Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2018, 67961 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2018, 67961 | beleidsregel |
De beleidsregels voor het subsidiëren van sportevenementen voor 2019–2020 worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2019 en vervalt met ingang van 1 januari 2021.
Het beleidskader sportevenementen vastgesteld op 19 november 2013 en laatstelijk gewijzigd op 18 maart 2015, wordt ingetrokken.
Artikel 10.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS wordt als volgt gewijzigd:
Aan het tweede lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door een puntkomma een onderdeel l toegevoegd, luidende:
l. subsidies uit hoofde van het beleidskader sportevenementen 2019–2020.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins
Deze bijlage hoort bij het Besluit vaststelling beleidskader sportevenementen 2019–2020.
1. Doel
2. Activiteiten
3. Aanvrager
4. Type evenementen
5. Programma van side events
6. Rijksbijdrage
7. Budget
8. Prioriteiten
9. Voorwaarden en verplichtingen
10. Slot
Met het organiseren van niet jaarlijks in Nederland georganiseerde internationale sportevenementen (in combinatie met side events) kunnen wij ons land als sportland op de kaart zetten. Nederlandse sporters krijgen zo de mogelijkheid voor eigen publiek de sportieve strijd aan te gaan met de buitenlandse concurrentie. Als zij het beste uit zichzelf halen kan dat zorgen voor trots en saamhorigheid. Ook kunnen zij daarmee anderen inspireren om zelf te gaan sporten of meer te bewegen.
Het plezier in sport komt in ons land ook naar voren bij de vernieuwende manier waarop sportevenementen worden georganiseerd. Terwijl creativiteit en fanbeleving daarbij het meest opvallen, zorgen de maatschappelijke impact, de hoogwaardige kwaliteit van de organisatie en aanvaardbare financiële grenzen voor een solide basis.
Het initiatief voor de organisatie van een niet jaarlijks sportevenement ligt bij de sportsector en haar partners. Via dit beleidskader wil het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) hen stimuleren en ondersteunen bij het naar Nederland halen en organiseren van internationale sportevenementen (Regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’1).
Het Beleidskader sportevenementen 2019–2020 vervangt het beleidskader sportevenementen vastgesteld op 19 november 2013 en laatstelijk gewijzigd op 18 maart 2015. Het Beleidskader sportevenementen 2019–2020 vervalt met ingang van 1 januari 2021.
Een sportevenement is een samenhangend geheel van sportwedstrijden in min of meer dezelfde korte afgebakende periode.
De volgende activiteiten komen in aanmerking voor een rijksbijdrage:
a) de organisatie van het sportevenement zelf en de noodzakelijke tijdelijke aanpassingen van de wedstrijd- en trainingsaccommodaties;
b) de organisatie van een programma van side events rondom het sportevenement, gericht op het duurzaam versterken van de maatschappelijke spin-off.
De rijksbijdrage wordt verstrekt aan de organisator van een sportevenement en het programma van side events, te weten: een landelijke sportorganisatie, een gemeente/provincie of een speciaal voor dat doel opgerichte rechtspersoon. Bij een gezamenlijk georganiseerd sportevenement kan ieder voor het eigen aandeel in de organisatie een rijksbijdrage aanvragen. De verschillende (deel)aanvragen moeten tegelijk worden ingediend en worden in onderlinge samenhang behandeld.
Deze subsidie wordt verstrekt op grond van artikelen 1.2 en 1.5 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS. Wanneer de rijksbijdrage bestemd is voor een gemeente of provincie, wordt deze verstrekt als een verzameluitkering op grond van 15a van de Financiële verhoudingswet. Beide wetten zijn te raadplegen via www.wetten.nl.
De aanvraag moet worden ingediend vóór aanvang van de activiteiten. Dat kan maximaal 36 maanden voor de startdatum van het sportevenement. In de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS is in artikel 4.1. (hoofdstuk verlening) vastgelegd binnen welke termijn de minister op een subsidieaanvraag beslist.
Er zijn sportevenementen die qua aard, omvang, impact en kosten zo grootschalig zijn dat de organisatie ervan een bijzondere aanpak en/of maatwerk vraagt.
