Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 9 oktober 2019, nr. IENW/BSK-2019/145585, tot wijziging van het Besluit aanwijzing toezichthoudende ambtenaren bijzondere bromfietsen in verband met aanwijzing van ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport belast met de onderzoekstaak omtrent de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 20b van de Wegenverkeerswet 1994

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 158, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Artikel 1 van het Besluit aanwijzing toezichthoudende ambtenaren bijzondere bromfietsen komt te luiden:

Artikel 1

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 20b van de Wegenverkeerswet 1994 zijn belast:

  • a. ten aanzien van de conformiteit van de productie van motorrijtuigen als bedoeld in dat artikel, de ambtenaren van de divisie Voertuig, Regelgeving & Toelating van de Dienst Wegverkeer; en

  • b. ten aanzien van het aanwezig, volledig en correct zijn van de juiste documentatie in het kader van een onderzoekstaak in de handelsfase van de motorrijtuigen als bedoeld in dat artikel, de ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Mededeling

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag, waarop dit is bekendgemaakt, een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, ter attentie van de Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, afdeling Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en het adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een vermelding van de datum en het nummer of het kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt; en

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich niet met het besluit kan verenigen.

TOELICHTING

Met ingang van 2 mei 2019 is de Beleidsregel aanwijzing bijzondere bromfietsen gewijzigd. In relatie daarmee is een toezichthoudende taak toegekend aan ambtenaren van de Dienst Wegverkeer (hierna: RDW) op de conformiteit van de productie van motorrijtuigen als bedoeld in artikel 20b (hierna: bijzondere bromfietsen). De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) wordt bij dit besluit aangewezen voor een onderzoekstaak ten aanzien van bijzondere bromfietsen. De onderhavige aanwijzing wordt toegevoegd aan het Besluit aanwijzing toezichthoudende ambtenaren bijzondere bromfietsen, waarin de taak van de RDW reeds geregeld is, om de toezichthoudende taken ten aanzien van bijzondere bromfietsen in één besluit te regelen.

Ambtenaren van de ILT worden aangewezen om een onderzoekstaak uit te voeren in de handelsfase van bijzondere bromfietsen. Dit betekent dat de ILT kan onderzoeken of de juiste documentatie aanwezig is bij een voertuig dat wordt gepresenteerd als bijzondere bromfiets. Hierover kan de ILT rapporteren aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. De ILT richt zich bij dit onderzoek op de fabrikant of de aanvrager van de aanwijzing van het desbetreffende voertuig als bijzondere bromfiets en op de distributeur van die voertuigen. Met eventuele bevindingen kan de RDW bij het risicogericht toezicht rekening houden, omdat de constatering dat de juiste documentatie ontbreekt of onvolledig of incorrect is aanleiding kan zijn om bij het toezicht te kijken of de voorschriften van de aanwijzing van de bijzondere bromfiets wel worden nageleefd. Daarnaast kan de politie bij de handhaving op de openbare weg rekening houden met bevindingen van de ILT, omdat ze een aanwijzing kunnen zijn dat een voertuig wellicht niet is aangewezen voor toelating tot de weg of het niet als zodanig gezien mag worden, omdat de aan de aanwijzing verbonden voorschriften niet worden nageleefd.

Deze taak wordt bij de ILT belegd, omdat zij de inspectie is die ressorteert onder de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, die verantwoordelijk is voor de aanwijzing van bijzondere bromfietsen. Bovendien is de ILT reeds belast met het markttoezicht op andere verkeersproducten. In de Wegenverkeerswet 1994 zullen nog wijzigingen worden doorgevoerd (onder andere vanwege de komst van Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG (PbEU 2018, L 151)). In de wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 wordt ook geregeld dat de ILT ‘volwaardig’ kan gaan toezien op de categorie bijzondere bromfiets, in die zin dat de ILT dan handhavend kan gaan optreden. Met de onderzoekstaak wordt hierop geanticipeerd, doordat de ILT reeds inzicht krijgt in de markt van bijzondere bromfietsen.

In het kader van de bijzondere bromfietsen zal wel kennisopbouw en -uitwisseling samen met de RDW plaatsvinden. Ook zal de ILT via de RDW inzicht krijgen in de aangewezen voertuigen en de aantallen daarvan. Hiervoor zijn maatregelen getroffen en zijn (financiële) middelen in gereedheid gebracht. De ILT acht de taak daarom uitvoerbaar.

Voor dit besluit is afgeweken van de systematiek van vaste verandermomenten uit aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. De reden daarvoor is dat het zaak is dat de ILT zo snel mogelijk is belast met de toezichthoudende taak, voor het geval er bijzondere bromfietsen worden aangewezen waarop dat toezicht gehouden moet worden. Hiermee wordt een beroep gedaan op de uitzonderingsgrond van aanwijzing 4.17, vijfde lid, onderdeel b.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven