De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat, en de Minister van Defensie,
Overwegende dat het noodzakelijk is het Besluit gebruik van het regeringsvliegtuig
en luchtvaartuigen van de krijgsmacht aan te passen in verband met de ingebruikname
van een nieuw regeringsvliegtuig;
BESLUITEN:
ARTIKEL I
Het Besluit gebruik van het regeringsvliegtuig en luchtvaartuigen van de krijgsmacht
wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, artikel 2, onderdeel e, artikel 9, tweede lid, en artikel 10 wordt ‘Milieu’
vervangen door ‘Waterstaat’.
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. ‘PH-KBX’ wordt vervangen door ‘PH-GOV’.
2. Onder vervanging van de punt achter ‘PH-GOV’ door een puntkomma wordt na ‘PH-GOV;’
een onderdeel toegevoegd luidende:
- aanvrager:
-
de indiener van de aanvraag bedoeld in artikel 6, derde of vierde lid.
C
De artikelen 11, 12 en 13 vervallen.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de
Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
M. Rutte
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
TOELICHTING
In het tweede kwartaal van 2019 wordt het nieuwe regeringsvliegtuig in gebruik genomen.
Het is een Boeing BBJ met als registratie PH-GOV. In verband hiermee dient in het
Besluit gebruik van het regeringsvliegtuig en luchtvaartuigen van de krijgsmacht (hierna:
het besluit) de in de definitie van regeringsvliegtuig opgenomen registratie PH-KBX
te worden aangepast. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in de artikelen 1, 2,
onderdeel e, 9, tweede lid, en 10 de aanduiding Infrastructuur en Milieu te wijzigen
in Infrastructuur en Waterstaat.
Voorts is een definitie opgenomen van het begrip ‘aanvrager’. In artikel 6, derde
en vierde lid, is bepaald dat een vlucht wordt aangevraagd door de Dienst Koninklijk
Huis. In geval van staatsbezoeken door de Minister van Buitenlandse Zaken, en in andere
gevallen gebeurt dit door de minister die het aangaat. Artikel 7, eerste lid, bepaalt
dat een aanvrager op het aanvraagformulier vermeldt wie als passagier met de desbetreffende
vlucht mee kan reizen. Met het opnemen van een definitie van het begrip ‘aanvrager’
is verduidelijkt dat daarmee de in artikel 6, derde en vierde lid, genoemde indieners
van de aanvraag worden bedoeld. Dit is van belang omdat de aanvrager de verantwoordelijkheid
en de kosten voor meereizende passagiers draagt. Dit houdt bijvoorbeeld in dat de
aanvrager ervoor zorg draagt dat deze personen deugdelijk zijn geïnformeerd over en
zich conformeren aan de voor, tijdens en na de vlucht geldende regels en veiligheidsvoorschriften
en de security-eisen. Ook de meereizende passagiers dienen bekend te zijn met de verplichting
dat zij onder andere gehouden zijn om de bevelen van de gezagvoerder op te volgen
en zich dienen te houden aan de geldende voorschriften op luchthavens. Ook dienen
personen, conform artikel 7, derde lid, een security controle te ondergaan wanneer
dit vereist wordt en zorgvuldig te letten op hun bagage.
De artikel 11, 12 en 13 zijn uitgewerkt en kunnen vervallen.
De wijziging treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
M. Rutte
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten