Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 juni 2020, nr. 17782828, tot wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs mede in verband met wijzigingen als gevolg van de eerste suppletoire begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het begrotingsjaar 2020 en in verband met de vaststelling van de hoogte van het wettelijk collegegeld voor het studiejaar 2021–2022

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 2.2, tweede lid, 2.4a tweede lid, 2.4b tweede lid, 4.11 eerste lid, 4.20 eerste lid, 4.21 eerste en tweede lid, 4.23 eerste lid en 4.24 eerste lid van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008;

Besluit:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE REGELING FINANCIËN HOGER ONDERWIJS

De Regeling financiën hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, vierde, vijfde en zesde lid, komen te luiden:

B

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9. Bedragen wettelijk collegegeld

Voor het in de volgende tabel genoemde studiejaar worden na de toepassing van artikel 2.2, tweede lid, 2.4a, tweede lid, en 2.4b, tweede lid, van het besluit, de volgende bedragen van het wettelijk collegegeld vastgesteld:

Vorm wettelijk collegegeld

Studiejaar 2020–2021

Studiejaar 2021–2022

Volledig wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van het besluit

€ 2.143

€ 2.168

Gedeeltelijk wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 2.4a, eerste lid, van het besluit

Minimumbedrag: € 1.276

Maximumbedrag: € 2.143

Minimumbedrag: € 1.291

Maximumbedrag: € 2.168

Collegegeld OU, bedoeld in artikel 7.45b, eerste lid, van de wet, per studiepunt

Minimumbedrag: € 35,71

Maximumbedrag: € 71,43

Minimumbedrag: € 36,14

Maximumbedrag: € 72,28

Hoger collegegeld, bedoeld in artikel 6.7, vierde lid, van de wet

Minimumbedrag: € 2.143

Maximumbedrag: € 10.714

Minimumbedrag: € 2.168

Maximumbedrag: € 10.842

Verlaagd wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 2.4b, eerste lid, van het besluit

€ 1.071

€ 1.084

Verlaagd gedeeltelijk wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 2.4b, eerste lid, van het besluit

Minimumbedrag: € 638

Maximumbedrag: € 1.071

Minimumbedrag: € 645

Maximumbedrag: € 1.084

Verlaagd collegegeld OU, bedoeld in artikel 2.4b, eerste lid, van het besluit, per studiepunt

Minimumbedrag: € 17,86

Maximumbedrag: € 35,71

Minimumbedrag: € 18,07

Maximumbedrag: € 36,14

Verlaagd hoger collegegeld, bedoeld in artikel 2.4b, eerste lid, van het besluit

Minimumbedrag: € 1.071

Maximumbedrag: € 5.357

Minimumbedrag: € 1.084

Maximumbedrag: € 5.421

C

Bijlage 1 komt te luiden:

Bijlage 1. bij artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de regeling

Bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

   

€ 315.356

€ 315.356

21PB

Universiteit Leiden

 

€ 2.629.518

€ 2.608.218

€ 5.237.736

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

 

€ 2.143.969

€ 1.179.588

€ 3.323.557

21PD

Universiteit Utrecht

 

€ 6.217.793

€ 3.081.855

€ 9.299.648

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

 

€ 498.739

€ 9.641.755

€ 10.140.494

21PF

Technische Universiteit Delft

 

€ 69.084

€ 16.633.310

€ 16.702.394

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

 

€ 27.633

€ 569.622

€ 597.255

21PH

Universiteit Twente

 

€ 23.028

€ 15.164.767

€ 15.187.795

21PI

Wageningen University

 

€ 32.239

€ 269.512

€ 301.751

21PJ

Universiteit Maastricht

 

€ 621.965

€ 3.287.004

€ 3.908.969

21PK

Universiteit van Amsterdam

 

€ 2.928.033

€ 5.128.767

€ 8.056.800

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

 

€ 1.026.656

€ 3.644.947

€ 4.671.603

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

 

€ 1.556.353

€ 1.361.104

€ 2.917.457

21PN

Tilburg University

 

€ 543.548

€ 344.445

€ 887.993

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

   

€ 1.188

€ 1.188

22NC

Open Universiteit

 

€ 308.298

€ 340.137

€ 648.435

23BF

Universiteit voor Humanistiek

   

€ 3.816

€ 3.816

25AV

Theologische Universiteit Kampen

   

€ 18.011

€ 18.011

 

Totaal

 

€ 18.626.856

€ 63.593.402

€ 82.220.258

D

Bijlage 3 komt te luiden:

Bijlage 3. bij artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de regeling

Bedragen onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

   

€ 149.224

€ 149.224

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

 

€ 403.227

€ 443.830

€ 847.057

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

   

€ 1.070.757

€ 1.070.757

02BY

Gerrit Rietveld Academie

 

€ 873.737

€ 105.099

€ 978.836

02NR

Hotelschool The Hague

   

€ 641.005

€ 641.005

02NT

Design Academy Eindhoven

 

