Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 10 oktober 2018, nr. 1390294, houdende instelling van de Adviescommissie bekostiging hoger onderwijs en onderzoek (Instellingsregeling Adviescommissie bekostiging hoger onderwijs en onderzoek)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;

Besluiten:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. commissie:

Adviescommissie bekostiging hoger onderwijs en onderzoek, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1. Er is een Adviescommissie bekostiging hoger onderwijs en onderzoek.

  • 2. De commissie heeft tot taak:

    • a) te adviseren over een aanpassing van de huidige bekostigingssystematiek in het licht van onderstaande thema’s, waarbij deze thema’s niet alleen vanuit het instrument bekostiging maar ook vanuit een breder beleidsinstrumentarium worden bezien. De commissie wordt gevraagd over de volgende thema’s te adviseren:

      • 1. de knelpunten in de bekostiging van het bèta- en technisch onderwijs en onderzoek en de verwevenheid tussen onderwijs en onderzoek. De commissie kijkt daarbij ook naar (kosten)ontwikkelingen bij de alfa-, gamma- en medische opleidings- en onderzoeksgebieden, en specifiek naar de opleidingen Verpleegkunde en Pabo, opdat aangedragen voorstellen passen bij het algemene beeld over (kosten)ontwikkelingen;

      • 2. de toegankelijkheid en gelijke kansen in het hoger onderwijs;

      • 3. financiële prikkels in de onderwijsbekostiging ten aanzien van studentenaantallen;

      • 4. de verdeling van de onderzoeksbekostiging van universiteiten in relatie tot onderzoeksinspanningen, wetenschappelijke kwaliteit en impact, evenals de verdelingsgrondslag van de bekostiging van praktijkgericht onderzoek in het hbo.

    • b) integraal te adviseren over een voorkeursoptie voor herziening van de huidige bekostigingssystematiek in het hoger onderwijs en onderzoek op de hierboven genoemde thema’s tezamen;

    • c) de adviezen per thema en de integrale voorkeursoptie te onderbouwen vanuit effectiviteit en uitvoerbaarheid en aansluiting bij de trends en ontwikkelingen in het hoger onderwijs en onderzoek.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming en ontslag

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en vier andere leden.

  • 2. De voorzitter en de andere leden worden door de minister benoemd.

  • 3. De benoeming geschiedt voor de periode tot en met 30 juni 2019.

  • 4. Bij tussentijds vertrek van een lid kan de minister een ander lid benoemen.

  • 5. De voorzitter en de overige leden kunnen geschorst en ontslagen worden door de minister.

Artikel 4. Instellingsduur

De commissie wordt ingesteld met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en wordt opgeheven per 30 juni 2019.

Artikel 5. Secretariaat

  • 1. De commissie wordt ondersteund door een secretariaat.

  • 2. Het secretariaat is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

  • 3. In het secretariaat wordt voorzien door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 6. Werkwijze

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2. De commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3. De commissie consulteert de relevante partijen in het hoger onderwijs- en onderzoekveld.

Artikel 7. Eindrapport

De commissie brengt uiterlijk in april 2019 haar eindrapport uit aan de minister.

Artikel 8. Kosten van de commissie

De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan de kosten voor vergaderingen.

Artikel 9. Verantwoording

De commissie biedt de minister vóór 1 juli 2019 een eindverslag aan waarin verslag wordt gedaan over de activiteiten van de periode waarin de commissie werkzaam is geweest. Desgewenst kan de commissie het eindverslag gelijktijdig met het eindrapport indienen.

Artikel 10. Geheimhouding

  • 1. De commissie neemt geheimhouding in acht ten aanzien van alle informatie die in het kader van deze regeling bekend wordt en waarvan het karakter als vertrouwelijk is aan te merken.

  • 2. De commissie zorgt ervoor dat door een ieder die betrokken is bij de werkzaamheden van de commissie, geheimhouding in acht wordt genomen ten aanzien van alle informatie die in het kader van deze regeling bekend wordt en waarvan het karakter als vertrouwelijk is aan te merken.

Artikel 11. Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht.

Artikel 12. Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 juli 2019.

Artikel 14. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Instellingsregeling Adviescommissie bekostiging hoger onderwijs en onderzoek.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap I.K. van Engelshoven

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties R.W. Knops

TOELICHTING

In het Regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’ is opgenomen dat deze kabinetsperiode de bekostigingssystematiek voor het hoger onderwijs wordt herzien, met specifieke aandacht voor technische opleidingen. Verder is in dit Regeerakkoord opgenomen dat de financiering van het onderzoek aan universiteiten sterker wordt gekoppeld aan onderzoeksinspanningen, wetenschappelijke kwaliteit en maatschappelijke impact, waarbij er voldoende ruimte is en blijft voor vrij onderzoek. Speciale aandacht gaat uit naar technische wetenschappen en onderzoeksgroepen die te maken hebben met hoge kosten.

Tegen deze achtergrond heeft het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opdracht gegeven aan het Center for Higher Education Policy Studies (CHEPS) om de bekostigingssystematiek tegen het licht te houden. CHEPS heeft het eindrapport van haar onderzoek ‘Bekostiging van het Nederlandse hoger onderwijs: kostendeterminanten en varianten’ op 27 augustus 2018 aan het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangeboden. Dit onderzoeksrapport is een eerste resultaat van de uitwerking van de in het Regeerakkoord aangekondigde maatregelen.

Kijkende naar het voorliggende onderzoek kan ik concluderen dat er met de beleidsvarianten uit het rapport een gedegen basis ligt voor een vervolgstap. Vanwege de complexe aard van een herziening van de bekostiging, het ambigue beeld wat naar voren komt vanuit de raadpleging van het veld en de onderlinge samenhang van de voorgestelde maatregelen, hecht ik aan een zorgvuldig proces en acht ik een vervolgstap noodzakelijk alvorens de bekostigingssystematiek definitief wordt herzien.

De vervolgstap die nu gemaakt dient te worden, is het vormgeven van een integrale benadering voor de herziening van de bekostigingssystematiek. Hierin moeten de separate varianten voor herziening van de bekostigingssystematiek in onderlinge samenhang worden afgewogen. In die afweging kan worden meegenomen welke knelpunten in het hoger onderwijs en onderzoek het meest effectief via de bekostiging kunnen worden aangepakt en hoe, en welke via beleidsmaatregelen een plek kunnen krijgen.

Het rapport toont voor mij de noodzaak aan om een beperkt aantal van de meest urgente vraagstukken in samenhang te bezien vanuit het perspectief van de bekostigingssystematiek van het hoger onderwijs en onderzoek en een herziening daarvan verder uit te werken.

Daarom stelt het kabinet een onafhankelijke commissie in om te adviseren over een aanpassing van de huidige bekostigingssystematiek. Deze commissie heeft tot taak te adviseren over een aanpassing van de huidige bekostigingssystematiek in het licht van onderstaande thema’s, waarbij deze thema’s niet alleen vanuit het instrument bekostiging maar ook vanuit een breder beleidsinstrumentarium worden bezien. De commissie wordt gevraagd over de volgende thema’s te adviseren:

  • 1. de knelpunten in de bekostiging van het bèta- en technisch onderwijs en onderzoek en de verwevenheid tussen onderwijs en onderzoek. De commissie kijkt daarbij ook naar (kosten)ontwikkelingen bij de alfa-, gamma- en medische opleidings- en onderzoeksgebieden, en specifiek naar de opleidingen Verpleegkunde en Pabo, opdat aangedragen voorstellen passen bij het algemene beeld over (kosten)ontwikkelingen. De onderwerpen die hierbij een voorname rol spelen, blijkend ook uit het CHEPS onderzoeksrapport, zijn de veranderingen in studentenaantallen, de effecten hiervan op de wisselwerking tussen onderwijs en onderzoek, de flexibilisering in het onderwijs en verandering in onderwijsvormen en onderzoeksinfrastructuur;

  • 2. de toegankelijkheid en gelijke kansen in het hoger onderwijs. De onderwerpen die hierbij een voorname rol spelen, blijkend ook uit het CHEPS onderzoeksrapport, zijn een toename van studenten met een voorgeschiedenis in het hoger onderwijs en de samenstelling van de studentenpopulatie;

  • 3. financiële prikkels in de onderwijsbekostiging ten aanzien van studentenaantallen. Daarbij vraag ik de commissie in te gaan op de vraag in hoeverre de verdeling van de onderwijsbekostiging een (wenselijke of onwenselijke) rol speelt bij het aantrekken van studenten (waaronder ook buitenlandse studenten) door onderwijsinstellingen;

  • 4. de verdeling van de onderzoeksbekostiging van universiteiten in relatie tot onderzoeksinspanningen, wetenschappelijke kwaliteit en impact. Hierbij vraag ik de commissie te adviseren over een verdeling van de onderzoeksbekostiging met een meer rationele grondslag. Daarbij acht ik het van belang om in de context hiervan ook de matchingsverplichtingen te betrekken en te borgen dat er voldoende ruimte is en blijft voor vrij onderzoek. Tevens vraag ik de commissie te adviseren over de verdelingsgrondslag van de bekostiging van praktijkgericht onderzoek in het hbo.

De commissie wordt gevraagd integraal te adviseren over een voorkeursoptie voor herziening van de huidige bekostigingssystematiek in het hoger onderwijs en onderzoek op de hierboven genoemde thema’s tezamen. De adviezen per thema en de integrale voorkeursoptie dienen onderbouwd te worden vanuit effectiviteit en uitvoerbaarheid en aansluiting bij de trends en ontwikkelingen in het hoger onderwijs en onderzoek.

De randvoorwaarden die de commissie meekrijgt zijn de volgende:

  • het CHEPS rapport dient als basis voor het commissietraject;

  • de huidige bekostigingssystematiek dient als uitgangspunt;

  • in het advies wordt onderscheid gemaakt tussen hbo en wo;

  • het beschikbare macrobudget blijft onveranderd voor hbo en wo evenals de verhouding tussen eerste en tweede geldstroom (eerste geldstroom is rijksbijdrage, tweede geldstroom bestaat uit middelen die verdeeld worden via NWO1);

  • de herverdeeleffecten dienen realistisch te zijn en er dient geadviseerd te worden over een overgangsperiode;

  • relevant (lopend) onderzoek (bijvoorbeeld het te verwachten rapport naar aanleiding van het gevraagde advies aan de KNAW ten aanzien van Impact in Kaart en de recente evaluatie van het valorisatieprogramma2) en visiedocumenten (bijvoorbeeld Kamerbrief over internationalisering mbo en ho3) worden bij het advies betrokken;

  • de commissie dient het veld, studentenbonden, onderzoekers en andere relevante belanghebbenden, zoals de KNAW, te raadplegen over hun visie op de effectiviteit van de voorgestelde maatregelen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap I.K. van Engelshoven

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties R.W. Knops


X Noot
1

Zie ook Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Wetenschappelijk onderzoek. Ministerie van Financiën, Rijksoverheid, Den Haag, Rijksoverheid (2014).

X Noot
2

Kamerstuk, 2017–2018, 32 637, nr. 317.

X Noot
3

Kamerstukken II, 2017–2018, 22 452, nr. 59.

Naar boven