TOELICHTING
I Algemeen deel
Roken is zeer schadelijk voor de gezondheid. Het merendeel van de volwassen rokers
is voor het 18e levensjaar begonnen met roken. Ongeveer 75 kinderen beginnen per dag met roken1. Het is daarom belangrijk dat wordt ingezet op het voorkomen dat jongeren beginnen
met roken. Verschillende initiatieven en maatregelen zijn hiertoe ingezet: de sociale
normcampagne NIX18, de inzet op rookvrije schoolterreinen, het verhogen van de leeftijdsgrens
voor de verkoop van tabaksproducten naar 18 jaar en het invoeren van afschrikwekkende
afbeeldingen op verpakkingen van voor roken bestemde tabaksproducten. Wanneer er niet
meer wordt gerookt, zal het voor jongeren minder verleidelijk zijn om te beginnen
met roken. Immers, zien roken, doet roken.
De overheid voert een tabaksontmoedigingsbeleid om de volksgezondheid te beschermen.
Dit beleid richt zich ook op andere rookwaren dan tabaksproducten, zoals de elektronische
sigaret met nicotine en zonder nicotine en voor roken bestemde kruidenproducten. Het
gebruik van deze producten is ook schadelijk voor de gezondheid. Het is daarom belangrijk
consumenten over deze producten te informeren en te voorkomen dat jongeren die gaan
gebruiken.
a. Elektronische dampwaar zonder nicotine
Shishapennen, vaporizers en andere elektronische sigaretten zijn allemaal dampwaren
die schadelijk kunnen zijn voor de volksgezondheid. In het geval er nicotine in de
elektronische dampwaar zit of toegevoegd kan worden, is er op grond van de in de Tabaks-
en rookwarenwet opgenomen definitie sprake van een elektronische sigaret. Hiervoor
gelden sinds 1 februari 2015 regels die de veiligheid van het product regelen en ervoor
zorgen dat de consument wordt geinformeerd over de eigenschappen van de elektronische
sigaret. Met ingang van 20 mei 2016 zijn deze regels met betrekking tot elektronische
sigaretten en navulverpakkingen met nicotine uitgebreid met een leeftijdsgrens en
een reclameverbod om te voorkomen dat jongeren beginnen met het gebruik van de elektronische
sigaret. Ook zijn er rapportageverplichtingen voor de producent vastgesteld en is
er een grondslag gecreëerd om de kosten voor de beoordeling door het RIVM en de NVWA
in rekening te brengen. Wanneer er geen nicotine in de elektronische dampwaar zit,
noch kan worden toegevoegd, waren tot voor kort alleen de algemene regels omtrent
productveiligheid van toepassing. Uit onderzoek van het RIVM blijkt echter dat ook
elektronische dampwaar zonder nicotine schadelijk kan zijn voor de volksgezondheid.2 Het gebruik van elektronische dampwaar zonder nicotine kan leiden tot irritaties
en schade aan de luchtwegen en een verhoogde kans op kanker. Om die reden heeft mijn
ambtsvoorganger op 23 maart 2015 toegezegd regels te stellen aan elektronische dampwaar
zonder nicotine en daarbij zoveel mogelijk aan te sluiten bij de al geldende regels
voor elektronische sigaretten en navulverpakkingen met nicotine.3
Met deze ministeriële regeling worden de delegatiegrondslagen in de Tabaks- en rookwarenwet
en het Tabaks- en rookwarenbesluit ingevuld door technische voorschriften vast te
stellen waaraan elektronische dampwaar zonder nicotine en producenten en importeurs
van die producten moeten voldoen. Deze regels hebben als doel de bescherming van de
volksgezondheid, in het bijzonder die van jongeren.
b. Vermindering aantrekkelijkheid tabaksverpakkingen
Deze ministeriele regeling stelt nadere eisen aan elementen van verpakkingseenheden
en buitenverpakkingen van voor roken bestemde tabaksproducten, met uitzondering van
merken en typen grote sigaren die onmiddellijk vóór 20 mei 2016 in Nederland in de
handel waren. De eisen hebben betrekking op sigaretten, shagtabak, (water)pijptabak,
cigarillo’s, nieuwe merken en typen sigaren en nieuwsoortige tabaksproducten die bestemd
zijn om te roken.
Door deze nadere verpakkingseisen zijn bepaalde elementen van verpakkingen, waarmee
extra aandacht voor het product kan worden getrokken en waarmee het product vooral
voor jongeren extra aantrekkelijk wordt, niet meer toegestaan.
c. Nieuwe of gewijzigde rookwaren of nieuwsoortige tabaksproducten
Bij de implementatie in 2016 van de tabaksproductenrichtlijn in de Tabaks- en rookwarenwet,
het Tabaks- en rookwarenbesluit en de Tabaks- en rookwarenregeling, is bepaald dat
producenten en importeurs van nieuwe of gewijzigde rookwaren of nieuwsoortige tabaksproducten
de Nederlandse autoriteiten hiervan in kennis dienen te stellen via het EU Common
Entry Gate. Er is sprake van een nieuw of een (substantieel) gewijzigd rookwaar wanneer
sprake is van een verandering in het gebruik of samenstelling van het product.
De Tabaks- en rookwarenregeling bevat de eisen waaraan deze kennisgeving moet voldoen.
Deze eisen worden met deze wijziging uitgebreid met gegevens over elektronische dampwaar
zonder nicotine en met de verplichting een exemplaar van het nieuwsoortig tabaksproduct
en het eventueel daarbij benodigde hulpmiddel aan het RIVM toe te zenden. Voor de
overige producten behoeft slechts op verzoek van de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport een exemplaar van het gewijzigde product te worden toegezonden aan
het RIVM. Het RIVM ontvangt deze gegevens en producten namens de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport.
d. Gewijzigde reclameregels
Door de wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet van 10 februari 2017 ter regeling
van de elektronische sigaret zonder nicotine en nadere regeling van voor roken bestemde
kruidenproducten (Stb. 2017, 72) is het reclameverbod uitgebreid met het verbod reclame te maken voor elektronische
sigaretten zonder nicotine, navulverpakkingen zonder nicotine, patronen zonder nicotine
en voor roken bestemde kruidenproducten. Dat maakt het noodzakelijk de uitzonderingen
op het reclameverbod ook aan te passen. Met deze wijziging worden de regels die opgenomen
waren in de Regeling reclame in of aan tabaks- of elektronische sigarettenspeciaalzaken
opgenomen in de Tabaks- en rookwarenregeling. Daarbij wordt bereikt dat alle ministeriële
regels die zijn gebaseerd op de Tabaks- en rookwarenwet en het Tabaks- en rookwarenbesluit
in één ministeriële regeling zijn opgenomen.
1. De wijziging op hoofdlijnen
Algemeen deel
In de Tabaks- en rookwarenregeling zijn voor verschillende rookwaren regels vastgesteld.
