TOELICHTING
Algemeen
Achtergrond
De aansluiting vanuit de gemengde (gl) en theoretische leerwegen (tl) op het vervolgonderwijs,
het mbo en het havo, kan en moet beter. Leerlingen, het bedrijfsleven en vervolgopleidingen
hebben baat bij een verrijking van het theoretische leren met een praktisch programma.
Samen met het onderwijs werkt het Ministerie van OCW aan een nieuwe leerweg in het
vmbo met daarin een praktijkgericht programma voor alle leerlingen.
Bovendien is het expliciete doel van de Subsidieregeling Sterk Techniekonderwijs 2020-2023
dat het hele spectrum van het vmbo mee zou doen aan de versterking van technisch/technologisch
onderwijs. Zie hiervoor ook de Kamerbrief ‘Samen naar een sterk technisch vmbo’ van
5 juni 2018.1 Daar biedt de ontwikkeling van praktijkgerichte programma’s de kans toe.
Aanleiding voor de pilots praktijkgericht programma
Het doel is om leerlingen beter voor te bereiden op zowel de keuze als op de daadwerkelijke
overstap naar het vervolgonderwijs en om alle leerlingen praktische ervaring op te
laten doen in en buiten de school. Om dit te bereiken dienen alle vmbo scholen met
een gl en tl een praktijkgericht programma aan te bieden. Daarom is in 2020 onder
leiding van Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) een divers aantal programma’s getoetst
aan het kader voor praktijkgericht programma’s. Op basis van het advies van de SLO
heeft de minister besloten om de volgende programma’s verder te laten ontwikkelen
tot praktijkgerichte programma’s: alle beroepsgerichte examenprogramma’s, T&T en Informatietechnologie
in de gemengde en theoretische leerweg (ITgt).
Gelet op het feit dat de doorontwikkeling van deze vakken/programma’s tot praktijkgerichte
programma’s in 2020 wordt gestart, krijgen pilotscholen de mogelijkheid om het schooljaar
2020-2021 te gebruiken om zich voor te bereiden op het geven van het praktijkgericht
programma. Zij kunnen dit schooljaar tevens een bijdrage leveren aan de doorontwikkeling
van de vakken. Schooljaar 2021-2022 moet gestart worden met leerlingen die het praktijkgericht
programma volgen.
Doel van de subsidieregeling
Het verstrekken van subsidie aan het bevoegd gezag van scholen voor het vmbo en/of
vso voor het ontwikkelen en uitvoeren van een praktijkgericht programma op de desbetreffende
vestiging.
Inhoud
Om voor subsidie in aanmerking te komen, kan een bevoegd gezag van een vmbo-school
een aanvraag indienen. Die aanvraag moet voldoen aan een aantal voorwaarden en de
aanvrager moet voldoen aan de subsidieverplichtingen. De aanvraag van de deelnemers
aan de huidige pilot van het praktijkgericht programma Technologie & Toepassing zal
worden goedgekeurd indien zij aan deze vereisten voldoen. Onder de overige aanvragen
zal worden geloot. Indien de aanvraag wordt goedgekeurd, ontvangt het bevoegd gezag
voor een periode van vier jaar subsidie. Dit geldt ook voor de huidige T&T pilot-schoolvestigingen.
Regeldruk
Voor scholen zijn er lasten verbonden aan het opstellen van de aanvraag, de tussenrapportage
en de verantwoording. Deze komen voor rekening van het bevoegd gezag.
Vaste verandermomenten en inwerkingtreding
De regeling treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant.
Daarmee wordt afgeweken van het uitgangspunt van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten
dat de regeling ten minste twee maanden voor inwerkingtreding wordt gepubliceerd.
In dit geval is een afwijking van de vaste verandermomenten niet bezwaarlijk, omdat
de regeling begunstigend is voor de subsidieontvangers en zij hiervan reeds op de
hoogte zijn door middel van voorlichting.
Artikelsgewijs
Artikel 3
Artikel 3 geeft de grondslag voor het verstrekken van subsidie voor het praktijkgerichte
programma. De subsidie wordt verleend voor activiteiten die op de uitvoering van de
geselecteerde praktijkgerichte programma’s zijn gericht. OCW stimuleert de pilotscholen
om samenwerking in de regio aan te gaan en gebruik te maken van bestaande netwerken;
met andere vo-scholen, het mbo en het bedrijfsleven. Er bestaan al regionale netwerken
en het advies is om op basis van de reeds bestaande samenwerkingsconstructen verder
te werken.
Daarnaast kunnen alle activiteiten ook gesubsidieerd worden in combinatie met een
cofinanciering van het bedrijfsleven. Te denken valt aan het samen met het bedrijfsleven
aanschaffen van materiaal of het organiseren van stages.
In artikel 3, vierde lid, onderdeel c, is bepaald dat de minister activiteiten niet
dubbel subsidieert. Vanuit de Regeling Sterk Techniekonderwijs worden scholen momenteel
ook aangemoedigd samenwerking te zoeken met het bedrijfsleven en het onderwijs meer
praktijkgericht vorm te geven. Deze regelingen kunnen elkaar versterken, maar activiteiten
en kosten mogen niet op twee regelingen worden opgevoerd.
Artikel 6
In artikel 6, eerste lid, is bepaald dat de aanvragen zullen worden verdeeld over
12 praktijkgerichte programma’s en dat er vervolgens zal worden geloot. Voor de beroepsgerichte
programma’s is door SLO geadviseerd dat een doorontwikkeling belangrijk is, om de
programma’s praktijkgerichter en in samenwerking met het bedrijfsleven en mbo vorm
te geven. Op dit onderdeel van de pilot kan alleen worden ingetekend als de aanvrager
al een licentie heeft of als deze het betreffende beroepsgerichte examenprogramma
mag aanbieden op grond van afspraken in het regionaal plan onderwijsvoorzieningen.
Dit geldt dus voor de 13 plekken die gereserveerd zijn voor de beroepsgerichte programma’s.
De beroepsgerichte programma’s Dienstverlening en producten (D&P), Zorg en Welzijn
(Z&W) en Economie en ondernemen (E&O) hebben een eigen plek in de pilot. Voor deze
drie programma’s worden vrijstellingen verleend om ook op de theoretische leerweg
het programma te mogen aanbieden. Op deze drie programma’s is de licentie-eis verkregen
in het Regionaal Plan Onderwijsaanbod niet van toepassing.
De zeven beroepsgerichte programma’s zijn de volgende:
-
– Bouw, wonen en interieur (BWI)
-
– Maritiem en techniek (MaT)
-
– Produceren, installeren en energie (PIE)
-
– Horeca, bakkerij en recreatie (HBR)
-
– Groen
-
– Media, vormgeving en ict (MVI)
-
– Mobiliteit en transport (M&T)
In artikel 6, tweede lid, is bepaald dat de praktijkgericht programma’s in evenredige
verhouding worden verdeeld over het aandeel scholen in het land, waarbij voor elke
schoolvestiging één plek beschikbaar is om aan de pilot deel te nemen. Hieronder is
deze verdeling schematisch weergegeven.
|
Beschikbare plekken beroepsgerichte programma’s1
|
Beschikbare plekken T&T
|
Beschikbare plekken ITGT
|
Beschikbare plekken D&P
|
Beschikbare plekken Z&W
|
Beschikbare plekken E&O
|
totaal
|
Op de schoolvestiging wordt de gl aangeboden eventueel met vbo en/of in brede scholengemeenschap
|
|
2
|
2
|
2
|
2
|
2
|
10
|
Op de schoolvestiging wordt de tl aangeboden i.c.m. met vbo en/of brede scholengemeenschap
|
|
4
|
6
|
6
|
6
|
6
|
28
|
Op de schoolvestiging wordt de tl aangeboden zelfstandig of i.c.m. havo/vwo
|
|
4
|
6
|
6
|
7
|
7
|
30
|
Op de schoolvestiging wordt zowel de gl als de tl aangeboden eventueel i.c.m. met vbo en/of havo/vwo
|
|
3
|
3
|
3
|
3
|
3
|
15
|
BWI1
|
2
|
|
|
|
|
|
2
|
HBR1
|
2
|
|
|
|
|
|
2
|
Groen1
|
2
|
|
|
|
|
|
2
|
MaT1
|
1
|
|
|
|
|
|
1
|
M&T1
|
2
|
|
|
|
|
|
2
|
MVI1
|
2
|
|
|
|
|
|
2
|
PIE1
|
2
|
|
|
|
|
|
2
|
VSO-school
|
|
1
|
1
|
1
|
|
|
3
|
Scholengemeenschap Bonaire
|
|
1
|
|
|
|
|
1
|
Totaal
|
13
|
15
|
18
|
18
|
18
|
18
|
|
X Noot
1Zowel schoolvestigingen die gl, gl en tl, vso of de tl aanbieden mogen intekenen op
de beroepsgerichte programma’s mits zij een licentie hebben om het betreffende programma
aan te bieden
In het vierde lid van artikel 6 is bepaald dat indien na de loting op basis van artikel
6, eerste lid, onderdelen a, b en c, plekken beschikbaar blijven, bijvoorbeeld omdat
te weinig vestigingen met alleen de tl zich hebben aangemeld, de beschikbare plekken
worden verloot onder de aanvragers die zich hebben ingeschreven voor het desbetreffende
programma.
Artikel 7
In artikel 7, derde lid, onderdeel c, wordt gesproken over samenwerking met het bedrijfsleven.
Onder samenwerking met het bedrijfsleven kunnen onder meer de volgende activiteiten
worden geschaard: het meedenken met de ontwikkeling van het programma, kennis, expertise
en faciliteiten beschikbaar stellen, en inzet van gastdocenten.
Artikel 8
Artikel 8 bevat de subsidieverplichtingen. Voor de volledigheid wordt hierbij opgemerkt
dat het bevoegd gezag, in aanvulling op de verplichtingen van artikel 8, ook moet
voldoen aan de verplichting van artikel 5.4 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW
en VWS om mee te werken aan het evaluatieonderzoek van de pilots, zowel wat betreft
enquêtes als interviews en eventuele andere onderzoeksmethoden.
Indien nodig kunnen voor het onderzoek persoonsgegevens verwerkt worden. In dat geval
moet het bevoegd gezag ouders of wettelijk vertegenwoordigers van leerlingen hierover
informeren.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob