beschikbaar in zijn bedrijfsadministratie:

    • a. de bewijzen van bestelling waaruit blijkt hoeveel verpakkingseenheden op welke datum door welke coffeeshophouder zijn besteld;

    • b. de bewijzen van verzending waaruit blijkt hoeveel verpakkingseenheden uit welke bestelling op welke datum zijn verzonden aan welke coffeeshophouder;

    • c. indien derving van hennep of hasjiesj heeft plaatsgevonden, de bewijzen daarvan;

    • d. bewijzen van afvoer van afval van het plantmateriaal;

    • e. de verklaringen omtrent gedrag als bedoeld in artikel 27 van het besluit alsmede de loonlijsten van de werknemers;

    • f. de bewijzen van opdrachtverstrekking waaruit per vervoersbeweging blijkt dat deze is uitgevoerd door een vervoerder welke voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 24, derde lid, van het besluit;

    • g. de door de ingeschakelde laboratoria, bedoeld in artikel 28, tweede lid, van het besluit verstrekte bewijzen van uitslagen van de in dat artikel bedoelde controles op zware metalen, aflatoxines en micro-organismen en ter zake van de in dat artikel bedoelde bepaling van het gehalte THC en CBD; en

    • h. indien van toepassing, de uitslagen van uitgevoerde controles als bedoeld in artikel 8, tweede lid.

  • 2. De in het eerste lid genoemde gegevens en bescheiden worden in ieder geval in originele vorm waarin ze zijn ontvangen bewaard.

  • 3. De gegevens en bescheiden blijven gedurende het gehele experiment in de bedrijfsadministratie beschikbaar ten behoeve van het toezicht en de handhaving.

Artikel 14 (bedrijfsadministratie coffeeshophouders)

  • 1. Onverminderd artikel 11 van het besluit en artikel 15, tweede lid, houdt de coffeeshophouder ten behoeve van de uitoefening van het toezicht en de handhaving in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden beschikbaar in zijn bedrijfsadministratie:

    • a. de door de aangewezen telers te verstrekken bewijzen van bestelling waaruit blijkt hoeveel verpakkingseenheden op welke datum bij welke aangewezen teler zijn besteld;

    • b. de bewijzen van ontvangst waaruit blijkt hoeveel verpakkingseenheden uit welke bestelling door welke aangewezen teler op welke datum zijn afgeleverd;

    • c. de bewijzen van verkooptransacties waaruit per transactie blijkt hoeveel verpakkingseenheden op welke datum door de coffeeshophouder zijn verkocht; en

    • d. een kopie of scan van de originele certificaten van de door het personeel gevolgde cursussen als bedoeld in artikel 6 van het besluit, als onderdeel van het personeelsdossier binnen de personeelsadministratie.

  • 2. De in het eerste lid genoemde gegevens en bescheiden worden, met uitzondering van de bescheiden bedoeld in onderdeel d, in ieder geval in de originele vorm waarin ze zijn ontvangen bewaard.

  • 3. De gegevens en bescheiden blijven gedurende het gehele experiment in de bedrijfsadministratie beschikbaar ten behoeve van het toezicht en de handhaving.

Artikel 15 (unieke identificatiemarkering)

  • 1. De aangewezen teler voert in zijn bedrijfsprocessen de unieke identificatiemarkering op de wijze als beschreven in bijlage IV, onderdeel A en registreert bij het uitvoeren van de in die bijlage aangegeven handelingen de daarbij genoemde gegevens op de daarbij aangegeven wijze in het ketenregistratiesysteem.

  • 2. De coffeeshophouder voert vanaf de ontvangst van de eindproducten in zijn coffeeshop tot en met de verkoop door hem aan de klant de unieke identificatiemarkering op de wijze als beschreven in bijlage IV, onderdeel B en registreert bij het uitvoeren van de in die bijlage aangegeven handelingen de daarbij genoemde gegevens op de daarbij aangegeven wijze in het ketenregistratiesysteem.

Artikel 16 (toegang tot gegevens in het ketenregistratiesysteem)

Onverminderd artikel 46 van het besluit hebben de personen die krachtens artikel 8 van de wet zijn belast met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de wet bepaalde, direct toegang tot de in bijlage V genoemde via het ketenregistratiesysteem toegankelijke gegevens.

Paragraaf 6. Slotbepalingen

Artikel 17 (inwerkingtreding)

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip dat de Wet experiment gesloten coffeeshopketen in werking treedt en vervalt op het tijdstip dat die wet vervalt.

Artikel 18 (citeertitel)

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling experiment gesloten coffeeshopketen

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg, M.J. van Rijn

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

BIJLAGE I BIJ DE REGELING EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN

Op het etiket af te beelden symbolen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel d, van de regeling.

BIJLAGE II GEBRUIKERSINFORMATIE CANNABIS

Dit product is bedoeld voor het gebruik door volwassenen. Onderstaande informatie is daarom bestemd voor personen vanaf 18 jaar.

Deze gebruikersinformatie heeft drie doelen: 1) je informeren over wat cannabis is en wat de effecten zijn, 2) je informeren over ongewenste effecten en bijwerkingen, 3) je informeren over waar je terecht kunt voor hulp. Drugsgebruik is nooit zonder risico.

1. Wat is cannabis?

In deze gebruikersinformatie hebben we het over cannabis. Cannabis is een verzamelnaam voor producten die gemaakt worden van de cannabisplant (of hennepplant). In de coffeeshop zijn wiet en hasj te koop. Wiet bestaat uit gedroogde vrouwelijke bloemtoppen. Hasj is de samengeperste hars. Wiet en hasj bevatten ongeveer dezelfde stoffen.

Tetrahydrocannabinol (THC) is de belangrijkste werkzame stof in cannabis. In het algemeen geldt hoe hoger het percentage THC, hoe sterker de effecten. De tweede belangrijke stof die in cannabis kan voorkomen is cannabidiol (CBD). CBD lijkt invloed te hebben op sommige effecten van THC. De concentraties THC en CBD verschillen per cannabissoort. Deze informatie staat op de verpakking.

Daarnaast zitten er honderden verschillende stoffen die gewenste en ongewenste effecten kunnen hebben. Zo hebben terpenen bijvoorbeeld invloed op de smaak, geur en hoe de cannabis ervaren wordt.

2. Hoe wordt cannabis gebruikt?

De drie meest voorkomende manieren om cannabis te gebruiken zijn roken, verdampen en eten. De meeste mensen gebruiken cannabis door er een joint van te draaien met vloei en tip. Vaak stopt men er ook tabak in. Het roken van een joint wordt blowen genoemd. Een gebruiker haalt ongeveer 3–6 joints uit 1 gram cannabis, maar dit verschilt per persoon. Een andere wijze van gebruik is verdampen met een vaporizer.

Een vaporizer verhit de cannabis waardoor het verdampt en kan worden geïnhaleerd.

Cannabis kan ook gegeten worden door er bijvoorbeeld een (space)cake van te maken.

De manier van gebruik heeft grote invloed op hoe snel en intens je het effect voelt en hoe lang het aanhoudt. In onderstaande tabel staat een inschatting van hoe lang de effecten ten minste aanhouden. De effecten kunnen dus ook langer duren. Dit kan erg verschillen tussen individuen en hangt van veel factoren af.

Manier om cannabis te gebruiken

Na hoeveel tijd beginnen de eerste effecten?

Na hoeveel tijd ervaar je de meest intense effecten?

Hoe lang houden de effecten aan?

Roken of verdampen

Vanaf een paar seconden

3–10 minuten

Ten minste 3 – 6 uur

Eten

Vanaf 30–90 minuten

2–3 uur

Ongeveer 4 tot 12 uur

3. Wat zijn de effecten?

Van cannabis kun je high of stoned worden. High zijn geeft een opgewekt en vrolijk gevoel. Stoned zijn geeft een zwaar lichamelijk gevoel, met name in armen en benen. Cannabis kan ook een ontspannende werking hebben. Het gebruik van cannabis verandert de waarneming. Zo kun je dingen scherper gaan zien en geluiden sterker en helderder waarnemen. Andere effecten zijn een sterke toename in eetlust (vreetkick), lachen (lachkick) en veranderingen in de beleving van tijd. Verder zorgt cannabis voor een verhoging in de hartslag en rode ogen. Cannabis kan ook zorgen voor een droge mond, duizeligheid en hartkloppingen. Ook kan je misselijk worden of hoofdpijn krijgen.

De effecten hangen af van veel verschillende factoren. Het maakt uit hoe vaak, hoe veel en hoe je gebruikt. De sterkte en het type cannabis hebben invloed. Hoe je je voelt, wat je verwacht en hoe je lichaam de cannabis afbreekt is ook belangrijk. Ten slotte heeft de omgeving (waar en met wie je gebruikt) invloed op de effecten.

4. Wat zijn mogelijke ongewenste effecten op korte en langere termijn?

Cannabis kan ongewenste effecten geven. Sommige mensen lopen meer kans hierop dan anderen. Onder punt 5 vind je meer informatie over welke mensen meer risico lopen.

  • a. Het gebruik van cannabis heeft invloed op de werking van je brein. Cannabis kan het leren van nieuwe informatie, geheugen, reactiesnelheid, aandacht, motivatie, impulsiviteit en denkprocessen die nodig zijn om activiteiten te plannen en te sturen verslechteren. Deze verslechtering geldt zeker wanneer je net hebt gebruikt en dus onder invloed bent. Wanneer je niet meer onder invloed bent herstelt zich dit weer, maar bij mensen die langdurig en veel gebruiken lijken deze functies ook iets slechter te zijn dan bij niet-gebruikers.

  • b. Cannabis kan kortdurende psychotische symptomen veroorzaken bij mensen die hier aanleg voor hebben. Cannabisgebruik wordt ook in verband gebracht met een grotere kans op het ontwikkelen van psychotische stoornissen zoals schizofrenie.

  • c. Cannabis kan slecht vallen en een ‘bad trip’ veroorzaken. Je voelt je dan ziek en angstig. Hierbij kunnen angstige, achterdochtige en sombere gevoelens optreden. Cannabis kan een paniekaanval en depressieve, manische en angstklachten veroorzaken.

  • d. Regelmatig gebruik kan het risico op verslaving vergroten.

  • e. Cannabis kan een toestand van passiviteit en onverschilligheid veroorzaken.

  • f. Het roken van cannabis kan ademhalings- en longproblemen veroorzaken zoals chronische bronchitis, hoesten, productie van slijm en een piepende ademhaling. Dit geldt ook wanneer je cannabis rookt zonder tabak.

  • g. Van cannabis kun je ‘out’ gaan (flauwvallen). Wanneer je onder invloed bent, zorgt cannabis bijna altijd voor een stijging van de hartslag en veranderingen in de bloeddruk. Bij gezonde mensen is dit meestal niet ernstig. Verlaging van de bloeddruk vergroot wel de kans op misselijkheid en flauwvallen. In zeldzame gevallen kan er door het roken van cannabis een hartaanval ontstaan.

  • h. Bij zwangere vrouwen kan cannabisgebruik zorgen voor vroeggeboorte en een vertraging in de groei van de foetus. Ook zijn er aanwijzingen dat het kind later een ontwikkelingsachterstand kan krijgen.

  • i. Cannabisgebruik in de periode waarin je borstvoeding geeft, kan nadelige gevolgen voor het kind hebben zoals vertraging in de groei.

5. Wie moeten liever niet gebruiken of extra voorzichtig zijn

Van bepaalde groepen mensen is bekend dat ze meer risico’s lopen. Deze mensen kunnen beter geen cannabis gebruiken of moeten extra voorzichtig zijn met het gebruik. In het algemeen geldt: drugsgebruik is nooit zonder risico.

  • Jongvolwassenen lopen meer risico op verslaving. Zij hebben ook een grotere kans op andere nadelige effecten, onder meer op het ontwikkelen van een psychose en van leerproblemen. Daarnaast zijn de hersenen op deze leeftijd nog in ontwikkeling. Het gebruik van cannabis kan dit nadelig beïnvloeden.

  • Mensen die in het verleden een psychose hebben gehad of familieleden hebben die een psychose hebben gehad. Deze mensen zijn extra gevoelig voor het krijgen van psychotische symptomen en/of het ontwikkelen van een psychotische stoornis zoals schizofrenie.

  • Mensen die (andere) psychische klachten (zoals depressie, angst of manie) hebben of deze klachten in het verleden hebben ervaren. Bij deze mensen kunnen deze klachten verergeren of terugkomen.

  • Mensen die gevoelig zijn om verslaafd te raken. Bijvoorbeeld als je al eens eerder een alcohol- of drugsverslaving hebt gehad. Mensen die cannabis gebruiken om met problemen te kunnen omgaan of om hun problemen te vergeten lopen meer risico op verslaving.

  • Beginnende en gebruikers die zich gespannen voelen lopen een grotere kans op het ervaren van een ‘bad trip’.

  • Specifiek bij het roken van cannabis: mensen die al longziekten hebben zoals chronische bronchitis of astma.

  • Mensen die hart- en vaatziekten hebben.

  • Zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven.

6. Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen

  • Neem niet deel aan het verkeer als je gebruikt hebt. De effecten van cannabis kunnen erg lang aanhouden. Hoe lang precies is niet te zeggen en hangt o.a. af van hoeveel en hoe je cannabis gebruikt. Realiseer je dat de Nederlandse wet een harde grenswaarde heeft voor het toegestane THC-gehalte in het bloed. Het is mogelijk dat jij de effecten niet meer voelt, maar dat je nog wel boven deze wettelijke grenswaarden zit.

  • Hanteer geen machines als je gebruikt hebt.

  • Gebruik niet net voor of op het werk. De effecten van cannabis kunnen lang duren.

  • Gebruik niet tijdens school of studie.

  • Weet je niet hoe je lichaam reageert en heb je nog niet veel ervaring, begin dan met een lage dosering. Laat je hierbij adviseren door de coffeeshop. Eten (spacecake) is niet aan te raden bij onervaren gebruikers omdat de effecten erg onvoorspelbaar kunnen zijn.

  • Zorg dat je cannabis altijd op een veilige plek, buiten het bereik van kinderen en jongeren bewaart.

  • Gebruik cannabis niet in combinatie met alcohol of andere drugs. Cannabis kan in combinatie met bepaalde medicijnen extra risico’s met zich meebrengen. Laat je informeren door je arts of apotheker of dit ook voor jouw medicijnen geldt.

  • Gebruik cannabis niet dagelijks om de kans op gewoontevorming en verslaving tegen te gaan.

  • Gebruik cannabis niet om met je problemen te kunnen omgaan. Dit verhoogt de kans op problematisch gebruik en je problemen worden er niet door opgelost.

  • Zorg dat je cannabis gebruikt in een vertrouwde omgeving. De omgeving waarin je cannabis gebruikt heeft invloed op de effecten en risico’s.

  • Deze cannabis is niet bedoeld voor medicinaal gebruik. Vraag een arts om informatie over medicinaal gebruik van cannabis.