Met deze regeling worden de regels uitgebreid met onder meer elektronische dampwaar
zonder nicotine en nadere verpakkingseisen voor tabaksproducten. Ook worden de rapportageverplichtingen
voor nieuwe of gewijzigde tabakproducten, nieuwsoortige tabaksproducten, elektronische
dampwaar en voor roken bestemde kruidenproducten uitgebreid.
a. Elektronische dampwaar zonder nicotine
Met deze ministeriële regeling worden producteisen gesteld aan de niet-nicotinehoudende
vloeistof voor elektronische dampwaar en aan kant en klare elektronische sigaretten
zonder nicotine. Er is gekeken in hoeverre het proportioneel is om aan te sluiten
bij de producteisen die gelden voor nicotinehoudende vloeistof en elektronische sigaretten
en navulverpakkingen met nicotine. De vloeistof bevat geen nicotine en er is daardoor
geen gevaar op acute nicotinevergiftiging. Het is daarom niet proportioneel om een
kindveilige sluiting of een sluiting tegen lekken en breken te eisen. Dit neemt niet
weg dat het van belang blijft de gezondheidsrisico’s door inname van de vloeistof
te beperken, door een maximum inhoud van de vloeistof in een navulverpakking, reservoir
of patroon voor te schrijven die aansluit bij de hiervoor reeds geldende eisen voor
elektronische sigaretten en navulverpakkingen met nicotine.
Naast de maximumhoeveelheid niet-nicotinehoudende vloeistof, zijn regels over de samenstelling
van de vloeistof van belang om de volkgezondheid te beschermen. Gebruikers van niet-nicotinehoudende
vloeistoffen dienen te worden beschermd tegen schadelijke stoffen in de vloeistof.
Om die reden is het van belang te verplichten dat alleen zuivere ingrediënten mogen
worden gebruikt, ook als het gaat om vloeistoffen met kenmerkende smaken. De ingrediënten
mogen zowel in verhitte als onverhitte toestand niet gevaarlijk zijn voor de gezondheid
van de mens.
In deze regeling wordt verder bepaald dat niet-nicotinehoudende vloeistof geen van
de hierna volgende stoffen bevat:
-
– vitaminen of andere additieven die de indruk wekken dat elektronische dampwaar gezondheidsvoordelen
biedt of minder gezondheidsrisico’s oplevert. Het is belangrijk te voorkomen dat het
gebruik van elektronische dampwaar zonder nicotine door dergelijke additieven aantrekkelijk
wordt, omdat het gebruik daarvan gezondheidsrisico’s blijft hebben voor de gebruiker.
-
– cafeïne of taurine of andere additieven en stimulerende chemische verbindingen die
in verband worden gebracht met energie en vitaliteit. Deze additieven kunnen het gebruik
van elektronische dampwaar zonder nicotine vergroten doordat de gebruiker afhankelijk
wordt van het gebruik daarvan om zich energiek en vitaal te voelen. Dat is niet wenselijk
omdat gezondheidsrisico’s zijn verbonden aan het gebruik van elektronische sigaretten
zonder nicotine.
-
– additieven die emissies kleuren. De gekleurde damp die ontstaat bij het gebruik van
elektronische dampwaar, maakt dat het product aantrekkelijk wordt en daardoor leidt
tot vaker gebruik dan wel anderen aanzet elektronische dampwaar ook te gaan gebruiken.
Dit dient voorkomen te worden, in het bijzonder onder jongeren.
-
– additieven die in onverbrande vorm CMR-kenmerken hebben. Er is sprake van CMR-kenmerken
bij stoffen die Carcinogeen (kankerverwekkend), Mutageen (veranderingen in erfelijke
eigenschappen inducerend) of Reproductie toxisch (schadelijk voor de voortplanting
of het nageslacht) zijn. Stoffen die één of meerdere van deze eigenschappen hebben,
worden CMR-stoffen genoemd. CMR-stoffen zijn zeer schadelijk voor de gezondheid. Het
is daarom belangrijk de volksgezondheid hiertegen te beschermen. Deze eis regelt daarom
dat niet-nicotinehoudende vloeistof geen additieven mag bevatten die in onverbrande
vorm deze kenmerken hebben.
Om ervoor te zorgen dat de consument een afweging kan maken elektronische dampwaar
zonder nicotine al dan niet te gebruiken dan wel kennis kan nemen van wat er in het
product zit en hoe het product behoort te worden gebruikt, wordt een bijsluiter, een
vermelding van ingrediënten en een gezondheidswaarschuwing op de verpakkingseenheid
en buitenverpakking verplicht. Hierdoor wordt aangesloten bij de eisen die al gelden
voor elektronische dampwaar met nicotine. De bijsluiter heeft tot doel dat het product
op de wijze waarop het is bedoeld, wordt gebruikt. Daarmee kunnen ongelukken met het
product worden voorkomen. De vermelding van ingrediënten vereist een gespecificeerde
opsomming en is niet beperkt tot alleen een smaakvermelding, zoals aardbei. De tekst
voor de gezondheidswaarschuwing is afgeleid van de vastgestelde waarschuwingstekst
op de elektronische sigaret en navulverpakking met nicotine en de waarschuwingstekst
op voor roken bestemde kruidenproducten. Met de waarschuwingstekst ‘Dit product schaadt uw gezondheid. Het gebruik ervan wordt afgeraden voor niet-rokers’, worden gebruikers geïnformeerd over de gezondheidseffecten en wordt bijgedragen
aan het voorkomen dat niet-rokers elektronische dampwaren gaan gebruiken. De eerste
zin sluit aan bij de gezondheidswaarschuwing op voor roken bestemde kruidenproducten.
De tweede zin sluit aan bij het tweede deel van de gezondheidswaarschuwing voor elektronische
sigaretten en navulverpakkingen met nicotine. Omdat het eerste deel van die waarschuwing
gericht is op de aanwezigheid van nicotine, is die niet geschikt voor elektronische
dampwaar zonder nicotine. Om die reden is gekozen voor een samenstelling tussen al
vastgestelde gezondheidswaarschuwingen voor andere rookwaren. Op die manier bevat
de waarschuwing voor elektronische dampwaar zonder nicotine zowel informatie over
de schadelijkheid als een handelingsperspectief.
Verder regelt deze ministeriële regeling dat de etikettering van de verpakkingseenheid
en buitenverpakking van elektronische dampwaar zonder nicotine geen elementen of kenmerken
mag bevatten die het product aanprijzen door een verkeerde indruk te wekken over kenmerken,
gevolgen voor de gezondheid, risico’s of emissies van het product. Ook mag niet de
indruk worden gewekt dat het product minder schadelijk is of gericht is op het verminderen
van het effect van bepaalde schadelijke bestanddelen. Een verwijzing naar smaak of
andere additieven dan geur- of smaakstoffen of het ontbreken ervan is eveneens niet
toegestaan. Evenmin mag de etikettering van de verpakking een element of kenmerk bevatten
dat op een levensmiddel, zoals fruit, of een cosmetisch product, zoals lippenstift,
lijkt. Ook de suggestie dat het product biologisch beter afbreekbaar is of andere
milieuvoordelen heeft, is niet toegestaan. Het gebruik van elektronische dampwaar
zonder nicotine kan immers leiden tot gezondheidsrisico’s en dient niet aangeprezen
dan wel aangemoedigd te worden. Dergelijke vermeldingen en kenmerken op de etikettering
van een verpakking zijn misleidend en verhogen de aantrekkelijkheid. Met deze regeling
worden daarom regels gesteld om dit te voorkomen. De eisen sluiten aan bij de etiketteringeisen
die al gelden voor elektronische dampwaar met nicotine.
In het Tabaks- en rookwarenbesluit is bepaald dat de rapportageverplichtingen die
reeds gelden voor elektronische sigaretten en navulverpakkingen met nicotine ook gaan
gelden voor elektronische dampwaar zonder nicotine. In deze ministeriële regeling
wordt daarom met de criteria waaraan de rapportageverplichtingen moeten voldoen, aangesloten
bij de criteria die reeds gelden voor elektronische sigaretten en navulverpakkingen
met nicotine. Dit betekent dat producenten en importeurs de elektronische dampwaar
zonder nicotine die ze in Nederland in de handel willen brengen, via het EU Common
Entry Gate moeten registreren. Deze registratie is nodig om te achterhalen welke producten
in Nederland in de handel zijn en welke risico’s dit voor de volksgezondheid kan hebben.
Naast registratie worden producenten en importeurs verplicht om jaarlijks gegevens
en bescheiden met betrekking tot de markt voor hun producten via het EU Common Entry
Gate in te dienen. Hierdoor is het mogelijk om analyses uit te laten voeren door het
RIVM naar de effecten van elektronisch dampwaar in Nederland. Deze informatie wordt
meegenomen in de beleidsaanpak met betrekking tot het tabaksontmoedigingsbeleid.
Voor het ontvangen en beoordelen van de rapportageverplichtingen wordt, net als bij
andere rookwaren, retributie geïnd. Dit is gerechtvaardigd omdat de producenten en
importeurs door het voldoen aan de rapportageverplichting toegang krijgen tot de Nederlandse
markt. De kosten die met de retributie worden geïnd, bedragen niet meer dan de werkelijke
kosten en kunnen indien blijkt dat de hoogte van het bedrag ontoereikend is, worden
aangepast.
b. Tabaksverpakkingen
De verpakking van voor roken bestemde tabaksproducten vormt een middel ter onderscheiding
van het product van een soortgelijk product, bijvoorbeeld door de vermelding van het
merk en type van het product. Daarnaast blijkt uit onderzoek van het Trimbos Instituut
dat de verpakking kan worden gebruikt om de aantrekkelijkheid van het product te vergroten,
in het bijzonder voor jongeren4. Bepaalde elementen van de verpakking kunnen extra aandacht voor het tabaksproduct
genereren, in het bijzonder bij jongeren. Hierdoor wordt de kans vergroot dat jongeren
dit product aanschaffen en gaan gebruiken, waardoor ze ernstige gezondheidsschade
kunnen oplopen. Jongeren dienen hiertegen te worden beschermd. Daarom dienen verpakkingen
van voor roken bestemde tabaksproducten dergelijke elementen niet te bevatten.
De navolgende eisen betreffen zowel de binnen- als de buitenzijde van verpakkingen.
Deze eisen zijn van toepassing op zowel de verpakkingseenheid als de buitenverpakking
van de betreffende tabaksproducten.
De nadere verpakkingseisen voor tabaksproducten zijn de volgende:
Verpakkingen en buitenverpakkingen bevatten geen:
-
– doorzichtige materialen en uitsparingen;
De verpakking en de buitenverpakking dienen uit aaneensluitend materiaal te bestaan,
het verpakkingsmateriaal mag geen onderbrekingen of uitsparingen te bevatten. Daarnaast
mag het verpakkingsmateriaal niet zijn gemaakt van materiaal waar je doorheen kunt
kijken. Voorkomen dient te worden dat in de toekomst verpakkingen worden ontwikkeld
waarbij de inhoud van de verpakking van te zien is wanneer de verpakking nog ongeopend
is. Hiermee wordt voorkomen dat nieuwe ontwikkelingen of onderscheidende merkelementen
de aantrekkelijkheid van het product vergroten. De huidige, smalle, transparante sealrand
aan de zijkant van een bepaald type buidelverpakkingen van shag zullen niet worden
beschouwd als doorzichtig materiaal dat niet is toegestaan. Deze sealrand is bij de
productie van bepaalde buidelverpakkingen niet te vermijden. Daarbij is deze sealrand
niet zichtbaar wanneer de producten op een reguliere wijze worden gepresenteerd in
verkooppunten.
-
– uitingen die verwijzen naar een bepaald thema of gelimiteerde edities;
De verpakking dient een reguliere verpakking te zijn. Het is niet toegestaan dat een
verpakking verwijst naar een bepaald thema of een gelimiteerde editie betreft, ongeacht
de wijze van aanprijzing of presenteren. Het reclameverbod maakt dat het ook niet
is toegestaan door middel van reclame een bepaalde verpakking te duiden als een gelimiteerde
editie of thema. Een bepaald thema of een gelimiteerde editie zorgt voor een beperkte
oplage en schaarste en kan de aantrekkelijkheid van het product vergroten. Dit dient
voorkomen te worden, om jongeren te beschermen tegen het gebruik van tabaksproducten.
-
– Verder is geen enkele vorm van uitingen aan de binnenkant van de verpakking van voor
roken bestemde tabaksproducten toegestaan. Dit betekent dat het niet is toegestaan
iets aan de binnenkant van de verpakking te vermelden of af te drukken. Hierbij kan
bijvoorbeeld worden gedacht aan een bepaalde kleur, een boodschap of een spelletje
dat wordt afgedrukt aan de binnenkant van de verpakking. De enige uitzondering op
deze regel is de verplichte gezondheidswaarschuwing voor verschillende verpakkingen
van onder andere sigaren en shag.
Op grond van artikel 5, eerste lid, van de Tabaks- en rookwarenwet en artikel 3.1
van de Tabaks- en rookwarenregeling zijn uitingen aan de buitenzijde van verpakkingen
van tabaksproducten die het tabaksproduct aantrekkelijker doen lijken ook niet toegestaan.
Hierbij kan worden gedacht aan het suggereren van een economisch voordeel, een verwijzing
naar een additief, een aanprijzing van het tabaksproduct of een aanprijzing van een
additief. Dergelijke uitingen vallen onder het bepaalde in artikel 13 van de tabaksproductenrichtlijn.
-
– koper-, metallic-, brons-, zilver-, en goudkleuren;
Verpakkingen met glimmende en glamoureuze kleuren kunnen extra aandacht voor de tabaksproducten
genereren, in het bijzonder bij jongeren. Hierdoor wordt de kans vergroot dat jongeren
deze producten aanschaffen en gaan gebruiken, waardoor ze ernstige gezondheidsschade
kunnen oplopen. Jongeren dienen hiertegen te worden beschermd. Doordat het niet is
toegestaan glanzende kleuren te gebruiken zal dit tot gevolg hebben dat glanzende
koper-, metallic-, brons-, zilver-, en goudkleuren niet toegepast kunnen worden op
de verpakkingen van voor roken bestemde tabaksproducten. Voorkomen dient te worden
dat verpakkingen een koper-, metallic-, brons-, zilver-, of goudeffect krijgen. Overwogen
is om in de regeling een limitatieve lijst van kleurcodes op te nemen. Dat bleek in
de praktijk niet haalbaar, aangezien een lijst met kleurcodes nooit volledig kan zijn.
Het omschrijven van kleuren is ook niet effectief aangezien een omschrijving voor
meerdere interpretaties vatbaar is. Er is daarom gekozen om een matte afwerking van
de verpakking van voor roken bestemde tabaksproducten voor te schrijven. Een matte
afwerking voorkomt glimmende koper-, metallic-, brons-, zilver-, en goudeffecten.
Immers, bruintinten met een glanslaag kunnen een koper- of bronseffect geven. Grijstinten
met een glanslaag kunnen een metallic- of zilvereffect geven en geeltinten met een
glanslaag kunnen een goudeffect geven.
-
– reflecterende kleuren en materialen;
De afgelopen jaren is een toename geweest van verschillende soorten verpakkingen van
voor roken bestemde tabaksproducten die bijzondere kenmerken bevatten. Een voorbeeld
hiervan is een verpakking met reflecterende kleuren en materialen. Reflecterende kleuren
en materialen kunnen extra aandacht genereren voor de tabaksproducten, in het bijzonder
bij jongeren. Hierdoor wordt de kans vergroot dat jongeren deze producten aanschaffen
en gaan gebruiken, waardoor ze ernstige gezondheidsschade kunnen oplopen. Jongeren
dienen hiertegen te worden beschermd. De verpakking dient daarom geen kleuren of materialen
te bevatten die licht weerkaatsen en daardoor visuele effecten bevatten
-
– elementen met geluid-, geur-, smaak-, lichteffecten, of visuele effecten;
Het is niet ondenkbaar dat verpakkingen in de toekomst elementen bevatten die tot
organoleptische effecten leiden. Gedacht kan worden aan geluid-, geur-, smaak-, lichteffecten,
of visuele effecten. Ook deze effecten kunnen extra aandacht genereren voor de tabaksproducten,
in het bijzonder bij jongeren. Hierdoor wordt de kans vergroot dat jongeren deze producten
aanschaffen en gaan gebruiken, waardoor ze ernstige gezondheidsschade kunnen oplopen.
Jongeren dienen hiertegen te worden beschermd. De verpakking dient daarom geen organoleptische
elementen te bevatten. Hierbij kan gedacht worden aan een kenmerkend geluid dat is
toegevoegd en dat te horen is bij het openen van de verpakking. Of een kenmerkende
geur die bijvoorbeeld door middel van een geurstick is toegevoegd aan de verpakking.
Een voorbeeld van een smaakeffect is een stick die aan de verpakking is toegevoegd
die een bepaalde smaak afgeeft aan de tabaksproducten in de verpakking. Bij lichteffecten
kan gedacht worden aan een inkt die oplicht bij het openen van de verpakking. Fluorescerende
kleuren op de verpakking zijn niet toegestaan, omdat die oplichten in het donker en
daardoor onder lichteffecten vallen. Een voorbeeld van een visueel effect is een hologram
(een driedimensionale afbeelding). Een hologram kan extra aandacht voor de tabaksproducten
genereren, in het bijzonder bij jongeren. Hierdoor wordt de kans vergroot dat jongeren
deze producten aanschaffen en gaan gebruiken, waardoor ze ernstige gezondheidsschade
kunnen oplopen. Jongeren dienen hiertegen te worden beschermd. De afbeeldingen en
teksten op de verpakking dienen daarom tweedimensionaal te zijn. Naast een hologram
zijn ook andere visuele effecten denkbaar.
-
– andere toevoegingen dan tabaksproducten of aanverwante producten aan de verpakking
dan tabaksproducten met uitzondering van het hieronder genoemde foliepapier om sigaretten
of (water)pijptabak;
De verpakking bevat alleen voor roken bestemde tabaksproducten met uitzondering van
de omhullende folie. Een geur- of smaakstick mag bijvoorbeeld niet aan de verpakking
worden toegevoegd. Verder is geen enkele vorm van communicatie in de verpakking toegestaan.
Dit betekent dat bijvoorbeeld een kleine folder niet aan de verpakking mag worden
toegevoegd. De uitzondering voor foliepapier is gemaakt omdat dit folie nodig is om
de tabak vers te houden. Echter, dit folie mag alleen tot doel hebben om tabak vers
te houden. De folie mag bijvoorbeeld niet bedrukt worden met een boodschap, een merknaam
of met een kleur noch een kenmerkende geur of kenmerkend geluid hebben. Ook traditioneel
foliepapier in shagbussen blijft onder deze voorwaarden toegestaan. Voor kunststof
deksels bij shagbussen, die op basis van de gebruikte grondstof één kleur hebben,
is het toegestaan dat de onbedrukte binnenzijde van deze verpakkingseenheid eenzelfde
kleur heeft als de buitenzijde. Verder sta ik onder deze voorwaarden vloeipapier,
cellofaan en stootrandjes in sigarenverpakkingen toe. De verkoop van sigaren in tubes
blijft toegestaan. Het los toevoegen van (ceder)hout en het lintje in sommige sigarenverpakkingen
sta ik niet meer toe, aangezien deze toevoegingen in de verpakking niet bijdragen
aan het minder aantrekkelijk maken daarvan.
-
– Verpakkingen hebben een matte en gladde afwerking;
De verpakking van voor roken bestemde tabaksproducten heeft een matte en gladde afwerking.
Dit betekent dat de verpakking geen glanslaag heeft; ook heeft de verpakking geen
reliëf. Verder heeft de verpakking geen andere glanzende elementen. Een glanslaag
is niet toegestaan omdat dit de verpakking een glamoureuze uitstraling kan geven.
Naast een algehele glanslaag zijn ook glanzende elementen op de verpakking niet toegestaan.
Voorkomen dient te worden dat een verpakking van voor roken bestemde tabaksproducten
zonder glanslaag wel glanzende elementen heeft. Immers, ook glanzende elementen kunnen
de verpakking een glamoureuze uitstraling geven. Een verpakking dient naast een matte
afwerking ook een gladde afwerking te hebben. Hierdoor is bijvoorbeeld een ribbelrandje
op of in een verpakking niet toegestaan. Ongelakte houten verpakkingen van sigaren
blijven ook toegestaan, mits deze glad zijn afgewerkt en er geen reliëf op is aangebracht.
Een glanslaag, glanzende elementen en een reliëf kunnen extra aandacht genereren voor
de tabaksproducten, in het bijzonder bij jongeren. Hierdoor wordt de kans vergroot
dat jongeren deze producten aanschaffen en gaan gebruiken, waardoor ze ernstige gezondheidsschade
kunnen oplopen. Jongeren dienen hiertegen te worden beschermd.
c. Nieuwe of gewijzigde producten en nieuwsoortige tabaksproducten
Het RIVM ontvangt van producenten en importeurs een kennisgeving bij een nieuw of
gewijzigd product en bij een nieuwsoortig tabaksproduct. Met de kennisgeving wordt
informatie overgelegd, maar niet het product. Om het RIVM goed haar werk te kunnen
laten verrichten is het soms van belang dat het Rijksinstituut ook de beschikking
kan krijgen over nieuwe producten. Het steeds toezenden van alle nieuwe en gewijzigde
rookwaren door de industrie zou echter een immense stijging van de administratieve
lasten veroorzaken voor zowel de industrie als het RIVM. Ik heb er daarom voor gekozen
om alleen de plicht tot toezending van een exemplaar van het betreffende product te
laten gelden voor nieuwsoortige tabaksproducten. Nieuwe- en gewijzigde rookwaren worden
alleen op verzoek aan het RIVM toegezonden. Een nieuwsoortig tabaksproduct wordt zes
maanden voor het in de handel brengen via een kennisgeving aangemeld. Dit product
is nog niet in Nederland in de handel, waardoor het niet mogelijk is om in Nederland
het product te verkrijgen bij een verkooppunt om de analyse te verrichten. Het verkrijgen
van deze producten uit het buitenland kost niet alleen extra inspanning, maar biedt
ook geen garantie dat het product dat in Nederland zal gaan worden verhandeld hetzelfde
is. Met deze regeling wordt daarom een extra regel vastgesteld ingeval er sprake is
van een kennisgeving van een nieuwsoortig tabaksproduct. Producenten en importeurs
dienen voortaan in aanvulling op de kennisgeving een exemplaar van het nieuwsoortig
tabaksproduct aan het RIVM toe te zenden binnen dezelfde termijn als voor de kennisgeving
geldt. De kosten voor de analyse worden via retributie bij de producent of importeur
in rekening gebracht. Dit is redelijk omdat met het voldoen aan de kennisgeving en
het opsturen van een exemplaar de toegang tot de Nederlandse markt mogelijk is.
d. Gewijzigde reclameregels
Met deze wijziging worden de regels die opgenomen waren in de Regeling reclame in
of aan tabaks- of elektronische sigarettenspeciaalzaken grotendeels opgenomen in de
Tabaks- en rookwarenregeling.
Door de wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet van 10 februari 2017 ter regeling
van de elektronische sigaret zonder nicotine en nadere regeling van voor roken bestemde
kruidenproducten (Stb. 2017, 72) is het reclameverbod uitgebreid met het verbod reclame te maken voor elektronische
sigaretten zonder nicotine, navulverpakkingen zonder nicotine, patronen zonder nicotine
en voor roken bestemde kruidenproducten. Dat maakt het noodzakelijk de uitzonderingen
op het reclameverbod dat geldt in een speciaalzaak ook aan te passen. Dat gebeurt
met deze wijziging van de regeling, waarbij de geldende uitzonderingen op het reclameverbod
ook van toepassing worden op elektronische sigaretten zonder nicotine, navulverpakkingen
zonder nicotine, patronen zonder nicotine en voor roken bestemde kruidenproducten.
2. Verhouding tot hoger recht
Met deze wijziging wordt een viertal zaken geregeld. Het gaat in deze regeling om
de invulling van de regels voor de elektronische sigaret zonder nicotine, navulverpakking
zonder nicotine, patronen zonder nicotine en voor roken bestemde kruidenproducten.
Daarnaast bevat deze wijziging de nadere verpakkingseisen die gelden voor voor roken
bestemde tabaksproducten, nieuwe regels voor nieuwe of gewijzigde rookwaren of nieuwsoortige
tabaksproducten en een wijziging van de reclameregels in speciaalzaken waarmee die
ook van toepassing worden op dampwaar zonder nicotine en voor roken bestemde kruidenproducten.
a. tabaksproductenrichtlijn
De tabaksproductenrichtlijn laat ruimte om regels te stellen aan elektronische sigaretten
zonder nicotine, navulverpakkingen zonder nicotine, patronen zonder nicotine en voor
roken bestemde kruidenproducten en aanvullende verpakkingeisen te stellen aan voor
roken bestemde tabaksproducten. Verder gaat de tabaksproductenrichtlijn niet over
tabaksreclame. Op grond van die richtlijn is er dus ruimte om regels te stellen aan
reclame voor tabaksproducten en rookwaren zonder nicotine in speciaalzaken. Ook richtlijn
2003/33/EG van het Europese Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing
van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de reclame
en sponsoring voor tabaksproducten, laat ruimte voor de wijziging van de regels met
betrekking tot reclame voor tabaksproducten.
b. Het vrij verkeer van goederen
Met deze wijziging wordt een aantal maatregelen getroffen dat zou kunnen worden beschouwd
als kwantitatieve invoerbeperking of maatregel van gelijke werking in de zin van artikel
34 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU). Dit
kan het geval zijn bij de wijzigingen met betrekking tot de elektronische sigaret
zonder nicotine, navulverpakking zonder nicotine, patroon zonder nicotine en voor
roken bestemde kruidenproducten, de aanvullende verpakkingseisen die gelden voor voor
roken bestemde tabaksproducten en de nieuwe rapportageverplichtingen die gaan gelden
voor nieuwe of gewijzigde rookwaren en nieuwsoortige tabaksproducten.
Op grond van artikel 36 van het VWEU is het lidstaten toegestaan een dergelijke beperking
in te voeren indien aan een aantal voorwaarden is voldaan, die in de jurisprudentie
van het Hof van Justitie van de Europese Unie als volgt zijn uitgewerkt:
-
– de maatregel moet beantwoorden aan dwingende redenen van algemeen belang;
-
– de maatregel moet geschikt zijn om de verwezenlijking van het nagestreefde doel te
waarborgen;
-
– de maatregel mag niet verder gaan dan nodig is voor het bereiken van dat doel;
-
– de maatregel moet kenbaar en voorspelbaar zijn; en
-
– de maatregel moet zonder discriminatie worden toegepast.5
• Elektronische dampwaar zonder nicotine
Naar mijn oordeel zijn de maatregelen met betrekking tot elektronische dampwaar zonder
nicotine, als die handelsbelemmerend zouden zijn, gerechtvaardigd met het oog op de
bescherming van de volksgezondheid. Artikel 36 van de VWEU benoemt de bescherming
van de gezondheid expliciet als mogelijke rechtvaardigingsgrond. Uit de jurisprudentie
van het Hof van Justitie van de Europese Unie blijkt dat de lidstaten grote beleidsvrijheid
hebben op het gebied van de volksgezondheid en het bepalen van het niveau van bescherming.6
Onderzoek toont aan dat de elektronische sigaretten zonder nicotine, navulverpakkingen
zonder nicotine en patronen zonder nicotine schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid7. Het gebruik van deze producten kan leiden tot gezondheidsschade. De overheid heeft
een zorgplicht burgers hiertegen te beschermen. Door de in deze regeling opgenomen
regels met betrekking tot dampwaar zonder nicotine en voor roken bestemde kruidenproducten
worden burgers beschermd tegen de schadelijke effecten van deze producten. Doordat
de product- en verpakkingseisen gaan gelden voor deze producten, is de consument beter
beschermd en geïnformeerd over de schadelijkheid van deze producten. De regels sluiten
nauw aan bij de regels die gelden voor elektronische sigaretten en navulverpakkingen
met nicotine. Hierdoor gaan de voorgestelde maatregelen niet verder dan strikt noodzakelijk.
Voorts zijn de nieuwe geldende regels kenbaar en voorspelbaar, door opname van de
regels in de Tabaks- en rookwarenregeling. Daarnaast is er geen sprake van discriminatie
bij de toepassing van de regels omdat de regels van toepassing zijn op alle elektronische
sigaretten, navulverpakkingen, patronen zonder nicotine en alle voor roken bestemde
kruidenproducten. Op grond van het voorgaande acht ik deze maatregel in overeenstemming
met de Europese regels met betrekking tot het vrij verkeer van goederen.
• Nadere verpakkingseisen voor voor roken bestemde tabaksproducten
Naar mijn oordeel zijn de maatregelen met betrekking tot nadere verpakkingseisen,
als die handelsbelemmerend zouden zijn, gerechtvaardigd met het oog op de bescherming
van de volksgezondheid. Artikel 36 van de VWEU benoemt de bescherming van de gezondheid
expliciet als mogelijke rechtvaardigingsgrond. Uit de jurisprudentie van het Hof van
Justitie van de Europese Unie blijkt dat de lidstaten grote beleidsvrijheid hebben
op het gebied van de volksgezondheid en het bepalen van het niveau van bescherming.8
De in de tabaksproductenrichtlijn opgenomen verpakkingseisen zijn niet afdoende om
dit doel te bereiken. Omdat elementen op verpakkingen die extra aandacht trekken van
in het bijzonder jongeren, zoals glinsteringen en gelimiteerde edities, niet door
de richtlijn gereguleerd zijn, worden met deze regeling extra maatregelen getroffen.
Door bij ministeriële regeling voor te schrijven dat verpakkingen van voor roken bestemde
tabaksproducten geen bepaalde speciaal voor jongeren aantrekkelijke elementen mogen
bevatten, worden jongeren beschermd tegen de verleiding het product te gaan gebruiken
waardoor de gezondheid van deze jongeren wordt beschermd. De bij ministeriële regeling
te stellen eisen zijn daarmee een geschikt middel om de volksgezondheid te beschermen.
De in deze regeling voorgeschreven nadere verpakkingseisen zijn proportioneel omdat
ze alleen betrekking hebben op verpakkingen van sigaretten, shagtabak, (water)pijptabak,
cigarillo’s en sigaren. Voor de productgroep sigaren gaat het om sigaren die na 19 mei
2016 in de handel zijn gebracht. Deze producten, met uitzondering van sigaren, worden
vaker gebruikt door jongeren dan andere tabaksproducten. Voor merken en typen sigaren
die na 19 mei 2016 in Nederland in de handel zijn gebracht, worden de verpakkingseisen
ook proportioneel geacht, omdat bij de ontwikkeling daarvan rekening kan worden gehouden
met de nieuwe eisen. Daarnaast zien de nadere verpakkingseisen slechts op die elementen
die de aantrekkelijkheid van een verpakking vergroten en blijft de mogelijkheid om
met de verpakking onderscheid te maken tussen merken bestaan. Opgemerkt zij dat het
aannemelijk is dat het merendeel van de bestaande merken door de nadere verpakkingseisen,
op onderdelen geraakt zullen worden. Dit zal het geval zijn voor de merken en merkvarianten
waarbij in het beeldmerk de eerder genoemde elementen voorkomen die de aantrekkelijkheid
voor jongeren vergroten.
Uit de bij het RIVM geregistreerde data van producenten blijkt dat er in 2015 375
merkvarianten van sigaretten, 241 merkvarianten van shagtabak, 3.539 merkvarianten
van sigaren (waarvan 184 merkvarianten van cigarillo), 287 merkvarianten van (water)pijptabak
in Nederland in de handel waren. De verwachting is dat producenten bij een deel van
deze merken hun verpakkingen deels dienen aan te passen om aan de nadere verpakkingseisen
te voldoen. Daarbij zij overigens opgemerkt dat voor een groot deel van het hiervoor
genoemde aantal merkvarianten van sigaren, de nadere verpakkingseisen niet gelden
omdat dat onder de uitzondering valt die is opgenomen in artikel 3.2, tweede lid,
van het Tabaks- en rookwarenbesluit.
Voor de merken waarvoor de nadere verpakkingseisen van toepassing zijn, geldt dat
na in werkingtreding van deze wijziging de ruimte bestaat om de verpakking aan te
passen, waarmee een beeldmerk op de verpakking mogelijk blijft. Producenten behouden
binnen de te stellen grenzen de vrijheid het uiterlijk van verpakkingen zelf te bepalen
op de ruimte die overblijft naast de voorgeschreven gezondheidswaarschuwing. Daarmee
gaan de gestelde regels niet verder dan strikt noodzakelijk. Omdat verpakkingen van
tabaksproducten een belangrijk marketingmiddel zijn, is het niet mogelijk de aantrekkelijkheid
van deze producten voor jongeren op een andere manier te verkleinen. Aan het vereiste
van kenbaarheid en voorspelbaarheid wordt met dit voorstel tot wijziging van het Tabaks-
en rookwarenbesluit voldaan. Ten slotte gelden de nadere verpakkingseisen voor alle
voor roken bestemde tabaksproducten die in Nederland in de handel zijn of worden gebracht,
waardoor de maatregel zonder discriminatie wordt toegepast. Op grond van het voorgaande
acht ik deze maatregel in overeenstemming met de Europese regels met betrekking tot
het vrij verkeer van goederen.
• rapportageverplichtingen met betrekking tot gewijzigde rookwaren of nieuwsoortige
tabaksproducten
Naar mijn oordeel zijn de maatregelen met betrekking tot de rapportage over nieuwe
of gewijzigde rookwaren of nieuwsoortige tabaksproducten, als die handelsbelemmerend
zouden zijn, gerechtvaardigd met het oog op de bescherming van de volksgezondheid.
Artikel 36 van de VWEU benoemt de bescherming van de gezondheid expliciet als mogelijke
rechtvaardigingsgrond. Uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese
Unie blijkt dat de lidstaten grote beleidsvrijheid hebben op het gebied van de volksgezondheid
en het bepalen van het niveau van bescherming.9
Doordat een exemplaar van het gewijzigde product of het nieuwsoortige tabaksproduct
voordat het in de handel wordt gebracht in de meeste gevallen op verzoek van de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport moet worden toegezonden, kan het nieuwe dan
wel gewijzigde of het nieuwsoortige product beter op schadelijkheid worden onderzocht
en beoordeeld. Daarmee kan worden voorkomen dat producten die schadelijk zijn voor
de volksgezondheid op de markt worden gebracht. Vanwege het feit dat het product nog
niet op de markt beschikbaar is, kan toezending van het nieuwe product nodig zijn
om het product te kunnen beoordelen. Doordat deze regel van toepassing is op alle
rookwaren, wordt de regel zonder discriminatie toegepast. Op grond van het voorgaande
acht ik deze maatregel in overeenstemming met de Europese regels met betrekking tot
het vrij verkeer van goederen.
c. Vrijheid van meningsuiting
Naast het vrij verkeer van goederen moeten de regels over reclame in een speciaalzaak
voor elektronische sigaretten zonder nicotine, navulverpakkingen zonder nicotine,
patronen zonder nicotine en voor roken bestemde kruidenproducten ook worden getoetst
aan artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM)
waarin de vrijheid van meningsuiting is neergelegd. De reclameregels voor speciaalzaken
die gelden voor elektronische sigaretten zonder nicotine, navulverpakkingen zonder
nicotine, patronen zonder nicotine en voor roken bestemde kruidenproducten kunnen
worden beschouwd als een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting. Ik acht deze inbreuk
gerechtvaardigd, gelet op het bepaalde in artikel 10, tweede lid, van het EVRM. In
deze bepaling is opgenomen dat de vrijheid van meningsuiting plichten en verantwoordelijkheden
met zich mee brengt.
Hieruit blijkt dat bepaalde voorwaarden en beperkingen in verband met de vrijheid
van meningsuiting mogen worden opgelegd. Deze voorwaarden en beperkingen moeten aan
de volgende vereisten voldoen:
-
– de maatregel moet bij wet zijn voorzien;
-
– de maatregel moet een belang dienen dat in artikel 10, tweede lid, van het EVRM is
genoemd;
-
– de maatregel moet noodzakelijk zijn in een democratische samenleving.
Aan het vereiste dat de maatregel bij wet moet zijn voorzien, is met deze regeling
voldaan. Uit de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (hierna:
EHRM) blijkt dat het niet nodig is dat het hierbij gaat om een wet in formele zin.