€ 399.026

€ 36.103

€ 435.129

07GR

Avans Hogeschool

 

€ 364.847

€ 580.952

€ 945.799

08OK

Pedagogische Hogeschool De Kempel

   

€ 166.280

€ 166.280

09OT

Iselinge Hogeschool

   

€ 71.378

€ 71.378

10IZ

Marnix Academie

   

€ 220.962

€ 220.962

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

 

€ 693.435

€ 209.884

€ 903.319

15BK

Driestar educatief

   

€ 236.262

€ 236.262

21CW

HAS Hogeschool

   

€ 62.523

€ 62.523

21MI

HZ University of Applied Sciences

   

€ 1.610.371

€ 1.610.371

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

 

€ 681.317

€ 519.686

€ 1.201.003

21RI

Hogeschool Leiden

 

€ 129.822

€ 368.508

€ 498.330

21UG

Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar

   

€ 154.387

€ 154.387

21UI

Breda University of Applied Sciences

   

€ 286.323

€ 286.323

22HH

Viaa-Gereformeerde Hogeschool

   

€ 145.548

€ 145.548

22OJ

Hogeschool Rotterdam

 

€ 929.725

€ 1.302.681

€ 2.232.406

23AH

Saxion Hogeschool

 

€ 166.914

€ 870.645

€ 1.037.559

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

 

€ 632.473

€ 170.272

€ 802.745

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

   

€ 656.279

€ 656.279

25BE

Hanzehogeschool Groningen

 

€ 1.675.152

€ 1.163.739

€ 2.838.891

25DW

Hogeschool Utrecht

 

€ 973.668

€ 1.553.331

€ 2.526.999

25JX

Zuyd Hogeschool

 

€ 1.121.494

€ 759.777

€ 1.881.271

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

 

€ 1.131.309

€ 1.714.442

€ 2.845.751

27NF

ArtEZ

 

€ 1.094.443

€ 395.327

€ 1.489.770

27PZ

Hogeschool INHolland

 

€ 417.286

€ 700.330

€ 1.117.616

27UM

De Haagse Hogeschool

   

€ 762.536

€ 762.536

28DN

Hogeschool van Amsterdam

   

€ 2.442.681

€ 2.442.681

30GB

Fontys Hogescholen

 

€ 1.123.690

€ 3.132.113

€ 4.255.803

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

   

€ 94.735

€ 94.735

30TX

Aeres Hogeschool

   

€ 132.049

€ 132.049

30VP

Hogeschool Thomas More

   

€ 127.315

€ 127.315

31FR

NHL Stenden Hogeschool

   

€ 1.096.568

€ 1.096.568

 

Totaal

 

€ 12.811.565

€ 24.153.902

€ 36.965.467

E

Bijlage 5 komt te luiden:

Bijlage 5. bij artikel 4, eerste lid, van de regeling

Bedragen onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Bedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

 

21PB

Universiteit Leiden

€ 27.406.900

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 18.529.619

21PD

Universiteit Utrecht

€ 25.339.578

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 14.874.959

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 24.824.478

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 14.684.912

21PH

Universiteit Twente

€ 17.695.534

21PI

Wageningen University

€ 7.408.463

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 5.529.712

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 18.066.030

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 13.652.591

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 21.257.470

21PN

Tilburg University

€ 1.694.575

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

€ 8.902

22NC

Open Universiteit

€ 367.761

23BF

Universiteit voor Humanistiek

€ 2.166

25AV

Theologische Universiteit Kampen

 
 

Totaal

€ 211.343.650

F

Bijlage 9 komt te luiden:

Bijlage 9. bij artikel 4, derde lid, van de regeling

Bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Bedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 66.713

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

€ 23.953

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 272.840

02BY

Gerrit Rietveld Academie

 

02NR

Hotelschool The Hague

 

02NT

Design Academy Eindhoven

 

07GR

Avans Hogeschool

€ 43.041

08OK

Pedagogische Hogeschool De Kempel

€ 64.187

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 30.596

10IZ

Marnix Academie

€ 108.163

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

€ 12.070

15BK

Driestar educatief

€ 84.678

21CW

HAS Hogeschool

 

21MI

HZ University of Applied Sciences

€ 23.579

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 31.625

21RI

Hogeschool Leiden

€ 114.619

21UG

Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar

€ 75.040

21UI

Breda University of Applied Sciences

 

22HH

Viaa-Gereformeerde Hogeschool

€ 35.836

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 255.998

23AH

Saxion Hogeschool

€ 80.841

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 4.491

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 45.660

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 121.449

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 323.366

25JX

Zuyd Hogeschool

€ 29.941

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 353.214

27NF

ArtEZ

€ 58.198

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 151.952

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 85.800

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 335.249

30GB

Fontys Hogescholen

€ 478.780

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

 

30TX

Aeres Hogeschool

€ 36.117

30VP

Hogeschool Thomas More

€ 48.467

31FR

NHL Stenden Hogeschool

€ 285.846

 

Totaal

€ 3.682.309

G

Bijlage 13 komt te luiden:

Bijlage 13. bij artikel 2, derde lid, van de regeling

A. Indeling register en bekostigingsniveaus, bedoeld in artikel 1.1, van het besluit, voor opleidingen van het hoger beroepsonderwijs.
CROHO onderdeel Economie (standaard niveau bekostiging ‘Laag’)

Opleiding

Niveau

Ad Facilitair Eventmanagement

Hoog

Ad Facility Management

Hoog

Ad Hotel Management

Hoog

Ad Informatiedienstverlening en -management

Hoog

B Communicatiesystemen

Hoog

B Creative Business

Hoog

B European Studies

Hoog

B Facility Management

Hoog

B Food and Business

Hoog

B Hotel management

Hoog

B Informatiedienstverlening en -management

Hoog

B Journalistiek

Hoog

B Media, Informatie en Communicatie

Hoog

B Oriëntaalse Talen en Communicatie

Hoog

CROHO onderdeel Gedrag en maatschappij (standaard niveau bekostiging ‘Laag’)

Opleiding

Niveau

B Vaktherapie

Hoog

CROHO onderdeel Gezondheidszorg (standaard niveau bekostiging ‘Hoog’)

Opleiding

Niveau

Ad Management in de Zorg

Laag

Ad Zorg en technologie

Laag

B Management in de Zorg

Laag

B Oefentherapie Cesar

Laag

B Opleiding voor Ergotherapie

Laag

B Opleiding voor Logopedie

Laag

B Opleiding tot Fysiotherapeut

Laag

B Opleiding tot Oefentherapeut-Mensendieck

Laag

B Opleiding tot Verpleegkundige

Laag

B Sport, Gezondheid en Management

Laag

B Voeding en Diëtetiek

Laag

B Verloskunde

Top

B Mondzorgkunde

Top

M Advanced Nursing Practice

Top

M Physician Assistant

Top

CROHO onderdeel Landbouw en natuurlijke omgeving (standaard niveau bekostiging ‘Hoog’)

Opleiding

Niveau

B International Business

Laag

B International Business and Management Studies

Laag

CROHO onderdeel Natuur (standaard niveau bekostiging ‘Hoog’)

Geen uitzonderingen.

CROHO onderdeel Onderwijs (standaard niveau bekostiging ‘Hoog’)

Opleiding

Niveau

Ad Pedagogisch Professional Kind en Educatie

Laag

Ad Pedagogisch Educatief Professional

Laag

Ad Onderwijsondersteuner Omgangskunde

Laag

Ad Onderwijsondersteuner Gezondheidszorg en Welzijn

Laag

B Learning and Development in Organisations

Laag

B Opleiding tot leraar Basisonderwijs

Laag

B Opleiding tot leraar van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Aardrijkskunde

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Algemene Economie

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Bedrijfseconomie

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Duits

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Engels

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Frans

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Fries

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Geschiedenis

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Godsdienst

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Gezondheidszorg en Welzijn

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Islamgodsdienst

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Maatschappijleer

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Nederlands

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in omgangskunde

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Pedagogiek

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Spaans

Laag

M Educational Needs

Laag

M Leraar Aardrijkskunde

Laag

M Leraar Algemene Economie

Laag

M Leraar Bedrijfseconomie

Laag

M Leraar Duits

Laag

M Leraar Engels

Laag

M Leraar Frans

Laag

M Leraar Fries

Laag

M Leraar Geschiedenis

Laag

M Leraar Godsdienst

Laag

M Leraar Maatschappijleer

Laag

M Leraar Nederlands

Laag

CROHO onderdeel Recht (standaard niveau bekostiging ‘Laag’)

Geen uitzonderingen.

CROHO onderdeel Sectoroverstijgend (standaard niveau bekostiging ‘Laag’)

Opleiding

Niveau

Subonderdeel: Onderwijs/Landbouw en Natuurlijke Omgeving/Natuur/Techniek/Gezondheid

Hoog

CROHO onderdeel Taal en cultuur (standaard niveau bekostiging ‘Laag’)

Opleiding

Niveau

Subonderdeel: opleidingen op het gebied van de kunst

Hoog

B Cultureel Erfgoed

Hoog

B Vertaalacademie

Hoog

M Architectuur

Hoog

M Landschapsarchitectuur

Hoog

M Stedenbouw

Hoog

CROHO onderdeel Techniek (standaard niveau bekostiging ‘Hoog’)

Geen uitzonderingen.

B. Indeling register en bekostigingsniveaus, bedoeld in artikel 1.1, van het besluit, voor opleidingen van het wetenschappelijk onderwijs.
CROHO onderdeel Economie (standaard niveau bekostiging ‘Laag’)

Geen uitzonderingen.

CROHO onderdeel Gedrag en maatschappij (standaard niveau bekostiging ‘Laag’)

Opleiding

Niveau

B Milieu-maatschappijwetenschappen

Hoog

M Environment and Resource Management

Hoog

M Environment and Society Studies

Hoog

CROHO onderdeel Gezondheidszorg (standaard niveau bekostiging ‘Hoog’)

Opleiding

Niveau

B Diergeneeskunde

Top

B Geneeskunde

Top

B Klinische Technologie (inclusief joint degree)

Top

B Tandheelkunde

Top

M Diergeneeskunde

Top

M Geneeskunde

Top

M Geneeskunde en Klinisch Onderzoek (research)

Top

M Geneeskunde, klinisch onderzoeker

Top

M Tandheelkunde

Top

M Technical Medicine (inclusief joint degree)

Top

CROHO onderdeel Landbouw en natuurlijke omgeving (standaard niveau bekostiging ‘Hoog’)

Geen uitzonderingen.

CROHO onderdeel Natuur (standaard niveau bekostiging ‘Hoog’)

Opleiding

Niveau

B Farmacie

Top

M Farmacie

Top

CROHO onderdeel Onderwijs (standaard niveau bekostiging ‘Hoog’)

Opleiding

Niveau

M Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Aardrijkskunde

Laag

M Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Duitse Taal en Cultuur

Laag

M Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Engelse Taal en Cultuur

Laag

M Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Franse Taal en Cultuur

Laag

M Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Geschiedenis

Laag

M Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Maatschappijleer

Laag

M Opleiding tot leraar voorgezet onderwijs van de eerste graad in Nederlandse Taal en Cultuur

Laag

M Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Spaanse Taal en Cultuur

Laag

CROHO onderdeel Recht (standaard niveau bekostiging ‘Laag’)

Geen uitzonderingen.

CROHO onderdeel Sectoroverstijgend (standaard niveau bekostiging ‘Laag’)

Opleiding

Niveau

Subonderdeel: Onderwijs/Landbouw en Natuurlijke Omgeving/Natuur/Techniek/Gezondheid

Hoog

CROHO onderdeel Taal en cultuur (standaard niveau bekostiging ‘Laag’)

Geen uitzonderingen.

CROHO onderdeel Techniek (standaard niveau bekostiging ‘Hoog’)

Geen uitzonderingen.

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

  • 1. Deze regeling treedt, met uitzondering van onderdeel B, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2020.

  • 2. Artikel I, onderdeel B, treedt in werking met ingang van 1 september 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Algemene toelichting

1. Algemeen

Met deze regeling wordt de Regeling financiën hoger onderwijs (Rfho) gewijzigd. De wijzigingen hangen onder meer samen met de eerste herberekening van de rijksbijdrage 2020 in overeenstemming met de eerste suppletoire begroting 2020 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De eerste berekening van de rijksbijdrage 2020 betrof de berekening in overeenstemming met de ontwerpbegroting 2020 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

2. Gevoerd overleg

Een concept van de regeling is voorgelegd aan de VSNU, Vereniging Hogescholen en Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). De NFU heeft gemeld zich te kunnen vinden in de voorgestelde wijzigingen. De VSNU en Vereniging Hogescholen hebben nog niet gereageerd. De wijzing van de regeling zal wel al worden gepubliceerd om een tijdige betaling van de gewijzigde rijksbijdrage aan de instellingen in het hoger onderwijs te kunnen bewerkstelligen. Eventuele wijzigingen volgend uit de bestuurlijke reactie van de VSNU en Vereniging Hogescholen kunnen verwerkt worden bij een volgende wijziging van de regeling. De regeling is wel reeds technisch afgestemd met de VSNU en de Vereniging Hogescholen.

3. Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets

DUO acht de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.

4. Financiële gevolgen

De wijzigingen in deze regeling hebben geen gevolgen voor de Rijksbegroting. Wijziging mede vanwege de tweede suppletoire (ontwerp-) begroting 2020 kan op grond van artikel 2.5, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek nog leiden tot nadere bepaling van de in deze regeling opgenomen bedragen en percentages.

5. Gevolgen administratieve lasten

De regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten.

Artikelen

Grondslagen

  • In artikel 2.2, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 (UWHW) is bepaald dat bij ministeriële regeling het bedrag voor het volledig wettelijk collegegeld wordt vastgesteld aan de hand van de consumentenprijsindex. Dit is de grondslag voor het aanpassen van artikel 9 van de Rfho waarin de bedragen voor het wettelijk collegegeld en het collegegeld OU zijn opgenomen.

  • In artikel 2.4a, tweede lid, van het UWHW is bepaald dat bij ministeriële regeling het minimumbedrag voor het gedeeltelijk wettelijk collegegeld wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 2.2, tweede en derde lid, van het UWHW. Dit is de grondslag voor het aanpassen van artikel 9 van de Rfho waarin de bedragen voor het gedeeltelijk wettelijk collegegeld zijn opgenomen.

  • In artikel 2.4b, tweede lid, van het UWHW is bepaald dat bij ministeriële regeling de omvang van de verschillende soorten verlaagd wettelijk collegegeld wordt vastgesteld. Dit is de grondslag voor het aanpassen van artikel 9 van de Rfho waarin de verschillende bedragen voor het verlaagd wettelijk collegegeld zijn opgenomen.

  • In artikel 4.11, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uit het onderwijsdeel van de rijksbijdrage aan een universiteit onderscheidenlijk hogeschool een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag kan toekennen in relatie tot kwaliteit, kwetsbare opleidingen of bijzondere voorzieningen. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlagen 1 en 3 van de Rfho waarin deze bedragen worden vastgesteld.

  • In artikel 4.20, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat het deel van het onderzoekdeel wo dat verdeeld wordt over de universiteiten naar rato van de som van de aantallen bekostigde graden per opleiding, die in de peilperiode onderzoek door een universiteit zijn verleend, bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. Dit is de grondslag voor het aanpassen van artikel 4, vierde lid, van de Rfho waarin het percentage van het onderzoekdeel wo, bestemd voor de graden, wordt vastgesteld.

  • In artikel 4.21, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat het deel van het onderzoekdeel wo dat verdeeld wordt over de universiteiten naar rato van de som van de aantallen proefschriften die hebben geleid tot een promotie ten overstaan van het college voor promoties of de commissie bedoeld in artikel 7.18, vierde lid van de wet en de aantallen ontwerperscertificaten die in het tweede, derde en vierde kalenderjaar voorafgaand aan het begrotingsjaar door een universiteit zijn verleend, bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. Dit is de grondslag voor het aanpassen van artikel 4, vijfde lid, van de Rfho waarin het percentage van het onderzoekdeel wo, bestemd voor promoties en ontwerperscertificaten, wordt vastgesteld. In artikel 4.21, tweede lid, van het UWHW is bepaald dat de per promotie en ontwerperscertificaat toe te kennen bedragen bij ministeriële regeling worden bepaald. Dit is de grondslag voor het aanpassen artikel 4, zesde lid, van de Rfho waarin de bedragen per promotie en ontwerperscertificaat worden vastgesteld.

  • In artikel 4.23, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat bij ministeriële regeling bedragen worden vastgesteld, die uit het onderzoekdeel wo aan universiteiten worden toegekend in verband met toponderzoekscholen en bijzondere voorzieningen. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlage 5 van de Rfho waarin deze bedragen worden vastgesteld.

  • In artikel 4.24, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uit het deel ontwerp en ontwikkeling hbo aan een instelling een bedrag kan toekennen dat bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlage 9 van de Rfho waarin deze bedragen worden vastgesteld.

Artikel I

A

Dit onderdeel betreft een aanpassing van de percentages voor graden en promoties en ontwerperscertificaten in het onderzoekdeel wo en een aanpassing van de bedragen promoties en ontwerperscertificaten in artikel 4. De percentages en bedragen zijn gewijzigd vanwege de wijziging van de omvang van het totale onderzoekdeel wo in de rijksbijdrage. De omvang is gewijzigd omdat middelen voor loon- en prijsbijstelling 2020 en, naar aanleiding van het advies van de Commissie Van Rijn (zie toelichting onderdeel E), onderzoeksmiddelen afkomstig uit de tweede geldstroom zijn toegevoegd.

B

Op grond van artikel 2.2, tweede lid, van het UWHW wordt het wettelijk collegegeld voor het studiejaar 2021/2022 aangepast aan de hand van de consumentenprijsindex. Onder de consumentenprijsindex wordt verstaan: de consumentenprijsindex ‘reeks alle huishoudens’ zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het bedrag van het volledig wettelijk collegegeld voor het studiejaar 2020–2021 wordt vermenigvuldigd met 107,34 (indexcijfer april 2020) en gedeeld door 106,08 (indexcijfer april 2019). De hieruit resulterende bedragen zijn afgerond opgenomen in deze regeling conform het onderstaande overzicht voor het studiejaar 2021–2022.

 

2020/2021

2021/2022

Niet-afgerond

Niet-afgerond

Niet-afgerond

Afgerond

Volledig wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van het besluit

€ 2.142,89

€ 2.143

€ 2.168,34

€ 2.168

Gedeeltelijk wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 2.4a, eerste lid, van het besluit

Minimumbedrag: € 1.275,69

Maximumbedrag: € 2.142,89

Minimumbedrag: € 1.276

Maximumbedrag: € 2.143

Minimumbedrag: € 1.290,84

Maximumbedrag: € 2.168,34

Minimumbedrag: € 1.291

Maximumbedrag: € 2.168

Collegegeld OU, bedoeld in artikel 7.45b, eerste lid, van de wet, per studiepunt

Minimumbedrag: € 35,71

Maximumbedrag: € 71,43

Minimumbedrag: € 35,71

Maximumbedrag: € 71,43

Minimumbedrag: € 36,14

Maximumbedrag: € 72,28

Minimumbedrag: € 36,14

Maximumbedrag: € 72,28

Hoger collegegeld, bedoeld in artikel 6.7, vierde lid, van de wet

Minimumbedrag: € 2.142,89

Maximumbedrag: € 10.714,43

Minimumbedrag: € 2.143

Maximumbedrag: € 10.714

Minimumbedrag: € 2.168,34

Maximumbedrag: € 10.841,69

Minimumbedrag: € 2.168

Maximumbedrag: € 10.842

Verlaagd wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 2.4b, eerste lid, van het besluit

€ 1.071,44

€ 1.071

€ 1.084,17

€ 1.084

Verlaagd gedeeltelijk wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 2.4b, eerste lid, van het besluit

Minimumbedrag: € 637,85

Maximumbedrag: € 1.071,44

Minimumbedrag: € 638

Maximumbedrag: € 1.071

Minimumbedrag: € 645,42

Maximumbedrag: € 1.084,17

Minimumbedrag: € 645

Maximumbedrag: € 1.084

Verlaagd collegegeld OU, bedoeld in artikel 2.4b, eerste lid, van het besluit, per studiepunt

Minimumbedrag: € 17,86

Maximumbedrag: € 35,71

Minimumbedrag: € 17,86

Maximumbedrag: € 35,71

Minimumbedrag: € 18,07

Maximumbedrag: € 36,14

Minimumbedrag: € 18,07

Maximumbedrag: € 36,14

Verlaagd hoger collegegeld, bedoeld in artikel 2.4b, eerste lid, van het besluit

Minimumbedrag: € 1.071,44

Maximumbedrag: € 5.357,21

Minimumbedrag: € 1.071

Maximumbedrag: € 5.357

Minimumbedrag: € 1.084,17

Maximumbedrag: € 5.420,84

Minimumbedrag: € 1.084

Maximumbedrag: € 5.421

C

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling 2020 van alle ‘bedragen onderwijsopslag universiteiten’ in bijlage 1 met 2,84200%. Daarnaast is er sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. onder de noemer kwetsbare opleidingen zijn, op verzoek van het Programmabureau Duurzame Geesteswetenschappen, wijzigingen doorgevoerd in de verdeling van de middelen voor Duurzame Geesteswetenschappen (brief van Programmabureau Duurzame Geesteswetenschappen van 30 september 2019).

  • b. onder de noemer kwetsbare opleidingen is een bijdrage van € 477.451 opgenomen voor het experiment educatieve module voor het jaar 2020. Het experiment educatieve module in het wetenschappelijk onderwijs maakt het mogelijk dat reeds afgestudeerde bachelorstudenten alsnog een educatieve minor (nu module geheten) kunnen volgen die tot een beperkte tweedegraads bevoegdheid leidt. De educatieve module is één van de flexibele routes waarmee wordt beoogd nieuwe doelgroepen aan te trekken voor het leraarschap in verband met het lerarentekort. Het experiment loopt echter nog te kort en heeft nog te weinig deelnemers om te kunnen worden geëvalueerd. Daarom is besloten het experiment met drie jaar te verlengen (Stb. 2019, nr.291). Het experiment wordt verlengd tot en met 2022. Er is sprake van een vaste bijdrage per ingeschrevene via de onderwijsopslag in bedragen universiteiten die als volgt wordt opgebouwd: 1/2 van het bedrag dat bij reguliere bekostiging voor één jaarinschrijving in de betreffende bacheloropleiding beschikbaar zou worden gesteld vermeerderd met 1/6 van de diplomabonus voor onderwijs en onderzoek dat bij reguliere bekostiging per afgestudeerde zou zijn ontvangen. De vergoeding wordt in de jaren 2020 tot en met 2022 jaarlijks verwerkt bij de rijksbijdragebrief die samenhangt met de eerste suppletoire begroting van OCW. De aantallen voor de educatieve module kunnen bij een volgende herberekening van de rijksbijdrage voor het jaar 2020 nog wijzigen.

  • c. onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn in het kader van het programma Holland Scholarship de vanuit OCW beschikbare middelen voor deelnemende universiteiten voor inkomende en uitgaande beurzen herverdeeld op basis van gegevens van universiteiten over het aantal gerealiseerde inkomende en uitgaande beurzen (brief van 15 december 2014 met kenmerk 707380). De bijdrage voor het jaar 2020 komt daarbij vóór indexering uit op € 1.255.913.

  • d. onder de noemer bijzondere voorzieningen is de tranche 2020 van de Comenius beurzen toegekend (€ 1.550.000 in 2020 en € 550.000 in 2021). Deze middelen worden verdeeld over de universiteiten via twintig Teaching en elf Senior Fellows. Deze beurzen worden dit jaar verdeeld over elf universiteiten (brieven van 15 mei 2020 met kenmerk 24101232, 24102028, 24102739, 24104550, 24106748, 24108309, 24109059 en 24130174). De Leadership Fellows van tranche 2020 van de Comenius beurzen zullen op een later moment nog worden toegekend. De toekenning van de Leadership Fellows heeft vertraging opgelopen vanwege de maatregelen tegen het coronavirus.