Specifiek bij het inhaleren van cannabis:

  • Het roken van cannabis is schadelijk voor je longen.

  • Voor gebruikers die cannabis combineren met tabak geldt tevens dat het roken van tabak erg schadelijk is voor de gezondheid en tabaksverslaving kan veroorzaken.

  • Door cannabis te verdampen met een vaporizer loop je waarschijnlijk minder kans op nadelige bijwerkingen voor je longen dan wanneer je het rookt. De langetermijneffecten van het gebruik van een vaporizer zijn nog onbekend.

  • Diep inhaleren of je adem inhouden is niet nodig en geeft alleen maar meer gezondheidsrisico’s voor je longen. THC wordt direct opgenomen in de longen.

Hulp nodig?

Het kan gebeuren dat je meer of vaker gebruikt dan je zou willen of dat je problemen ondervindt door je gebruik. Je kunt de Drugsinfolijn bellen via het telefoonnummer 09001995 (0,10 cent/min) of met ze mailen of chatten (zie www.drugsinfo.nl). Je kunt ook een afspraak maken met de huisarts of een gratis adviesgesprek aanvragen bij de afdeling preventie van een instelling voor verslavingszorg bij jou in de buurt.

Op de volgende website kun je informatie vinden wanneer je je zorgen maakt over je gebruik, bijvoorbeeld als je vervelende klachten krijgt, wilt minderen of stoppen, of vragen hebt over gebruik: www.drugsinfo.nl/publiek/stoppen-met-gebruik-en-hulp

7. Wat zegt de wet?

Cannabis staat op lijst II van de Opiumwet en wordt genoemd in het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer. In de Nederlandse wet staan de volgende zaken die relevant voor je zijn:

  • De bereiding, productie (teelt), verkoop, verhandeling en export van cannabis is verboden.

  • Als je 5 gram cannabis of minder in je bezit hebt dan word je niet vervolgd. Zorg dat je dus niet meer dan 5 gram in bezit hebt.

  • In het buitenland is het meestal niet toegestaan om cannabis te bezitten. Neem dus geen cannabis mee als je naar het buitenland gaat.

  • In een groot aantal gemeenten is het volgens plaatselijke regels (Algemene Plaatselijke Verordening) niet toegestaan om in bepaalde gebieden in de openbare ruimte cannabis te gebruiken.

  • Rijden onder invloed van cannabis is strafbaar. De Nederlandse wet hanteert een harde grenswaarde voor het toegestane THC-gehalte in het bloed.

  • Het gebruik van cannabis is NIET strafbaar. Heb je cannabis gebruikt en heb je hulp nodig? Wees dan altijd eerlijk over je gebruik.

  • Meer informatie over het Experiment gesloten coffeeshopketen is te vinden op: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/experiment-gesloten-coffeeshopketen-wietexperiment

8. Disclaimer

  • De gegevens in deze informatiefolder zijn gebaseerd op de huidige beschikbare wetenschappelijke kennis. Niet voor alle punten in de folder is definitief wetenschappelijk bewijs. Het kan dus zijn dat de informatie in deze folder niet volledig is of in de toekomst nog verandert.

  • De cannabis die je hebt gekocht is gereguleerd gekweekt. Dit in tegenstelling tot cannabis die zonder deze gebruikersinformatie in een coffeeshops die niet aan het experiment deelnemen verkocht wordt. Dat betekent dat je betrouwbare informatie hebt over de samenstelling en dat er geen bestrijdingsmiddelen zijn gebruikt die schadelijk voor je kunnen zijn.

  • Let op: dit betekent niet dat gereguleerde geteelde cannabis een product is zonder gezondheidsrisico’s (zie de punten 4., 5. en 6.).

  • Cannabis wordt ook voor medische doeleinden gebruikt. Deze cannabis is bedoeld voor recreationeel gebruik en we geven hier daarom geen informatie over medicinaal gebruik.

9. Bewaarinformatie

Bewaar de cannabis in een droge, donkere ruimte op kamertemperatuur.

BIJLAGE III BIJ DE REGELING EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN

Eisen ten aanzien van de afwezigheid van zware metalen, micro-organismen en aflatoxines op de geproduceerde hennep of hasjiesj als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van het besluit en artikel 12 van de regeling

Microbiologische zuiverheid:

Grenswaarde

TAMC (total aerobic microbial count)

max 100.000 CFU/gram

TYMC (total yeast/moulds count)

max 10.000 CFU/gram

Staphylococcus Aureus

max 100.000 CFU/gram

   

Zware metalen:

 

Lood

max 20.0 ppm

Kwik

max 0,5 ppm

Cadmium

max 0,5 ppm

   

Aflatoxines:

 

De som van B1, B2, G1 en G2

max 4mcg/kg

BIJLAGE IV BIJ DE REGELING EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN

De te voeren unieke identificatiemarkering als bedoeld in artikel 15 van de regeling

Voor de toepassing van deze bijlage worden de volgende begrippen gehanteerd:

Teler

Aangewezen teler als bedoeld in artikel 1 van het besluit

PLANTNUMMER

NL-uniek nummer ter identificatie van een individuele hennepplant bij een teler

PLANTDATUM

Datum waarop de plant een PLANTNUMMER toegekend heeft gekregen

GROOTTE

hoogte van een hennepplant in centimeters

VARIËTEIT

Variëteit als bedoeld in artikel 1 van deze regeling

STEKNUMMER

NL-uniek nummer ter identificatie van een individuele stek bij een teler

STEKDATUM

datum waarop een hennepplant gestekt is

STEKAANTAL

Aantal nieuwe stekken op STEKDATUM – nulmeting van de gesloten coffeeshopketen.

STEKLOCATIE

Productielocatie van een stek waarvoor de aanwijzing als teler is verleend

TELERNUMMER

NL-uniek nummer ter identificatie van de individuele teler binnen de gesloten coffeeshopketen

NAW-TELER

NAW van de teler

KVK-NUMMER TELER

KVK-nummer van de teler

START/EINDDATUM TELER

Start en resp. einddatum van de aanwijzing van een teler binnen de gesloten coffeeshopketen

TELERLOCATIENUMMER

NL-uniek nummer ter identificatie van de specifieke productielocatie

NAW-TELERLOCATIE

NAW- van een productielocatie

START/EINDDATUM TELERLOCATIE

Start en respectievelijk einddatum van een productielocatie binnen de keten

PLANTLOCATIE

Productielocatie van een hennepplant waarvoor de aanwijzing als teler is verleend

VERPOTTEN

overplaatsen van een hennepplant in een nieuwe container

VERPOTDATUM

datum waarop een hennepplant verpot is

PLANTVERPLAATSEN

verplaatsen van een hennepplant naar een andere teeltlocatie

PLANTVERPLAATSDATUM

datum waarop een hennepplant verplaatst is naar een andere productielocatie

PLANTDERVING

op enigerlei wijze onbruikbaar of onvindbaar raken van een hennepplant of meegenomen voor monstername door NVWA

DERVINGSDATUM

datum waarop derving van de hennepplant, batch of het eindproduct plaats heeft gevonden

DERVINGSREDEN

reden waarom besloten is tot derving

DERVINGSWIJZE

wijze waarop de derving heeft plaatsgevonden

BATCHNUMMER

een uniek nummer ter identificatie van een batch bij een teler

BATCH

groep hennepplanten van dezelfde variëteit die gelijktijdig worden geoogst voor de verwerking tot hennep- of hasjiesj-producten zoals die aan een coffeeshophouder zullen worden geleverd en waarvan een deel afval is;

of groep hennepplanten die onvoldoende kwaliteit hebben en vernietigend zullen worden

PLANTGEBRUIK

plantnummers van de hennepplanten die deel uitmaken van een batch

BATCHLOCATIE

Productielocatie van een batch waarvoor de aanwijzing als teler is verleend

OOGST

alle bestanddelen van de hennepplant die de werkzame stoffen THC en CBD kunnen bevatten die van de hennepplant worden gehaald voor de verwerking tot hennep- of hasjiesj-producten zoals die aan een coffeeshophouder zullen worden geleverd

BATCHDATUM

datum waarop een batch ontstaan is

BATCHGEWICHT NAT (BIJ OOGSTEN)

gewicht van de oogst van een batch direct na het oogsten in grammen

AFVALGEWICHT NAT (BIJ OOGSTEN)

gewicht van het afval van een batch direct na het oogsten in grammen

VERWERKEN

verwerken van de geoogste hennepplanten tot bestanddeel voor een hennep- of hasjiesj-product, bijvoorbeeld het laten drogen en uitharden van de oogst of handelingen die nodig zijn om van de geoogste planten hasjiesj te maken of bijvoorbeeld een edible of joint

VERWERKT GEWICHT (BIJ OOGSTEN)

gewicht van de oogst van een batch na het drogen in grammen

AFVALGEWICHT NA VERWERKING

gewicht van het droge plantmateriaal dat na het drogen niet wordt gebruikt voor het maken van hennep- of hasjiesj-producten, in grammen

KWALITEITSTOETS

door de teler uit te laten voeren controle van de kwaliteit en van het TCH en CBD-gehalte, bedoeld in artikel 28 van het besluit;- zie verder batchkwaliteit

KWALITEITSTOETS EXTRA INFO

Extra productinformatie zoals bedoeld in artikel 8, tweede lid, voor de QR-code

KWALITEITSTOETSDATUM

Datum waarop de kwaliteitstoets uitgevoerd is door het laboratorium en die als zodanig vermeld is op het laboratoriumrapport

BATCHKWALITEIT (BIJ OOGSTEN)

de kwaliteit van de batch uitgedrukt in het percentage CBD en THC die de hennep in de batch bevat, alsmede de afwezigheid, in de voorgeschreven mate, van zware metalen, micro-organismen en aflatoxines als bedoeld in bijlage III bij deze regeling

VERNIETIGEN

volledig vernietigen van afvalmateriaal van hennepplanten op diverse mogelijke wijzen, zoals verbranden, composteren of met chloorwater behandelen

AFVOERDATUM

datum waarop de afvoer van een batch afval of batchderving of productderving plaats heeft gevonden

WIJZE VAN VERNIETIGING

diverse mogelijke wijzen, zoals verbranden, composteren of met chloorwater behandelen

BATCH VERPLAATSEN

verplaatsen van een batch naar een andere productielocatie.

BATCHVERPLAATSDATUM

datum waarop een batch verplaatst is.

(DEEL)GEBRUIK BATCH

wanneer (een deel van) een batch wordt gebruikt voor de productie van een hennepproduct

AFNAMEDATUM

datum waarop (een deel van) de batch wordt gebruikt

AFNAMEGEWICHT

hoeveelheid van de batch in grammen die wordt gebruikt

BATCH(DEEL)DERVING

Onbruikbaar of onvoldoende kwaliteit bij toetsen of onvindbaar raken van (een deel van) een batch anders dan door vernietiging of meegenomen voor monstername door NVWA

PRODUCTGEBRUIK

productnummers van de hennepplanten die deel uitmaken van een batch

DERVINGSDATUM

datum waarop de derving plaats heeft gevonden

DERVINGSREDEN

reden waarom besloten is tot derving

DERVINGSWIJZE

wijze waarop derving van het betreffende materiaal heeft plaatsgevonden

PRODUCTNUMMER

uniek nummer ter identificatie van een verpakt eindproduct bij een teler of coffeeshophouder

PRODUCTIEDATUM

datum waarop een eindproduct is vervaardigd en eventueel verpakt

PRODUCTEINDDATUM

Datum waarop een eindproduct niet meer bruikbaar is ofwel verloopdatum

PRODUCTSOORT

een omschrijving van het eindproduct zoals dat bestemd is voor levering aan coffeeshophouders

BATCHGEBRUIK

de batchnummers waarvan een deel van de batch gebruikt is in het eindproduct.

PRODUCTKWALITEIT

kwaliteit van het eindproduct uitgedrukt in het percentage CBD en THC die het eindproduct bevat, alsmede de afwezigheid, in de voorgeschreven mate, van zware metalen, micro-organismen en aflatoxines als bedoeld in bijlage III; afgeleid vanuit de betreffende batchkwaliteit waarvan hennep of hasjiesj is gebruikt in het product

PRODUCTGEWICHT

totaalgewicht van de hoeveelheid gebruikte hennep in de verpakte eindproduct in grammen

VERKOOPTRANSACTIE

transactie waarbij een verpakt product of producten aan de consument wordt verkocht door de coffeeshop

VERKOOPDATUM

datum waarop de verkooptransactie heeft plaatsgevonden

VERKOOPTIJD

tijdstip waarop de verkooptransactie heeft plaatsgevonden

PRODUCTDERVING

de situatie dat het eindproduct van niet voldoet aan de krachtens artikel 28 van het besluit gestelde kwaliteitseisen is of anderszins onbruikbaar is dan wel of onvindbaar is geraakt of meegenomen voor monstername door NVWA

DERVINGSDATUM

datum waarop de derving plaats heeft gevonden

DERVINGSREDEN

reden waarom besloten is tot derving

DERVINGSWIJZE

wijze waarop derving heeft plaatsgevonden

PRODUCTLOCATIE

locatie van een product binnen de gesloten coffeeshopketen zijnde: bij de teler, vervoerder of de coffeeshophouder

BESTELNUMMER

unieke identifier van een bestelling

BESTELLING

opdracht van een coffeeshophouder voor de levering van een of meerdere eindproducten

BESTELDATUM

datum waarop de bestelling is geplaatst

DATUM BESTELLNG AFGEROND

datum waarop de bestelling is afgerond ofwel verzonden en deel uitmaakt van de voorraad van de coffeeshophouder voorraad op een coffeeshoplocatie

TERUGZENDINGDATUM

datum waarop (deel)bestelling terug is gezonden door een coffeeshophouder naar een teler

VERZENDNUMMER

unieke identifier van een levering door een teler aan een coffeeshophouder

OPHAALACTIE

ophalen van een verzending bij een aangewezen teler door een vervoerder

AFLEVERACTIE

afleveren van een verzending bij een coffeeshophouder door een vervoerder

OPHAALDATUM VERWACHT

datum waarop de ophaalactie is gepland, zoals vooraf overeengekomen door de aangewezen teler en de vervoerder

OPHAALDATUM DEFINITIEF

datum waarop de ophaalactie definitief plaats heeft gevonden

VERZENDINGSLOCATIE

Productielocatie van een verzending

AFLEVERDATUM

datum waarop de afleveractie ‘verzending’ plaats heeft gevonden

COFFEESHOPHOUDERNUMMER

NL-uniek nummer ter identificatie van de individuele coffeeshophouder voor het verkopen van hennepproducten binnen de gesloten keten

NAWCOFFEESHOPHOUDER

NAW-gegevens van de coffeeshophouder

KVK- COFFEESHOPHOUDER

KVK-nummer van de coffeeshophouder

START/EINDDATUM COFFEESHOPHOUDER

Start en respectievelijk einddatum van een coffeeshophouder binnen de gesloten coffeeshopketen

COFFEESHOPNUMMER

Coffeeshoplocatie van een coffeeshophouder waar een eindproduct op voorraad is en verkocht wordt

NAW-COFFEESHOP

NAW-coffeeshoplocatie

START/EINDDATUM COFFEESHOPHOUDER

Start en respectievelijk einddatum van een coffeeshophouder binnen de gesloten coffeeshopketen

MISSENDPRODUCTNUMMER

de situatie dat een productnummer door de teler opgegeven is als onderdeel van een verzending, maar bij de controle van de verzending door de coffeeshophouder wordt geconstateerd dat een productnummer daarvan geen deel uitmaakt

VERKEERDE PRODUCTNUMMER

De situatie dat een productnummer niet door teler is opgegeven als onderdeel van een verzending, maar bij de controle van de

TERUGZENDING (DEEL)BESTELLING

Terugsturen van producten door de coffeeshophouder naar de teler doordat bijvoorbeeld beschadiging tijdens het vervoer opgetreden heeft of verkeerde producten (door de vervoerder) afgeleverd zijn

CONTROLE VERZENDING

binnen 1 werkdag na de afleverdatum van een bestelling door de coffeeshophouder uit te voeren controle van de ontvangen verzending.

INCOMPLETE VERZENDING

de situatie waarin sprake is van een levering, waarin (1) door de teler opgegeven productnummers missen of (2) verkeerde productnummers aanwezig zijn

PRODUCTSTATUS

Zowel de coffeeshophouder als de houden de status van de producten bij in het registratiesysteem met vermelding van de volgende statussen:

De teler kan de statussen 6, 7 en de coffeeshophouder statussen 1, 2, 3, 4, 5, 8

Een verzending kan de volgende statussen hebben:

1. Product in voorraad bij teler

2. Product toegevoegd aan bestelling

3. Product toegevoegd aan verzending

4. Verkeerd bezorgd blijft in voorraad bij coffeeshop

5. Verkeerd bezorgd teruggezonden

6. Product beschadigd teruggezonden

7. Product bedorven teruggezonden

8. Product onvoldoende kwaliteit teruggezonden

9. Product terugontvangen en vernietigd

10. Product terugontvangen en in voorraad bij teler afgehaald uit bestelling

11. Product ontvangen en in voorraad bij coffeeshophouder

Zowel de coffeeshophouder als de teler houden de status van de producten bij in het registratiesysteem.

De teler kan de statussen 1, 2, 3, 9, 10 en de coffeeshophouder de statussen 4, 5, 6, 7, 8, 11 invoeren.

PRODUCTSTATUS DATUM & TIJD

Datum en tijd aanduiding van de status van een product

DATUM CONTROLE

datum waarop de controle van de verzending door de coffeeshophouder is afgerond, doch uiterlijk niet meer dan 1 werkdag na de afleverdatum

CONTROLE TERUGZENDING

binnen 1 werkdag na de datum terugzending ontvangen van een verzending door de teler uit te voeren controle van de ontvangen teruggestuurde verzending.

DATUM CONTROLE TERUGZENDING

datum waarop de controle van de terugzending door de teler is afgerond, doch uiterlijk niet later dan 1 werkdag na de datum van terugzending ontvangen door de coffeeshophouder

DATUM TERUZENDING ONTVANGEN

datum waarop de terugzendingplaats heeft gevonden

VERZENDINGSSTATUS

Zowel de coffeeshophouder als de teler zullen de status van de verzending opnemen en bijhouden in het registratiesysteem.

De teler gebruikt de statussen 1, 2, 3, 4 (3, 4 via de vervoerder berichten), 8, 9 (8, 9, 10 via de vervoerder berichten), 11, 12, 13, 17 en de coffeeshophouder statussen 5, 6, 7, 14, 15, 16

Een verzending kan de volgende statussen hebben:

1. In afwachting vervoerder

2. Opgehaald door vervoerder bij teler

3. Onderweg naar coffeeshop

4. Afgeleverd coffeeshop

5. Controle coffeeshophouder afgerond

6. Verzending in voorraad bij coffeeshop

7. Verzending (deels)teruggezonden

8. Opgehaald door vervoerder bij coffeeshop

9. Onderweg naar teler

10. Afgeleverd teler

11. Verzending ontvangen door teler

12. Controle terugzending afgerond

13. Verzending ontvangen en in voorraad bij teler is afgehaald uit de bestelling

14. Verzending beschadigd (deels)teruggezonden

15. Verzending bedorven (deels)teruggezonden

16. Verzending onvoldoende kwaliteit (deels)teruggezonden

17. Verzending (deels)vernietigd

VERZENDINGSSTATUS DATUM & TIJD

Datum en tijd aanduiding van de status van een verzending

LABORATORIUMNUMMER

NL-uniek nummer ter identificatie van het door een individuele teler ingeschakelde laboratorium als bedoeld in artikel 28 van het besluit

NAW- LABORATORIUM

NAW van het laboratorium

KVK- LABORATORIUM

KVK-nummer van het laboratorium

START/EINDDATUM LABORATORIUM

Start en respectievelijk einddatum van een laboratorium

VERVOERDERNUMMER

NL-uniek nummer ter identificatie van de door de teler ingeschakelde individuele vervoerder voor het vervoeren van de hennep of hasjiesj binnen de gesloten coffeeshopketen

NAW- VERVOERDER

NAW van de vervoerder

KVK- VERVOERDER

KVK-nummer van de vervoerder

START/EINDDATUM VERVOERDER

Start en respectievelijk einddatum van een vervoerder binnen de gesloten coffeeshopketen

REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

Registratie- respectievelijk mutatiedatum en tijd van de gegevens

Onderdeel A

Wijze van gebruik van de NL-unieke identificatiemarkering en door de aangewezen telers te registreren gegevens als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de regeling

UID-TELERNUMMER

WANNEER UID

BIJ AANWIJZING VAN EEN TELER ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN HET BESLUIT

WIJZE UID

TELERNUMMER – TOEKENNEN

WELKE GEGEVENS

NAW-TELER + KVK-NUMMER + TELERLOCATIENUMMER(S) + VERVOERDERNUMMER(S) + LABORATORIUMNUMMER(S) + TELERSTART/EINDDATUM + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN TELERNUMMER

UID-PRODUCTIELOCATIENUMMER

WANNEER UID

BIJ AANSTELLEN VAN EEN TELER BINNEN DE EXPERIMENT OF BIJ HET ONSTAAN VAN EEN NIEUWE PRODUCTIELOCATIE

WIJZE UID

TELERLOCATIENUMMER – TOEKENNEN

WELKE GEGEVENS

NAW-TELERLOCATIE + TELERLOCATIESTART/EINDDATUM + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN TELERNUMMER

UID-COFFEESHOPHOUDERNUMMER

WANNEER UID

BIJ AANVANG VAN DE OVERGANGSFASE EN DAARNA BIJ HET TOESTAAN DOOR DE BURGEMEESTER VAN NIEUWE COFFEESHOPHOUDERS BINNEN DE GEMEENTE

WIJZE UID

COFFEESHOPHOUDERNUMMER – TOEKENNEN

WELKE GEGEVENS

NAW- COFFEESHOPHOUDERNUMMER + KVK-NUMMER + COFFEESHOPNUMMER(S) + COFFEESHOPHOUDERSTART/EINDDATUM + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN COFFEESHOPHOUDERNUMMER

UID-COFFEESHOPNUMMER

WANNEER UID

BIJ TOEKENNING VAN UID COFFEESHOPHOUDER OF BIJ HET ONSTAAN VAN EEN NIEUWE COFFEESHOP

WIJZE UID

COFFEESHOPHOUDERNUMMER – TOEKENNEN

WELKE GEGEVENS

NAW- COFFEESHOPNUMMER + COFFEESHOPSTART/EINDDATUM + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN COFFEESHOPHOUDERNUMMER

UID – VERVOERDERNUMMER

WANNEER UID

BIJ CONTRACTEREN VAN EEN VERVOERDER DOOR DE TELER

WIJZE UID

VERVOERNUMMER – TOEKENNEN

WELKE GEGEVENS

NAW-VERVOERDER + KVK-NUMMER VERVOERDER + VERVOERDERSTART/EINDDATUM + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN VERVOERDERNUMMER

UID-STEKNUMMER

WANNEER UID

BIJ STEKKEN

WIJZE UID

STEKNUMMER – TOEKENNEN

WELKE GEGEVENS

VARIËTEIT + STEKDATUM + AANTAL + STEKLOCATIE + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN STEKNUMMER

UID-LABORATORIUMNUMMER

WANNEER UID

BIJ CONTRACTEREN VAN EEN LABORATORIUM DOOR TELER

WIJZE UID

LABORATORIUMNUMMER – TOEKENNEN

WELKE GEGEVENS

NAW-LABORATORIUM + KVK-NUMMER + LABORATORIUMSTART/EINDDATUM + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN LABORATORIUMNUMMER

UID -PLANTNUMMER (FYSIEK AAN/BIJ PLANT)

WANNEER UID

GROOTTE = 20 CM

WIJZE UID

PLANTNUMMER – TOEKENNEN

WELKE GEGEVENS

VARIËTEIT + PLANTLOCATIE +STEKNUMMER + PLANTDATUM + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN PLANTNUMMER

WANNEER UID

BIJ VERPOTTEN

WIJZE UID

PLANTNUMMER -BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

VERPOTDATUM + PLANTLOCATIE + GROOTTE + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN PLANTNUMMER

WANNEER UID

BIJ PLANTVERPLAATSEN

WIJZE UID

PLANTNUMMER BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

PLANTVERPLAATSDATUM + PLANTLOCATIE + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN PLANTNUMMER

WANNEER UID

BIJ PLANTDERVING

WIJZE UID

PLANTNUMMER -BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

DERVINGSDATUM + DERVINGSREDEN + DERVINGSWIJZE + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN PLANTNUMMER

UID – BATCHNUMMER (ZICHTBAAR OP/BIJ BATCH)

WANNEER UID

PLANTDERVING BUNDELEN TOT EEN AFVALBATCH

WIJZE UID

BATCHNUMMER – TOEKENNEN

WELKE GEGEVENS

PLANTGEBRUIK + BATCHLOCATIE + BATCHDATUM + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN BATCHNUMMER

WANNEER UID

BIJ BUNDELEN PLANTEN TOT EEN OOGSTBATCH

WIJZE UID

BATCHNUMMER – TOEKENNEN

WELKE GEGEVENS

PLANTGEBRUIK + BATCHLOCATIE + BATCHDATUM + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN BATCHNUMMER

WANNEER UID

NA OOGSTEN BATCH

WIJZE UID

BATCHNUMMER – BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

OOGSTGEWICHT NAT + AFVALGEWICHT NAT + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN BATCHNUMMER

WANNEER UID

NA VERWERKEN BATCH

WIJZE UID

BATCHNUMMER – BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

VERWERKT GEWICHT + AFVALGEWICHT NA VERWERKEN + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN BATCHNUMMER

WANNEER UID

NA KWALITEITTOETS BATCH

WIJZE UID

BATCHNUMMER – BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

BATCHKWALITEIT + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD + KWALITEIT EXTRA INFO

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN BATCHNUMMER

WANNEER UID

BIJ VERNIETIGEN AFVAL BATCH

WIJZE UID

BATCHNUMMER -BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

WIJZE VAN VERNIETIGEN + AFVOERDATUM + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN BATCHNUMMER

WANNEER UID

BIJ BATCHVERPLAATSEN

WIJZE UID

BATCHNUMMER -BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

BATCHVERPLAATSDATUM + BATCHLOCATIE + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN BATCHNUMMER

WANNEER UID

BIJ (DEEL)GEBRUIK BATCH

WIJZE UID

BATCHNUMMER -BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

AFNAMEDATUM + AFNAMEGEWICHT +PRODUCTGEBRUIK + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN BATCHNUMMER

WANNEER UID

BIJ BATCH(DEEL)DERVING

WIJZE UID

BATCHNUMMER-BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

DERVINGSDATUM + DERVINGSREDEN + DERVINGSWIJZE + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN BATCHNUMMER

WANNEER UID

BIJ VERNIETINGEN BATCH(DEEL)DERVING

WIJZE UID

BATCHNUMMER-BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

WIJZE VAN VERNIETIGEN + AFVOERDATUM + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN BATCHNUMMER

UID – PRODUCTNUMMER (ZICHTBAAR OP ETIKET)

WANNEER UID

BIJ VERPAKKING

WIJZE UID

PRODUCTNUMMER – TOEKENNEN

WELKE GEGEVENS

PRODUCTIEDATUM + PRODUCTEINDDATUM + PRODUCTSOORT + BATCHGEBRUIK + PRODUCTKWALITEIT +KWALITEIT EXTRA INFOPRODUCTGEWICHT + PRODUCTLOCATIE + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN PRODUCTNUMMER

WANNEER UID

BIJ PRODUCTDERVING

WIJZE UID

PRODUCTNUMMER -BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

DERVINGSDATUM + DERVINGSREDEN + DERVINGSWIJZE + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN PRODUCTNUMMER

WANNEER UID

BIJ VERNIETIGEN PRODUCTDERVING

WIJZE UID

PRODUCTNUMMER -BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

WIJZE VAN VERNIETIGEN + AFVOERDATUM + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN PRODUCTNUMMER

UID – BESTELNUMMER

WANNEER UID

BIJ BESTELLING

WIJZE UID

BESTELNUMMER – TOEKENNEN

WELKE GEGEVENS

PRODUCTNUMMERS WELKE ONDERDEEL UITMAKEN VAN DE BESTELLING + NAW COFFEESHOP +WINKELNUMMER+ BESTELDATUM + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN BESTELNUMMER

WANNEER UID

BIJ TERUGZENDING (DEEL)BESTELLING

WIJZE UID

BESTELNUMMER – BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

PRODUCTNUMMERS WELKE GEEN ONDERDEEL MEER UITMAKEN VAN DE BESTELLING + NAWCOFFEESHOP + TERUGZENDINGDATUM + VERZENDNUMMER + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN BESTELNUMMER

WANNEER UID

BIJ GOED AANGEKOMEN VAN ALLE VERZENDINGEN VAN DE BESTELLING

WIJZE UID

BESTELNUMMER – BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

DATUMAFGEROND + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN BESTELNUMMER

UID – VERZENDNUMMER

WANNEER UID

BIJ GEREEDMAKEN VOOR OPHAALACTIE

WIJZE UID

VERZENDNUMMER – TOEKENNEN

WELKE GEGEVENS

BESTELNUMMER + PRODUCTNUMMERS IN VERZENDING + OPHAALDATUM VERWACHT + VERZENDINGSLOCATIE +VERZENDINGSSTATUS+ VERZENDINGSSTATUS DATUM&TIJD + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN VERZENDNUMMER

WANNEER UID

BIJ OPHAALACTIE

WIJZE UID

VERZENDNUMMER – BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

OPHAALDATUM DEFINITIEF +VERVOERDERNUMMER + VERZENDINGSSTATUS+ VERZENDINGSSTATUS DATUM&TIJD + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN VERZENDNUMMER

WANNEER UID

BIJ TERUGZENDINGSACTIE

WIJZE UID

VERZENDNUMMER – BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

TERUGZENDINGSDATUM + VERZENDINGSSTATUS + VERZENDINGSSTATUS DATUM&TIJD +VERVOERDERNUMMER + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN VERZENDNUMMER

WANNEER UID

BIJ ONTVANGEN TERUZZENDINGSACTIE

WIJZE UID

VERZENDNUMMER – BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

TERUGZENDING DATUM ONTVANGEN + VERZENDINGSSTATUS + DATUM & TIJD VERZEDINGSSTATUS + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN VERZENDNUMMER

WANNEER UID

BIJ CONTROLE TERUZZENDINGSACTIE

WIJZE UID

VERZENDNUMMER – BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

DATUM & TIJD CONTROLE + VERZENDINGSSTATUS + PRODUCTSTATUS + DATUM & TIJD VERZENDINGSSTATUS + DATUM & TIJD PRODUCTSTATUS + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN VERZENDNUMMER

Onderdeel B

Wijze van gebruik van de unieke identificatiemarkering en door coffeeshophouders te registreren gegevens als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de regeling

UID – VERZENDNUMMER

WANNEER UID

BIJ AFLEVERACTIE

WIJZE UID

VERZENDNUMMER -BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

AFLEVERDATUM + NAW-COFFEESHOP+ VERZENDINGSSTATUS+ VERZENDINGSSTATUS DATUM&TIJD + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN VERZENDNUMMER

WANNEER UID

BIJ EEN INCOMPLETE VERZENDING

WIJZE UID

VERZENDNUMMER -BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

MISSENDE PRODUCTNUMMERS EN/OF VERKEERDE PRODUCTNUMMERS + DATUM CONTROLE + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN VERZENDNUMMER

WANNEER UID

BIJ TERUGZENDING (DEEL)VERZENDING

WIJZE UID

VERZENDNUMMER – BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

PRODUCTNUMMERS DIE TERUGGESTUURD WORDEN + NAWCOFFEESHOP + TERUGZENDINGDATUM +

STATUSVERZENDING + STATUSVERZENDING DATUM&TIJD + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN VERZENDNUMMER

WANNEER UID

BIJ CONTROLE VERZENDING

WIJZE UID

VERZENDNUMMER – BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

DATUM & TIJD CONTROLE + VERZENDINGSSTATUS + PRODUCTSTATUS + DATUM & TIJD VERZEDINGSSTATUS + DATUM & TIJD PRODUCTSTATUS + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN VERZENDNUMMER

UID – PRODUCTNUMMER

WANNEER UID

BIJ VOORRAAD REGISTRATIE

WIJZE UID

PRODUCTNUMMER -BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

NAW-COFFEESHOP

WIJZE GEGEVENS

(A)

PER PRODUCTNUMMER UIT EEN VERZENDING DE NAW-GEGEVENS KOPPELEN, of

(B)

VIA HET VERZENDNUMMER GELIJKTIJDIG VOOR ALLE PRODUCTNUMMERS UIT EEN VERZENDING DE NAW-GEGEVENS KOPPELEN + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WANNEER UID

BIJ VERKOOPTRANSACTIE

WIJZE UID

PRODUCTNUMMER -BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

NAW-COFFEESHOP + VERKOOPDATUM + VERKOOPTIJD + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN PRODUCTNUMMER

WANNEER UID

BIJ PRODUCTDERVING

WIJZE UID

PRODUCTNUMMER -BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

DERVINGSDATUM + DERVINGSREDEN + DERVINGSWIJZE + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN PRODUCTNUMMER

WANNEER UID

BIJ VERNIETIGEN PRODUCTDERVING

WIJZE UID

PRODUCTNUMMER -BIJWERKEN

WELKE GEGEVENS

WIJZE VAN VERNIETIGEN + AFVOERDATUM + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN PRODUCTNUMMER

BIJLAGE V BIJ DE REGELING EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN

Toegang toezichthouders tot de unieke identificatiemarkering en de door aangewezen telers of coffeeshophouders geregistreerde gegevens als bedoeld in artikel 16 van de regeling

UID – TELERNUMMER

SOORT INFORMATIE

IJENV

NVWA

GEMEENTE

TELERNUMMER

X

X

X

NAW TELER

X

X

X

KVK TELER

X

X

X

START/EINDDATUM TELER

X

X

X

TELERLOCATIE(S)

X

X

X

TELERLOCATIE(S) NAW

X

X

X

START/EINDDATUM TELER

X

X

X

VERVOERDERNUMMER

X

X

X

VERVOERDER(S) NAW

X

X

X

VERVOERDER(S) KVK

X

X

X

START/EINDDATUM VERVOERDER

x

x

x

LABORATORIUMNUMMER

X

X

X

LABORATORIUM NAW

X

X

X

LABORATORIUM KVK

X

X

X

START/EINDDATUM LABORATORIUM

X

X

X

REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

X

X

X

UID – COFFEESHOPHOUDER

SOORT INFORMATIE

IJENV

NVWA

GEMEENTE

COFFEESHOPHOUDERNUMMER

X

X

X

COFFEESHOPHOUDERNUMMER NAW

X

X

X

COFFEESHOPHOUDERNUMMER KVK

X

X

X

COFFEESHOPNUMMER(S)

X

X

X

COFFEESHOPNUMMER(S) NAW

X

X

X

START/EINDDATUM COFFEESHOPHOUDER

X

X

X

START/EINDDATUM COFFEESHOP

X

X

X

REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

X

X

X

UID – STEKNUMMER

SOORT INFORMATIE

IJENV

NVWA

GEMEENTE

STEKDATUM

X

X

 

STEKAANTAL

X

X

 

STEKVARIËTEIT

X

X

 

PLANTLOCATIE

X

X

 

STEKLOCATIE

X

X

 

REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

X

X

 
UID – PLANTNUMMER

SOORT INFORMATIE

IJENV

NVWA

GEMEENTE

STEKDATUM

X

   

GROOTTE

X

   

PLANTLOCATIE

X

   

VERPOTDATUM

X

   

VERPLAATSDATUM

X

   

VARIËTEIT

X

X

 

PLANTDERVING

X

X

 

DERVINGSDATUM

X

X

 

DERVINGSREDEN

X

X

 

DERVINGSWIJZE

X

X

 

REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

X

X

 
UID – BATCHNUMMER

SOORT INFORMATIE

IJENV

NVWA

GEMEENTE

PLANTGEBRUIK

X

X

 

PRODUCTGEBRUIK

X

X

 

BATCHLOCATIE

X

   

BATCHDATUM

X

   

BATCHGEWICHT NAT (BIJ OOGSTEN)

X

   

AFVALGEWICHT NAT (BIJ OOGSTEN)

X

   

BATCHGEWICHT DROOG (BIJ OOGSTEN)

X

   

KWALITEIT

 

X

 

KWALITEITSTOETSDATUM

 

X

 

LABORATORIUMNUMMER

 

X

 

WIJZE VAN VERNIETIGEN

X

   

AFVOERDATUM

X

   

VERPLAATSDATUM

X

   

(DEEL)GEBRUIK BATCH

X

   

AFNAMEDATUM

X

   

AFNAMEDOEL

X

   

AFNAMEGEWICHT

X

X

 

BATCH(DEEL)DERVING

X

X

 

DERVINGSDATUM

X

X

 

DERVINGSREDEN

X

X

 

DERVINGSWIJZE

X

X

 

REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

X

X

 
UID – PRODUCTNUMMER

SOORT INFORMATIE

IJENV

NVWA

GEMEENTE*

PRODUCTIEDATUM

X

X

X

PRODUCTIEEINDDATUM

X

X

X

PRODUCTSOORT

X

X

X

BATCHGEBRUIK

X

X

 

PRODUCTKWALITEIT

 

X

 

PRODUCTGEWICHT

X

X

X

VERKOOPDATUM

X

X

X

VERKOOPTIJD

X

X

X

PRODUCTDERVING

X

X

X

DERVINGSDATUM

X

X

X

DERVINGSREDEN

X

X

X

DERVINGSWIJZE

X

X

X

WIJZE VAN VERNIETIGEN

X

X

X

AFVOERDATUM

X

X

X

PRODUCTLOCATIE

X

X

X

REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

X

X

X

PRODUCTSTATUS

x

x

X

PRODUCTSTATUSDATUM&TIJD

X

X

X

UID – BESTELNUMMER

SOORT INFORMATIE

IJENV

NVWA

GEMEENTE

PRODUCTNUMMERS

X

 

X

NAW COFFEESHOP

X

 

X

BESTELDATUM

X

 

X

DATUM BESTELLNG AFGEROND

X

 

X

VERVOERDERNUMMER

X

 

X

REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

X

 

X

UID – VERZENDNUMMER

SOORT INFORMATIE

IJENV

NVWA

GEMEENTE1

OPHAALACTIE

X

   

AFLEVERACTIE

X

 

X

PRODUCTNUMMERS

X

 

X

OPHAALDATUM VERWACHT

X

   

OPHAALDATUM DEFINITIEF

X

   

AFLEVERDATUM

X

 

X

DATUM CONTROLE

X

 

X

DATUM TERUZENDING ONTVANGEN

X

 

X

NAW COFFEESHOP

X

 

X

MISSENDE PRODUCTNUMMERS

X

 

X

VERKEERDE PRODUCTNUMMERS

X

 

X

DATUM CONTROLE AFGEROND

X

 

X

VERZENDINGSLOCATIE

X

 

X

REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

X

 

X

VERZENDINGSSTATUS

x

 

X

VERZENDINGSSTATUSDATUM&TIJD

X

 

X

X Noot
1

Toezichthouders van deelnemende gemeenten krijgen enkel toegang tot de geregistreerde gegevens voor zover het coffeeshophouders in hun eigen gemeente betreft.

TOELICHTING

Paragraaf 1. Inleiding

Deze regeling strekt tot uitwerking van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen (hierna: de wet) en het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen (hierna: het besluit). De wet maakt het mogelijk dat geëxperimenteerd wordt met de productie van hennep of hasjiesj door aangewezen telers, de levering daarvan aan coffeeshops die in deelnemende gemeenten zijn toegestaan en de verkoop van die hennep of hasjiesj door die coffeeshops. Binnen het experiment verrichten die telers en coffeeshops (en hun personeel) geen strafbare handelingen indien zij zich aan de bij of krachtens de wet gestelde regels houden. Buiten het experiment blijven deze handelingen strafbaar op grond van de Opiumwet.

De wet regelt de hoofdlijnen van het experiment, te weten het doel, het bereik en de geldingsduur van de experimenteerregeling. Ook biedt de wet een grondslag om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (het besluit) regels te stellen waaraan de deelnemers aan het experiment moeten voldoen. Een aantal onderdelen van die wet of regels wordt nader uitgewerkt in de onderhavige ministeriële regeling. De wet, het besluit en deze ministeriële regeling vormen tezamen het juridisch kader voor het experiment.

Paragraaf 2. Hoofdlijnen

In deze regeling worden nadere regels gesteld over de hierna genoemde onderwerpen.

2.1 Selectie van telers – loting en selectie na loting

Voor de selectie van telers kan ingevolge het besluit een loting worden toegepast. Dit kan nodig zijn als na beoordeling van alle aanvragen aan de formele en materiële eisen, meer aanvragen in aanmerking komen voor verdere selectie dan het maximaal aantal (tien) te vergeven aanwijzingen. Met een loting maken alle aanvragers die door de voorafgaande selectie zijn gekomen, evenveel kans op de mogelijkheid om te worden aangewezen. Indien er minder dan tien aanvragen worden ingediend of minder dan tien aanvragen door de voorafgaande selectiefase zijn gekomen, is loting niet nodig. Om die reden is het houden van een loting een mogelijkheid en geen verplichting. In het besluit is bepaald dat bij ministeriële regeling nadere procedurele of uitvoeringstechnische regels worden gesteld over de loting en de daarmee samenhangende verdere selectie. In verband hiermee regelt het besluit tevens dat dat bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat de wettelijke beslistermijn gedurende een bepaalde periode kan worden opgeschort. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn indien een wachtrij-constructie wordt toegepast en waarbij een aanvrager die is uitgeloot gedurende een bepaalde periode op de wachtlijst wordt geplaatst. Regels hierover zijn opgenomen in de artikelen 2 tot en met 6 van de onderhavige regeling.

2.2 Verpakking

In de regeling worden nadere eisen gesteld aan de verpakking van de hennep of hasjiesj. Het doel van deze eisen is te voorkomen dat de verpakking aantrekkelijk wordt gemaakt. Voorkomen moet worden dat de verpakking een aanzuigende werking heeft op mensen die niet van plan waren om hennep of hasjiesj te gaan gebruiken. Daarnaast worden regels gesteld over de op de verpakking aan te brengen informatie. Het doel hiervan is de consument te informeren over het eindproduct en te waarschuwen voor de risico’s bij gebruik van het eindproduct.

Om bovenstaande doelen te verwezenlijken worden regels gesteld om de verpakking te standaardiseren. Enige differentiatie blijft mogelijk zodat het voor de aangewezen telers mogelijk blijft om zich te onderscheiden van de concurrent. Aangewezen telers hebben de keuze om hun eindproduct in een transparante verpakking te verpakken, welke kleurloos transparant kan zijn of transparant in een bepaalde kleur, of om de verpakking in één dekkende kleur te maken. In dat laatste geval is het in de verpakking opgenomen eindproduct derhalve niet zichtbaar. Met het toestaan van een transparante verpakking wordt aangesloten bij de bestaande situatie en kan de consument het product zien voordat hij deze aanschaft. De verpakking moet verder vrij zijn van bewerkingen of beeldmerken die de verpakking extra aantrekkelijk kunnen maken. Het is de verantwoordelijkheid van de aangewezen teler om ervoor te zorgen dat de verpakking aan de gestelde eisen voldoet.

Op de verpakking dient de aangewezen teler een etiket aan te brengen waarop onder andere contactinformatie is opgenomen, in de vorm van een telefoonnummer en e-mailadres waarop de onderneming bereikbaar is voor de consument. Hiermee wordt het voor de consument mogelijk om indien hij dat wenst vragen te stellen over het door hem gekochte product. De tekst op het etiket moet in het lettertype Helvetica worden aangebracht. De kleur van de tekst moet in het zwart zijn en het etiket is wit. Het etiket dient minimaal 30% van de oppervlakte van de buitenzijde van de verpakking te bestrijken. De grootte van het etiket is dus afhankelijk van de grootte van de verpakking en is daarmee in verhouding. De tekst op het etiket moet zo groot mogelijk worden weergegeven.

Op het etiket dient het eindproduct vermeld te worden. De consument dient te worden voorgelicht over de samenstelling van het eindproduct. Het gaat hierbij alleen om de samenstelling, dus om welke variëteiten hennep in het product verwerkt zijn en welke ingrediënten van andere oorsprong er daarnaast in zijn verwerkt. De teler dient op het etiket te vermelden hoeveel gram THC en CBD aanwezig is in de in het eindproduct aanwezige hennep of hasjiesj, zonder de daarin verwerkte ingrediënten van andere oorsprong, en wat het percentage THC en CBD in die hennep of hasjiesj is. Ook moet het totaal gewicht van het in de verpakkingseenheid opgenomen eindproduct of van de in de verpakkingseenheid opgenomen eindproducten gezamenlijk, op het etiket worden vermeld.

Bovenstaande regels moeten ertoe leiden dat de verpakking van hennep of hasjiesj in grote mate uniform is en niet aantrekkelijk. Op die manier moet worden voorkomen dat de verpakking een aanzuigende werking heeft. Om die reden mag er op het etiket ook niet worden vermeld wat de gewenste effecten van het gebruik van het middel zijn. De aangewezen teler mag via een QR-code overige informatie over het eindproduct elektronisch beschikbaar stellen, mits die informatie blijkt uit een testrapport van een laboratorium als bedoeld in artikel 28 van het besluit. De regels over monsterneming zoals opgenomen in artikel 11 moeten in dat geval eveneens in acht worden genomen. De teler mag de informatie die verplicht is opgenomen op het etiket van de betreffende verpakkingseenheid, daarnaast via de QR-code beschikbaar stellen. Deze via de QR-code beschikbaar gestelde informatie dient dus niet ter vervanging van de verplichte tekst op het etiket.

Bij de formulering van de regels is gekeken naar de regels die gelden en de ervaringen die zijn opgedaan ten aanzien van de verpakking van andere risicovolle producten als tabak en alcohol, de regels zoals die voor de verkoop van hennep of hasjiesj in Canada zijn opgesteld en de al bestaande situatie in Nederland.

Zoals hiervoor is opgemerkt dient de consument actief te worden gewezen op de risico’s van het product. Dit wordt tweeledig gedaan. Als eerste dient er op het etiket een THC symbool te worden opgenomen en dienen er waarschuwingssymbolen op te staan die erop wijzen dat het product niet gebruikt mag worden als een consument onder de 18 jaar is, zwanger is of van plan is om deel te nemen aan het verkeer. Deze symbolen zijn opgenomen in bijlage I bij de regeling. Ten tweede wordt iedere verpakking voorzien van een informatiefolder waarin gezondheidswaarschuwingen, preventieboodschappen en gebruiksadviezen zijn opgenomen (bijlage II). In deze informatiefolder wordt de consument met name gewezen op de mogelijke optredende ongewenste gezondheidseffecten, maar ook over de wijze waarop het product bewaard kan worden. Indien er onduidelijkheid is bij de consument over de risico’s of indien er vragen zijn, kan er contact worden opgenomen met de aangewezen teler met behulp van de contactinformatie op het etiket. De informatiefolder wordt in de verpakking gevoegd of aan de verpakking bevestigd. In dat laatste geval moet het etiket zichtbaar blijven. De aangewezen teler kan er voor kiezen om aanvullend een QR-code op het etiket te plaatsen en de informatiefolder tevens via die code elektronisch beschikbaar te stellen. Ook met gebruik van een QR-code blijft het dus verplicht om de informatiefolder in of aan de verpakking te bevestigen.

2.3 Kwaliteit

Vanuit het oogpunt van volksgezondheid wordt van telers geëist dat de hennep geen stoffen bevat die als zodanig schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. Daarom is in het besluit voorgeschreven dat de geproduceerde en uiteindelijk aan coffeeshophouders te leveren hennep of hasjiesj in een bepaalde mate vrij is van bepaalde zware metalen, micro-organismen en aflatoxines (artikel 12 en nader uitgewerkt in bijlage III bij deze regeling). Telers zullen daarom onder gecontroleerde omstandigheden moeten produceren. Na het oogsten, knippen en drogen van hennepplanten van dezelfde variëteit die gelijktijdig zijn geoogst, neemt de teler hiervan drie monsters elk, ten behoeve van het testen door laboratoria die over een ontheffing op grond van de Opiumwet beschikken. De monsters dienen van gelijke omvang te zijn en van zodanig gewicht dat het volume voldoende is om de benodigde testen te kunnen uitvoeren. Telers moeten er ook voor zorgen dat de monsters homogeen zijn en een goede afspiegeling vormen van de groep hennepplanten van dezelfde variëteit die gelijktijdig geoogst zijn. Indien de hennep wordt gemengd, vindt de monsterneming plaats na het mengen. De aangewezen telers houden de monsters beschikbaar gedurende de periode dat de daarmee geproduceerde producten nog bij teler of coffeeshops voorhanden zijn. Eerst nadat de aangewezen teler monsters van geteelde producten op de aanwezigheid van zware metalen, micro-organismen en aflatoxines heeft laten controleren door een door hem ingeschakeld laboratorium dat in het bezit is van een ontheffing op grond van de Opiumwet en door dat laboratorium tevens het THC- en het CBD-gehalte heeft laten vaststellen, kan hij, overeenkomstig de testresultaten de hennep of hasjiesj al dan niet leveren aan coffeeshophouders in de deelnemende gemeenten.

Bij het telen van gewassen kunnen ondanks de te controleren omstandigheden plagen, zoals insecten en mijten, en ziekten, zoals schimmels, bacteriën en virussen, optreden. Door het in acht nemen van hygiënemaatregelen, door tijdig monitoren en door mechanische gewasbescherming kunnen ziekten en plagen voor een belangrijk deel worden voorkomen of kan de eventuele schade bij tijdige ontdekking worden beperkt.

Een volgende stap in het onder controle brengen van een plaag is bestrijding met natuurlijke vijanden (in de Regeling Natuurbescherming aangeduid als “biologische bestrijders”). Meestal worden natuurlijke vijanden al bij het uitzetten van de planten preventief ingezet. Uit een in opdracht van de Minister voor Medische Zorg door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) uitgevoerd deelonderzoek blijkt dat de ervaring leert dat door het gebruik van enkele natuurlijke vijanden de meest voorkomende ziekten en plagen die bij de teelt van hennep te vrezen zijn goed onder controle te houden zijn.

Aanvullend op de inzet van natuurlijke vijanden bij de bestrijding van plagen zouden, voor zover dat wettelijk is toegestaan, gewasbeschermingsmiddelen kunnen worden ingezet. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is een van de belangrijkste methoden om planten en plantaardige producten tegen schadelijke organismen, met inbegrip van ziekten en plagen, te beschermen. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen kan risico’s en gevaren voor mens, dier en milieu met zich meebrengen, vooral wanneer zij zonder officieel te zijn getest en zonder officiële toelating op de markt worden gebracht of verkeerd worden gebruikt. De regelgeving inzake gewasbescherming is onverkort van toepassing op de hennep die binnen het experiment wordt geteeld. Dit betekent dat het gebruik van dergelijke middelen alleen kan worden toegestaan indien daarvoor een toegelaten middel beschikbaar is. Voor de teelt van hennepsoorten die producten met een psycho-actieve werking, zoals Nederwiet en Nederhasj, opleveren zijn momenteel geen gewasbeschermingsmiddelen toegelaten. Een gewasbeschermingsmiddel kan bij de teelt van hennep in het kader van het experiment niet eerder worden toegepast dan wanneer het een toelating heeft gekregen of wanneer voor het betreffende middel een proefontheffing is verleend door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen (Ctgb). De Minister voor Medische Zorg is gelet daarop voornemens om voor bepaalde gewasbeschermingsmiddelen passend in de biologische teelt, een proefontheffing aan te vragen bij het Ctgb, op basis waarvan de in die ontheffing aangegeven gewasbeschermingsmiddelen onder de in die ontheffing genoemde voorwaarden in het kader van het experiment gebruikt kunnen worden. De aangewezen telers dienen bij de toepassing hiervan uiteraard te voldoen aan de in de betreffende regelgeving gestelde eisen, onder andere ten aanzien van de toepassing en het gebruik van een middel. Deze zijn neergelegd in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelgeving. Dit betekent dat voor het gebruik onder andere zal moeten worden voldaan aan de eisen inzake vakbekwaamheid.

2.4 Unieke identificatiemarkering

2.4.1 Algemeen

Van de aangewezen telers wordt verlangd dat zij de hennep op bij ministeriële regeling nader te bepalen momenten in het productieproces alsmede de verpakking voorzien van de unieke identificatiemarkering zodat producten in de gehele coffeeshopketen kunnen worden gevolgd en geïdentificeerd.

Met het oog op de geslotenheid van de coffeeshopketen en de volksgezondheid wordt vereist dat aangewezen telers en coffeeshophouders als onderdeel van hun administratie een unieke identificatiemarkering voeren. Hiermee wordt mogelijk gemaakt dat de toezichthouder de geproduceerde hennep of hasjiesj op eenvoudige wijze langs elektronische weg in het gehele proces in de coffeeshopketen kan traceren, dat wil zeggen van plant tot en met de verkoop van eindproducten aan de klant in de coffeeshop. Daarnaast kunnen producten die niet voldoen aan de kwaliteitseisen en ondanks het in dat geval geldende leveringsverbod (artikel 28 van het besluit), toch aan coffeeshophouders worden geleverd, teruggehaald worden uit de keten.

De verantwoordelijkheid voor een sluitende administratie, waarvan de ketenregistratie onderdeel is, ligt bij de aangewezen telers en de coffeeshophouders. In de onderhavige regeling wordt bepaald op welke wijze de telers en coffeeshophouders de unieke identificatiemarkering voeren, welke gegevens daarbij dienen te worden geregistreerd en op welke wijze dit dient te gebeuren. De regeling schrijft voorts voor welke gegevens en bescheiden naast de ketenregistratie in ieder geval in de (fysieke of elektronische) bedrijfsadministratie bewaard moeten blijven ten behoeve van het toezicht en de handhaving. Deze in de regeling genoemde gegevens en bescheiden zijn beperkt tot de gegevens die van belang zijn voor de uitoefening van het toezicht op de geslotenheid van de coffeeshopketen en de kwaliteit van het product. Daarnaast is ook bepaald dat in de administratie van coffeeshophouders een (kopie van het) certificaat bewaard moet worden als bewijs van het gevolgd hebben van de in het kader van de preventie voorgeschreven training. Dit neemt niet weg dat de aangewezen telers en coffeeshophouders moeten voldoen aan de in het besluit (artikelen 11 en 32) opgenomen verplichting om een sluitende administratie te voeren, hetgeen betekent dat er meer documentatie met betrekking tot de bedrijfsvoering (fysiek of elektronisch) in de administratie beschikbaar zal zijn. De gegevens in het ketenregistratiesysteem zullen onder andere worden geverifieerd door middel van fysiek toezicht.

2.4.2 Het voeren van de unieke identificatiemarkering in de keten

De wijze waarop de unieke identificatiemarkering door de aangewezen telers en coffeeshophouders wordt gevoerd is vormgegeven aan de hand van de verschillende fasen in de keten (bijvoorbeeld: plant, batch, product, bestelling en verzending). In die verschillende fasen dienen de aangewezen telers en coffeeshophouders de handelingen die met de hennep of hasjiesj worden uitgevoerd te registreren. Voorbeelden hiervan zijn het stekken, oogsten, verwerken en verkopen. Hierbij is gekeken naar andere logistieke processen en de wijze waarop dit in de Verenigde Staten is geregeld bij gereguleerde wietteelt voor recreatief gebruik.

De informatiebehoefte van de betrokken toezichthouders is leidend voor welke gegevens door de aangewezen telers en coffeeshophouders dienen te worden geregistreerd. Deze gegevens hebben hoofdzakelijk betrekking op de geslotenheid van de coffeeshopketen en de kwaliteit van de hennep. De gegevens dienen door bij het uitvoeren van de handeling direct te worden geregistreerd in het ketenregistratiesysteem.

2.4.2.1 Het voeren van de unieke identificatiemarkering door de teler

Unieke identificatie op plantniveau

Zodra een hennepplant een hoogte van twintig centimeter bereikt, dient de aangewezen teler een unieke identificatiemarkering te voeren op plantniveau: het Plantnummer. Dit sluit registratie van niet ontkiemd zaadmateriaal en onbruikbaar stekmateriaal uit. Hierbij wordt ook aangesloten bij de ervaring die is opgedaan met het gebruik van unieke identificatiemarkering voor gegevensverzameling bij gereguleerde wietteelt voor recreatief gebruik in de Verenigde Staten.

Om ervoor te zorgen dat iedere plant op de productielocatie binnen redelijke tijd voor de toezichthouder te traceren is, dient de unieke identificatiemarkering fysiek bevestigd te worden op de pot of aan de plant.

Unieke identificatie op batchniveau

De wijze waarop de unieke identificatiemarkering wordt gevoerd wijzigt wanneer de teler de planten gaat oogsten. Planten van dezelfde variëteit die gelijktijdig worden geoogst vormen een batch. De batch dient door de teler in het ketenregistratiesysteem en fysiek met een unieke identificatiemarkering te worden aangemerkt: het Batchnummer. Voor het bundelen van planten in batches is gekozen uit het oogpunt van efficiëntie. In plaats van alle opvolgende handelingen per individuele plant af te moeten doen, kan een teler grote hoeveelheden planten gelijktijdig wegen, drogen, verwerken, opslaan en laten testen op kwaliteit.

Om een batch binnen redelijke tijd in het kader van de uitoefening van het toezicht te kunnen traceren, dient de teler al het plantmateriaal gekoppeld aan een batch in gezamenlijkheid op te slaan en met het Batchnummer zichtbaar op de batch.

Op het moment dat een aangewezen teler (een deel van) een batch gaat gebruiken voor nadere verwerking tot een hennepproduct, registreert hij de hoeveelheden die hij van de batch afneemt. Doordat op productniveau wordt geregistreerd welke batch(es) zijn gebruikt voor een product, is door middel van een automatische koppeling ook te herleiden welke producten uit een batch zijn voortgekomen. In geval een batch niet blijkt te voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen, kunnen de eindproducten waarin de betreffende hennep is verwerkt, worden getraceerd.

Unieke identificatie op productniveau

Vanaf het moment dat de hennep is verwerkt en verpakt tot een eindproduct, dient een unieke identificatiemarkering op productniveau te worden gevoerd: het Productnummer. Het Productnummer dient door de teler ook fysiek te worden aangebracht op de verpakking conform de aan de verpakking gestelde eisen.

Unieke identificatie op bestelniveau

De teler dient een bestelling van een coffeeshophouder te registreren in het ketenregistratiesysteem. Hierbij voert de teler de unieke identificatiemarkering op bestelniveau: het Bestelnummer. De teler koppelt hieraan de Productnummers van de producten die deel uit maken van de bestelling en de coffeeshophouder waarvoor deze bestemd zijn.

Unieke identificatie op verzendingsniveau

Op het moment dat een teler overgaat tot het verzenden van producten uit een bestelling aan een coffeeshophouder voert hij de unieke identificatiemarkering op verzendniveau: het Verzendnummer. De reden voor het onderscheid tussen bestelling en verzending is dat een coffeeshophouder (op afroep) een voorraad mag aanhouden bij de teler. Dit onderscheid maakt mogelijk dat niet alle producten gekoppeld aan een Bestelnummer gelijktijdig moeten worden verzonden een coffeeshophouder.

De teler dient het Verzendnummer fysiek op het pakket te bevestigen en de locatie van het pakket aan te geven bij het Verzendnummer in het ketenregistratiesysteem. De teler is verantwoordelijk voor het vervoer naar de coffeeshops of naar een eventueel andere productielocatie indien hij over meerdere productielocaties beschikt. Op het moment dat het pakket wordt overhandigd aan de vervoerder dient de vervoerder dit te registreren bij het relevante Verzendnummer in het ketenregistratiesysteem.

2.4.2.2 Het voeren van de unieke identificatiemarkering door de coffeeshophouder

Unieke identificatie op verzendingsniveau

Op het moment dat de coffeeshophouder een door de teler verzonden pakket in ontvangst neemt van de vervoerder dient de coffeeshophouder dit te registreren in het ketenregistratiesysteem.

In geval na openen van het pakket blijkt dat producten uit een verzending ontbreken, of indien er producten zijn ontvangen met afwijkende Productnummers, dient de coffeeshophouder dit te registreren in het ketenregistratiesysteem.

Unieke identificatie op productniveau

Na het openen en uitpakken van een pakket voert de coffeeshophouder de unieke identificatiemarkering op productniveau: het eerdergenoemde Productnummer. Ten behoeve van de geslotenheid van keten dient een coffeeshophouder alle ontvangen producten te registeren als voorraad in het ketenregistratiesysteem. Dit kan enerzijds door aan ieder individueel Productnummer zijn NAW-gegevens te koppelen of anderzijds door dit gelijktijdig voor alle Productnummers gekoppeld aan een Verzendnummer te doen. Het is van belang dat de coffeeshophouder zich ervan verzekert dat de Productnummers op fysieke producten overeenkomen met de Productnummers in het ketenregistratiesysteem. Eventuele afwijkingen dienen te worden geregistreerd.

De gesloten coffeeshopketen eindigt na de verkooptransactie, waarbij een product door de coffeeshophouder wordt verkocht en overhandigd aan een eindgebruiker. Bij een verkooptransactie registreert de coffeeshophouder bij het relevante Productnummer de verkoopdatum en de verkooptijd. Daarna maakt het product geen deel meer uit van de voorraad van de coffeeshophouder en verlaat het product de keten.

2.4.3 De geslotenheid van de afvalketen

De geslotenheid van de keten is niet beperkt tot het kunnen traceren van de hennep bestemd voor de verkoop aan eindgebruikers. Ook zal in iedere fase van het proces derving dienen te worden geregistreerd. Derving betreft iedere vorm van de hennep en heeft zowel betrekking op hennep of resten daarvan die niet meer gebruikt wordt of worden voor totstandbrenging van het eindproduct of die anderszins onbruikbaar zijn of die onvindbaar zijn, bijvoorbeeld door diefstal of vermissing.

Om het weglekken tegen te gaan van onbruikbaar plantmateriaal of van batches en producten die niet aan de kwaliteitseisen voldoen, dienen ook de afvalstromen bij de bijbehorende unieke identificatiemarkering te worden geregistreerd. Bij vrijwel iedere fase van identificatiemarkering is de mogelijkheid om derving te registreren opgenomen. Het kan immers zijn dat in verschillende fasen in de keten zich derving voordoet. Zo kunnen planten last hebben van schimmels, kunnen oogsten mislukken, kan hennep mogelijk niet voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen, kunnen verpakkingen bij een coffeeshop aangetast raken door lekkage of brand en kan de houdbaarheid van edibles verstrijken.

Om te waarborgen dat hierbij geen sprake is van het ongeoorloofd weglekken van hennep naar het criminele circuit, moeten de ketenpartners in dergelijke gevallen niet alleen registreren waarom, maar ook hoe de producten zijn gederfd. Bij een bezoek van een toezichthouder moet dit kunnen worden aangetoond.

2.4.4 Toegang toezichthouders tot gegevens in het ketenregistratiesysteem – Bescherming van persoonsgegevens

Bij toegang van toezichthouders tot gegevens in het ketenregistratiesysteem worden gegevens van aangewezen telers en coffeeshophouders ingezien. Het kan daarbij gaan om persoonsgegevens, zoals de naam van een natuurlijke persoon. Deze gegevens zijn nodig zijn om op een goede wijze toezicht te kunnen uitoefenen. De grondslag voor deze verwerking ligt in artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn, dat wil zeggen dat de verwerkingen plaatsvinden bij wijze van uitvoering van de publieke taak en/of het uitoefenen van openbaar gezag. In artikel 33, derde lid, van het besluit is bepaald dat in de regeling wordt bepaald voor welke toezichthouder welke gegevens in het systeem toegankelijk zijn. Ter uitwerking hiervan is dit gespecificeerd in bijlage V bij deze regeling. Dit wordt hieronder nader toegelicht.

De toegang tot gegevens in het ketenregistratiesysteem is vormgegeven aan de hand van de verschillende bevoegdheden van de toezichthouders. Om die reden zal de Inspectie Justitie en Veiligheid (Inspectie JenV) via het ketenregistratiesysteem direct toegang hebben tot gegevens die betrekking hebben op de geslotenheid van de keten. Aangezien een essentieel doel van het ketenregistratiesysteem is om de geslotenheid te waarborgen, heeft de Inspectie JenV in beginsel toegang tot vrijwel alle gegevens in het ketenregistratiesysteem met uitzondering van de gegevens die betrekking hebben op de kwaliteit. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) als toezichthouder op de kwaliteit van het product en op de verpakking, zal toegang krijgen tot gegevens in het ketenregistratiesysteem die samenhangen met de kwaliteit van het product. Gemeentelijk toezichthouders zullen toegang hebben tot gegevens die samenhangen met hun toezichthoudende taak op de coffeeshops in hun eigen gemeente.

3. Regeldrukeffecten

Regeldrukeffecten zijn de investeringen en inspanningen die bedrijven, burgers of professionals moeten verrichten om zich aan wet- en regelgeving te houden. Regeldrukeffecten vallen uiteen in regeldrukkosten en ervaren regeldruk. Regeldrukkosten zijn kosten die bedrijven, burgers of professionals (eenmalig of structureel) moeten maken om te voldoen aan verplichtingen als gevolg van nieuwe of gewijzigde regelgeving. Het kan daarbij gaan om kosten die moeten worden gemaakt als gevolg van het verschaffen van informatie (informatieverplichtingen) en daarnaast om kosten die moeten worden gemaakt om te voldoen aan verplichtingen tot het doen of nalaten van handelingen of gedragingen (inhoudelijke verplichtingen). De regeldrukkosten zijn in de toelichting bij het besluit grotendeels in kaart gebracht.1 In deze paragraaf wordt ingegaan op de regeldrukkosten die voortvloeien uit de onderhavige regeling.

In de regeldrukparagraaf bij het besluit is voor wat betreft de verpakking aangegeven dat voor het verpakkingsproces wellicht (gedeeltelijk) een automatiseringsslag gemaakt moet worden door telers, en dat hiervoor ontwikkelings- en aanschafkosten noodzakelijk zijn. De totale kosten daarvoor zijn bepaald op circa € 51.000. Voor zover hetgeen vermeld in artikel 9 van deze regeling kosten met zich meebrengt, worden die gedekt door het in het besluit vermelde bedrag.

De kosten voor de monstername en het verzenden van de monsters (hetgeen vermeld in artikel 11 van deze regeling) ten behoeve van het testen van cannabis, wordt gedekt door de kosten van € 1.000 per monster voor laboratoriumonderzoek, die worden vermeld in de regeldrukparagraaf van het besluit. Met de laboratoria kunnen afspraken worden gemaakt ten aanzien van de invulling van de test. De verwachting is dat dit bij iedere batch dezelfde parameters zijn. De resultaten van de test worden digitaal verstuurd naar de teler en opgenomen in het administratieve systeem. De resultaten moeten door de teler worden bekeken en daarop moet eventueel gereageerd worden. De verwachting is dat een medewerker (uurtarief maximaal € 54) hier ten hoogste 15 minuten per test mee bezig is.

Het bijhouden van een sluitende administratie door zowel telers (artikel 13) als coffeeshophouders (artikel 14) vormt onderdeel van de reguliere bedrijfsvoering. Hiervoor gelden geen extra nalevingskosten, met uitzondering van de incidentele kosten voor de opleiding van coffeeshoppersoneel (artikel 14, onderdeel d). Deze kosten worden vermeld in paragraaf 5.1 van de Nota van toelichting bij het besluit.

Het ketenregistratiesysteem (artikelen 15 en 16) wordt door het Rijk ontwikkeld. De incidentele en structurele kosten die dit met zich meebrengt, zijn nog onzeker. Wel kan een inschatting gemaakt worden van de nalevingskosten voor wat betreft het aanbrengen van identificatiemarkeringen op de geproduceerde hennep. Gelet op de benodigde tijd bedragen de nalevingskosten ca. € 7 per 100 planten (loonkosten op basis van het Handboek Meting Regeldrukkosten).

Een concept van het onderhavige voorstel is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk. Het adviescollege heeft aangegeven zich te kunnen verenigen met de analyse en conclusie ten aanzien van de gevolgen voor de regeldruk.

Paragraaf 3. Consultatie en adviezen

De openbare internetconsultatie heeft 35 reacties opgeleverd. Daarnaast is een aantal partijen om advies gevraagd. Het College van procureurs-generaal, de Raad voor de Rechtspraak, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, de politie, de Autoriteit persoonsgegevens, de Inspectie JenV en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) hebben advies uitgebracht. In deze paragraaf wordt per onderwerp op hoofdlijnen toegelicht hoe met deze reacties en adviezen is omgegaan. Daarbij wordt de volgorde gehanteerd van de paragrafen van de ministeriële regeling; de artikelnummers zijn voor de duidelijkheid telkens vermeld. Aan het eind van deze paragraaf wordt ingegaan op de reacties en adviezen die niet direct betrekking hebben op een in deze regeling opgenomen bepaling.

Algemene bepalingen (paragraaf 1)

De begripsbepalingen zijn verduidelijkt en waar nodig zijn een aantal nieuwe begrippen toegevoegd. Voor een toelichting hierop wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 1.

Nadere regels over de loting en verdere selectie van de telers (paragraaf 2)

In artikel 4 was bepaald dat aanvragers wiens aanvraag aan de loting heeft deelgenomen na de loting worden geïnformeerd over de uitkomst van de loting. In het artikel is verduidelijkt dat zij worden geïnformeerd over de vraag of op hun aanvraag een winnend lot is gevallen. Toegevoegd is dat de aanvragers die in de wachtrij worden geplaatst tevens worden geïnformeerd over hun plaats in de wachtrij. Deze verduidelijking werd gevraagd door enkele respondenten.

Verpakking van de hennep of hasjiesj (paragraaf 3)

Een aantal respondenten gaat in op de eisen gesteld aan de vormgeving en het uiterlijk van de verpakking zoals beschreven in artikel 7. Er worden diverse suggesties gedaan ten aanzien van het uiterlijk van de verpakking. De politie adviseert om vanuit het perspectief van controle en handhaving een kleurloos transparante verpakking voor te schrijven om op die manier een extra controlemogelijkheid te creëren. Er zijn echter ook partijen die adviseren om, naast de transparante verpakking of verpakking in één dekkende kleur, het mogelijk te maken om de genoemde acties te combineren. In de regeling wordt het gebruik van kleur beperkt tot één dekkende kleur bij een niet transparante verpakking. Een verpakkingseenheid mag niet van verschillende kleuren zijn voorzien. We komen aan de respondenten tegemoet door toe te staan dat een transparante verpakking kleurloos transparant mag zijn, maar ook gekleurd transparant. Daarvoor geldt ook dat het één kleur dient te zijn. De eis dat de keuze van de kleur voor dezelfde eindproducten van gedurende het gehele experiment hetzelfde moet zijn, is vervallen. Een aantal respondenten stelt vragen over de eis dat de verpakking een gladde textuur heeft zonder reliëf, decoratieve richels, uitstulpingen of andere onregelmatigheden en vraagt of functionele onregelmatigheden wel zijn toegestaan. Decoratieve richels of onregelmatigheden zijn niet toegestaan, echter een functionele richel of functionele onregelmatigheid is wel toegestaan. Daarbij kan gedacht worden aan een sluitstrip op een zakje of de sluiting tussen een dop en het flesje. Een verpakking mag geen venster hebben. Zoals in de toelichting is vermeld, wordt met de regels zoveel mogelijk aangesloten bij de geldende regels en ervaringen die zijn opgedaan rondom de verpakking van andere risicovolle producten, zoals tabak, en bij de regels geldend in Canada. De balans die hierin is gezocht wordt vastgehouden, aangezien het kabinet van mening is dat een verpakking niet aantrekkelijk mag worden gemaakt en een gestandaardiseerde verpakking daaraan bijdraagt. De transparante verpakking wordt toegestaan omdat deze nu ook al veel wordt gebruikt. Enkele respondenten vragen of er rekening gehouden wordt met duurzame verpakkingen. Aan het materiaal waarvan de verpakking wordt vervaardigd worden geen eisen gesteld. Daar kan dus gekozen worden voor duurzame verpakkingen die het milieu niet of minder belasten.

In artikel 8 zijn de eisen aan het etiket geformuleerd. De politie adviseert om in plaats van de gegevens van de teler gegevens van het Trimbos Instituut of verslavingszorg te plaatsen. Het plaatsen van de gegevens van de teler heeft niet primair als doel om voorlichting te geven in de zin van preventie, maar om zo nodig nadere uitleg te krijgen over het product en daar vragen over te stellen. Consumenten hebben mogelijk aanvullende vragen die zodoende beantwoord kunnen worden. Op basis van het besluit zijn coffeeshophouders verantwoordelijk voor heldere voorlichting aan de klanten over de producten en over preventie van (problematisch) gebruik. Contact met verslavingszorg kan plaatsvinden via de coffeeshophouder of door de contactgegevens in de informatiefolder te benutten. Respondenten vragen om meer informatie over het product toe te staan dan de verplichte vermelding van het THC- en CBD-gehalte. Het gaat daarbij onder meer om andere cannabinoïden dan THC en CBD en terpenen. Hieraan wordt tegemoetgekomen door dit toe te staan via de hierna genoemde QR-code. De teler mag overige productinformatie (zoals over de terpenen) via de QR-code beschikbaar stellen. De bedoelde overige productinformatie mag echter enkel worden vermeld voor zover de informatie blijkt uit een door een laboratorium, als bedoeld in artikel 28 van het besluit uitgevoerde controle en indien de betreffend testuitslag eveneens via de QR-code toegankelijk is. Deze extra productinformatie zal niet worden toegestaan op het etiket, om een duidelijk onderscheid te kunnen maken tussen verplichte en niet verplichte informatie. Aanvullend mag hij de informatie die hij conform de regeling verplicht op het etiket heeft opgenomen, eveneens toegankelijk maken via de QR-code. De informatievoorziening van de QR-code is dus geen vervanging van het etiket. De teler is ingevolge het besluit verplicht de THC en CBD-waarden te testen en de hennep te controleren op zware metalen, aflatoxines en micro-organismen. Deze testen moeten door de NVWA gecontroleerd en herhaald kunnen worden. Het informeren van de consument over overige (niet verplichte) productinformatie is een vrijwillige keuze van de teler, die hiertoe over kan gaan in overleg met een coffeeshophouder. Wij vinden het wel van belang dat de juistheid hiervan controleerbaar is, om die reden stellen wij de aanwezigheid van een testuitslag waaruit die productinformatie blijkt, als voorwaarde. Met het testen van stoffen in een product door een laboratorium zijn kosten gemoeid. Om die reden is het voeren van overige, niet-verplichte, productinformatie een vrije keuze. Er wordt door meerdere respondenten gevraagd of een QR-code op het etiket kan worden toegevoegd met als doel meer informatie te geven en om de informatiefolder uit artikel 9 online beschikbaar te stellen. In de toelichting bij het besluit is aangegeven dat het voornemen is in de regeling een QR-code mogelijk te maken. De consultatieversie van de regeling voorzag hier echter niet in. Mede naar aanleiding van de consultatie is de regeling hierop aangepast. Het staat de teler vrij om op het etiket een QR-code op te nemen. Deze QR-code geeft elektronische toegang tot een omgeving waar de teler eventueel de op het etiket getoonde informatie mag worden weergegeven. Tevens kan daar overige informatie over het eindproduct worden opgenomen voor zover die informatie blijkt uit de testuitslag, zoals bedoeld in artikel 28 van het besluit, en deze testuitslag tevens beschikbaar is via de QR-code. In artikel 8 is hiertoe een nieuw lid toegevoegd.

De informatiefolder mag ook beschikbaar worden gesteld via de QR-code, maar niet in plaats van een fysieke folder. Een fysieke folder moet in de verpakking worden gevoegd of daaraan worden bevestigd. Er is dus niet besloten om tegemoet te komen aan de bezwaren omtrent milieuvervuiling en het bij herhaaldelijk aanschaffen van producten niet meer lezen van de informatiefolder. Het optimaal stimuleren dat de informatiefolder wordt gelezen, is van groter belang geacht. De onderzoekers is gevraagd om het gebruik van de informatiefolder mee te nemen in de monitoring van het experiment. Respondenten hebben aandacht gevraagd voor het betrekken van stakeholders bij het opstellen van de informatiefolder. Het Trimbos Instituut heeft de informatiefolder ontwikkeld en daarbij coffeeshophouders en cannabisconsumenten betrokken. Aan deze wens uit de internetconsultatie is daarmee voldaan. De informatiebrochure bestaat uit 1 A4. Het verzoek van diverse respondenten om de informatiefolder compact te houden is, in onze ogen, daarmee ingewilligd.

In de consultatie is erop gewezen dat er met voorliggende eisen geen braille was toegestaan op de verpakking. Dit is niet in lijn met de toegankelijkheid van producten die wordt nagestreefd vanuit de overheid. In het nieuwe artikel 10 is daarom de optie mogelijk gemaakt om op de verpakking tevens in braille de informatie te plaatsen die ook op het verplichte etiket is opgenomen. De tekst in braille mag niet op het etiket worden aangebracht maar dient op een ander deel van de verpakking te worden aangebracht.

Door de toevoeging van een extra artikel zal na dit artikel de nummering niet gelijk opgaan met de in consultatie gebrachte regeling. In deze consultatieparagraaf zal verder worden genummerd conform de voorliggende regeling.

Kwaliteit van de hennep of hasjiesj (paragraaf 4)

In artikel 12 wordt bepaald op welke in bijlage III opgenomen aflatoxines, zware metalen en micro-organismen gecontroleerd moet worden. Een aantal respondenten wijzen erop dat de aangegeven grenswaarden alleen behaald kunnen worden door het toepassen van gammastraling.

De grenswaarden zijn daarom aangepast.

Administratie en Unieke identificatiemarkering (paragraaf 5)

Een enkele respondent heeft vraagtekens geplaatst bij de eis in artikel 13, tweede lid, en artikel 14, tweede lid, waarin wordt gesteld dat bescheiden die op basis van het eerste lid van beide artikelen in de bedrijfsadministratie beschikbaar moeten zijn, in ieder geval in originele vorm moeten zijn opgenomen. Deze eis is opgenomen om toezicht en handhaving van de daartoe aangewezen instanties mogelijk te maken. Het is derhalve toegestaan dat ingescande stukken in een elektronische administratie worden bijgehouden, echter toezichthouders moeten ook kunnen beschikken over een origineel. De politie geeft aan dat van afvalstromen geen bewijzen in de bedrijfsadministratie aanwezig moeten zijn, maar dit graag wel zou zien. De informatie over afvalstromen zal moeten worden geregistreerd in het ketenregistratiesysteem en is daarmee voorhanden voor toezicht en handhavingsdoeleinden. Tevens zal in de administratie bewijs voorhanden moeten zijn van de wijze waarop afval van de hennep of hasjiesj is afgevoerd.

Een aantal respondenten die voornemens zijn zich als teler aan te melden heeft opmerkingen geplaatst bij het detailniveau van registreren gedurende het teeltproces. Vooral waarom er eerst op plantniveau moet worden geregistreerd en dit later op batchniveau is. In de ogen van de respondent is het registreren op plantniveau dan ook overbodig. Om de geslotenheid van de keten te borgen en daar toezicht op te houden is het van belang in elk stadium inzicht te hebben in het productieproces. We hebben er daarbij gekozen om dit te doen vanaf planten van 20 cm om het relatief grotere verlies van zaad tot stek te vrijwaren van deze registratie.

Respondenten hebben aangegeven te vrezen voor het niet tijdig gereed zijn van het ketenregistratiesysteem. In de voorbereidingsfase zal een werkend systeem beschikbaar komen dat in gebruik kan worden genomen en getest. De aangewezen telers en de coffeeshophouders zullen wij in de voorbereidingsfase op de hoogte houden en waar nodig nader betrekken.

De politie merkt daarnaast terecht op dat zij geen toegang heeft tot het ketenregistratiesysteem in het kader van de opsporing van strafbare feiten. Dit is correct. Het ketenregistratiesysteem heeft als doel om het toezicht door op de Inspectie JenV en de NVWA te ondersteunen. De politie heeft derhalve geen directe toegang tot dit systeem. In het op te stellen handhavingsarrangement kunnen de toezichthoudende instanties, OM en politie afspraken maken op welk moment welke informatie gedeeld moet worden met als doel strafrechtelijk onderzoek.

Naar aanleiding van het advies van de Inspectie JenV is toegevoegd dat de VOG en loonlijsten van werknemers, alsmede bewijzen van derving van hennep of hasjiesj en bewijzen van verwerking, afvoer of derving van afval van het plantmateriaal, eveneens in de administratie beschikbaar moeten zijn. De eis dat de administratie binnen redelijke termijn raadpleegbaar moet zijn is vervallen omdat de bevoegdheden van toezichthouders zoals neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht (in het bijzonder artikel 5:20) de toezichthouders reeds voorziet van het benodigde toezichtinstrumentarium. In de regel zal het zo zijn dat de administratie getoond moet kunnen worden indien de toezichthouder daarom vraagt, bijvoorbeeld bij een inspectie ter plaatse.

Naar aanleiding van het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens is aangepast dat de grondslag voor de verwerking van gegevens van aangewezen telers en coffeeshophouders door de toezichthouders gelegen is in artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Algemene verordening gegevensbescherming. Dat wil zeggen dat de verwerkingen plaatsvinden bij wijze van uitvoering van de publieke taak en/of het uitoefenen van openbaar gezag.

Overige opmerkingen

Veel respondenten gaan in hun reactie op de internetconsultatie in op aspecten die in het besluit zijn vastgelegd en in de daarbij behorende nota van toelichting zijn toegelicht. Hiervoor verwijzen wij naar de toelichting bij het besluit.

Enkele respondenten vragen naar de effecten van de uitspraak van de Hoge Raad over het sluiten van rookruimtes in horeca. De Hoge Raad heeft op 27 september jl. uitspraak gedaan in de zaak Clean Air Nederland/Staat. Het toestaan van rookruimtes in de horeca is in strijd met artikel 8, tweede lid, van het WHO Kaderverdrag. Dit artikel verplicht volgens de Hoge Raad tot een effectieve bescherming tegen blootstelling aan tabaksrook op de in de bepaling genoemde plaatsen, waaronder openbare gebouwen, en deze bescherming geldt voor een ieder die deze ruimtes betreedt. Door het toestaan van rookruimtes in horeca-instellingen wordt deze bescherming niet geboden. De uitzondering voor rookruimtes is daarom onverbindend en onrechtmatig. Als gevolg hiervan zijn deze rookruimtes per direct verboden. Het arrest betreft alle inrichtingen die voldoen aan de definitie van horeca-inrichting zoals deze in de Tabaks- en rookwarenwet is vastgelegd en betreft dus ook coffeeshops. Voor coffeeshops betekent de uitspraak dat zij hun rookruimtes mogen blijven gebruiken, maar dat in die ruimtes het rookverbod geldt. Dit komt er op neer dat er geen tabak mag worden gerookt. Kruidenrookproducten (waaronder hennep of hasjiesj waarin geen tabak is verwerkt) vallen niet onder het rookverbod. De uitspraak van de Hoge Raad biedt geen ruimte voor een interpretatie waarbij de coffeeshops worden uitgezonderd. Wel is er voor gekozen om horeca-inrichtingen tot 1 april 2020 de tijd te geven om maatregelen te nemen om bijvoorbeeld overlast (zoveel mogelijk) te voorkomen.

De Inspectie JenV stelt de handhaafbaarheid van open normen ten aanzien van het omgaan met afval aan de orde. Het omgaan met afval is één van de onderwerpen waarbij ervoor gekozen is om maatwerk mogelijk te maken, omdat dit mede afhankelijk is van de productielocatie. In artikel 16 van het besluit is de eis opgenomen dat telers bij de aanvraag voor een vergunning in het bedrijfsplan beschrijven op welke wijze de verwerking, opslag en de afvoer van het afval van plantmateriaal zal plaatsvinden. Vervolgens biedt artikel 21 van het besluit de mogelijkheid om in de voorschriften bij de aanwijzing concrete eisen op te nemen ter zake van de wijze waarop wordt omgaan met dit afval.

Paragraaf 4. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In dit artikel wordt een aantal begrippen omschreven die in deze regeling worden gehanteerd, naast de begrippen zoals opgenomen in artikel 1 van zowel de wet als het besluit. Daarnaast zijn begrippen gedefinieerd in bijlage IV bij artikel 15; dit betreft begrippen die uitsluitend gehanteerd worden in die bijlage.

Wat betreft het begrip eindproducten wordt opgemerkt dat dit ook joints of edibles kunnen zijn. In coffeeshops wordt momenteel hennep en hasjiesj in verschillende vormen aangeboden, waaronder in de vorm van een joint of edible. Dit is ook binnen het experiment toegestaan, mits geen eindproducten worden gemaakt met stoffen die op lijst I van de Opiumwet zijn opgenomen. Deze begripsbepaling is opgenomen omdat de hennep of hasjiesj in het gehele productieproces dient te kunnen worden getraceerd. Naar aanleiding van de consultatie is voorts het begrip verpakkingseenheid toegevoegd. Er mogen meerdere eindproducten in een verpakkingseenheid worden opgenomen, mits het aandeel hennep of hasjiesj zonder toevoegingen (van ingrediënten van andere oorsprong) maximaal 5 gram is. Hiervoor wordt ook verwezen naar de toelichting bij artikel 29 van het besluit.

Artikel 2

In dit artikel wordt bepaald welke aanvragen tot een loting kunnen worden toegelaten, indien een loting wordt toegepast. Aanvragen die voldoen aan de formele en aan de materiële eisen zullen, indien een loting niet nodig is, worden onderworpen aan een toets op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Bibob-toets). Indien het in dit stadium echter om meer dan tien aanvragen gaat, zal eerst een loting plaatsvinden. In dit artikel is derhalve bepaald dat tot de loting uitsluitend worden toegelaten aanvragen die niet reeds buiten behandeling zijn gesteld op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht en niet reeds zijn afgewezen op de afwijzingsgronden bedoeld in artikel 19, eerste lid, onderdelen a tot en met j, of tweede lid, van het besluit. Gelet op de tijd en kosten die gemoeid zijn met het door het Bureau Bibob uit te voeren onderzoek, ligt het in de rede om deze integriteitstoets uitsluitend te verrichten ten aanzien van aanvragers die een genoegzame kans maken om te worden aangewezen. Hiervoor is tevens gekozen om de verwerking van persoonsgegevens tot een minimum te beperken.

Artikel 3

Om de betrouwbaarheid van de loting te borgen wordt voorgeschreven dat deze wordt uitgevoerd door een notaris, aan te wijzen door de Minister voor Medische Zorg (eerste lid). De aanvragen worden vertrouwelijk behandeld. Gelet hierop wordt bepaald dat de loting, behoudens de mogelijkheid van aanwezigheid van een ambtenaar van het Ministerie van VWS en Justitie en Veiligheid, niet openbaar is. De betreffende ambtenaren zijn in dat geval als toehoorder aanwezig en hebben derhalve geen enkele inhoudelijke bemoeienis met de loting (derde en vierde lid). Aan de aanvragen worden door de Minister voor Medische Zorg unieke nummers toegekend. Voor het beoogde doel (uitvoeren van de loting) is het niet noodzakelijk dat de notaris over persoonsgegevens van aanvragers beschikt. Om de verwerking van persoonsgegevens in verband met een loting beperkt te houden is bepaald dat aan de notaris alleen die unieke nummers worden verstrekt (tweede lid). De notaris dient middels een proces-verbaal, schriftelijk verslag te leggen van de loting en de uitkomsten daarvan (vijfde lid). Binnen de door de Minister voor Medische Zorg aangegeven termijn dient dat proces-verbaal aan hem te worden overgelegd. In het zesde lid worden enkele eisen gesteld aan het proces-verbaal. In het zevende lid is bepaald dat de notaris de uitslag van de loting als volgt in het proces-verbaal vastlegt: ten eerste dienen de aanvragen waarop een winnend lot is gevallen in het proces-verbaal te worden vermeld. Dit betreffen de aanvragen die in een van de eerste tien rondes zijn getrokken. Ten tweede is bepaald dat de aanvragen die daarna worden getrokken, eveneens worden gerangschikt op volgorde van trekking. Die aanvragen worden derhalve genummerd ’11 en volgende’. Dit betreft dan de aanvragen waarop niet een winnend lot is gevallen maar die in beginsel in aanmerking komen voor plaatsing in de wachtrij (zie artikel 5).

Artikel 4

Na ontvangst van het proces-verbaal van de loting worden de betrokken aanvragers door de Minister voor Medische Zorg geïnformeerd over de uitkomsten daarvan voor hun aanvraag (eerste lid). In het tweede lid wordt bepaald dat aan de aanvragen die deelnemen aan de loting unieke nummers worden toegekend. Deze unieke nummers worden aan de notaris, die de loting uitvoert, verstrekt. Aanvragen waarop niet een winnend lot is gevallen, worden in de wachtrij geplaatst (zie artikel 5). Indien een aanvrager te kennen geeft niet of niet langer in de wachtrij te willen (tweede lid), zal de aanvraag op grond van artikel 19, eerste lid, onderdeel l, van het besluit worden afgewezen.

Artikel 5

Dit artikel regelt de wachtrij waarop aanvragen worden geplaatst waarop bij de loting geen winnend lot is gevallen (eerste lid). De volgorde van de wachtrij komt overeen met de rangorde van de uitslag van de loting (derde lid). Met het instellen van een wachtrij wordt ten eerste mogelijk gemaakt dat aanvragen die daarop staan verder in behandeling kunnen worden genomen indien naar het oordeel van de ministers, zonder gebruikmaking van die wachtrij onvoldoende telers kunnen worden aangewezen. Dit kan het geval zijn in de volgende situatie: er zijn meer dan tien aanvragen ingediend, er heeft een loting plaatsgevonden en ten aanzien van de tien winnaars is vervolgens een Bibob-toets uitgevoerd, waarvan de uitkomst ertoe leidt dat een of meerdere van die tien winnaars worden afgewezen. In dat geval kunnen de ministers een aanvraag uit de wachtrij voor verdere selectie in behandeling nemen. Met de wachtrij wordt voorts mogelijk gemaakt dat het aantal aangewezen telers op peil kan blijven indien in de voorbereidingsfase een of meerdere aangewezen telers uitvallen. Dit betreft derhalve de volgende situatie: er zijn meer dan tien aanvragen ingediend, er heeft een loting plaatsgevonden en er zijn tien telers aangewezen. Vervolgens gaan de tien telers aan de slag om zich voor te bereiden op de uitvoering van het experiment maar op enig moment blijkt dat zich een situatie voordoet op grond waarvan de aanwijzing wordt ingetrokken. In dat geval kunnen de ministers ervoor kiezen om de wachtrij te benutten om het aantal telers aan te vullen. Het feit dat een aanvraag in een wachtrij is opgenomen betekent echter niet dat de aanvrager kan afdwingen dat diens aanvraag in genoemde omstandigheden voor verdere selectie in behandeling wordt genomen. Het vierde lid bepaalt expliciet dat de ministers aanvragen uit de wachtrij in behandeling kunnen nemen, een verplichting bestaat er derhalve niet. Het is aan de ministers zelf om te beoordelen of aanleiding bestaat om gebruik te maken van deze bevoegdheid. Als een aangewezen teler gedurende de voorbereidingsfase uitvalt kan het immers ook opportuun zijn om door te gaan met de resterende telers, bijvoorbeeld als blijkt dat deze tezamen meer dan genoeg hennep of hasjiesj kunnen produceren. Vanzelfsprekend kunnen er in totaal niet meer dan tien telers worden aangewezen (artikel 13 van het besluit).

Het vijfde lid bepaalt dat de aanvragen in de wachtrij qua rangorde opschuiven indien een aanvraag uit de wachtrij voor verdere selectie in behandeling is genomen. Hetzelfde geldt als een aanvraag uit de wachtrij wordt gehaald omdat de aanvrager niet of niet langer hiervan gebruik wil maken (zesde lid). De wachtrij wordt uitsluitend aangehouden gedurende de periode van de voorbereidingsfase (tweede lid).

Artikel 6

Het plaatsen van een aanvraag in de wachtrij betekent dat de wettelijke beslistermijn waarbinnen op de aanvraag moet worden beslist wordt opgeschort. Aangezien in deze regeling regels worden gesteld over de loting en de wachtrij is in het besluit bepaald dat in de regeling eveneens de opschortingstermijn wordt bepaald die samenhangt met de loting. Dit artikel regelt dat voor aanvragen die deelnemen aan de loting de wettelijke beslistermijn wordt opgeschort met ingang van de datum van loting. De einddatum van de opschorting is afhankelijk van de vraag of het een winnend lot betreft of niet. Gaat het om een winnend lot dan eindigt de opschorting met de dag waarop het proces-verbaal van de loting door de Minister voor Medische Zorg is ontvangen (eerste lid). Gaat het om een aanvraag waarop niet een winnend lot is gevallen, dan eindigt de opschorting uiterlijk met de dag waarop de uitvoering van het experiment aanvangt (tweede lid). In dit geval gaat het om een uiterste termijn. Dit betekent dat bij aanvang van de uitvoering van het experiment, de wachtrij wordt beëindigd en de daarop vermelde aanvragen worden afgewezen op grond van artikel 19, eerste lid, onderdeel l, van het besluit. Wordt een aanvraag waarop niet een winnend lot is gevallen eerder uit de wachtrij gehaald voor bijvoorbeeld verdere selectie of bijvoorbeeld indien de aanvrager niet meer in de wachtrij wil staan, dan eindigt de opschorting uiteraard met de dag waarop de verdere selectie aanvangt (tweede lid, onderdeel a) of met de dag waarop de aanvrager te kennen heeft gegeven niet (langer) gebruik te willen maken van de wachtrij (tweede lid, onderdeel b).

Artikelen 7 tot en met 10

Op de verpakking is uitgebreid ingegaan in paragraaf 2.3 van het algemeen deel, waarnaar kortheidshalve wordt verwezen.

Artikel 11

Om vast te kunnen stellen of de hennep of hasjiesj voldoet aan de eisen ter zake van de afwezigheid in een bepaalde mate van zware metalen, micro-organismen of aflatoxines en ter bepaling van het gehalte THC en CBD moet de teler monsters nemen en laten testen. De teler neemt van elke gelijktijdig geoogste groep hennepplanten van dezelfde variëteit een drietal monsters. Indien de geoogste hennepplanten na het wassen, knippen en drogen daarvan, worden verwerkt voor de productie van hasjiesj, neemt de teler na het productieproces waarbij de hasjiesj tot stand is gebracht drie monsters. Vervolgens laat de teler één van die monsters testen op de in bijlage III vermelde zware metalen, micro-organismen en aflatoxines en het gehalte THC en CBD van het monster vaststellen. In het besluit is bepaald dat de aangewezen teler hiervoor een laboratorium dient in te schakelen dat beschikt over een ontheffing in het kader van de Opiumwet. In het besluit is voorts bepaald dat hennep of hasjiesj die niet voldoet aan de gestelde eisen inzake metalen, aflatoxines of micro-organismen niet geleverd mag worden aan coffeeshophouders (artikel 28 van het besluit).

De monsters dienen van gelijke omvang te zijn en van zodanig gewicht dat het volume voldoende is om de benodigde testen te kunnen uitvoeren. Telers moeten er verder voor zorgen dat de monsters homogeen zijn en een goede afspiegeling vormen van de groep hennepplanten van dezelfde variëteit die gelijktijdig geoogst zijn. De aangewezen telers houden de monsters beschikbaar gedurende de periode dat de daarmee geproduceerde producten nog bij teler of coffeeshops voorhanden zijn.

Aangewezen telers kunnen delen van de hennep niet alleen verwerken tot hasjiesj maar ook tot andere hennepproducten zoals joints of edibles. Als het gaat om die andere hennepproducten dan wordt volstaan met controle op basis van de hiervoor beschreven monsterneming van de geoogste hennepplanten. Derhalve worden monsters genomen van de gelijktijdig geoogste groep hennepplanten van dezelfde variëteit, dus voordat de geoogste hennep wordt gemengd met ingrediënten van andere oorsprong of voordat van die planten hasjiesj wordt geproduceerd. Er worden dus geen monsters genomen van de edible of joint.

Het is aangewezen telers overigens niet toegestaan eindproducten te maken met stoffen die op lijst I van de Opiumwet zijn opgenomen. Concentraten, extracten en destillaten zijn bijvoorbeeld niet toegestaan. Indien hennep wordt gemengd vindt monsterneming plaats na het mengen.

Artikel 12

Zware metalen, micro-organismen en aflatoxines kunnen schadelijke effecten hebben op de gezondheid en mogen daarom niet of in zeer beperkte mate voorkomen op de hennep of hasjiesj. De grenswaarden zijn aangegeven in bijlage III. In die bijlage is gespecificeerd welke aflatoxines, zware metalen en micro-organismen het betreft.

Artikel 13

In dit artikel wordt bepaald welke gegevens en bescheiden naast de ketenregistratie (artikel 15) in ieder geval beschikbaar moeten blijven in de administratie van aangewezen telers, aangezien deze benodigd kunnen zijn voor het toezicht en de handhaving. Het betreft ten eerste een aantal gegevens en bescheiden die nodig zijn ten behoeve van toezicht op de geslotenheid van de keten en/of ter verificatie van door de aangewezen telers in het ketenregistratiesysteem opgenomen informatie. Het gaat ierbij om de bewijzen van bestelling waaruit blijkt hoeveel verpakkingseenheden op welke datum door welke coffeeshophouder zijn besteld. Voorts gaat het om de bewijzen van verzending waaruit blijkt hoeveel verpakkingseenheden uit welke bestelling op welke datum zijn verzonden aan welke coffeeshophouder en van opdrachtverstrekking waaruit per vervoersbeweging blijkt dat deze is uitgevoerd door een vervoerder welke voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 24, derde lid, van het besluit. Ten behoeve van het toezicht op de kwaliteit is bepaald dat de aangewezen telers de bewijzen van uitslagen van de verplichte controles op zware metalen, aflatoxines en micro-organismen, alsmede van de bepaling van het THC- en CBD-gehalte dienen te bewaren. Indien overige productinformatie via een QR-code beschikbaar wordt gesteld dient ook deze testuitslag beschikbaar te zijn in de administratie. Naar aanleiding van de consultatie is voorts toegevoegd dat de VOG en loonlijsten van werknemers, alsmede bewijzen van derving van hennep of hasjiesj en bewijzen van verwerking, afvoer of derving van afval van het plantmateriaal eveneens in de administratie beschikbaar moeten zijn.

De genoemde gegevens en bescheiden worden in ieder geval in originele vorm waarin ze zijn ontvangen bewaard. Dat kan derhalve ofwel een schriftelijk ofwel een elektronisch bestand zijn. De gegevens en bescheiden blijven bewaard tot het tijdstip waarop de wet vervalt. De noodzaak voor het bewaren van de administratie gedurende deze termijn is gelegen in het mogelijk maken van het toezicht op de naleving en de handhaving van deze wet. Indien de wet vervalt is de noodzaak voor het inzien van deze gegevens en bescheiden niet meer nodig, aangezien er geen sprake meer is van toezicht en handhaving op het bij of krachtens de wet bepaalde.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de aangewezen telers en de coffeeshophouders ingevolge het besluit, ten behoeve van controle op de geslotenheid van de keten, een sluitende en transparante administratie bijhouden en beschikbaar houden waaruit blijkt dat aan het bij of krachtens de wet bepaalde wordt voldaan. In dit artikel (en voor wat betreft coffeeshophouders in het hierna volgende artikel) wordt uitsluitend bepaald welke gegevens (in welke vorm) in ieder geval beschikbaar moeten zijn voor de toezichthouder. Dit neemt niet weg dat de teler en coffeeshophouders tevens andere bescheiden in hun administratie beschikbaar dienen te hebben om te kunnen voldoen aan de in het besluit opgenomen eis inzake een sluitende administratie.

Artikel 14

In aansluiting op artikel 13 wordt in dit artikel bepaald welke gegevens en bescheiden naast de ketenregistratie (artikel 15) in ieder geval beschikbaar moeten blijven in de administratie van coffeeshophouders, voor het toezicht en de handhaving. Het betreft:

  • de door de aangewezen telers te verstrekken bewijzen van bestelling waaruit blijkt hoeveel verpakkingseenheden op welke datum bij welke teler door de coffeeshophouder zijn besteld;

  • de bewijzen van ontvangst waaruit blijkt hoeveel verpakkingseenheden uit welke bestelling door welke aangewezen teler op welke datum zijn afgeleverd bij coffeeshophouder;

  • de bewijzen van verkooptransacties waaruit per transactie blijkt hoeveel verpakkingseenheden op welke datum door de coffeeshophouder zijn verkocht aan de consument.

De bovenstaande gegevens en bescheiden zijn ten behoeve van het toezicht en de handhaving op de geslotenheid van de keten en om de kwaliteit te borgen. Voor wat betreft de verkooptransacties wordt opgemerkt dat geen klantregistratie wordt voorgeschreven. Het gaat uitsluitend om de registratie van de hoeveelheid per transactie, waarvoor niet van belang is aan welke consument een product is verkocht.

Tot slot is voorgeschreven dat een kopie of scan van de originele certificaten van de door het personeel gevolgde cursussen als bedoeld in artikel 6 van het besluit, als onderdeel van het personeelsdossier binnen de personeelsadministratie wordt bewaard. De eis om die cursus te volgen is onderdeel van het preventiebeleid. Behoudens deze kopie of scan worden genoemde gegevens en bescheiden in ieder geval in originele vorm waarin ze zijn ontvangen bewaard. De gegevens en bescheiden blijvende gedurende het gehele experiment in de bedrijfsadministratie beschikbaar ten behoeve van het toezicht en de handhaving.

Artikelen 15 en 16

Deze artikelen en de daarbij behorende bijlagen geven nadere uitwerking aan artikel 33 van het besluit, waarin is bepaald dat een uniek identificatienummer wordt gebruikt en een door de ministers beschikbaar gesteld systeem (ketenregistratiesysteem). Op dit onderdeel is in paragraaf 4 van de algemene toelichting reeds ingegaan, waarnaar kortheidshalve wordt verwezen.

Artikelen 17 en 18

Deze artikelen regelen de inwerkingtreding en de citeertitel van de onderhavige regeling.

De Minister voor Medische Zorg, M.J. van Rijn

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Paragraaf 5 van de Nota van toelichting bij het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen.

Naar boven