Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
CAK | Staatscourant 2019, 64871 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
CAK | Staatscourant 2019, 64871 | beleidsregel |
Het CAK,
gelet op de artikelen 3.3.1.5, derde lid; 3.3.1.6, vijfde lid juncto zesde lid van het Besluit langdurige zorg (Blz) en 3.5, zevende lid; 3.6 vierde lid juncto vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (Uvb) en 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb),
overwegende dat het gewenst is om regels te stellen ter invulling van de bevoegdheid om over te gaan tot het inkorten van de vaststellings- en herzieningstermijn of het niet verschuldigd verklaren van de eigen bijdrage,
besluit om de volgende beleidsregels vast te stellen:
Deze regeling is van toepassing op:
a. de aanvraag van de verzekerde en/of cliënt dan wel het ambtshalve besluit van het CAK tot het inkorten van de vaststellingstermijn en het besluit tot het niet verschuldigd zijn van de eigen bijdrage in geval van vaststelling zoals bedoeld in de artikelen 3.3.1.5, derde lid, van het Blz en 3.5, zevende lid, van het Uvb;
b. de aanvraag van de verzekerde en/of cliënt dan wel het ambtshalve besluit van het CAK tot het inkorten van de herzieningstermijn en het besluit tot het niet verschuldigd zijn van de eigen bijdrage in geval van herziening zoals bedoeld in de artikelen 3.3.1.6, vijfde lid juncto zesde lid, van het Blz en artikel 3.6, vierde lid juncto vijfde lid, van het Uvb.
1. Het CAK gaat over tot het inkorten van de herzieningstermijn naar 12 maanden zoals bedoeld in artikel 3.3.1.6, vijfde lid, van het Blz en artikel 3.6, vierde lid, van het Uvb als, na beoordeling door het CAK, de naheffing van de eigen bijdrage van meer dan 12 maanden het gevolg is van:
a. een wijziging in zorggegevens die niet aan de burger te wijten is; of
b. een wijziging in persoonsgegevens die niet aan de burger te wijten is; of
c. een vertraging in of onjuiste verwerking van gegevens door het CAK; of
d. een technische omissie in de systemen bij het CAK.
2. De in het eerste lid, onderdelen a – d genoemde omstandigheden zijn van overeenkomstige toepassing op de bevoegdheid van het CAK om de vaststellingstermijn van de eigen bijdrage verder in te korten en op de bevoegdheid tot het niet verschuldigd verklaren van de eigen bijdrage bij een vaststelling zoals bedoeld in artikel 3.3.1.5 derde lid, van het Blz en artikel 3.5, zevende lid, van het Uvb, naast de in artikel 3, eerste lid, omschreven bijzondere of verzwarende omstandigheden.
1. Onder bijzondere of verzwarende omstandigheden in de zin van artikel 3.3.1.5, derde lid, onderdeel c, van het Blz en artikel 3.5, zevende lid, onderdeel c, van het Uvb verstaat het CAK de situatie waarin de verzekerde of cliënt:
a. aantoonbaar in betalingsonmacht verkeert; of
b. aantoonbaar in staat van schuldsanering of faillissement verkeert;
c. aantoonbaar een schuldsanering of faillissement met een schone lei heeft afgesloten in het jaar waarin de eigen bijdrage wordt vastgesteld en/of herzien; of
d. uit eigen beweging het CAK heeft geïnformeerd over een foutieve en/of ontbrekende vaststelling en/of herziening van de eigen bijdrage en het CAK hier onvoldoende of inadequaat op heeft gereageerd.
2. De omstandigheden zoals omschreven in het eerste lid, onderdelen a – d zijn van overeenkomstige toepassing op de bevoegdheid van het CAK om de herzieningstermijn van de eigen bijdrage verder in te korten en het niet verschuldigd verklaren van de eigen bijdrage bij een herziening zoals bedoeld in artikel 3.3.1.6, zesde lid, van het Blz en artikel 3.6, vijfde lid, van het Uvb.
1. In geval zich een omstandigheid voordoet die niet in de voorgaande artikelen is beschreven en het CAK van oordeel is dat die omstandigheid kan worden aangemerkt als een ernstige tekortkoming en/of vertraging die niet aan de verzekerde en/of cliënt te wijten is zoals omschreven in artikel 2, eerste lid of als bijzondere of verzwarende omstandigheid zoals omschreven in artikel 3, eerste lid, dan kan het CAK deze omstandigheid betrekken in zijn besluit tot het inkorten van de vaststellings- en/of herzieningstermijn of het niet verschuldigd verklaren van de eigen bijdrage.
2. Als toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, dan wordt dit nader gemotiveerd.
Met ingang van 1 januari 2020 zijn de artikelen in het Besluit langdurige zorg (Blz) en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (Uvb) die betrekking hebben op de vaststelling en herziening van de eigen bijdrage aangepast1. Hiermee heeft de minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport (minister van VWS) uitvoering gegeven aan zijn toezegging2 om het CAK meer mogelijkheden te geven om maatwerk te leveren bij het vaststellen c.q. herzien van eigen bijdragen. In het Blz en Uvb is een expliciete grondslag opgenomen op basis waarvan het CAK bevoegd is de termijn waarover een burger een eigen bijdrage moet betalen (zowel bij de initiële vaststelling als in geval van een herziening) in te korten, of als niet verschuldigd te verklaren. Daarbij moet sprake zijn van ernstige tekortkomingen of vertragingen die niet aan de verzekerde en/of cliënt te wijten zijn. De aanwezigheid van bijzondere of verzwarende omstandigheden kan aanleiding zijn de termijn nog verder in te korten of de eigen bijdrage als niet verschuldigd te verklaren.
Bij een (initiële) vaststelling kan de terugwerkende kracht worden beperkt tot en met 1 maand of als niet verschuldigd worden verklaard als sprake is van een ernstige tekortkoming of vertraging die niet aan de verzekerde en/of cliënt te wijten is en er bijzondere of verzwarende omstandigheden aanwezig zijn.
Bij herziening is in beginsel sprake van terugwerkende kracht van (maximaal) 36 maanden, tenzij sprake is van een tekortkoming en/of vertraging die niet aan de burger te wijten is. In dat geval kan de terugwerkende kracht worden beperkt tot 12 maanden. Is daar bovenop sprake van bijzondere of verzwarende omstandigheden dan kan het CAK de terugwerkende kracht verder beperken tot één maand of de eigen bijdrage niet verschuldigd verklaren.
Met deze beleidsregels wordt aan de hiervoor omschreven bevoegdheden van het CAK nader invulling gegeven.
In artikel 1 is het toepassingsbereik van deze beleidsregels omschreven. De beleidsregels is van toepassing op de vaststelling en/of herziening van de eigen bijdrage voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) en ondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), inclusief het per 2020 geldende abonnementstarief. De beleidsregels is niet van toepassing op de eigen bijdrage opvang, aangezien het geschetste kader in de wet niet daarop ziet. Bovendien is het CAK niet verantwoordelijk voor de eigen bijdrage opvang.
Als het CAK de eigen bijdrage herziet als gevolg van de aanlevering van zorgmutaties door het zorgkantoor, de zorgaanbieder en/of de gemeente en dit leidt tot een naheffing over een zorgperiode van meer dan 12 maanden, dan beschouwt het CAK de (niet-tijdige) aanlevering van de gegevens als een tekortkoming of vertraging van de zorgketenpartner. De zorgketenpartner weet, althans zou moeten weten dat de verzekerde en/of cliënt een eigen bijdrage moet betalen en dat het CAK de volledige en juiste gegevens nodig heeft om de eigen bijdrage vast te stellen. Als nadien blijkt dat de geleverde zorggegevens onjuist zijn dan is dit onder normale omstandigheden niet aan de burger te wijten maar aan de zorgketenpartner. De burger heeft immers in de regel geen invloed op de gegevens of de aanlevering. Het uitgangspunt is daarom 12 maanden, tenzij uit de omstandigheden anders blijkt.
Om de eigen bijdrage vast te stellen heeft het CAK ook persoonsgegevens nodig, afkomstig uit de Basisregistratie Personen (BRP). In geval het CAK een mutatie met terugwerkende kracht vanuit de BRP ontvangt dan kan dit tweeledig zijn. Het is een tekortkoming vanuit de gemeente of de burger heeft hier zelf schuld aan. Het onderscheid hiertussen kan het CAK niet vooraf maken. In de eerste situatie gaat het bijvoorbeeld om een foutieve inschrijving door de gemeente die gecorrigeerd wordt. In de tweede situatie kan het gaan om burgers die een buitenlands huwelijk pas na enige tijd doorgeven. Hierbij is geen sprake van een ernstige tekortkoming of vertraging die aan het CAK toe te rekenen is. In beide gevallen ontvangt het CAK de mutatie automatisch waarbij niet herkenbaar is of dit aan de klant te wijten is of niet. De eigen bijdrage zal in dat geval dan ook met 36 maanden terugwerkende kracht herzien worden en op aanvraag van de burger kan het CAK deze situatie achteraf beoordelen.