  • e. aan de onderwijsopslag van Universiteit Utrecht is voor de jaren 2020 tot en met 2022 een jaarlijks bedrag van € 10.000 vóór indexering toegevoegd vanwege de verlenging van de financiële bijdrage aan Universiteit Utrecht ten behoeve van de Netherlands Asia Honours Summer School (NAHSS). Dit bedrag betreft de bijdrage van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De NAHSS is opgericht met als doel de beperkte internationale mobiliteit van Nederlandse studenten naar Azië te versterken en Nederlands talent voor te bereiden op de internationale arbeidsmarkt (brief van 26 november 2019 met kenmerk 17783159).

  • f. aan de onderwijsopslag van Universiteit Utrecht is voor de jaren 2020 tot en met 2024 een jaarlijks bedrag van € 100.000 vóór indexering toegevoegd vanwege de coördinatie van het SSH-platform. Doel van de activiteiten van dit platform is om de coördinatie van het domein Social Sciences and Humanities (SSH) dat zeer breed en heterogeen is te versterken en om intensiever samen te werken zowel binnen de SSH als met andere wetenschapsdomeinen (brief van 4 februari 2020 met kenmerk 17783159).

  • g. aan de onderwijsopslag van Technische Universiteit Delft is voor het jaar 2020 een bedrag van € 90.000 vóór indexering toegevoegd vanwege de kosten voor het vervullen van de functie van Nationaal Coördinator Open Science (brief van 11 februari 2020 met kenmerk 21160071).

  • h. aan de onderwijsopslag van Universiteit Maastricht is voor het jaar 2020 een bedrag van € 450.000 vóór indexering toegevoegd voor de uitvoering van het programmaplan ‘Erkennen en Waarderen’. De Universiteit Maastricht zal hierbij optreden als penvoerder namens de universiteiten met betrekking tot het programma (brief van 25 maart 2020 met kenmerk 23908446).

D

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling 2020 van alle ‘bedragen onderwijsopslag hogescholen’ in bijlage 3 met 3,02014%. Daarnaast is er sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn in het kader van het programma Holland Scholarship de vanuit OCW beschikbare middelen voor deelnemende hogescholen voor inkomende en uitgaande beurzen herverdeeld op basis van gegevens van hogescholen over het aantal gerealiseerde inkomende en uitgaande beurzen (brief van 15 december 2014 met kenmerk 707380). De bijdrage voor het jaar 2020 komt daarbij voor indexering uit op € 1.066.679.

  • b. onder de noemer bijzondere voorzieningen is de tranche 2020 van de Comenius beurzen toegekend (€ 1.450.000 in 2020 en € 450.000 in 2021). Deze middelen worden verdeeld over de hogescholen via twintig Teaching en negen Senior Fellows. Deze beurzen worden dit jaar verdeeld over acht hogescholen (brieven van 15 mei 2020 met kenmerk 24026838, 24076862, 24077385, 24077728, 24087415, 24087516 en 24090745). De Leadership Fellows van tranche 2020 van de Comenius beurzen zullen op een later moment nog worden toegekend. De toekenning van de Leadership Fellows heeft vertraging opgelopen vanwege de maatregelen tegen het coronavirus.

  • c. onder de noemer bijzondere voorzieningen is voor de jaren 2020 tot en met 2022 een bedrag in mindering gebracht op de onderwijsopslag hogescholen (€ 996.188 in 2020, € 1.992.375 in 2021 en € 2.988.563 in 2022 vóór indexering) ter dekking van ‘Samen opleiden en professionaliseren’. Naast de extra inzet van financiële middelen door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dragen ook de instellingen hieraan bij. De Vereniging Hogescholen heeft voorgesteld om de bijdrage over de hogescholen te verdelen naar rato van het aantal bekostigde inschrijvingen (peildatum 1 oktober 2018) in de desbetreffende opleidingen (brief Vereniging Hogescholen van 6 maart 2020 met kenmerk 20.4903.CG).

  • d. Vanaf bekostigingsjaar 2020 worden de middelen van de regeling Stimulering Europees onderzoek (SEO-regeling: tweede geldstroom) voor universiteiten en hogescholen structureel toegevoegd aan de lumpsum in de eerste geldstroom. Voor universiteiten is dit reeds aangekondigd de Kamerbrief van 21 juni 2019 over de herziening van de bekostiging hoger onderwijs en onderzoek1. Dit naar aanleiding van het advies van de commissie Van Rijn om het evenwicht in directe en competitieve financiering van onderzoek te herstellen door een overheveling van NWO (de tweede geldstroom) naar de universiteiten (het onderzoekdeel van de eerste geldstroom). Aangezien de SEO-regeling wordt opgeheven, heeft OCW besloten ook de middelen voor hogescholen over te hevelen naar de lumpsum. Het bedrag per hogeschool is gebaseerd op het aandeel dat een hogeschool heeft ontvangen uit het totaal van de SEO-toekenningen van de afgelopen vijf jaren (brieven met kenmerk 24345217, 24345761, 24344988, 24345756, 24345533, 24343784, 24344099, 24345764, 24345102, 24345324, 24345640, 24343894, 24344769 en 24345759).

  • e. aan de onderwijsopslag van HZ University of Applied Sciences is voor het jaar 2020 een bedrag van € 100.000 vóór indexering toegevoegd vanwege een startsubsidie voor het experiment vraagfinanciering hoger onderwijs (brief van 15 mei 2020 met kenmerk 24344636).

  • f. aan de onderwijsopslag van Fontys Hogescholen is voor het jaar 2020 een bedrag van € 458.942 vóór indexering toegevoegd vanwege voor het project 'Loket in het onderwijs' (brief van 7 oktober 2019 met kenmerk 16670687).

  • g. aan de onderwijsopslag van Fontys Hogescholen is voor de jaren 2020 en 2021 een bedrag (€ 105.000 in 2020 en € 75.000 in 2021 vóór indexering) toegevoegd vanwege ‘Ruim baan voor leraren’ (brief van 13 maart 2020 met kenmerk 21693003).

E

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling 2020 van ‘bedragen voorziening onderzoek universiteiten’ in bijlage 5 met 2,84133%. Daarnaast is er sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. toevoegen van middelen, afkomstig uit de tweede geldstroom, voor fundamenteel onderzoek in het kader van het sectorplan onderzoek bètatechniek (brieven van 8 mei 2020 met kenmerk 24152747, 24154688, 24155064, 24156386, 24157566, 24159710 en 24160101), Deze middelen zouden aanvankelijk via NWO middels calls in het kader van het sectorplan in competitie verdeeld worden over de universiteiten. Naar aanleiding van het advies van de Commissie Van Rijn heeft het kabinet besloten om deze middelen over te hevelen van de tweede naar de eerste geldstroom om het competitie-element te verwijderen2. De toevoeging bedraagt € 20.600.000 per jaar voor de jaren 2020 tot en met 2024 en is als volgt over de algemene universiteiten verdeeld:

    Universiteit

    Bedrag per jaar

    Bedrag 2020 – 2024

    Universiteit Leiden

    € 3.220.000

    € 16.100.000

    Rijksuniversiteit Groningen

    € 3.680.000

    € 18.400.000

    Universiteit Utrecht

    € 3.180.000

    € 15.900.000

    Universiteit Maastricht

    € 900.000

    € 4.500.000

    Universiteit van Amsterdam

    € 3.220.000

    € 16.100.000

    Vrije Universiteit Amsterdam

    € 3.200.000

    € 16.000.000

    Radboud Universiteit Nijmegen

    € 3.200.000

    € 16.000.000

  • b. vanaf bekostigingsjaar 2020 worden de middelen van de regeling Stimulering Europees onderzoek (SEO-regeling: tweede geldstroom) voor universiteiten en hogescholen structureel toegevoegd aan de lumpsum in de eerste geldstroom. Dit is reeds aangekondigd in de Kamerbrief van 21 juni 2019 over de herziening van de bekostiging hoger onderwijs en onderzoek3. Dit naar aanleiding van het advies van de commissie Van Rijn om het evenwicht in directe en competitieve financiering van onderzoek te herstellen door een overheveling van NWO (de tweede geldstroom) naar de universiteiten (het onderzoekdeel van de eerste geldstroom). Het bedrag per universiteit is gebaseerd op het aandeel dat een universiteit heeft ontvangen uit het totaal van de SEO-toekenningen van de afgelopen vijf jaren, waar relevant inclusief het deel dat toebehoort aan het aan de universiteit verbonden Universitair Medisch Centrum en verbonden instituten (brieven met kenmerk 24301810, 24302406, 24304307, 24311068, 24302802, 24301816, 24300757, 24304310, 24301747, 24300986, 24305472, 24301806, 24300487, 24305385, 24293690 en 24298594).

  • c. aan de voorziening onderzoek in bedragen van Erasmus Universiteit Rotterdam is voor het jaar 2020 een bedrag van € 6.060.000 toegevoegd voor het platform digitale infrastructuur – SSH (brief van 29 april 2020 met kenmerk 24152040).

F

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling 2020 van alle 'bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen' in bijlage 9 met 3,02254%.

G

Dit onderdeel betreft een naamswijziging van de opleiding 'M Arts – Klinisch Onderzoeker (research)' in 'M Geneeskunde en Klinisch Onderzoek (research)'.

Artikel II

Met uitzondering van onderdeel B, heeft artikel I betrekking op het begrotingsjaar 2020. Dit artikel werkt daarom, met uitzondering van onderdeel B, terug tot en met 1 januari 2020.

Onderdeel B betreft de vaststelling van het collegegeld voor het studiejaar 2021/2022. Deze bepaling treedt daarom in werking op 1 september 2021.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstuk 2018–2019, 31 288, nr. G

X Noot
2

Kamerstuk 2018–2019, 31 288, nr. G

X Noot
3

Kamerstuk 2018–2019, 31 288, nr. G

Naar boven