Het is van belang dat burgers toegang hebben tot de eisen en dat de eisen voldoende
precies zijn zodat burgers bij de handhaving niet voor verrassingen komen te staan.10 Aan deze eisen voldoet deze regeling. Voorts is de maatregel in het belang van de
volksgezondheid, welk belang is genoemd in artikel 10, tweede lid, van het EVRM. Ten
slotte is de maatregel noodzakelijk in een democratische samenleving. Het EHRM heeft
in dit kader bepaald dat staten hierbij een ruime beoordelingsvrijheid hebben als
het gaat om commerciële mededelingen.11 Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft deze overweging herhaald in een zaak
met betrekking tot tabaksreclame.12 Gelet op het zwaarwegende belang van de bescherming van de volksgezondheid, valt
deze maatregel binnen de beoordelingsvrijheid van nationale staten. Op grond van het
voorgaande acht ik deze regeling in overeenstemming met artikel 10 EVRM.
3. Notificatie
Het ontwerp van deze regeling is op 19 juli 2017 gemeld aan de Europese Commissie
ter voldoening aan artikel 5, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2015/153513. De notificatie bij de Europese Commissie was noodzakelijk aangezien artikel I van
deze regeling mogelijk technische voorschriften bevat in de zin van richtlijn (EU)
2015/1535. Naar aanleiding van deze notificatie heeft Bulgarije over de nadere verpakkingseisen
voor voor roken bestemde tabaksproducten een uitvoerig gemotiveerde mening ingediend
met betrekking tot het vrij verkeer van goederen, het merkenrecht en internationale
handelsverdragen. Hierdoor is de standstill periode met drie maanden verlengd. De
regeling is echter naar aanleiding van de uitvoerig gemotiveerde mening niet aangepast.
4. Gevolgen voor uitvoering en handhaving
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVWA) houdt toezicht op de naleving
van de regels uit deze regeling. Hiertoe beschikt de NVWA over bevoegdheden neergelegd
in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht. Met deze regeling worden de toezichtstaken
van de NVWA verruimd met het toezicht op de naleving van de nieuwe regels die met
deze regeling worden vastgesteld. Zo zal de NVWA toezicht gaan houden op de uitbreiding
van de regels die gelden voor de elektronische dampwaar zonder nicotine en de nadere
regels met betrekking tot de aantrekkelijkheid van tabaksverpakkingen. Zo nodig zal
de NVWA op dat terrein handhavend optreden.
Deze regeling zorgt voor een toename van de werkzaamheden van de NVWA maar ook van
het RIVM. Zo zijn in deze regeling rapportageverplichtingen opgenomen en worden er
nieuwe verpakkingeisen gesteld. De regeling brengt met zich mee dat het RIVM meer
beoordelingen van kennisgevingen zal moeten uitvoeren. De uitbreiding zal zoveel mogelijk
bekostigd worden uit de opbrengsten van de retributies. Daarnaast wordt de toezichts-
en handhavingstaak van de NVWA uitgebreid. Dit wordt bekostigd uit herprioritering
op basis van een risicogerichte aanpak.
Voor zowel de NVWA als het RIVM betreft het geen nieuwe type werkzaamheden, maar een
uitbreiding van de huidige werkzaamheden. Zo worden door beide organisaties al werkzaamheden
verricht met betrekking tot producteisen die gelden voor elektronische dampwaar, rapportageverplichtingen
en verpakkingseisen.
5. Gevolgen voor regeldruk
Deze ministeriële regeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk van burgers. Voor
producenten, importeurs en detaillisten is er sprake van een toename van de regeldruk.
Alle gevolgen voor de regeldruk zijn onvermijdelijk en noodzakelijk om te bereiken
dat de volksgezondheid wordt beschermd.
a. Elektronische dampwaar zonder nicotine
Onderhavige regeling heeft gevolgen voor de regeldruk van producenten en importeurs.
Zo dienen producenten en importeurs van elektronische sigaretten zonder nicotine en
navulverpakkingen zonder nicotine eenmalig kennis te nemen van (wijzigingen in) de
regelgeving. Producenten en importeurs van elektronische sigaretten zonder nicotine
en navulverpakkingen zonder nicotine zijn veelal dezelfde producenten en importeurs
als die van elektronische sigaretten en navulverpakkingen met nicotine. De meeste
productenten en importeurs zullen daarom al op de hoogte zijn van de nieuwe eisen
omdat deze vergelijkbaar zijn met de bestaande eisen voor elektronische sigaretten
en navulverpakkingen met nicotine.
|
Handeling
|
Wie
|
Tijd
|
Kosten
|
Q
|
Totaal
|
Eenmalig
|
Kennisnemingskosten
|
Producenten en importeurs
|
4 uur
|
€ 45 p.u.
|
100
|
€ 18.000
|
Producteisen
In deze ministeriële regeling worden eisen gesteld aan het ontwerp van een elektronische
sigaret zonder nicotine, de ingrediënten van nicotinehoudende vloeistof zonder nicotine
en een patroon zonder nicotine. De regeldruk bij het aanpassen van het ontwerp en
bij de wijziging van de ingrediënten zullen beperkt zijn omdat veel producenten van
elektronische sigaretten zonder nicotine, navulverpakkingen zonder nicotine en patronen
zonder nicotine ook al elektronische sigaretten, navulverpakkingen en patronen met
nicotine produceren en de aanpassingen daarom eenvoudig kunnen doorvoeren.
Verpakkingseisen
De onderhavige regeling stelt een aantal nieuwe eisen met betrekking tot de verpakkingen
van elektronische sigaretten zonder nicotine en navulverpakkingen zonder nicotine.
De nieuwe verplichte gezondheidswaarschuwing leidt tot eenmalige aanpassing van het
ontwerp van de verpakkingen, vanwege het plaatsen van de gezondheidswaarschuwing.
Aanpassingen van het ontwerp van de verpakking en het productieproces zullen beperkt
zijn omdat veel producenten van elektronische sigaretten zonder nicotine en navulverpakkingen
zonder nicotine ook al elektronische sigaretten en navulverpakking met nicotine produceren
en dus al verpakkingen met een gezondheidswaarschuwing produceren.
De detaillist zal vanwege de instroom van nieuwe verpakkingen extra aandacht moeten
besteden aan inkoop en voorraadbeheer. Het gaat om een groot aantal detaillisten met
een zeer klein aandeel elektronische sigaretten zonder nicotine en navulverpakkingen
zonder nicotine in hun assortiment rookwaren, zoals supermarkten en tankstations.
Ook betreft het een klein aantal detaillisten met een groot aandeel elektronische
sigaretten zonder nicotine en navulverpakkingen zonder nicotine in hun assortiment
rookwaren; dit zullen vooral speciaalzaken zijn. Met de detaillisten in onderstaand
schema wordt deze laatst genoemde groep detaillisten bedoeld.
|
Handeling
|
Wie
|
Tijd
|
Kosten
|
Q
|
Totaal
|
Eenmalig
|
Herontwerp verpakkingen elektronische sigaretten zonder nicotine en navulverpakkingen
zonder nicotine
|
Producenten
|
–
|
€ 250 per verpakking
|
6.000
|
€ 1.5 mln.
|
Eenmalig
|
Vernietigen oude verpakkingen elektronische sigaretten zonder nicotine en navulverpakkingen
zonder nicotine
|
Producenten
|
|
€ 0,20
|
3.000.000
|
€ 600.000
|
Eenmalig
|
Aanpassing inkoop en voorraadbeheer
|
Detaillisten
|
8 uur
|
€ 45 p.u.
|
1.600
|
€ 576.000.