Een andere situatie die zich kan voordoen, is dat de gegevens van de BRP wel correct zijn, maar dat het CAK een onjuiste huishoudsamenstelling heeft bepaald. Ook dit kan aan de burger te wijten zijn. Echter, in het geval dat de juiste huishoudsamenstelling bij het CAK bekend had kunnen zijn via de Sociale Verzekeringsbank (SVB) dan is dit een tekortkoming aan de kant van het CAK. Bijvoorbeeld als het CAK een burger als gehuwd zijnde heeft ontvangen vanuit de BRP, maar de burger van de SVB een ongehuwdenpensioen ontvangt. In dat geval mag de burger er vanuit gaan dat het CAK dit gegeven al verwerkt heeft en de eigen bijdrage daarop baseert.
Op het moment dat het CAK de benodigde gegevens heeft ontvangen, kunnen er vertragingen of onjuistheden optreden in het verwerkingsproces, zoals vertraagde bestandsverwerkingen, onjuiste bestandsverwerkingen en/of foutieve verwerkingen van mutaties in het dossier van de burger etc. Als dit leidt tot een naheffing bij de verzekerde en/of cliënt van meer dan 12 maanden, beschouwt het CAK dit als een ernstige tekortkoming of vertraging die voor rekening van het CAK komt. Problemen in de interne processen van het CAK mogen geen gevolgen hebben voor de verzekerde en/of cliënt.
Bij de vaststelling of herziening van de eigen bijdrage gebruikt het CAK verschillende (ICT-)systemen. Als de herziening van een eigen bijdrage noodzakelijk is als gevolg van een fout in het systeem en daarmee een naheffing van meer dan 12 maanden ontstaat, dan is dit eveneens een ernstige tekortkoming die voor rekening van het CAK komt en niet voor rekening van de verzekerde en/of cliënt.
De in artikel 2, eerste lid, onderdelen a – d genoemde omstandigheden zijn van overeenkomstige toepassing bij het besluit van het CAK tot het inkorten of als niet verschuldigd verklaren van de eigen bijdrage bij de initiële vaststelling. De situatie moet ten eerste aan die omstandigheden voldoen, alvorens over kan worden gegaan tot beoordeling van bijzondere of verzwarende omstandigheden. Voor de invulling van dit begrip wordt verwezen naar de toelichting op artikel 3, eerste lid, onderdelen a – c. Hiermee wordt het kader voor het verkorten naar minder dan 12 maanden c.q. geheel niet verschuldigd zijn (0 maanden) voor zowel de vaststellingen als herzieningen gelijkgesteld. Daaropvolgend zijn de omstandigheden waarin de verdere verkorting van de termijnen plaats kan vinden logischerwijs ook gelijk.
In artikel 3 is invulling gegeven aan het begrip ‘bijzondere of verzwarende omstandigheden’. Zowel bij (initiële) vaststellingen als in geval van een herziening kan het CAK bij aanwezigheid van bijzondere of verzwarende omstandigheden zoals in artikel 3, eerste lid omschreven, de eigen bijdrage verder inkorten of niet verschuldigd verklaren.
In onderdeel a betreft het de situatie dat een burger aantoonbaar in betalingsonmacht verkeert. Het kan namelijk zo zijn dat de verzekerde en/of cliënt in een financiële situatie verkeert waarbij het met terugwerkende kracht (van 12 maanden) in rekening brengen van de eigen bijdrage onaanvaardbare financiële gevolgen heeft. Bijvoorbeeld als de verzekerde en/of cliënt lage inkomsten heeft, bij andere bestuursorganen schulden heeft of een combinatie van beide, en als gevolg van de eigen bijdrage op of onder de grens van de zak- en kleedgeldnorm terechtkomt over het zorgjaar waarvoor de eigen bijdrage wordt geheven en als gevolg daarvan in betalingsonmacht verkeert. Het toepassen van dit onderdeel kan alleen plaatsvinden als de mogelijkheden tot vrijstelling of peiljaarverlegging onvoldoende soelaas bieden. Het kan zo zijn dat de burger een inkomen boven de zak- en kleedgeldnorm heeft, bijvoorbeeld een reguliere bijstand, maar dat ook dan gezien de overige financiële situatie er geen betalingscapaciteit is. De situatie dat financiële middelen tijdelijk ‘vastzitten’ speelt in beginsel geen rol.
