Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2018, 57536 | Convenanten |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2018, 57536 | Convenanten |
Met trots presenteren wij het nationale sportakkoord. Trots omdat de sport, de gemeenten en de rijksoverheid samen met de provincies, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties de handen ineen hebben geslagen om de kracht van sport in Nederland de komende jaren nóg beter te benutten.
Nu het akkoord er ligt, lijkt de inhoud haast een vanzelfsprekendheid. We zouden bijna vergeten dat bij de start van dit sportakkoord, nog geen zes maanden geleden, we zoekend waren naar de inhoud en de vorm van dit akkoord. Het gaat immers best goed met de sport in Nederland? We hebben een hoge sportdeelname, een unieke verenigingsinfrastructuur, prachtige sportaccommodaties en duizenden vrijwilligers die sport en bewegen in Nederland mogelijk maken. Hét voorbeeld van een participatiesamenleving! En kijk ook naar de fantastische sportevenementen die we in eigen land organiseren en de vele medailles die we steeds weer weten te bemachtigen op de Olympisch en Paralympische Spelen.
Dit alles is echter geen reden om achterover te leunen. Als we dat doen zullen we onze fraaie positie in de sport snel kwijtraken. Zo zijn er zorgen over de motorische vaardigheid van kinderen, over de lage sportdeelname onder specifieke doelgroepen, de omgangsvormen op en langs het veld en over de verenigingsinfrastructuur die onder druk staat.
Bovendien benutten we de potentie die sport en bewegen heeft nog niet volledig. En dat is zonde, want sport verenigt mensen, zoals geen ander instrument dat kan. Jong en oud, arm en rijk, mensen met en zonder beperking, laag en hoog opgeleid treffen elkaar in de sport. Als vrijwilliger, als actief sporter of als fan. Sport slaat bruggen tussen mensen, tussen sectoren en tussen landen en culturen.
Veel partijen onderkennen deze positieve kracht van sport, ze voelen en ervaren het. We handelen vanuit een gedeelde overtuiging en hebben eenzelfde ambitie voor ogen. Daarom was het ook niet moeilijk om samen op te trekken. Met dit akkoord bundelen en richten we de energie van vele partijen. Om zo de kracht van sport de komende jaren nog beter te benutten.
Want daar waar sport Nederland verenigt, verenigt Nederland zich in dit sportakkoord voor de sport.
B.J. Bruins Minister voor Medische Zorg en Sport
L. Bolsius Voorzitter VSG
J. van Zanen Voorzitter VNG
A. Bolhuis Voorzitter NOC*NSF
Een jaar geleden kleurde Nederland oranje. Het succes dat zich al een tijdje aankondigde werd in eigen land waargemaakt: de Oranje Leeuwinnen grepen de Europese titel. Meer dan vijf miljoen Nederlanders genoten van de teamprestaties van de dames. Waar Marco van Basten de held van ’88 was, was Lieke Martens de heldin van 2017. Meer dan ooit leefden mannen én vrouwen, jongens én meisjes gepassioneerd mee.
Women’s Euro 2017 toonde onmiskenbaar de kracht van sport; sport verenigt mensen. En dat gaat natuurlijk veel verder dan voetbal of een evenement. Denk aan de “Coolste Baan” in het Olympisch Stadion in Amsterdam, waar meer dan 160.000 bezoekers hun rondjes reden voordat Sven Kramer en Ireen Wüst aan de start verschenen. Of aan het enthousiasme van de 42.000 wandelaars tijdens de Nijmeegse Vierdaagse, of aan de wijze waarop we meeleefden met Tom Dumoulin in zijn poging opnieuw de Giro d’Italia te winnen.
De kracht van sport en bewegen om te verenigen is zo groot omdat mensen er plezier aan beleven. Plezier door actief te sporten, door te spelen op straat, door samen sportevenementen te bezoeken of door actief te zijn als vrijwilliger. Dat plezier wordt niet beperkt door landsgrenzen of generaties. Kinderen van nu zullen later met plezier terugkijken op hun sportervaringen. Ze denken terug aan de trainer waar ze zo veel van hebben geleerd, aan de dag waarop ze trots de beker in ontvangst mochten nemen of aan het team waar ze vriendschappen aan over hebben gehouden. De medailles, diploma’s en foto’s zullen worden bewaard. Nog jaren later zullen de (on)tastbare herinneringen aan hun sportieve jeugd een glimlach op hun gezicht brengen.
Omdat zo veel mensen plezier aan sport en bewegen beleven, vormt sport een krachtig instrument. Een instrument om sociale cohesie en welzijn te bevorderen. De wedstrijd, de toertocht of de bridgeavond brengt mensen samen. Het helpt om je karakter te vormen, jezelf te leren kennen en te leren hoe je met anderen omgaat. Kortom; de sport creëert ontmoetingen en juist dat is van onschatbare waarde in een tijd waarin de verschillen tussen bevolkingsgroepen zo vaak benadrukt worden.
Zo’n 130 jaar geleden liet Pim Mulier Nederland kennismaken met voetbal. Hij stortte zich ook vol overgave op het organiseren van tal van andere sporten en vormen van bewegen zoals atletiek, schaatsen en cricket. De geestdrift en bevlogenheid waarmee de Haarlemmer zich inzette voor de sport is overgeslagen op het Nederlandse volk. Dat bewijst de unieke sportinfrastructuur die sinds Muliers pionierstijd in Nederland gegroeid is.
Want zie waar we nu staan: we tellen zo’n 26.000 sportverenigingen en ruim 6.000 sport- en beweegondernemers bieden hun diensten aan. We beschikken over prachtige accommodaties en honderdduizenden vrijwilligers helpen de sport organiseren. Ruim 9,4 miljoen Nederlanders sporten wekelijks. Er is voor elk wat wils. De één heeft een abonnement bij het fitnesscentrum of zwembad, de ander is lid van de hockeyclub, een derde gaat bootcampen in het park en weer een ander traint via Runkeeper voor de marathon. Daar waar de één sport voor de lol, probeert een ander zijn persoonlijk record te verbeteren of zijn tegenstander te verslaan.
Jong en oud doet aan sport en daarmee heeft Nederland een ongekend hoge sportdeelname. Die brede basis is ook het fundament voor de opvallende rol die de Nederlandse topsport speelt op de internationale podia. We kunnen genieten van de successen van onze atleten op de Olympische en Paralympische Spelen. We leven mee met Epke Zonderland, Bibian Mentel, Dafne Schippers en Rico Verhoeven, net zoals we meejuichen met de hockeyers, handballers en volleyballers als er een punt wordt gescoord. We mogen blij zijn met onze hoge sportdeelname en trots zijn op de vele internationale topsportsuccessen.
Deze successen zijn niet vanzelfsprekend. Sterker nog, in de Sport Toekomstverkenning (2017) wordt het risico geschetst dat Nederland op de mondiale ranglijsten voorbij zal worden gestreefd door de concurrentie die meer investeert in topsport. Ook geeft deze verkenning aan dat voldoende lichaamsbeweging in 2030 zeker nog niet vanzelfsprekend is. We zijn en blijven vooralsnog Europees kampioen zitten. De onderwijsinspectie stelde onlangs vast dat de bewegingsvaardigheid van basisschoolleerlingen de afgelopen tien jaar is afgenomen. En niet alleen scholieren bewegen te weinig. In 2017 voldeed slechts 47 procent van alle Nederlanders ouder dan vier jaar aan de beweegrichtlijnen. Bovendien zijn er nog steeds groepen die belemmeringen ervaren om überhaupt te kunnen sporten. En lukt het nog steeds niet iedereen om zich respectvol te gedragen langs de lijn. En ten slotte wordt voorspeld dat de klassieke sportvereniging verder onder druk komt te staan doordat leden en vrijwilligers afhaken.
Dit zijn signalen die we zeer serieus moeten nemen.
De vraag is: kan de sport aansluiten bij de maatschappelijke ontwikkelingen en daar tegelijkertijd een positieve bijdrage aan leveren? Kan de sport ervoor zorgen dat kinderen meer en beter gaan bewegen? Lukt het de sport om, in te spelen op de vergrijzing? Hoe kan de sport bijdragen aan een verbonden samenleving in een maatschappij die is geïndividualiseerd? En in welke mate maakt sport straks nog onderdeel uit van de vrijetijdsbesteding van burgers, als er zo veel leuke alternatieven voorhanden zijn?
De sport staat er nu goed voor, maar we moeten naar de toekomst kijken. En die is zeker niet zonder uitdagingen. Zonder een stevige inspanning van velen is achteruitgang een reëel scenario.
In de tijd van Pim Mulier veranderde Nederland door technologische innovaties in razend tempo. Nu zien we onze samenleving al even snel veranderen, wat nieuwe uitdagingen oproept. Sporten en bewegen hebben door de jaren heen steeds hun waarde bewezen. Het zorgde voor plezier, voor inspiratie en voor verbinding.
Ook nu en in de toekomst zal plezier de belangrijkste drijfveer zijn voor mensen om te sporten. En daardoor is sport een effectief instrument op tal van andere beleidsterreinen.
Het is aan sportaanbieders, vrijwilligers, bestuurders, beleidsmakers en al die anderen die sport en bewegen in Nederland mogelijk maken, om onze unieke sportinfrastructuur en cultuur, waarin iedereen in een veilige, gezonde omgeving met plezier kan sporten en bewegen, te behouden en te versterken.
Daarvoor is het nodig dat het sport- en beweegaanbod aansluit bij de behoeften van alle Nederlanders. Dat onze buitenruimte uitnodigt tot buitenspelen, tot bewegen en tot sporten. Dat sportaanbieders ondersteund worden om in die behoeften te kunnen gaan voorzien. Dat is uitdaging die we aan gaan. Want alleen dan verzekeren we ons ervan dat sport, Nederland nog jaren verenigt!
In het regeerakkoord “Vertrouwen in de toekomst” 1 schrijft het kabinet een sportakkoord te willen sluiten met in ieder geval de sportbonden, sportverenigingen, sporters met een beperking en gemeenten. Doel van het sportakkoord is om de organisatie en financiën van de sport toekomstbestendig te maken. Het kabinet vraagt daarbij bijzondere aandacht voor de diversiteit in de samenstelling van sportbonden, de ontwikkeling van open sportclubs en een laagdrempelige toegang tot sport voor kinderen.
In de afgelopen maanden is door vele partijen2 meegedacht over de vorm en de inhoud van dit sportakkoord. Dit heeft geleid tot een bestendiging en uitbreiding van het netwerk van partijen. Een netwerk van partijen die de visie “Sport verenigt Nederland” onderschrijft, elkaar kent en weet te vinden om de gedeelde ambities met betrekking tot sport te kunnen realiseren. Daarmee ligt er een solide basis om het akkoord succesvol te implementeren.
Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Vereniging Sport en Gemeenten (VSG)/Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en NOC*NSF zijn de strategische partners van het sportakkoord. Het Ministerie van VWS als verantwoordelijk departement voor sport binnen de rijksoverheid. VSG als vertegenwoordiger van de gemeenten in haar hoedanigheid als dé intermediair en belangenbehartiger3 op het gebied van sport voor gemeenten. NOC*NSF als de federatie van sportbonden en als de Nederlandse belangenorganisatie van de sport.
VWS, VSG en NOC*NSF hebben samen met de partijen in de deelakkoorden de visie ontwikkeld en de inhoudelijke reikwijdte van dit akkoord bepaald. Die reikwijdte strekt zich uit tot zes ambities die in dit akkoord uitwerking krijgen.
VWS, VSG en NOC*NSF hebben per ambitie, een coalitie van partijen4 om zich heen verzameld. Het gaat hier om publieke en private partijen met grote betrokkenheid bij en eigenaarschap tot de betreffende ambitie. Deze partijen hebben de ambities vertaald naar doelstellingen en interventies. Deze uitwerkingen zijn een eerste aanzet voor het uitvoeringsprogramma van dit sportakkoord en zijn terug te vinden in deel II; de deelakkoorden.
VWS, VSG/VNG en NOC*NSF ondertekenen dit akkoord integraal en verklaren met hun handtekening de volledige inhoud te onderschrijven en uit te dragen.
De partijen die hun handtekening zetten onder één of meerdere deelakkoorden, verklaren met hun handtekening zich te herkennen in de inhoud van het betreffende deelakkoord en bereid te zijn om zich in te spannen om de geformuleerde doelstellingen te helpen realiseren.
Dit sportakkoord kent een ingangsdatum van 29 juni 2018 en zal lopen tot en met 31 december 2021. Vanaf 1 januari 2019 start de uitvoering van het sportakkoord en de bijbehorende deelakkoorden.
Rekeninghoudend met de beperkte capaciteit en schaal van de eilanden, zullen voor Caribisch Nederland aparte afspraken over sport en preventie worden gemaakt. De overzeese landen in het Koninkrijk zijn verantwoordelijk voor het eigen sportbeleid. Waar zij behoefte hebben aan specifieke expertise zullen de strategische partners daarin voorzien.
De strategische partners zijn overeengekomen dat het sportakkoord een open en dynamisch karakter heeft. Dit zowel ten aanzien van de beschreven maatregelen in de deelakkoorden, als met betrekking tot de partners binnen dit akkoord. De afspraken in het akkoord, die op 29 juni 2018 met handtekeningen bekrachtigd worden, zijn derhalve niet limitatief. Nieuwe maatregelen kunnen worden toegevoegd indien deze passen binnen de geformuleerde visie en bijdragen aan het realiseren van minimaal één van de geformuleerde ambities. Nieuwe partners kunnen aansluiten indien zij de visie onderschrijven en bereid zijn bij te dragen om de ambities in dit akkoord te realiseren. Daarbij zullen in ieder geval in met VNO-NCW en de loterijen afspraken gemaakt worden over de wijze waarop zij aansluiten bij de uitwerking van dit sportakkoord.
Met dit sportakkoord worden de perspectieven van VWS, VSG/VNG en NOC*NSF met betrekking tot de sport in Nederland verenigd. Deze drie partijen onderschrijven dat sport en bewegen van grote waarde5 is voor individuen en voor de samenleving. Sporten en bewegen is goed voor je gezondheid, je sociale contacten, je welzijn, je persoonlijke ontwikkeling en bovenal leuk om te doen. Niet voor niets sporten ruim 9,4 miljoen6 Nederlanders op wekelijkse basis, waarvan 4,9 miljoen7 mensen in verenigingsverband.
Mede doordat zoveel Nederlanders sporten en bewegen, is sport van grote maatschappelijke en economische waarde. De strategische partners zijn overtuigd van die waarde van sport en bewegen voor ieder individu. Zij willen alle Nederlanders van sport en bewegen laten genieten. VWS, VSG/VNG en NOC*NSF onderkennen dat dit alleen lukt als de sport dermate aantrekkelijk is, dat iedereen zich in elke levensfase in het sportdomein kan en wil begeven.
Om dit voor elkaar te krijgen, hebben de strategische partners zes ambities geformuleerd. Voor vijf van de zes ambities zijn doelstellingen en interventies uitgewerkt.
1. Inclusief sporten & bewegen;
De ambitie is dat iedere Nederlander een leven lang plezier kan beleven aan sporten en bewegen. Inclusief sporten en bewegen is vanzelfsprekend. Belemmeringen vanwege leeftijd, fysieke of mentale gezondheid, etnische achtergrond, seksuele geaardheid of sociale positie nemen we weg.
2. Duurzame sportinfrastructuur
De ambitie is om Nederland te voorzien van een functionele, goede en duurzame sportinfrastructuur. De exploitatie van sportaccommodaties wordt sterk verbeterd, de openbare ruimte wordt beweegvriendelijk ingericht en alle sportaccommodaties zijn straks duurzaam.
3. Vitale sport- en beweegaanbieders
De ambitie is om alle typen aanbieders van sport en bewegen toekomstbestendig te maken. De financiële en organisatorische basis wordt op orde gebracht zodat aanbieders hun vizier kunnen richten op een passend aanbod en op passende bindingsvormen.
4. Positieve sportcultuur
De ambitie is dat overal met plezier, veilig, eerlijk en zorgeloos gesport kan worden. Dit vraagt aandacht van iedereen en om ondersteuning van bestuurders, sportclubs, trainers, ouders en verzorgers ook om misstanden te voorkomen en de ondergrens te bewaken.
5. Vaardig in bewegen
De ambitie is om meer kinderen aan de beweegrichtlijnen te laten voldoen en om de neerwaartse spiraal van de motorische vaardigheid van kinderen de komende jaren naar boven toe om te buigen.
De zesde ambitie “topsport die inspireert” zal in de loop van 2019 eenzelfde uitwerking krijgen. Daarbij is de strekking dat Nederlandse topsportprestaties en topevenementen in Nederland een cruciale inspiratie vormen voor de verenigende waarde van sport. Het meeleven met onze sporters op de Olympische en Paralympische Spelen of het ervaren van topsportevenementen in eigen land hebben een sterke inspirerende en verbindende werking in de Nederlandse samenleving die verder uitgebouwd kan worden.
VWS, VSG/VNG en NOC*NSF committeren zich aan de door de coalities geformuleerde doelstellingen en interventies in de deelakkoorden. De strategische partners zetten zich in om hun beleid en activiteiten in lijn met dit sportakkoord in te richten. VWS, VSG en NOC*NSF ondersteunen de coalities in de verdere doorvertaling van de ambities naar de implementatieplannen en voelen zich verantwoordelijk voor de realisatie van de geformuleerde doelstellingen in de deelakkoorden.
In de implementatiefase wordt per maatregel vastgelegd wat de streefwaarden zijn, hoe partijen de maatregelen gaan uitvoeren en wat de beschikbare budgetten per maatregel zijn.
VWS, VSG/VNG en NOC*NSF spannen zich in om te bevorderen dat lokale en regionale partijen het sportakkoord vertalen naar de lokale en sportspecifieke context en te komen tot regionale en/of lokale akkoorden. VWS, VSG en NOC*NSF stellen daarbij hun kennis en ondersteuning beschikbaar.
De maatregelen in dit sportakkoord laten ruimte voor lokale en/of sportspecifieke invulling. Daarmee doet het akkoord recht aan de grote diversiteit binnen het sportdomein en de regionale/lokale context. Het sportbeleid wint aan kracht als het sterk is ingebed in de regionale en/of lokale context.
VWS, VSG/VNG en NOC*NSF voelen een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid om zoveel mogelijk Nederlanders te laten sporten en bewegen. Daarbij zijn de sportbonden en sportaanbieders verantwoordelijk voor de promotie van hun eigen tak van sport. Voor de groepen mensen met afstand tot sport en de groep mensen die de sportbonden en sportaanbieders niet van nature weet te bereiken, voelen de gemeenten zich de eerst verantwoordelijke om deze doelgroepen bij de sport te betrekken. Dit vanzelfsprekend in samenwerking met de sportaanbieders in hun gemeente.
VWS en VSG/VNG hebben mede ten behoeve van het sportakkoord nieuwe bestuurlijke afspraken gemaakt over de invulling van de Brede Regeling Combinatiefuncties.
• VWS en VSG/VNG zijn overeengekomen dat het aantal fte buurtsportcoaches verhoogd wordt van 2.900 naar 3.625;
• VWS en VSG/VNG zijn overeengekomen dat er meerjarige afspraken komen in plaats van jaarlijkse afspraken;
• VWS en VSG/VNG zijn overeengekomen dat het normbedrag als richtlijn gaat gelden waardoor gemeenten meer flexibiliteit hebben om de regeling invulling te geven passend bij de specifieke lokale context;
• VWS en VSG/VNG hebben in de nieuwe bestuurlijke afspraken voor de Brede Regeling Combinatiefuncties de verbinding gemaakt tussen de onderwerpen binnen dit sportakkoord en de inzet van de buurtsportcoach.
VWS, VSG en NOC*NSF hebben besloten om opdracht te geven voor een onderzoek naar de organisatie en financiering van de sport en op basis daarvan te komen tot scenario’s voor de toekomst.
De laatste jaren is de sportsector sterk in ontwikkeling. Nieuwe type sportaanbieders (zoals fitnesscentra) hebben de markt betreden en het sportaanbod is toegenomen in variëteit. Steeds meer mensen sporten de laatste decennia buiten verenigingsverband en het bewustzijn bij overheden, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven dat sport een waardevol maatschappelijk instrument is, is sterk toegenomen.
Ook zijn er ontwikkelingen rondom het creëren van een geeffaciliteit8 voor de sport en is de positie van de Nederlandse Loterij (NLO)9 aan verandering onderhevig.
Deze ontwikkelingen hebben veel impact op het functioneren van de sportsector. In dat licht is een onderzoek wenselijk om te analyseren of de huidige structuren en rollen van partijen nog effectief zijn in het veranderende speelveld.
VWS, VSG en NOC*NSF zijn overeengekomen dat zij zich inspannen om diversiteit in de sport de komende jaren te vergroten. Het gaat daarbij zowel om de diversiteit binnen de sporters populatie, als ook in het bestuurlijk, technisch en arbitrerend kader. Diversiteit zal nadrukkelijk een plek krijgen in de Code Goed Sportbestuur.
VWS, VSG en NOC*NSF hebben afgesproken de inzet van kennis bij het implementeren van het akkoord te bevorderen. Dit onder andere door de inzet van effectieve interventies waarbij het Kenniscentrum Sport zal ondersteunen. Ook zal worden geëxperimenteerd met joint ventures die, lokaal en regionaal, data benutten om tot betere inzichten over sportvoorkeuren te komen.
VWS, VSG en NOC*NSF hebben besloten om aan ZonMw, dat het Onderzoeksprogramma Sport uitvoert, te vragen om de inhoud van het sportakkoord te betrekken bij het definiëren van de nieuwe subsidieoproep voor wetenschappelijk sportonderzoek. Daarbij zal worden aangesloten op de vragen van de Nationale Wetenschapsagenda.
Het Topteam Sport zal vanuit innovatief oogpunt bevorderen dat het bedrijfsleven en kennisinstellingen een bijdrage leveren aan de vraagstukken die spelen in de sportsector en het sportakkoord.
VWS, VSG en NOC*NSF zijn overeengekomen dat de voortgang van de verschillende ambities in dit sportakkoord zal worden gevolgd met behulp van een gezamenlijk monitoringplan.
Per ambitie zijn afspraken gemaakt over de relevante indicatoren. Deze zullen worden vertaald in meetbare doelen. Zowel de monitoring als de evaluatie zal kortcyclisch plaatsvinden en heeft tot doel om te leren en tijdig te kunnen bijsturen. De strategische partners brengen de data die relevant zijn voor de monitoring van het sportakkoord in. VWS, VSG/VNG en NOC*NSF bespreken minimaal twee keer per jaar de voortgang van het sportakkoord, evenals de eventueel te nemen maatregelen bij het achterblijven van beoogde resultaten.
VWS, VSG/VNG en NOC*NSF hebben afgesproken met dit sportakkoord, maar ook op andere manieren, nadrukkelijk bruggen te willen slaan naar andere beleidsprocessen en akkoorden.
Op korte termijn wordt specifiek naar het preventieakkoord gekeken. Het gaat dan onder andere om een toename van gezonde sportomgevingen waar niet wordt gerookt, verantwoord wordt omgegaan met alcohol en waar gezonde voeding ruimschoots beschikbaar is. In het preventieakkoord wordt bewegen ingezet om overgewicht tegen te gaan. De maatregelregelen in dit sportakkoord om meer mensen in beweging en aan het sporten te krijgen, dragen hier (ook) aan bij.
VWS, VSG/VNG en NOC*NSF zijn het erover eens dat de sportsector een bijdrage kan en dient te leveren aan diverse maatschappelijke uitdagingen. Dit sportakkoord helpt om de mogelijkheden en de kracht van sport en bewegen in andere maatschappelijke sectoren over het voetlicht te brengen. Zoals in het onderwijs, het sociaal domein of de gezondheidszorg en bij thema’s als integratie en het versterken van de internationale betrekkingen. Diverse maatschappelijke uitdagingen, die centraal staan in andere beleidsprocessen of akkoorden, worden in dit sportakkoord geadresseerd.
VWS, VSG en NOC*NSF hebben afgesproken samen op te trekken om de interdepartementale samenwerking met betrekking tot sport te intensiveren.
Het sportakkoord is een volgende stap in de interdepartementale samenwerking met betrekking tot sport. De samenwerking die nu met departementen10 is gezocht voor de afspraken in de deelakkoorden zal verder worden geïntensiveerd en waar mogelijk verder worden uitgebouwd.
VWS investeert circa € 410 miljoen per jaar in sport gedurende de looptijd van dit sportakkoord. Daarvan zal € 241 miljoen per jaar besteed worden aan het compenseren van het nadeel dat gemeenten en de sport ondervinden als gevolg van het verruimen van de btw-sportvrijstelling per 1 januari 2019. Vanuit het totale budget wordt € 61 miljoen11 per jaar geoormerkt voor de Brede Regeling Combinatiefuncties (buurtsportcoaches).
€ 10 miljoen wordt conform de afspraken in het Regeerakkoord ingezet voor het versterken van bonden en verenigingen, en in totaal € 10 miljoen per jaar voor sportevenementen. € 53 miljoen zal besteed worden aan topsport. De rest van de middelen, € 35 miljoen per jaar, zullen ingezet worden voor maatregelen als benoemd in de deelakkoorden en voor de voortzetting van het huidige beleid.
Hiernaast levert het Ministerie van OCW een bijdrage van € 11,5 miljoen per jaar aan bovengenoemde Brede Regeling Combinatiefuncties, en stelt het Ministerie van OCW € 3 miljoen beschikbaar voor de beurs bewegingsonderwijs in het kader van de actualisatie van het bestuursakkoord dat is gesloten met de primair onderwijssector. Scholen kunnen daarnaast gebruik maken van de € 237 miljoen die met het werkdrukakkoord beschikbaar is gekomen om meer en beter bewegingsonderwijs te realiseren door de inzet van een vakleerkracht.
Daarnaast is € 5 miljoen sinds 2014 structureel beschikbaar als onderdeel van de intensivering van het armoede- en schuldenbeleid.
Gemeenten investeren jaarlijks circa € 1,5 miljard in lokaal sportbeleid. De VSG gaat zich inspannen om gemeenten deze middelen te laten richten naar de ambities in dit sportakkoord. Dit vanuit het perspectief dat het sociale domein, waarbij taken op het gebied van jeugdzorg, arbeidsmarktbeleid en participatie zijn overgeheveld naar de gemeenten, vraagt om verbinding met het sportbeleid. Daarbij is de insteek om sport in te zetten als middel om de gemeentelijke doelstellingen in het sociale domein te kunnen realiseren. Het sportakkoord biedt gemeenten vele kansen en mogelijkheden om gericht in te spelen op de daarbij behorende opgaven en ontwikkelingen.
NOC*NSF investeert uit eigen middelen in de onderwerpen van het sportakkoord, zowel vanuit de afdracht van de Nederlandse Loterij (NLO) als vanuit de begrotingen van sportbonden. De exacte hoogte van de bijdrage vanuit de NLO-middelen aan het sportakkoord wordt bepaald door de Algemene Leden Vergadering van NOC*NSF via de vaststelling van de jaarlijkse bestedingsplannen (raming 2019: € 42,5 miljoen).
In 2019 investeert de sport € 3,5 miljoen specifiek in innovatie en het verder implementeren van de transitie in de sport.
In het tweede deel van dit document worden de doelstellingen en bijbehorende interventies per ambitie beschreven. Dit krijgt doorvertaling in een gedetailleerde uitwerking van implementatieplannen in de tweede helft van 2018.
We willen graag dat iedere Nederlander een leven lang plezier beleeft aan sporten en bewegen. Met iedereen bedoelen we dus ook echt: iedereen. Hokjesdenken laten we los. Belemmeringen vanwege iemands leeftijd, fysieke of mentale gezondheid, etnische achtergrond, seksuele geaardheid of sociale positie nemen we weg. Uitsluiting gaan we tegen. Deze situatie wordt vanzelfsprekend; aangepast sporten ruilen we in voor inclusief sporten en bewegen. Daarvoor is een omslag in ons collectief denken over sporten en bewegen nodig.
Ongeveer 47% van alle Nederlanders voldoet aan de beweegrichtlijnen en 57% sport wekelijks. Een aantal groepen duikt echter aanzienlijk onder deze percentages, zoals mensen met een beperking, lage sociaaleconomische status, mensen in armoedesituaties en mensen met een migratie-achtergrond. Het belang van deelname is voor deze groepen in een aantal opzichten nog groter dan voor de gemiddelde Nederlander vanwege de positieve effecten op (onder andere) de gezondheid en het opdoen van sociale contacten. Inclusief sporten en bewegen gaat over iedereen in Nederland en over alle vormen van sporten en bewegen. In dit deelakkoord ligt de focus op mensen in Nederland die belemmeringen ervaren om te gaan of te blijven sporten en bewegen.
• Partijen zijn gecommitteerd om ‘inclusief sporten en bewegen’ te realiseren, zowel in de sportdeelname als de vertegenwoordiging in sportbesturen, coach- trainers en vrijwilligersfuncties.
• Regio’s in Nederland zijn versterkt op het gebied van inclusief sporten en bewegen door intensieve samenwerking in regionale of lokale allianties die aansluiten bij bestaande netwerken of structuren;
• De belangrijkste randvoorwaarden voor inclusief sporten en bewegen zijn verbeterd. Dit betreft de ‘sociale toegankelijkheid’, zodat iedereen zich welkom voelt in de sport. Het betreft de praktische toegankelijkheid van accommodaties, hulpmiddelen en vervoer en de financiële toegankelijkheid, zodat sporten en bewegen voor mensen die willen meedoen ook mogelijk is.
Daar spreken we over af:
Partijen spreken af de landelijke Alliantie ‘Sporten en bewegen voor iedereen’ op te richten. Een alliantie voor het bevorderen van inclusief sporten en bewegen. De alliantie gaat de ambities uit het sportakkoord uitwerken en uitvoeren. Deze alliantie bestaat in eerste instantie uit negen partijen: NOC*NSF, VSG, Sportkracht 12, MEE NL, Jeugdfonds Sport & Cultuur, John Blankenstein Foundation, Ouderenfonds, Stichting Life Goals en Uniek Sporten. Deze alliantie heeft een aanjaagfunctie. De alliantie zet haar netwerk in om de olievlek van inclusiviteit te verspreiden. De alliantie zoekt de verbinding met relevante partijen, zoals alliantie ‘gelijke kansen’, alliantie ‘gelijkspelen’ en de alliantie ‘VN verdrag’. De alliantie ‘Sporten en bewegen voor iedereen’ zet de volgende acties in gang:
• De inrichting van een landelijk netwerk voor kennisuitwisseling, bewustwording en stimulering van ‘inclusief sporten en bewegen’;
• De uitvoering van een campagne onder de naam ‘Sporten en bewegen voor iedereen’, om zo bekendheid voor ‘inclusief sporten en bewegen’ te genereren. Hierbij zet de alliantie een groep van ambassadeurs in.
De alliantie pakt de belangrijke randvoorwaarden voor inclusief sporten en bewegen aan12:
• Financiële toegankelijkheid:
○ De alliantie maakt zich sterk om daar waar financiële drempels bestaan, deze zoveel mogelijk weg te nemen door sport- en beweegaanbieders bewust te maken van armoede als belemmering om te gaan sporten en door de verbindingen te leggen met het gemeentelijke armoedebeleid (waaronder gemeentelijke minimaregelingen) en lokale maatschappelijke organisaties zoals het Jeugdfonds Sport & Cultuur en gemeentelijke minimaregelingen;
○ Om zoveel mogelijk kinderen te bereiken, wordt ingezet om de leeftijdsgrenzen van Jeugdfonds Sport & Cultuur en haar partners op te rekken (van 4-18 jaar naar 2-23 jaar);
• Praktische toegankelijkheid:
○ Hulpmiddelen: er komt een handreiking “sporthulpmiddelen” voor gemeenten op basis van pilots die momenteel worden uitgevoerd. Hierin een actueel overzicht van allerhande hulpmiddelen, goede voorbeelden van individueel maatwerk en een model tekst voor in de lokale Wmo-verordening.
○ Vervoer: er wordt een adequate vervoersvoorzieningen voor mensen met een beperking, mensen die in armoede leven en ouderen ontwikkeld en geïmplementeerd;
○ Accommodaties: de toegankelijkheid van sportaccommodaties voor alle doelgroepen wordt verbeterd;13
• Vindbaarheid:
○ Partijen borgen dat de verschillende landelijke en gemeentelijke regelingen14 die belemmeringen wegnemen inzichtelijk en vindbaar zijn en daadwerkelijk gebruikt worden om sporten en bewegen te bevorderen;
• Sociale toegankelijkheid:
○ Een positieve sportcultuur en een veilig sportklimaat staan aan de basis van de sport, en dragen eraan bij dat iedereen zich welkom voelt en inclusief sporten en bewegen gewoon is bij iedere sport- en beweegaanbieder.
○ Partijen gaan inclusiviteit en diversiteit van en in de sport stimuleren. De sport gaat daar specifiek op inzetten. Dus niet alleen de sporters zelf, maar ook de organisatie van de sport: bestuurders, trainers, vrijwilligers, coaches, et cetera. Denk hierbij bijvoorbeeld aan gender, leeftijd, fysieke of mentale gezondheid, etnische achtergrond of sociale positie.
○ Uitsluiting gaan we tegen.
Partijen spreken af te stimuleren dat buurtsportcoaches meer aandacht gaan besteden aan inclusief sporten en bewegen. De buurtsportcoaches worden ingezet op het bij elkaar brengen van vraag en aanbod en het stimuleren van diversiteit. Waar nodig helpen zij bij het opzetten van sport- en beweegaanbod dat bijdraagt aan inclusief sporten en bewegen. Ook ondersteunen zij mensen die belemmeringen ervaren om te sporten, om te besturen of belemmeringen ervaren om als vrijwilliger aan de slag te gaan. Partijen ondersteunen de buurtsportcoaches hierbij.
Partijen richten regionale of lokale allianties op met als doel inclusief sporten en bewegen in de regio te versterken. Dit versterkt bestaande goedwerkende initiatieven, zoals de aanpak ‘Grenzeloos Actief’. Deze regionale en lokale allianties:
• Versterken het lokale en laagdrempelige sport en beweegaanbod;
• Zorgen voor sport- en beweegstimulering en het afstemmen van vraag en aanbod;
• Vergroten de diversiteit in alle geledingen binnen de sport;
• Versterken de samenwerking tussen relevante regionale en lokale partijen.
• Het percentage Nederlanders dat wekelijks sport, uitgesplitst naar doelgroepen;
• Het percentage Nederlanders dat voldoet aan beweegrichtlijnen, uitgesplitst naar doelgroepen.
Specifiek voor de gemaakte afspraken:
• Aantal actieve regionale of lokale allianties gericht op inclusief sporten en bewegen
• Aantal buurtsportcoaches dat zich inzet voor inclusief sporten en bewegen;
• Het percentage diversiteit in sportbesturen (Verenigingsmonitor), kader (Kadermonitor N*N) en sportdeelname;
• Het percentage gemeenten, sportbonden en sport- en beweegaanbieders met een inclusief sport- en beweegbeleid.
Onderstaande partijen hebben bijgedragen aan de inhoud en de afspraken van het plan en willen zich inspannen om het plan tot een succes te maken.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vereniging Sport en Gemeenten
NOC*NSF
Sportkracht 12
MEE NL
Jeugdfonds Sport & Cultuur
John Blankenstein Foundation
Ouderenfonds
Stichting Life Goals
Fonds Gehandicaptensport
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Om met zijn allen een leven lang te kunnen sporten en bewegen hebben we een functionele, goede en duurzame sportinfrastructuur nodig. Het gaat hierbij niet alleen om de sportvelden, zwembaden, sporthallen en clubhuizen, maar ook om het groen in en om de stad, zoals het stadspark en het trapveldje in de wijk. Overal waar gesport en bewogen wordt, moeten de voorzieningen op orde zijn.
Doordat de exploitatie van sportaccommodaties financieel sterk verbetert, door hogere inkomsten (breder en intensiever gebruik) en lagere kosten (door functionele inzet, slimme spreiding en lagere energierekening), komt er op termijn meer geld beschikbaar voor de sport zelf15.
De openbare ruimte is beweegvriendelijk ingericht, zodat sporten en bewegen hier vanzelfsprekend is. Dit onder andere door het verbinden van groene gebieden binnen en buiten de stad16 en het bieden van voldoende ruimte om het vrije buitenspelen te bevorderen. Alle sportinfrastructuur voor binnen- en buitensporten is duurzaam17 op alle facetten: energie, water, grondstoffen en natuurontwikkeling. Sportinfrastructuur draagt zodoende bij aan internationale, landelijke en lokale duurzaamheidsdoelstellingen.
We beschikken in Nederland over een zeer rijke sportinfrastructuur: ons land telt ruim 22.000 sportaccommodaties, variërend van sportzalen tot zwembaden en van voetbalvelden tot ijsbanen. Van de 1,2 miljard euro die gemeenten jaarlijks uitgeven aan sport, wordt circa 85% besteed aan sportaccommodaties. Veel van die accommodaties zijn gebouwd in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw, toen het bloeiende verenigingsleven zorgde voor een bouwimpuls, naar de maatstaven van die tijd. Sportclubs geven inmiddels zo’n 15 tot 20 procent van hun budget uit aan de energierekening. De huidige tijd vraagt dat accommodaties duurzaam en functioneel gebouwd en gebruikt worden, waarbij we rekening houden met het feit dat de manier waarop we sporten is veranderd.
• Er zijn meer open sportaccommodaties waar meerdere sportactiviteiten en andere economische activiteiten geprogrammeerd staan, met als resultaat een breder en intensiever gebruik;
• Accommodaties voldoen aan de gevraagde kwaliteit van de gebruikers;
• De openbare ruimte is meer beweegvriendelijk en sportaccommodaties zijn meer openbaar;
• De benodigde innovaties zijn beschikbaar en de organisatorische en financiële arrangementen voor het verduurzamen van sportaccommodaties zijn gereed, zodat op langere termijn kan worden voldaan aan de brede duurzaamheidsdoelstellingen.
Daar spreken we over af:
Open sportaccommodaties
Partijen onderkennen dat sportaccommodaties een belangrijk onderdeel vormen binnen het maatschappelijk vastgoed. Tevens zien zij dat de bezettingsgraden van veel van deze accommodaties relatief laag zijn. Partijen gaan zich de komende jaren daarom inzetten om een breder en intensiever gebruik van de sportaccommodaties te realiseren. In dat licht zetten partijen de komende jaren in op de volgende maatregelen:
• Het beperken van de exclusiviteit van sportaccommodaties en het komen tot open sportaccommodaties met een breder en intensiever gebruik met behoud van kwaliteit. Hierbij stellen de sportbonden in Nederland zich flexibel en actief op om beschikbare voorzieningen door zo veel mogelijk mensen en partijen te laten gebruiken. Bijvoorbeeld ook door scholen ten behoeve van de gymles. Sportclubs worden hierbij geadviseerd en begeleid. Om kwaliteit te borgen worden afspraken gemaakt over de minimale kwaliteit en het toepassen van innovaties;
• Gemeenten gaan een flexibel exploitatiemodel voor sportaccommodaties (betalen naar gebruik, differentiatie in tarieven, et cetera) ontwikkelen en toepassen. Onderdeel daarvan is het ontwikkelen van modellen voor alternatieve economische activiteiten op sportaccommodaties, zoals werkplekken, kinderopvang en buurthuisactiviteiten;
• Het stimuleren van multi-inzetbare sportvelden (meer sporten op hetzelfde veld of in dezelfde zaal);
• Het doorontwikkelen van het systeem van normeren en keuren zodat sportaccommodaties blijven voldoen aan gestelde sporttechnische eisen en tegelijkertijd ruimte bieden voor flexibel gebruik;
• Het afstemmen van nationale, regionale en lokale spreiding van sportaccommodaties, in ieder geval daar waar sprake is van publieke (co)financiering;
• Het vergroten van de toegankelijkheid en veiligheid van sportaccommodaties ten behoeve van inclusief sporten.
Beweegvriendelijk openbare ruimte
Steeds meer mensen sporten en bewegen in de openbare ruimte. Daarbij valt te denken aan wandelen, fietsen en vissen maar ook aan bootcampactiviteiten of yoga in de vrije natuur. Partijen willen het mensen zo aantrekkelijk en gemakkelijk mogelijk maken om te sporten en te bewegen. Een beweegvriendelijk openbare ruimte draagt daar aan bij. In dat licht zetten partijen de komende jaren in op de volgende maatregelen:
• Het in de praktijk brengen van de handreiking voor gemeenten over het toepassen van de nieuwe omgevingswet, die gemeenten vraagt om in hun nieuwe omgevingsvisie18 aan te geven hoe de inrichting van de leefomgeving bijdraagt aan gezondheidsbevordering. Daarbij wordt niet alleen ingezet op de ambtenaren betrokken bij sport, maar juist voorzien in een brede betrokkenheid binnen gemeenten;
• Het inzetten van sportaccommodaties, die in eigendom zijn van de sport, als beweegvriendelijk openbare ruimte;
• Het verhogen van de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de groene leefomgeving met een drempelloze en aantrekkelijke beweeginfrastructuur;
• Het verhogen van de bereikbaarheid van sportparken per fiets en te voet. In lijn met de Nationale Agenda Fiets.
Verduurzamen van accommodaties
Veel sportaccommodaties kennen momenteel hoge energielasten. Deze lasten werken door in de kostprijzen van deze accommodaties. Dit zorgt ervoor dat de energielasten, al dan niet via de huurtarieven, een grote kostenpost zijn voor sportaanbieders. Daarom willen partijen investeren in het verduurzamen van sportaccommodaties. Dit kan op de volgende manieren:
• Daar waar mogelijk pakt de sportsector, in nauwe samenwerking met gemeenten en met ondersteuning van VWS, zelf de handschoen op door middel van zelfregulering, al dan niet versterkt met Green Deals19;
• Het opstellen van de Routekaart Duurzame Sport om te komen tot duurzame en energieneutrale (in het kader van het Klimaatakkoord) sportaccommodaties;
• Het oprichten van het Nationaal expertiseplatform sportaccommodaties. Inzet is een platform op te richten dat aandacht heeft voor alle aspecten rondom de sportaccommodatie zoals de normering van accommodaties, bezettingsgraden, toegankelijkheid en kwaliteit. Het expertisecentrum zal zich daarbij ook richten op:
○ Het opzetten van een aantal plekken in Nederland waar gemeenten, sport en bedrijfsleven de benodigde innovaties samen (door)ontwikkelen. Deze innovaties leiden tot nieuwe standaarden voor onder meer het aanbestedingsbestek;
○ Het stimuleren van innovaties voor verduurzaming van sportinfrastructuur door het organiseren van challenges20;
○ Het ontwikkelen en toepassen van financiële modellen voor verduurzaming van accommodaties (bijvoorbeeld fondsen, ESCO constructies, garantstellingen, et cetera) en deze beschikbaar maken voor gemeenten, sportbonden en verenigingen;
○ Het stimuleren van duurzaamheidsinitiatieven, zoals het verlagen van het watergebruik van accommodaties en het recyclen van kunstgrasvelden;
○ Het ontsluiten van ‘best practices’ voor uitrol in de regio’s.
• Het saldo van de financiële exploitatie van sportaccommodaties
Specifiek voor de gemaakte afspraken:
• het bedrag dat geïnvesteerd wordt in duurzaamheid op sportaccommodaties
• Het aantal open sportaccommodaties in Nederland
• Beweegvriendelijkheid van de omgeving in Nederland
Onderstaande partijen hebben bijgedragen aan de inhoud en de afspraken van het plan en willen zich inspannen om het plan tot een succes te maken.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vereniging Sport en Gemeenten
NOC*NSF
Provincies
BNG Bank
TenCate Grass
Signify
Vaessen Groep B.V.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
TopTeam
Hellebrekers Technieken
Staatsbosbeheer
Ons doel is aanbieders van sport en bewegen toekomstbestendig te maken zodat sport en bewegen voor iedereen toegankelijk en bereikbaar blijft. Niet iedere sportaanbieder21 weet in te spelen op de maatschappelijke en technologische trends zoals vergrijzing, individualisering en digitalisering22. De ondertekenaars van dit deelakkoord willen eraan bijdragen dat bonden, verenigingen en andere sport- en beweegaanbieders hun waardevolle taak, om zo veel mogelijk mensen in Nederland met plezier laten sporten en bewegen, met verve kunnen blijven vervullen. Zij willen in dat licht het maatschappelijk ondernemerschap bij alle typen sportaanbieders stimuleren.
Om dit doel te bereiken is het noodzakelijk dat koepels en de daarbij aangesloten sportaanbieders hun financiële en organisatorische basis op orde hebben. Vanuit die solide basis beogen we dat ze hun vizier kunnen gaan richten op passend aanbod dat aansluit bij de behoefte van de hedendaagse sporter.
Partijen zetten daarom in op professionalisering23 van de sportaanbieders, het vergroten van het maatschappelijk ondernemerschap om zo een groei te realiseren in het aantal vitale24 en open25 sportaanbieders.
Het sportlandschap is in transitie. Nieuwe aanbieders, zoals fitnesscentra, yogascholen en klimhallen hebben de afgelopen decennia de markt betreden waardoor er naast de sportvereniging veel meer soorten sportaanbieders zijn gekomen. Commerciële aanbieders weten vaak goed in te spelen op de toenemende behoefte van sportconsumenten aan flexibiliteit. Iets waar de traditionele sport-vereniging van nature minder op gericht is.
Uit de verenigingsmonitor 2016 van het Mulier Instituut blijkt dat een kwart van de verenigingen de afgelopen twee jaar met een dalend ledental te maken heeft gehad. Uit diezelfde monitor blijkt dat 14 procent van de verenigingen kampt met een tekort aan vrijwilligers en 40 procent een tekort aan trainers heeft. Een derde van alle verenigingen (38 procent) beschikt over trainers/coaches/instructeurs die voldoende gekwalificeerd of opgeleid zijn. Het aandeel van de bevolking van twaalf jaar en ouder dat maandelijks of vaker actief is als vrijwilliger in de sport is stabiel op 10 procent26. Niet zozeer het aantal vrijwilligers loopt terug. Wel dat steeds minder mensen bereid zijn structurele taken, zoals een bestuursfunctie, op zich te nemen. Mede hierdoor zijn slechts een kwart van de Nederlandse sportverenigingen vitaal en is 16 procent aan te merken als een Open Club, zoals blijkt uit de Open Club Index.
Voor verenigingen is er de uitdaging om hun aanbod en de lidmaatschapstructuren beter te laten aansluiten op de veranderde behoefte van sporters. Daaraan gekoppeld zullen bestuurders ook moeten kijken naar het (her)verdelen van de taken binnen de vereniging waarbij al dan niet gebruik gaat worden gemaakt van betaalde krachten.
Commerciële aanbieders staan voor de uitdaging om meer maatschappelijk te gaan ondernemen en met hun dienstverlening partner te worden in het gezondheids- en welzijnsdomein. Er zijn aanbieders die deze slag al hebben kunnen maken en zij floreren. Er zijn echter ook heel veel aanbieders die hulp kunnen gebruiken om de beoogde ontwikkeling te gaan maken.
Deze ondersteuning wordt zowel geleverd door gemeenten als door sportbonden. Daarbij varieert de ondersteuning van tijdelijke procesbegeleiding tot meer structurele inzet van een professionals in of om de vereniging. Het landschap van deze ondersteuning is nu sterk versnipperd hetgeen de effectiviteit om sportaanbieders te helpen in hun ontwikkeling niet ten goede komt.
Partijen zijn overeengekomen dat zij de komende jaren inspanning leveren om te komen tot:
• Groei van het (geschoolde) verenigingskader;
• Meer toekomstbestendige sportaanbieders;
• Groei en grotere diversiteit van het aantal vrijwilligers in de sport;
• Groei van het aantal samenwerkingsverbanden tussen sportaanbieders onderling en tussen sportaanbieders en andere sectoren;
• Innovatie van het aanbod en andere vormen van lidmaatschap;
• Hogere kwaliteit van verenigingsondersteuning;
• Het versnellen van de bijbehorende transitie binnen bonden.
Daar spreken we over af:
Bonden
Partijen onderkennen dat sterke sportbonden, net zoals gemeenten, een belangrijke schakel zijn om te komen tot vitale en open clubs. Bonden moeten beter uitgerust worden voor hun taak om de bij hen aangesloten verenigingen te kunnen ondersteunen en versterken. In dat licht zal parallel aan de maatregelen om sportaanbieders te versterken een programma gaan lopen ter versterking van de sportbonden. Partijen hebben daarbij afgesproken dat geïnvesteerd wordt in de onderstaande programmalijnen:
• Het creëren van een shared service center waarin de backoffice activiteiten van kleine bonden worden ondergebracht om de basis op orde te krijgen;
• Het aanbieden van een scholings- en trainingsprogramma voor medewerkers en vrijwilligers waar transitieplannen ontwikkeld worden;
• Het uitrusten van sportbonden om de bij hen aangesloten sportaanbieders beter te kunnen ondersteunen;
• Het gezamenlijk ontwikkelen en invoeren van een kwaliteitskader voor het ondersteunen van verenigingen;
• Het, mede vanuit de middelen van NOC*NSF, inzetten op innovatie en transitie bij sportbonden, inclusief bijpassende governance modellen.
Trainers en overig kader
De trainer is een belangrijke factor bij de afweging om te stoppen of door te gaan met sport. In sommige sporten ís de trainer zelfs de vereniging. Daarom investeren partijen in het ontwikkelen en ondersteunen van trainers. De inzet wordt:
• Het doorontwikkelen en aanbieden van trainerscursussen, specifiek meer op maat en digitaal;
• Het verstevigen van digitale platforms ter ondersteuning van de grote groep vrijwillige trainers en arbitrerend kader;
• Het ontwikkelen en professionaliseren van de arbeidsmarkt voor trainers die hier hun vak van willen maken;
• Het ondersteunen en begeleiden van verenigingen bij het ontwikkelen van technisch beleid.
Bestuurders
Partijen investeren in werving, scholing en begeleiding van bestuurders27. Partijen streven ernaar dat het besturen van een sportvereniging “curriculum vitae-waardig wordt” en dat deze nevenfunctie op waarde geschat wordt in de maatschappij.
Partijen zetten erop in dat sportbestuurders de noodzaak van scholing en begeleiding onderkennen en waarderen, zowel vanuit een persoonlijk ontwikkelperspectief als vanuit het belang van de sportaanbieder. In dat licht zetten partijen de komende jaren in op de volgende maatregelen:
• Het begeleiden van sportclubs bij de ontwikkeling van de club naar een vitale en/of open club, inclusief goed werkgeverschap;
• Het vergroten van de instroom van nieuwe sportbestuurders, onder andere door het bereik van de bestuurdersdatabase van Sport & Zaken te vergroten;
• Het gericht werven van bestuurders om de diversiteit van de besturen te vergroten. Hierbij gaat het om meer vrouwen, meer jonge mensen, meer etnische diversiteit en meer mensen met een beperking;
• Het ontwikkelen en aanbieden van sportbrede cursussen en scholingen voor bestuurders, die regionaal/lokaal georganiseerd worden;
• De Code Goed Bestuur wordt vernieuwd en anders ingestoken. Hieraan zijn competentie-profielen van bestuurders gekoppeld. Er wordt een landelijk raamwerk voor de Code ontwikkeld door de sportbonden, waaraan lokaal invulling wordt gegeven binnen een vereniging. Eventueel met behulp van een bestuurscoach, geven verenigingen zelf invulling aan de Code Goed Bestuur door hierover het gesprek te voeren met de leden. Zaken als integriteit en diversiteit zijn een vast onderdeel van de gedragscode.
Vrijwilligers
Partijen zetten zich in voor het verbeteren van het vrijwilligersbeleid en vrijwilligersklimaat bij sportaanbieders. Partijen onderkennen dat consumentisme ook tot de sport is doorgedrongen, maar zien ook de grote behoefte die de hedendaagse sportconsument heeft aan sociale binding. Insteek is om de randvoorwaarden om aan de slag te gaan als vrijwilliger in de sport te verbeteren en clubs te helpen nieuwe vormen van vrijwilligerswerk te introduceren. In dat licht zetten partijen de komende jaren in op de volgende maatregelen:
• Het maximaal benutten van de verhoging van de onbelaste vrijwilligersvergoeding van € 1.500 naar € 1.700;
• Het benutten van de maatschappelijke diensttijd voor jongeren voor de sport;
• Het doorontwikkelen en uitrollen van de bestaande toolkit voor sportaanbieders voor het vergroten van ouderparticipatie;
• Het stimuleren van programma’s voor het ontwikkelen van vrijwilligersbeleid op de club;
• Het ondersteunen van doelgroepen die nu ondervertegenwoordigd zijn in besturen en andere kaderfuncties
Samenwerkingsverbanden
Samenwerking is een krachtig instrument om continuïteit van de sportaanbieder te verbeteren. Samenwerking leidt vaak tot meer efficiëntie in de back-office en tot een groei van de impact van een sportaanbieder. Het gaat daarbij zowel om samenwerking binnen de eigen sport (bijvoorbeeld door één trainer aan te stellen die op meerdere clubs actief is). Maar ook om samenwerking rondom de accommodatie tussen de verschillende sportaanbieders die daar actief zijn en om de samenwerking tussen de sportaanbieder, de school, de kinderopvang en andere partijen binnen de gemeente, met name zorg en welzijn.
Voor veel sportaanbieders is het niet eenvoudig om deze samenwerking vorm te geven.
Daarom is het van groot belang dat voor dergelijke vraagstukken goed ondersteuningsaanbod voor handen is. Helaas is dit ondersteuningsaanbod nu vaak nog te versnipperd en onvoldoende afgestemd op de behoefte van de sportaanbieder. Door lokale samenwerking tussen partijen, kan effectievere ondersteuning worden geboden en samenwerking daadwerkelijk worden bevorderd.
Partijen zien de meerwaarde voor sportaanbieders om de samenwerking te zoeken en realiseren zich dat een goed ondersteuningsaanbod daar randvoorwaardelijk aan is. Daarom zetten partijen in op:
• Het organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten waarin samenwerking centraal staat;
• Het geven van een financiële impuls aan projecten waar sportaanbieders via samenwerking hun continuïteit beter proberen te waarborgen;
• Stimuleren dat beleidsmedewerkers van gemeenten over bestaande ‘schotten’ (beleidsterreinen of werkvelden) heen kijken, door middel van (bij)scholing die daarop is gericht;
• Het samenbrengen van partijen onder leiding van een kwartiermaker om tot een gemeenschappelijk plan van aanpak te komen hoe de sportaanbieders binnen de gemeente en regio te versterken;
• Door betere lokale samenwerking, wordt de ondersteuning richting sportaanbieders efficiënter en meer gericht ingezet, afhankelijk van de ambitie van een sportaanbieder;
• Het inzetten van de buurtsportcoach om partijen samen te brengen en sportaanbieders te ondersteunen in het vormgeven van hun samenwerking.
Moderne lidmaatschappen
Het traditionele sportlidmaatschap staat onder druk. Nieuwe bindingsmodellen zoals abonnementen, strippenkaarten of een kortlopend lidmaatschap passen beter bij de behoefte van de hedendaagse sportconsument. Partijen onderkennen dat de introductie van dergelijke nieuwe concepten niet voor iedere sportaanbieder eenvoudig is. Daarom zijn partijen overeengekomen om de komende jaren in te zetten op dit onderwerp door:
Het ontwikkelen van nieuwe bindingsvormen en het delen van good practices vanuit de eigen sporten uit andere sporten;
• Het breed implementeren van vernieuwende en succesvolle sport- en beweegconcepten;
• Het stimuleren van sportaanbieders met een financiële ondersteuning die een pilot willen draaien met een voor hen nieuwe bindingsvorm;
• Het inbedden van nieuwe lidmaatschapsconstructies in reglementen en ledenadministraties van sportbonden en sportclubs;
• Het ontwikkelen van sportbrede nieuwe bindingsvormen door het uitzetten van “een innovatiechallenge”
• Percentage vitale en open sportaanbieders in Nederland.
Specifiek voor de gemaakte afspraken:
• Stand van zaken rondom vrijwilligers, bestuurssamenstelling, innovatief vermogen en samenwerking bij sportaanbieders.
• De samenwerking tussen sportaanbieders en gemeenten.
• Hanteren van de methode van Community of Practice
Onderstaande partijen hebben bijgedragen aan de inhoud en de afspraken van het plan en willen zich inspannen om het plan tot een succes te maken.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vereniging Sport en Gemeenten
NOC*NSF
Rabobank
NLActief
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
De ambitie is dat je in Nederland overal met plezier, veilig, eerlijk en zorgeloos kunt sporten. Plezier in sport is het fundament voor een leven lang sporten. Winnen en verliezen horen bij de sport en dat kan leiden tot spanningen. Dit mag echter nooit ten koste gaan van het plezier van de sporter, het sportende kind en andere kwetsbare doelgroepen zoals minder validen. Uitsluiting en discriminatie gaan we tegen. Dat vraagt aandacht van iedereen en om ondersteuning van bestuurders, trainers, begeleiders en ouders om dit klimaat te creëren. Dit alles met als doel de jeugd langer aan de sport te binden en de kans te vergroten dat zij op latere leeftijd actief blijven binnen een sportvereniging als sporter en als vrijwilliger.
In de afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in het creëren en borgen van een veilig en plezierig sportklimaat28. Het aantal sportverenigingen dat actief bezig is met het creëren van een veilig sportklimaat is in vier jaar gestegen van 46 procent naar 57 procent in 2017.
Verenigingsbestuurders zien in 2017 bovendien een grotere noodzaak (8,2) om aandacht te besteden aan een veilig sportklimaat ten opzichte van 2013 (7,8). Dit geldt ook voor de bevolking (respectievelijk 7,8 en 8,3). 85 procent van de verenigingen heeft één of meer regelingen ten aanzien van gewenst en/of ongewenst gedrag. Het actieplan ‘Naar een veiliger sportklimaat’ heeft geleid tot belangrijke lessen over wat wel en niet van invloed is op een positieve sportcultuur. Het besef is gegroeid dat een proactieve en stimulerende aanpak de positieve sportcultuur het meest duurzaam versterkt. Met daarbij een focus op de sleutelfiguren die op lokaal niveau de cultuur bepalen. Ook is geleerd dat dit onderwerp continue aandacht behoeft.
• Alle sportclubs hebben actief aandacht voor een positieve sportcultuur;
• Het is de norm voor trainers, leraren en instructeurs om het welzijn van het kind boven winst te stellen;
• Spelregels en de wijze van handhaving daarop zijn zodanig dat zij een positieve sportcultuur bevorderen;
• Ouders en verzorgers langs de lijn zijn positieve supporters;
• Alle gemeenten stellen in overleg met hun verenigingen een ondergrens op voor een positieve sportcultuur en handhaven deze wanneer dat noodzakelijk is;
• De aanbevelingen van de commissie De Vries zijn geïmplementeerd.
Daar spreken we over af:
Sportclubs
Partijen vinden het van groot belang dat alle sportclubs actief aandacht hebben voor een positieve sportcultuur. Partijen onderkennen daarbij dat bestuurders bepalend zijn voor het creëren van een positief en plezierig sportklimaat en dat zoiets consequent tijd en aandacht vraagt. Het creëren van een positieve sportcultuur hoeft geen extra werk te zijn, maar kan er juist voor zorgen dat besturen makkelijker en leuker wordt. Partijen zijn in dat licht overeengekomen de komende jaren te investeren in de volgende maatregelen:
• Het ontwikkelen en invoeren van bestuurscoaching: verenigingen en bestuurders worden ondersteund bij het voeren van het gesprek over een positieve cultuur op hun club en wat daarvoor nodig is. Het aanbod van procesbegeleiding op dit terrein wordt vergroot en versterkt. Dit wordt gestimuleerd door het vaststellen van een kwaliteitskader dat richting geeft aan de benodigde vaardigheden voor een bestuurscoach en dat bijdraagt aan het vormen van een landelijk dekkend netwerk;
• Het moderniseren van de Code Goed Sportbestuur. Deze code wordt vernieuwd en anders ingestoken. Er wordt een landelijk raamwerk voor de Code ontwikkeld door de sportbonden, waaraan lokaal invulling wordt gegeven door de verenigingen. Eventueel met behulp van een bestuurscoach, geven verenigingen zelf invulling aan de Code Goed Bestuur door hierover het gesprek te voeren met de leden;
• Het aanbieden van een praktijkgerichte, sportbrede cursussen voor bestuurders met daarin expliciete aandacht voor een positieve sportcultuur;
• Het opzetten van bestuursnetwerken waarin sportbestuurders kennis en ervaring over een positieve sportcultuur onderling uitwisselen en benutten;
• Sportclubs worden ondersteund in manieren waarop ouders kunnen bijdragen aan de positieve sportcultuur op en rondom het sportterrein.
Trainer/Coaches
Partijen gaan de komende jaren trainers en leraren ondersteunen in het vormen van een pedagogisch sportklimaat. Daarbij ligt de focus van het sportakkoord op de grote groep (90 procent) van (veelal vrijwillige) jeugdtrainers zonder opleiding. Door hen direct te ondersteunen en te begeleiden bij het geven van trainingen wordt het leuker om trainer te zijn en wordt de positieve sportcultuur versterkt. Deze investering is als volgt vormgegeven:
• Het implementeren van Coach-de-Coach trajecten. Op lokaal niveau worden coaches ingezet die trainers en coaches trainen en begeleiden bij het vormen van een pedagogisch sportklimaat. De Coach-the-Coach verzorgt sporttakoverstijgende on-the-job coaching bij meerdere verenigingen. De focus ligt op het vergroten van het sportplezier vanuit pedagogisch perspectief. Zonder het technische aspect uit het oog te verliezen. Coach-de-Coach leidt daarnaast vrijwilligers binnen de vereniging op om deze rol structureel te vervullen. Het aankomende jaar gaan gemeenten, met ondersteuning van het ministerie VWS, buurtsportcoaches voor deze rol opleiden en inzetten. Daar waar gemeenten deze rol niet kunnen invullen, kunnen sportbonden Coach-de-Coaches opleiden en inzetten;
• Het verstevigen van de aandacht voor het pedagogisch sportklimaat binnen sportopleidingen. Gemeenten, bonden en het Ministerie van VWS nodigen de bestaande sportopleidingen uit om een expliciete doorlopende leerlijn in te stellen voor de pedagogische vaardigheden van toekomstige trainers, instructeurs, gymleraren en coaches. Op deze manier kan het pedagogische sportklimaat duurzaam verankerd worden.
Spelregels
Eenvoudige aanpassingen in de (spel)regels kunnen tot heel ander – meer gewenst – gedrag leiden.29 Het gaat daarbij zowel om het aanpassen van bestaande spelregels, als om het toevoegen van nieuwe regels. Partijen zijn het er bovendien over eens dat ook in de positie van het arbitrerend kader wijzigingen nodig zijn om een positief sportklimaat te bevorderen. In dat licht zijn partijen overeengekomen de komende jaren te investeren in:
• Het ondersteunen van sportbonden bij het aanpassen van hun spelregels bij de jeugd om het sportplezier te bevorderen;
• Het omvormen van arbitrerend kader tot spelbegeleiders bij jeugdwedstrijden;
• Het houden van pilots met het loslaten van rangen en standen in de jeugdcompetities.
Bewaken van de ondergrens
De basisfilosofie van de voorliggende aanpak is gestoeld op positiviteit. Tegelijkertijd sluiten partijen hun ogen niet voor misstanden. Klein in aantal, maar groot in impact. Daarom zetten de partijen expliciet in op het bewaken van de ondergrens door:
• Het uitvoeren van de aanbevelingen van de commissie Klaas De Vries over het tegengaan van seksuele intimidatie en misbruik in de sport;
• Het stimuleren van gemeenten om met partijen een kader te ontwikkelen met betrekking tot de minimale voorwaarden voor een positieve sportcultuur. De ondergrens wordt zodoende met elkaar bepaald en vastgelegd. Daar waar de ondergrens structureel wordt doorbroken nemen bonden en gemeenten maatregelen;
• Het verbreden van de training “Sport- en Gedrag” naar andere takken van sport waarbij de jeugdleden die voor meerdere wedstrijden geschorst worden wegens een overtreding, de schorsing kunnen omzetten in een voorwaardelijke straf door met goed gevolg de training te doorlopen. Dit met als doel de kinderen meer bewust te maken van hun eigen gedrag.
• Het continueren van de integriteitprogramma’s op het gebied van dopinggebruik, matchfixing en corruptie;
• Waardering sportbeleving door kinderen
• Het percentage kinderen dat zich fijn voelt op de sportclub of -organisatie
• Het percentage kinderen dat aangeeft dat de trainer persoonlijke aandacht heeft voor welbevinden
Specifiek voor de gemaakte afspraken:
• Aantal trajecten van procesbegeleiding en beoordeling van de kwaliteit van deze trajecten
• Aantal verenigingen met een eigen Code Goed Bestuur
• Aantal 0-niveau trainers dat on-the-job-coaching heeft gekregen en tevredenheid trainers over begeleiding en ondersteuning
• Aantal gemeenten dat lokaal afspraken heeft gemaakt over de ondergrens met sportverenigingen
• Aantal bonden dat bezig is met slimme aanpassingen in (in)formele spelregels
Onderstaande partijen hebben bijgedragen aan de inhoud en de afspraken van het plan en willen zich inspannen om het plan tot een succes te maken.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vereniging Sport en Gemeenten
NOC*NSF
Stichting Halt
MBO-SB
Hogescholen Sportoverleg (HSO)
Scouting Nederland
Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk
De ambitie in dit deelakkoord is om meer kinderen aan de beweegrichtlijnen te laten voldoen, en om de neerwaartse spiraal van de motorische vaardigheid van kinderen naar boven toe om te buigen.
Partijen binnen dit deelakkoord hebben afgesproken de focus te leggen op alle kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar30. Specifiek voor het voldoende bewegen hebben we ook aandacht voor de uitval in sport en bewegen van jongeren tussen de 12 en 18 jaar. Achtergrond hiervan is dat kinderen die op jonge leeftijd weinig bewegen zich motorisch minder goed zullen ontwikkelen31 en een grotere kans hebben op overgewicht. Ze lopen als gevolg daarvan een verhoogd risico op het ontwikkelen van chronische aandoeningen. Bovendien beleven kinderen die motorisch minder ontwikkeld zijn minder plezier aan sport, komen ze makkelijker aan de zijlijn te staan omdat ze niet goed mee komen bij het spelen of gymmen, en is de kans op stoppen met sport groter. Op beide vlakken, het voldoende bewegen en de motorische vaardigheid, bestaan zorgen. Niet alleen beweegt de jongste jeugd steeds minder, ook de motorische vaardigheid gaat achteruit.
Partijen hebben daarom afspraken gemaakt om te bevorderen dat kinderen voldoende bewegen. Thuis, op school32, op de kinderopvang, in de wijk en bij de sportclub. Voor de kinderen tot 6 jaar zetten we in op het doorontwikkelen van beweegprogramma’s, en voor kinderen vanaf 6 jaar op de motorische ontwikkeling binnen sportspecifieke takken en/of tussen sporten. We zetten dan in op de toename van kracht, lenigheid, uithoudingsvermogen en een verbetering van de coördinatie.
Voor het ontwikkelen van motorische vaardigheden zetten we in op elementen zoals balanceren, springen, gooien en vangen33. Kortom, partijen willen zorgen voor een goede start voor een leven lang bewegen.
In 2017 voldeden 56% van de kinderen (4 t/m 11 jaar) aan de beweegrichtlijnen34. Spelen en bewegen is minder vanzelfsprekend geworden in het dagelijks leven van kinderen. Zo blijkt dat anno 2016 de meeste kinderen van 4 tot 11 jaar maar drie tot zeven uur per week buiten spelen35. De oorzaken daarvan zijn legio; digitalisering, verstedelijking en niet altijd voldoende toegang tot veilige speelplekken. Maar ook de vaak terughoudende en voorzichtige houding van ouders en verzorgers bij het buitenspelen speelt een rol. Ook blijkt uit meest recente Staat van het onderwijs van de Onderwijsinspectie dat de bewegingsvaardigheid van leerlingen in 2016 is afgenomen ten opzichte van 200636. Die afname van de vaardigheid is zichtbaar op vijf van de acht gemeten onderdelen. Jongens scoren daarbij op acht van de veertien onderdelen beter dan meisjes; meisjes scoren alleen beter op het onderdeel balansvaardigheid. Kortom; de afgelopen jaren is onze jeugd minder gaan bewegen en is zij minder motorisch vaardig geworden.
Partijen zijn overeengekomen dat zij zich de komende jaren gezamenlijk inspannen om te komen tot:
• Een positieve trendbreuk met betrekking tot de motorische vaardigheden van onze jeugd;
• Een stijging van het aantal kinderen dat voldoet aan de beweegnorm;
• Een stijging van het aantal (interactieve) beweegvriendelijk plekken in de wijk;
• Een stijging van de sportdeelname van de jeugd in de leeftijd van 12 tot 18 jaar;
• Groter bewustzijn bij ouders en verzorgers over het belang van bewegen en motorische ontwikkeling van kinderen.
Daar spreken we over af:
Motorische vaardigheid
Partijen slaan de handen ineen om de motorische vaardigheid (inclusief zwemvaardigheid) van de jeugd te verbeteren. Partijen zijn ervan overtuigd dat dit alleen via een integrale benadering zal werken, waarbij inspanning nodig is op alle domeinen waarin het kind zich beweegt. In dat licht zetten partijen de komende jaren in op de volgende maatregelen:
• Het volgen en desgewenst meedenken in de integrale curriculumherziening van het primair en voortgezet onderwijs ten aanzien van het leergebied sport en bewegen. Voor het primair en voortgezet onderwijs loopt op dit moment onder de naam Curriculum.nu een integrale herziening van het curriculum.
• Het kerncurriculum biedt leraren helderheid over wat elke leerling moet kennen en kunnen, met nadrukkelijke aandacht voor sport en bewegen. De herziening wordt ondersteund door relevante expertise uit het sport- en beweegveld;
• Het uitnodigen van bestaande sportopleidingen om de in het onderwijs gebruikte leerlijn voor de motorische vaardigheden van jonge kinderen meer te gaan toepassen;
• Het ondersteunen van gemeenten en scholen die aan de slag willen om gevalideerde motorische testen integraal toe te passen;
• Het beschikbaar stellen van middelen door OCW voor scholen om desgewenst vakleerkrachten bewegingsonderwijs in te zetten binnen het gesloten werkdrukakkoord;
• Het beschikbaar stellen van beurzen voor groepsleerkrachten in het primair onderwijs om hun bevoegdheid bewegingsonderwijs te halen door OCW;
• Het (door)ontwikkelen en uitrollen van beweegprogramma’s;
• Het intensiveren van de ontsluiting en toegankelijk maken van beweegprogramma’s voor de kinderopvang, voor ouders, voor het onderwijs, voor de sportclubs en voor gebruik in de wijk;
• Het ontwikkelen van een (bij)scholing voor trainers en coaches in de sport en voor buurtsportcoaches met betrekking tot de brede motorische vaardigheid bij kinderen;
• Het bevorderen van lokale samenwerking tussen gemeente, zwembad en basisscholen lokaal ten behoeve van de zwemveiligheid van de jeugd conform de aanbevelingen van het plan van aanpak “Op weg naar een duurzaam zwemveilig Nederland in 2020”.
Beweegnorm
Partijen gaan zich de komende jaren inspannen om het bewustzijn en de kennis over de nieuwe beweegrichtlijn te vergroten. Partijen streven ernaar dat over een paar jaar zowel ouders, en professionals in de zorg, het sociale domein en in het onderwijs de beweegrichtlijn kennen en toepassen. Partijen streven ernaar dat de beweegrichtlijn eenzelfde bekendheid geniet als “de schijf van vijf”. In dat licht zetten partijen de komende jaren in op de volgende maatregelen:
• Het ontwikkelen van een eenduidige visualisatie van de beweegrichtlijnen en het daarbij behorende handelingsperspectief;
• Het ontwikkelen en verspreiden van communicatiemateriaal voor professionals rondom de beweegrichtlijn via de bestaande kanalen;
• Het uitrollen van een communicatiecampagne met betrekking tot de beweegrichtlijn;
• Het ontwikkelen en uitzetten van een competitieve game rondom de beweegrichtlijn;
• Het stimuleren van gemeenten om sport op te nemen in de omgevingsvisies om voldoende beweegvriendelijk plekken voor kinderen in de wijk te creëren;
• Ondersteuning van een gezonde leefstijl op scholen en kinderopvang door deelname aan het reeds lopende programma “De gezonde school” en “De gezonde kinderopvang”;
• Het (financieel) ondersteunen van scholen om sportactieve schoolpleinen te realiseren.
Sportdeelname
Partijen spannen zich in om het plezier in sporten van kinderen tot 12 jaar te vergroten, zodat ze blijven sporten en specifieke aandacht daarbij te hebben voor kinderen in aandachtswijken.
Daarnaast spannen partijen zich in om de sportuitval van kinderen tussen de 12 en 18 jaar te verkleinen.
Het streven is daarbij dat ieder kind in zijn vrije tijd minimaal één keer in de week onder begeleiding sport. Plezier in sport en afwisseling tussen sporten dient daarbij centraal te staan. In dat licht zetten partijen de komende jaren in op de volgende maatregelen:
• Inzet om te komen tot een verlaging van de minimale leeftijd waarop een beroep kan worden gedaan op het Jeugdfonds Sport & Cultuur (van 4 jaar naar 2 jaar);
• Het vergroten van het georganiseerde sportaanbod op sportveldjes in de wijk, onder andere door de inzet van de buurtsportcoach;
• Het ondersteunen en (financieel) stimuleren van sportaanbod op de buitenschoolse opvang;
• Het ondersteunen en stimuleren van de (door)ontwikkeling van cursussen voor diverse doelgroepen, waaronder (laagdrempelig) aanbod voor ouders/verzorgers die trainingen verzorgen.