Besluitvorming van de Tweede Kamer is noodzakelijk voor in ieder geval: de Olympische en Paralympische Spelen, de Europese Spelen, de Jeugd Olympische Spelen en het eindtoernooi van het Wereld- of Europees Kampioenschap Voetbal voor mannen. Daaraan voorafgaand wordt de Nederlandse Sportraad om advies gevraagd.
Deze internationale sportevenementen worden niet jaarlijks in Nederland georganiseerd. Het kunnen zowel internationale top-, breedte- als multisportevenementen zijn, die een stad, een regio of heel Nederland op de kaart zetten.
Om te bepalen of een sportevenement kan worden aangemerkt als internationaal aansprekend wordt de Nederlandse Sportraad om advies gevraagd. Dit gebeurt aan de hand van duidelijke criteria en een transparante procedure. Informatie daarover is te vinden op de website van de Nederlandse Sportraad en de Rijksoverheid.
Een Nederlandse sportbond kan de ambitie hebben om aansprekend internationaal sportevenement te organiseren, dat nog niet is toegewezen door de Internationale Federatie. Dat gebeurt pas als in een eerder stadium in dezelfde tak van sport met succes één of meerdere ‘aanloopevenementen’ zijn georganiseerd. Aan de hand van de opgebouwde ‘track record’ wordt de Internationale Federatie overtuigd om het aansprekende internationale sportevenement aan Nederland toe te wijzen.
Bij aanloopevenementen gaat het uitsluitend om een eindronde van een Wereldkampioenschap (WK) of een Europees Kampioenschap (EK). Zo is bijvoorbeeld een Europees Jeugd Kampioenschap (EJK) een aanloopevenement richting een EK.
Hierbij gaat het uitsluitend om de eindronde van een Wereldkampioenschap (WK), Europees Kampioenschap (EK) of een internationaal Olympisch/Paralympisch Kwalificatie Toernooi waarop sporters zich direct kunnen plaatsen voor de Spelen. En alleen in een tak van sport, die bijdraagt aan de doelen van het landelijke topsportbeleid. Hiervoor kan advies worden ingewonnen bij sportkoepel NOC*NSF.
Als de hierboven genoemde typen evenementen betrekking hebben op topsport wordt in dit beleidskader uitgegaan van:
– Sporters met en zonder beperking (talenten) die behoren tot de oudste leeftijdscategorie waarop een jeugd EK of WK wordt georganiseerd;
– Sporters met en zonder beperking (senioren) die op dat moment Nederland op Europees of mondiaal topniveau vertegenwoordigen.
Om de maatschappelijke waarde van een sportevenement verder te vergroten is het organiseren van een programma van side events verplicht. Belangrijke randvoorwaarde is daarbij een goede verbinding tussen het hoofdevenement en de side events.
Site events kunnen betrekking hebben op één of meerdere van de volgende themagebieden:
• Gezondheid en Vitaliteit;
• Participatie en Cohesie;
• Beleving en Ervaring van het sportevenement;
• Imago en Identiteit;
• Milieu en Innovatie;
• Economie en Werk.
Bij het ontwikkelen en aanbieden van de verschillende activiteiten is het de bedoeling dat de organisator samenwerkt met betrokken (maatschappelijke) partners, zoals scholen, (andere) sportaanbieders, gezondheids- en welzijnsorganisaties. Om de kans op een blijvend effect te vergroten, is het raadzaam om zoveel mogelijk aan te sluiten bij reeds bestaande activiteiten.
Voor het bepalen van de focus van de side events moet gebruik worden gemaakt van de bestaande checklist en het handboek. Dat geldt ook voor organisatie van deze activiteiten. Beide documenten zijn te vinden op de website Modelaanpak Evenementen.
Klik voor de checklist op de onderstaande link: http://www.modelaanpakevenementen.nl/StippWebDLL/Resources/Handlers/DownloadBestand.ashx?ID=1000000840
Klik voor het handboek op de onderstaande link: http://www.modelaanpakevenementen.nl/StippWebDLL/Resources/Handlers/DownloadBestand.ashx?ID=1000000839
Voor de organisatie van het sportevenement wordt alleen een rijksbijdrage verstrekt als er voor, tijdens en na het evenement een programma van side events wordt georganiseerd.
De rijksbijdrage is een sluitpost op de begroting. Dat geldt ook bij het uiteindelijk vaststellen van de projectsubsidie op basis van de gerealiseerde kosten en opbrengsten met in achtneming van ten minste de begrote eigen bijdrage.
De maximale rijksbijdrage per sportevenement en bijbehorende side events varieert per type evenement:
a) Een aansprekend internationaal sportevenement buitencategorie
De hoogte van deze rijksbijdrage (voor de organisatie van het sportevenement en het programma van side events) van in ieder geval de Olympische en Paralympische Spelen, de Europese Spelen, de Jeugd Olympische Spelen en het eindtoernooi van het Wereld- of Europees Kampioenschap Voetbal voor mannen, wordt in overleg met de Tweede Kamer nader bepaald2. Hierover wordt vooraf advies gevraagd aan de Nederlandse Sportraad.
b) Een aansprekend internationaal sportevenement
In de regel is dit maximaal € 2.500.000,– waarvan:
• voor de organisatie van het sportevenement: maximaal 25% van de kosten tot ten hoogste € 2.000.000,–;
• voor de organisatie van het programma van side events rondom het sportevenement: maximaal 50% van de kosten tot ten hoogste € 500.000,–.
Indien voor dit type evenement een aanvraag wordt ingediend, wordt de Nederlandse Sportraad gevraagd om advies uit te brengen over of het hier inderdaad om een aansprekend internationaal sportevenement gaat. Vanwege de omvang en/of impact kan de aanvrager van mening zijn dat voor de organisatie van een aansprekend internationaal sportevenement een hogere rijksbijdrage noodzakelijk is. In dat geval dient de aanvrager dit gedegen te onderbouwen. Vervolgens wordt de Nederlandse Sportraad gevraagd ook advies te geven over de hoogte van begroting voor dit specifieke evenement.
c) Een aanloopevenement
Maximaal € 500.000,–, waarvan:
• voor de organisatie van het sportevenement: maximaal 25% van de kosten tot ten hoogste € 400.000,–;
• voor de organisatie van het programma van side events rondom het sportevenement: maximaal 50% van de kosten tot ten hoogste € 100.000,–.
d) Overige topsportevenementen
Maximaal € 250.000,–, waarvan:
• voor de organisatie van het sportevenement: maximaal 25% van de kosten tot ten hoogste € 200.000,–;
• voor de organisatie van het programma van side events rondom het sportevenement: maximaal 50% van de kosten tot ten hoogste € 50.000,–.
Het beschikbare (reguliere) sportevenementenbudget is beperkt en kan gedurende de looptijd van dit beleidskader worden bijgesteld. De actuele stand van zaken wordt vermeld in het Begrotingshoofdstuk XVI Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Indien het beschikbare budget daar aanleiding toe geeft, kan het stellen van prioriteiten noodzakelijk zijn. Dan geldt allereerst de onderstaande volgorde, aflopend in mate van belangrijkheid:
I. sportevenementen waarover het Rijk schriftelijk heeft verklaard deze financieel te willen ondersteunen (vaak als onderdeel van een lopende bidprocedure);
II. aansprekende internationale sportevenementen uit de buitencategorie;
III. aansprekende internationale sportevenementen;
IV. aanloopevenementen;
V. overige topsportevenementen.
Als dat niet voldoende is, wordt bij de verder prioritering rekening gehouden met de volgende afwegingen (aflopend in mate van belangrijkheid):
a. de organisatie van een officiële eindronde van een WK gaat boven die van een EK;
b. er dient voldoende de spreiding te zijn:
b.1 over de verschillende takken van sport:
b.2 in de tijd;
b.3 over Nederland.
c. de organisatie van een officiële eindronde van een WK/EK gaat boven een ander type sportevenement.