Met de onderdelen b en c geeft het CAK verder invulling aan eventuele schuldenproblematiek bij een verzekerde en/of cliënt. Een verzekerde en/of cliënt mag van het CAK verwachten dat een vordering binnen redelijke termijn kenbaar wordt gemaakt, zodat met de betalingsverplichting rekening kan worden gehouden. In geval van een schuldsanering (minnelijk of wettelijk) of faillissement verkeert de verzekerde en/of cliënt al in een financieel penibele situatie en is (mogelijk) sprake van multi-problematiek. Het met terugwerkende kracht in rekening brengen van een eigen bijdrage draagt niet bij aan het oplossen van dergelijke financiële problemen. Een doel van schuldsanering of faillissement is dat de verzekerde en/of cliënt weer met een schone lei kan beginnen. Als in het jaar waarin een schuldsanering of faillissement is afgerond en met een schone lei is begonnen, de eigen bijdrage met terugwerkende kracht worden vastgesteld of herzien dan zou de verzekerde en/of cliënt als gevolg daarvan weer in de schulden terecht kunnen komen. Dit negatieve effect van de terugwerkende kracht, heeft het CAK willen beperken. Het CAK heeft zelf geen kennis van een eventuele (afgesloten) schuldsanering of faillissement. De omstandigheden zoals omschreven in de onderdelen b en c zijn derhalve niet bekend bij het CAK. Het CAK kan hier dus alleen rekening mee houden op aanvraag van de verzekerde en/of cliënt.
Onderdeel d heeft betrekking op de situatie waarin de verzekerde en/of cliënt zich tot het CAK wendt omdat de eigen bijdrage (nog) niet is vastgesteld of foutief is. Als het CAK in die gevallen juist handelt en de correcte opvolging geeft aan het signaal van de klant, dan valt dat volgens het CAK nog te billijken. Immers, een bestuursorgaan moet ook in de gelegenheid worden gesteld om een gemaakte fout te herstellen. Als het CAK na een dergelijk signaal niet tijdig of adequaat op reageert, dan kan dit niet voor rekening van de verzekerde en/of cliënt komen. De verzekerde en/of cliënt heeft immers gedaan wat in zijn macht lag door contact op te nemen met het CAK.
De in artikel 3, eerste lid, onderdelen a – d genoemde bijzondere of verzwarende omstandigheden zijn van overeenkomstige toepassing bij herziening van de eigen bijdrage.
In de voorgaande artikelen zijn omstandigheden beschreven die leiden tot verkorting c.q. het niet verschuldigd zijn van de eigen bijdrage van de voorgaande maanden. Aangezien deze bevoegdheid nieuw is, is het niet uitgesloten dat een concrete situatie niet valt onder de reikwijdte van artikel 2 of 3. Ook andere omstandigheden die op dit moment niet vooraf bedacht kunnen worden, zouden moeten kunnen leiden tot het toepassen van de discretionaire bevoegdheid. Denk bijvoorbeeld aan andere (nieuwe) gegevens(uitwisselingen) die noodzakelijk zijn voor het vaststellen of herzien van de eigen bijdrage of andere bijzondere of verzwarende omstandigheden van de verzekerde of cliënt. Om te voorkomen dat de uitvoering in de knel komt, is dit artikel opgenomen. In geval een situatie meerdere keren voorkomt dan kan dit leiden tot aanpassing van de voorgaande artikelen door de omstandigheid expliciet daar op te nemen. Ook kan uit toekomstige casuïstiek volgen dat de termijn tussen de 0 en 12 maanden moet worden vastgesteld. Tot op heden is dit nog niet aan de orde geweest. Met artikel 4 is dat in de toekomst mogelijk. Het afwijken van de voorgaande artikelen op grond van artikel 4 vloeit ook voort uit het leerstuk van de inherente afwijkingsbevoegdheid en artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Dit besluit treedt tegelijk in werking met de inwerkingtreding van Staatsblad 2019, nr. 319, welke afhankelijk is gesteld van een separaat Koninklijk Besluit dat is voorzien voor 1 januari 2020.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2019-64871.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.