• Het verspreiden van ‘best practices’ op het gebied van schoolsport (zoals de VMBO schoolsportvereniging) in het primair en voortgezet onderwijs.
Bewustzijn ouders en verzorgers
De primaire verantwoordelijkheid voor het voldoende bewegen en motorisch vaardig worden van kinderen ligt bij de ouders en verzorgers. Partijen onderkennen dat in de voorlichting en ondersteuning van ouders inspanningen nodig zijn. In dat licht zetten partijen de komende jaren in op de volgende maatregelen:
• Het vergroten van de kennis over de noodzaak van motorische ontwikkeling voor kinderen tot 6 jaar en het onderstrepen van het belang van sport en bewegen voor kinderen vanaf 6 jaar onder de professionals in de jeugdgezondheidszorg, de kinderopvang en de sportsector;
• Bijdragen aan het vergroten van de signalerings- en adviesfunctie van deze partijen aan de ouders;
• Verkennen met partijen of consultatiebureaus in hun signalerings- en adviesfunctie aan ouders van kinderen in de leeftijd 0-4 jaar meer ondersteuning behoeven;
• Stimuleren om het thema vaardig in bewegen in de lokale nota volksgezondheid op te nemen.
• Het percentage kinderen ouder dan 4 jaar dat voldoet aan de beweegnorm
• Het in kaart brengen van bewegen van kinderen jonger dan 4 jaar37
Specifiek voor de gemaakte afspraken:
• Het percentage gemeenten dat gevalideerd motorisch testen toepast
• Het percentage scholen waar bewegen is opgenomen in het leerlingvolgsysteem38
Onderstaande partijen hebben bijgedragen aan de inhoud en de afspraken van het plan en willen zich inspannen om het plan tot een succes te maken.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vereniging Sport en Gemeenten
NOC*NSF
Cruyff Foundation
Kraijicek Foundation
Koninklijke Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding
Hogescholen Sportoverleg (HSO)
MBO - SB
Kinderopvangfonds
Jantje Beton
NUSO
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
PO-Raad
Dit sportakkoord heeft de eerste etappe met succes voltooid; coalities zijn gevormd en afspraken zijn gemaakt om de kracht van sport nog beter te benutten. Heel veel werk is in zeer korte tijd verricht. Daar waar we met elkaar op 21 maart nog met onze voeten in het zand stonden om onderwerpen te verkennen, ligt er nu een akkoord wat de sport komende jaren richting zal geven.
Dat verdient lof en complimenten aan alle mensen die hieraan meegewerkt hebben. Vele uren zijn vrijgemaakt om mee te denken, mee te praten en de akkoordtekst mee te ontwikkelen. Dit heeft heel wat energie gekost. Maar het gaf ook energie; energie die vrij kwam door bijzondere ontmoetingen, door doorbraken in het denkproces en door het teamgevoel dat ontstond. Met dit akkoord hebben we de energie in de sport weten te bundelen.
Speciaal woord van dank gaat ook uit richting de Sportraad die het gehele proces gevolgd heeft en diverse adviezen heeft uitgebracht ten behoeve van dit sportakkoord. Adviezen die hebben geholpen om het sportakkoord invulling en vorm te geven.
In de tweede helft van 2018 gaan de coalities aan de slag om de implementatieplannen te ontwikkelen. Dan wordt bepaald hoe hoog de lat gelegd wordt en wie daarvoor aan de lat gaan staan. In diezelfde periode zal ook het onderwerp ‘topsport die inspireert’ uitwerking krijgen, waarin topsport, evenementen en media een plek krijgen.
Nogmaals etappe 1 is nu volbracht, onze reis pas net begonnen. We gaan met elkaar moedig voorwaarts!
AFBN |
Atletencommissie |
Atletiekunie |
Badminton Nederland |
Bas van de Goor foundation |
Beat cycling |
Bettery |
Bigplans |
BNG |
BOinK |
Bowlsnederland |
Branchevereniging Spelen en Bewegen |
Brandsfit |
Bridgebond |
CoWorkFactory |
Cruyff Foundation |
De Friesland |
De sportverenigingen |
Den Haag Cares |
Dutch delta games |
E-sports house |
EventMakers |
Feyenoord City |
FNV Sport en Bewegen |
Fonds gehandicaptensport |
Fox |
Gehandicaptensport Nederland |
Gemeente Amsterdam |
Gemeente Arnhem |
Gemeente Breda |
Gemeente Den Haag |
Gemeente Dordrecht |
Gemeente Eindhoven |
Gemeente Hellendoorn |
Gemeente Laarbeek |
Gemeente Noordwijk |
Gemeente Rotterdam |
Gemeente Tilburg |
Gemeente Utrecht |
GGD Hollands Midden |
Hanze hogeschool |
Hartstichting |
Hellebrekers Technieken |
HK Strategies |
HLT Samen |
Hogescholen Sportoverleg (HSO) |
House of Sports |
Huis van de Sport Groningen |
JBN |
Jeugdfonds Sport & Cultuur |
Jeugdsportfonds |
John Blankenstein Foundation |
Kennis Praktijk |
Kenniscentrum Sport |
Kinderopvangfonds |
KNAS |
KNBB |
KNBSB |
KNCB |
KNDB |
KNGU |
KNHB |
KNHS |
KNKF |
KNKV |
KNLTB |
KNMC |
KNMV |
KNRB |
KNSB |
KNVB |
KNWU |
KNZB |
Krajicek Foundation |
KVLO |
KWBN |
Maatschappelijk Financieren |
Manage to Manage |
MBO-SB |
MEE Nederland |
MEE NL |
Monk |
MQscan |
Mulier Instituut |
Nationale Goede Doelen Loterijen |
NBTC |
Nederland Cares |
NEFUB |
NEVEBO |
NGF |
NHB |
NJBB |
NL Actief |
NL Coach |
NL Sportclub |
NL Sportraad |
NL Training |
NOC*NSF |
NOS |
NRB |
NSkiV |
NUSO |
NWWB |
Nyenrode |
Omroep Max |
Ouderenfonds |
Papendal |
Picoo |
PO-Raad |
Provincie Gelderland |
Rabobank |
Radboud UMC |
Reddingsbrigade |
RIVM |
Samenwerkende Gezondheidsfondsen |
Scouting Nederland |
Signify |
Smart Climate Opportunities |
Society Impact |
Southfields |
Sport en Zaken |
Sportbedrijf Arnhem |
Sportbedrijf Rotterdam |
Sportief Besteed |
Sportinnovator |
Sportkracht 12 |
Sportvisserij Nederland |
Staatsbosbeheer |
Station 10 |
Stichting Halt |
Stichting Lifegoals |
TenCate Grass |
The Bootcampclub |
THO |
TIG Sports |
Toerfietsunie |
Topteam Sport |
Triathlonbond |
Triple Double |
Vaessen BV |
VDWB Consult |
Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk |
VNG |
VSG |
Watersportverbond |
Watt Cycling |
WOS |
Ziggo/Vodafone |
ZonMw |
Zie bijlage I voor een totaaloverzicht van partijen die een bijdrage hebben geleverd aan dit sportakkoord
In deel II van dit akkoord is per ambitie inzichtelijk gemaakt welke partijen hierbij betrokken zijn
Dit naar aanleiding van het onderzoek “Klinkende Munt” dat uitgevoerd is in opdracht van NOC*NSF
Loterijen spelen van oudsher een erkende rol in de financiering van de sport en het maatschappelijk middenveld
Dit is inclusief € 5 miljoen per jaar als onderdeel van de intensivering van het armoede- en schuldenbeleid (Rutte II)
Bij een aantal randvoorwaarden zal verbinding gemaakt worden met relevante VN Verdragen, zoals die voor de rechten van mensen met een handicap. Daar waar nodig zal verbinding gelegd worden met andere verdragen zoals het Internationaal verdrag inzake de rechten van het kind.
Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de (gemeentelijke) minimaregelingen of de sportvoorzieningen binnen de Wmo.
Dit betekent dat lagere (gemeentelijke) uitgaven aan sportaccommodaties beschikbaar blijven voor sport of voor zaken waar de sport baat bij heeft.
De definitie van duurzaamheid in dit deelakkoord is bewust breed en betreft alle facetten van duurzaamheid: energie, watergebruik, materiaal- en grondstoffengebruik, natuurontwikkeling, et cetera. De landelijke focus ligt momenteel op het Klimaatakkoord en de daarbij behorende doelstelling op energie- en CO2 neutraliteit van de gebouwde omgeving in 2040. Die doelstelling is een mooi vertrekpunt voor dit deelakkoord, maar dit deelakkoord stopt dus expliciet niet bij alleen de energiedoelstelling.
Zoals de Green Deal ‘Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op sportvelden’, waarin partijen willen bereiken dat in 2020 geen gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt op sportvelden, behalve in die situaties waarin dat strikt noodzakelijk is.
Onder sportaanbieder verstaan we in dit deelakkoord zowel verenigingen als andere typen (commerciële) aanbieders van sport.
Het gaat hier om wifi op de club, online dienstverlening en het opbouwen van online communities
Professionalisering duidt daarbij op het verbeteren van kennis en vaardigheden van bestuurders, technisch en arbitrerend kader en op het vergroten van de inzet van professionals, (betaalde krachten). Daarbij is professionele ondersteuning mogelijk van sport en beweegaanbieders (bv: door buurtsportcoaches of door professionals van samenwerkingspartners).
Vitale aanbieders hebben hun basis (organisatie en financiën) op orde en hebben daarnaast de ambitie en mogelijkheden om hun maatschappelijke rol te verbreden met meer sport- en beweegactiviteiten.
Open aanbieders hebben hun basis op orde, hebben ambitie en mogelijkheden om hun maatschappelijke rol te verbreden met niet alleen meer sport- en beweegactiviteiten, maar ook met activiteiten in samenwerking met sectoren zoals onderwijs, zorg, welzijn, cultuur, natuur, milieu, werk, kinderopvang
Zie https://www.volksgezondheidenzorg.info/sport/kernindicatoren/sporteconomie#!node-vrijwilligerswerk
Zie hierbij ook de inzet “bestuurscoaching”, zoals verwoord in het plan ‘vitale aanbieders’
Denk aan de 10 minutenstraf in het voetbal of de zelfpass bij hockey en het afschaffen van de rangen en standen bij de jongste jeugd.
Het is van belang hierbij te onderkennen dat kinderen verschillen in (de snelheid van) hun motorische ontwikkeling.
Bron: Collard, D., M. Chinapaw, E. Verhagen, H. Valkenberg & J. Lucassen (2014) Motorische fitheid van basisschool kinderen (10-12 jaar). Mulier instituut Utrecht.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2018-57536.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.