Besluit van 31 oktober 2019, nr. 201900226 houdende, departementale herindeling met betrekking tot versterking gebouwen en toekomstbestendig maken van Groningen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken d.d. 28 oktober 2019, nr. 3710685;

Gelet op artikel 44 van de Grondwet;

HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

Artikel 1

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt, voor zover dit voor 1 oktober 2019 was opgedragen aan Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat en met uitzondering van de verantwoordelijkheid voor de normstelling ten aanzien van de veiligheid in het kader van de gaswinning in het Groningenveld, belast met:

  • a. de zorg voor het versterken van gebouwen in Groningen, voor zover dit voortvloeit uit artikel 52g, derde lid, van de Mijnbouwwet,

  • b. de zorg voor de Dienst Nationaal Coördinator Groningen, en

  • c. het bieden van een toekomstperspectief voor de regio, waarvoor het Nationaal Programma Groningen is ingericht.

Artikel 2

De taken van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden dienovereenkomstig gewijzigd.

Artikel 3

De organisatorische, personele en rechtspositionele aspecten van de in de artikelen 1 en 2 bedoelde herindeling van departementale taken worden uitgewerkt in overleg tussen Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 16 oktober 2019.

Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken en Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Hoge Colleges van Staat, de Raad van Ministers, de Gevolmachtigde Ministers van Aruba, van Curaçao en van Sint Maarten en de ministeries.

’s-Gravenhage, 31 oktober 2019

Willem Alexander

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte

NOTA VAN TOELICHTING

Met dit besluit wordt uitvoering gegeven aan hetgeen is aangekondigd in de brief van 17 mei 2019 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal1, met inbegrip van de overgang van de Dienst Nationaal Coördinator Groningen naar de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Dit houdt in dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk wordt voor de versterkingsoperatie van gebouwen in Groningen die als gevolg van de bodemweging door gaswinning uit het Groningenveld en de gasopslag bij Norg noodzakelijk is en waar de Minister van Economische Zaken en Klimaat, op grond van artikel 52g, derde lid, van de Mijnbouwwet voor verantwoordelijk was. Hieronder wordt onder meer begrepen de zorg voor het vaststellen van de risicoprofielen van gebouwen in Groningen, de besluitvorming of een gebouw voldoet aan de veiligheidsnorm en het vaststellen van de maatregelen die nodig zijn om het gebouw aan de veiligheidsnorm te laten voldoen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat behoudt de, uit artikel 52g, derde lid, voortvloeiende verantwoordelijkheid voor de normstelling ten aanzien van de veiligheid in het kader van de gaswinning in het Groningenveld, zoals het vaststellen van de methode voor de beoordeling van de gebouwen en de methode voor het bepalen van de maatregelen die nodig zijn.

Daarnaast wordt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk voor de inzet van het rijk voor het toekomstbestendig maken van Groningen, waaronder het creëren van de randvoorwaarden, waarvoor het Nationaal programma Groningen is ingericht. Binnen het Nationaal programma Groningen hebben ook andere ministers een verantwoordelijkheid. Zo blijft de Minister van Economische Zaken en Klimaat betrokken bij de thema’s van het Nationaal Programma Groningen die betrekking hebben op economie en de energietransitie.

De organisatorische aspecten, met inbegrip van de financiële, alsmede de personele en rechtspositionele aspecten van de overgang van de verantwoordelijkheid voor het genoemde beleidsterrein zullen nader worden uitgewerkt in overleg tussen de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit betreft onder meer de overgang c.q. toerekening van personeel behorende tot algemene, staf- en bedrijfsvoeringsonderdelen.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte


X Noot
1

Kamerstukken II 2018/19, 33 529, nr. 609

Naar boven