Om in aanmerking te komen voor een rijksbijdrage moet – naast de gestelde voorwaarden uit de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS, aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
• De subsidieaanvrager toont de subsidiebehoefte aan.
• De subsidieaanvraag gaat vergezeld van een schriftelijke rapportage van een door een onafhankelijke persoon of instantie getoetst haalbaarheidsonderzoek waaruit blijkt dat het sportevenement financieel en organisatorisch kan worden gerealiseerd.
• De subsidieaanvraag gaat vergezeld van:
○ een ingevuld inhoudelijk vragenformulier over de organisatie van het sportevenement;
○ een plan van aanpak voor het programma van side events;
○ een ingevulde begroting van de organisatie van het sportevenement;
○ een ingevulde begroting van het programma van side events;
○ een door de aanvrager ingevulde en ondertekende overeenkomst inzake een Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB).
Het format van het inhoudelijk vragenformulier, de begrotingen en de DAEB-overeenkomst zijn vastgesteld door het Mministerie van VWS. Eén en ander op basis van de Modelaanpak Evenementen.
De formulieren zijn te vinden op de website: https://www.dus-i.nl/subsidies/s/sportevenementen/inhoud/subsidieaanvraag
• De subsidieaanvrager toont aan dat het een niet jaarlijks in Nederland georganiseerd sportevenement is.
• De subsidieaanvrager toont aan dat de desbetreffende landelijke sportorganisatie in ieder geval inhoudelijk (sporttechnisch)en zo mogelijk ook financieel (eigen bijdrage), betrokken is bij de organisatie van het sportevenement en de side events.
• Het Ministerie van VWS hanteert de Handleiding Overheids Tarieven (HOT) als referentiekader. Klik voor de handleiding op de volgende link: https://kennisopenbaarbestuur.nl/rapporten-publicaties/handleiding-overheidstarieven-2018/
Verder gelden de volgende verplichtingen. De subsidieontvanger:
• sluit met het Ministerie van VWS een zogenaamde uitvoeringsovereenkomst waarin deze wordt belast met het uitvoeren van de organisatie van een sportevenement en het programma van side events bij wijze van Dienst Algemeen Economisch Belang (DAEB).
Indien de subsidieontvanger naast het uitvoeren van de DAEB nog andere activiteiten uitvoert, dient sprake te zijn van een gescheiden boekhouding, zodat de lasten en baten van de verschillende activiteiten gescheiden zijn en duidelijk is welke daarvan betrekking hebben op het uitvoeren van de DAEB.
• draagt zorg voor een adequaat geregelde acute sportmedische zorg.
• bevordert, waar mogelijk, de integratie van sportonderdelen voor mensen met een beperking in het wedstrijdprogramma van het betreffende sportevenement.
• draagt er zorg voor dat de accommodatie, waar het sportevenement wordt georganiseerd, toegankelijk is voor mensen met een beperking.
• leeft de World Anti Doping Code en het Nationaal Doping Reglement na en maakt dienovereenkomstig het houden van dopingcontroles mogelijk. Het gaat daarbij om:
○ het zekerstellen dat dopingcontroleurs toegang krijgen tot alle plekken waar ze behoren te zijn;
○ het zorgdragen voor een dopingcontrolestation dat voldoet aan de daaraan te stellen voorwaarden (schoon, voldoende ruim, afsluitbaar, privacy gegarandeerd etc.) en;
○ het zorgdragen voor voldoende chaperonnes, zodat toezicht kan worden gehouden op aangewezen sporters.
• maakt in overleg met VWS de betrokkenheid van VWS zichtbaar:
○ voor, tijdens en na het sportevenement;
○ voor, tijdens en na het programma van side events.
• zorgt voor het monitoren en evalueren van zowel de organisatie van het sportevenement als het programma van side events. Deze activiteiten richten zich met name op de vraag in hoeverre de geformuleerde doelstellingen zijn gerealiseerd zoals die zijn verwoord in respectievelijk het inhoudelijk vragenformulier over de organisatie van het sportevenement en het plan van aanpak van het programma van side events.
De evaluatie van het sportevenement dient te worden uitgevoerd door een onafhankelijke organisatie met ruime ervaring. Daarvoor kunnen de richtlijnen van de Werkgroep Evaluatie Sportevenementen (WESP) worden gebruikt (zie: www.evenementenevaluatie.nl).
• stelt uiterlijk één jaar na afloop van het evenement het programma van side events en de uitkomsten van de monitoring en evaluatie beschikbaar via de modelaanpak evenementen en op die manier aan het Kenniscentrum Sport. Dit geldt ook voor de overige relevante opgedane kennis rondom de organisatie van het sportevenement en de side events.
• maakt een inhoudelijk verslag (aan de hand van het door VWS opgestelde inhoudelijke vragenformulier) van de organisatie van het hoofdevenement en de organisatie van de side events. Daarin wordt gerapporteerd op welke wijze is voldaan aan de hierboven beschreven verplichtingen.
Dit herziene beleidskader treedt in werking met ingang van 1 januari 2019 en vervalt per 1 januari 2021.
Aanvragen die worden ingediend na publicatie van dit herziene beleidskader, worden beoordeeld op basis van dit beleidskader.
Dit beleidskader kan worden aangehaald als: Beleidskader sportevenementen 2019–2020.
De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS en het Beleidskader sportevenementen 2019–2020 zijn te vinden op: www.rijksoverheid.nl.
Op grond van het bijgevoegde beleidskader subsidiëring sportevenementen 2019–2020 (hierna: beleidskader) worden subsidies verstrekt voor het organiseren van sportevenementen.
Met het onderhavige besluit is de werkingsduur van het huidige beleidskader sportevenementen (2014–2018) met ingang van 1 januari 2019 met twee jaar verlengd, tot en met 2020. Het huidige beleidskader sportevenementen, dat gold voor 2014 tot en met 2018 (vastgesteld op 19 november 2013 en laatstelijk gewijzigd op 18 maart 2015), wordt ingetrokken, met dien verstande dat dit beleidskader van toepassing blijft op subsidies die op grond van dit beleidskader zijn verstrekt.
In het Nationaal Sportakkoord ‘Sport verenigt Nederland’3 is vastgelegd dat partijen (het Rijk, gemeenten en de sport) het komend jaar nadere afspraken maken over het zesde deelakkoord met de ambitie: ‘Topsport die inspireert’. Het gaat daarbij om sportevenementen, topsport en media. Deze afspraken worden vanaf het najaar van 2020 (bij de start van de nieuwe Olympische cyclus) geïmplementeerd en kunnen op de langere termijn tot fundamentele wijzigingen in het sportevenementenbeleid leiden.
Om de periode tussen 1 januari 2019 en het nieuwe evenementenbeleid te overbruggen, verleng ik de werkingsduur van het huidige beleidskader per 1 januari 2019 met 2 jaar (tot 1 januari 2021).
Op grond van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: de Kaderregeling) worden als hoofdregel subsidies van minder dan € 125.000 niet verstrekt. In de praktijk kan het voorkomen dat een subsidie van een lager bedrag wenselijk is. Ik acht het van belang om voor overige topsportevenementen die aan de voorwaarden voldoen ook subsidie te kunnen verstrekken als deze minder dan € 125.000 zou bedragen. Een wijziging van de Kaderregeling is nodig om dat mogelijk te maken. Dit is in artikel 4 geregeld.
Daarnaast wijzig ik het beleidskader op een aantal punten. Dit mede op basis van de uitkomsten van de externe evaluatie van het Mulier instituut, adviezen van de Nederlands Sportraad en wensen vanuit de Tweede Kamer.
Op grond van dit beleidskader kunnen internationale sportevenementen die niet jaarlijks in Nederland worden georganiseerd, in aanmerking komen voor een subsidie. Dit kunnen zowel top-, breedte- als multi-sportevenementen zijn. Om voor een subsidie in aanmerking te komen, moet de organisator van een sportevenement, een volwaardig programma van side events organiseren rondom dat sportevenement om zoveel mogelijk maatschappelijk rendement te genereren. Het gaat om evenementen voor sporters met of zonder beperkingen.
Naast tekstuele aanpassingen kent het beleidskader sportevenementen 2019–2020 een tweetal fundamentele inhoudelijke beleidswijzigingen ten opzichte van het vorige beleidskader. De externe evaluatie leert dat het beleidskader de afgelopen jaren goed heeft gefunctioneerd en dat er op korte termijn geen andere grote fundamentele wijzigingen nodig zijn.
Om de transparantie en onafhankelijkheid bij subsidies voor sportevenementen te verbeteren is er in dit nieuwe beleidskader een adviesrol voor de Nederlandse Sportraad weggelegd bij zowel de categorie ‘Aansprekende internationale sportevenementen buitencategorie’ als bij de categorie ‘Aansprekende internationale sportevenementen’. Waar onder het beleidskader 2014–2018 werd bepaald dat een evenement als ‘internationaal aansprekend’ werd aangemerkt door plaatsing op de topevenementenkalender, zal derhalve in het nieuwe beleidskader de Nederlandse Sportraad mij hierover adviseren. De rol van de commissie zoals beschreven in de bijlage behorende bij het beleidskader sportevenementen 2014–2018, komt daarmee te vervallen, evenals de link met de topevenementenkalender.
Het advies van de Nederlandse Sportraad inzake aansprekende internationale sportevenementen wordt opgesteld aan de hand van heldere criteria en een transparante procedure die door mij wordt vastgesteld en die op de website van de Nederlandse Sportraad en de rijksoverheid worden gepubliceerd.
In het geval van een ‘aansprekend internationaal sportevenement buitencategorie’ zal ik de Tweede Kamer, conform motie Klaver4, informeren. Nieuw is dat vooraf hierover een advies aan de Nederlandse Sportraad wordt gevraagd dat bij het overleg met de Tweede Kamer kan worden betrokken.
Naar aanleiding van het advies van de Nederlandse Sportraad beslis ik te allen tijde of een subsidie al dan niet wordt verstrekt, zoals dit ook het geval was onder het beleidskader 2014–2018.
De Tweede Kamer heeft mij, in een motie5, verzocht om het beleidskader te verruimen zodat in Nederland ook grotere sportevenementen kunnen worden georganiseerd. Voorbeelden hiervan zijn het WK volleybal, het WK atletiek en het WK zwemmen.
De organisatie van dergelijk grote evenementen is een kostbare aangelegenheid waarvoor de maximale overheidsbijdrage van 2,5 miljoen euro niet toereikend is. Daarom is in het beleidskader 2019–2020 een uitzondering opgenomen. Het maximum subsidiebedrag voor een internationaal aansprekend sportevenement blijft € 2,5 miljoen. Echter, in uitzonderlijke gevallen kan, op advies van de Nederlandse Sportraad, worden besloten tot een hogere overheidsbijdrage voor een specifiek evenement als aantoonbaar blijkt dat daar behoefte aan is. Het gaat dan om evenementen die qua omvang en kosten niet in de buitencategorie vallen.
De Sportraad adviseert over de hoogte van de begroting gerelateerd aan het type evenement. Kosten (bijvoorbeeld rechten, fees voor de internationale organisaties, accommodatiekosten) en eisen met betrekking tot internationale rechten kunnen sterk per evenement verschillen. Deze kosten moeten tevens in het licht van de (maatschappelijke) waarde van het evenement worden bezien. Ook mogelijkheden om geld uit de markt te halen variëren per type evenement.
De regel dat maximaal 25% van de organisatiekosten dan wel 50% van de kosten van de side events worden gesubsidieerd, blijft gehandhaafd. Voor de overige internationaal aansprekende sportevenementen blijft de maximale overheidsbijdrage 2,5 miljoen euro.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins
Conform de motie Klaver cs. (TK Vergaderjaar 2011–2012, 30 234, nr. 62), waarin de Tweede Kamer de Regering heeft gevraagd haar te informeren bij het nemen van substantiële besluiten betreffende grootschalige sportevenementen.
TK Vergaderjaar 2017–2018, 30 234, nr. 187 verruimen van het beleidskader topsportevenementen
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2018-67961.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.