Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 20 december 2019, nr. WJZ/ 19294058, tot instelling van het adviescollege Meten en Berekenen Stikstof (Instellingsregeling Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de minister:

de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

b. adviescollege:

het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof;

c. meet- en rekenmethodiek:

het rekenmodel en de meetnetten voor stikstofconcentraties in de lucht en voor de droge en natte stikstofdepositie.

Artikel 2

  • 1. Er is een Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof.

  • 2. Het adviescollege heeft tot taak de minister te adviseren over:

    • a. de bestaande meet- en rekenmethodiek voor de relatie tussen de stikstofuitstoot en de stikstofdepositie en of die voldoende wetenschappelijke onderbouwing biedt voor het stikstofbeleid van rijksoverheid en provincies;

    • b. de meet- en rekenmethodiek in andere landen voor de relatie tussen de stikstofuitstoot en de stikstofdepositie in die landen (waaronder in ieder geval de Deense, Duitse en Vlaamse methodiek), en de mogelijkheid elementen daarvan over te nemen in Nederland;

    • c. de mate waarin de onder a. genoemde meet- en rekenmethodiek kan bijdragen aan het vaststellen van de lokale stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden en gebruikt kan worden voor het stikstofbeleid;

    • d. de vraag of en hoe de bestaande meetnetten voor de stikstofconcentraties in de lucht en voor de droge en natte stikstofdepositie uitgebreid en verbeterd moeten worden;

    • e. de opvolging van de aanbevelingen uit voorgaande reviews van de rekenmodellen voor de relatie tussen de stikstofuitstoot en stikstofdepositie zoals gebruikt in Nederland.

Artikel 3

  • 1. Het adviescollege voert zijn werk in twee fasen uit:

    • a. in de eerste fase geeft het een wetenschappelijk advies over de huidige meet- en rekenmethode inclusief een vergelijking met het buitenland. Deze fase wordt afgerond in februari 2020.

    • b. in de tweede fase werkt het adviescollege eventuele verbetermogelijkheden uit, gebaseerd op de inventarisatie in fase 1. Deze fase wordt medio juni 2020 afgerond.

  • 2. De minister kan de in het eerste lid, onderdelen a en b genoemde termijnen verlengen bij een in de Staatscourant te vermelden besluit.

  • 3. Na het uitbrengen van de adviezen als bedoeld in het eerst lid is het adviescollege opgeheven.

Artikel 4

Het adviescollege bestaat uit een voorzitter en ten minste vijf en ten hoogste acht andere leden.

Artikel 5

  • 1. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van het adviescollege geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

  • 2. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van het adviescollege bewaard in het archief van dat ministerie.

Artikel 6

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 november 2019.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Instellingsregeling Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 20 december 2019

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C. J. Schouten

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

TOELICHTING

Het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof wordt ingesteld per 1 november 2019. Dit onafhankelijk Adviescollege kijkt op wetenschappelijke wijze naar de validatie van de Nederlandse meet- en rekenmethodiek.

Opdracht

Het ingestelde adviescollege heeft tot taak te adviseren over de bestaande meet- en rekenmethodiek voor de relatie tussen de stikstofuitstoot en de stikstofdepositie. Daarnaast kijkt het adviescollege naar de meet- en rekenmethodiek in het buitenland (waaronder in ieder geval de Deense, Duitse en Vlaamse methodiek) en de mogelijkheid elementen daarvan over te nemen in Nederland. Verder zal het adviescollege adviseren over de vraag of en hoe de bestaande meetnetten voor de stikstofconcentraties in de lucht en voor de droge en natte stikstofdepositie uitgebreid en verbeterd kunnen worden. Tot slot zal het adviescollege kijken naar de opvolging van de aanbevelingen uit voorgaande reviews van de rekenmodellen voor de relatie tussen de stikstofuitstoot en stikstofdepositie zoals gebruikt in Nederland.

Voor de samenstelling van het adviescollege is zeer specifieke kennis benodigd vanuit verschillende kennisinstellingen. Het gaat om kennis op het gebied van meetnetten, atmosferische processen, econometrie en stikstofmodellen. De wijze waarop het adviescollege is samengesteld, garandeert de aanwezigheid van deze kennis.

Er is gekozen voor de instelling van een nieuw, eenmalig adviescollege, met een afgebakende opdracht, omdat de bestaande adviescolleges en -commissies niet geëquipeerd zijn voor de vervulling van deze specifieke taakopdracht. Het betreft een adviescollege in de zin van artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges, omdat het aandachtsgebied van het adviescollege in belangrijke mate betrekking kan hebben op het te voeren beleid.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is medeondertekenaar van de instellingsregeling van het adviescollege, overeenkomstig de Kaderwet.

Samenstelling

Het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof staat onder voorzitterschap van de heer prof. dr. L. Hordijk. Daarnaast zijn de heer prof. dr. ing. J.W. Erisman, de heer dr. H. Eskes, de heer dr. J.C. Hanekamp, de heer prof. dr. M.C. Krol, mevrouw prof. dr. P.F. Levelt, de heer prof. dr. M. Schaap en de heer prof. dr. ir. W. de Vries bereid gevonden om deel te nemen aan dit adviescollege. Op basis van de beschikbare personen in de benodigde expertisevelden is er een representatief adviescollege samengesteld.

Resultaten

De werkzaamheden van het adviescollege worden in twee fasen uitgevoerd, zoals in de brief van 1 november jl. ook is toegelicht. In fase 1 wordt er een eerste inventarisatie gedaan om te bepalen of en welke verbeteringen er nodig zijn, wat de relevantie daarvan is en binnen welke termijn die realiseerbaar zijn. Deze fase wordt uiterlijk in februari 2020 afgerond. In fase 2 worden de eventuele verbetermogelijkheden uitgewerkt zodat deze door het beleid beoordeeld en geïmplementeerd kunnen worden. Hierover zal het adviescollege in juni 2020 rapporteren.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C. J. Schouten

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Naar boven