|
Rapportageverplichtingen
Producenten en importeurs van elektronische sigaretten zonder nicotine en navulverpakkingen
zonder nicotine produceren en importeren veelal ook elektronische sigaretten en navulverpakkingen
met nicotine. Deze producenten en importeurs zijn al verplicht om informatie, over
elektronische sigaretten en navulverpakkingen met nicotine, te verstrekken aan de
Minister van VWS. De rapportageverplichtingen die erbij komen voor de elektronische
sigaret zonder nicotine en navulverpakkingen zonder nicotine, vragen grotendeels om
reeds beschikbare gegevens uit het bedrijfsproces. De regeldruk zal daarom beperkt
zijn.
|
Handeling
|
Wie
|
Tijd
|
Kosten
|
Q
|
Totaal
|
Structureel
|
In kennis stellen van minister VWS over nieuwe of gewijzigde elektronische sigaretten
of navulverpakkingen
|
Producenten en importeurs elektronische sigaretten en navulverpakkingen
|
5 uur
|
€ 45 p.u.
|
100/jaar
|
€ 22.500
|
Structureel
|
Jaarlijks verstrekken van gegevens met betrekking tot de markt voor elektronische
sigaretten en navulverpakkingen (art. 4.7)
|
Producenten en importeurs elektronische sigaretten en navulverpakkingen
|
2 uur
|
€ 45 p.u.
|
100
|
€ 9.000
|
b. Vermindering aantrekkelijkheid tabaksverpakkingen
Om jongeren te beschermen tegen de aantrekkelijkheid van tabaksproducten en de ernstige
gezondheidsschade die zij daardoor kunnen oplopen, dienen verpakkingen geen elementen
te bevatten die extra aandacht voor tabaksproducten genereren. Voor producenten van
voor roken bestemde tabaksproducten leidt deze ministeriële regeling tot eenmalige
nalevingkosten, omdat zij de verpakkingen moeten aanpassen.
|
Handeling
|
Wie
|
Tijd
|
Kosten
|
Q
|
Totaal
|
Eenmalig
|
Kennisnemingskosten nieuwe verpakkingseisen
|
Producenten
|
4 uur
|
€ 45 p.u.
|
79
|
€ 14.220
|
Eenmalig
|
Aanpassen verpakkingen en omzetten drukapparatuur sigaretten, shag en waterpijptabak
|
Producenten
|
–
|
–
|
–
|
€ 580.000
|
Eenmalig
|
Aanpassen software sigaretten, shag en waterpijptabak
|
Producenten
|
40 uur
|
€ 45 p.u.
|
69
|
€ 124.200
|
Eenmalig
|
Testen software sigaretten, shag en waterpijptabak
|
Producenten
|
80 uur
|
€ 37 p.u.
|
69
|
€ 204.240
|
Eenmalig
|
Herontwerp verpakkingen cigarillo’s en pijptabak
|
Producenten
|
–
|
€ 2.500 per verpakking
|
300
|
€ 750.000
|
Eenmalig
|
Aanpassen software sigaren en pijptabak
|
Producenten
|
40 uur
|
€ 45 p.u.
|
10
|
€ 18.000
|
Eenmalig
|
Testen software cigarillo’s en pijptabak
|
Producenten
|
80 uur
|
€ 37 p.u.
|
10
|
€ 29.600
|
Eenmalig
|
Vernietigen oude verpakkingen cigarillo’s en pijptabak
|
Producenten
|
|
€ 0,50
|
1.200.000
|
€ 600.000
|
Eenmalig
|
Terughalen oude verpakkingen
|
Producenten
|
80 uur
|
€ 37 p.u.
|
79
|
€ 233.840
|
Eenmalig
|
Aanpassing inkoop en voorraadbeheer
|
Detaillisten
|
8 uur
|
€ 45 p.u.
|
60.000
|
€ 21.6 mln.
|
c. Nieuwe of gewijzigde producten en nieuwsoortige tabaksproducten
Het kost het RIVM veel inspanning om een exemplaar van met name nieuwsoortig tabaksproducten
te bemachtigen alvorens tot beoordeling van het product over te kunnen gaan. Met deze
regeling wordt daarom een extra regel gesteld die van toepassing is bij nieuwe of
gewijzigde producten en nieuwsoortige tabakproducten.
De nalevingskosten voor producenten en importeurs nemen toe, omdat bij ieder nieuwsoortig
tabaksproduct een exemplaar van het product opgestuurd dient te worden naar het RIVM.
Hetzelfde geldt voor nieuwe en gewijzigde rookwaren indien het RIVM hierom verzoekt.
De verzendkosten hiervoor zijn voor rekening van de producent en importeur.
|
Handeling
|
Wie
|
Tijd
|
Kosten
|
Q
|
Totaal
|
Eenmalig
|
Opsturen nieuwsoortig tabaksproduct
|
Producenten en importeurs
|
2 uur
|
€ 45
|
5/jaar
|
€ 450
|
Eenmalig
|
Opsturen nieuw of gewijzigd product
|
Producenten en importeurs
|
2 uur
|
€ 45
|
10–160/jaar
|
€ 900–14.400
|
7. Advisering en consultatie
Via www.internetconsultatie.nl/tabaks- en rookwarenregeling is vanaf 6 juli 2017 tot en met 3 september 2017 aan
een ieder de mogelijkheid geboden te reageren op het ontwerp van deze regeling en
de bijbehorende toelichting. Er zijn in totaal 77 reacties binnengekomen van organisaties,
zorgprofessionals, en particulieren. De organisaties zijn onder te verdelen in organisaties
die zich inzetten voor tabaksontmoediging en gezondheid, organisaties uit de tabaksindustrie,
organisaties die belang hebben bij de verkoop van tabaksproducten en organisaties
die actief zijn in de elektronische sigarettenbranche. Bij de consultatie is aangegeven
dat degenen die verbonden zijn aan de tabaksindustrie worden verzocht om alleen een
reactie te geven die strekt tot technische opmerkingen. Bij de weging van de inhoudelijke
argumenten is vervolgens rekening gehouden met artikel 5, derde lid, van het WHO-Kaderverdrag
inzake tabaksontmoediging.
De ontvangen reacties hebben op een aantal punten geleid tot enkele aanpassingen en
verduidelijkingen van de regeling en de toelichting. Dat is het geval op de onderstaande
punten.
a. Elektronische dampwaar zonder nicotine
In 51 van de 77 reacties is inhoudelijk een reactie gegeven. In bijna driekwart van
de inhoudelijke reacties is steun uitgesproken voor de voorgestelde regels. Deze steun
is afkomstig van zorgprofessionals en van organisaties die zich inzetten voor tabaksontmoediging
en gezondheid. In deze reacties wordt gesteld dat de regels nodig zijn om beperkingen
te stellen aan de schadelijkheid van elektronische dampwaar zonder nicotine. Tevens
wordt gemeend dat de regels nodig zijn vanwege de mogelijkheid dat elektronische dampwaar
zonder nicotine een opstap vormt naar het gebruik van sigaretten en elektronische
sigaretten met nicotine. Ook steunen vier organisaties die belang hebben bij de verkoop
van tabaksproducten het voorstel om de eisen voor elektronische dampwaar zonder nicotine
gelijk te stellen aan de eisen voor de elektronische sigaret en navulverpakking.
In een vijfde van alle reacties wordt geen steun uitgesproken voor de regels en wordt
aangedragen dat elektronische dampwaar zonder nicotine minder schadelijk is dan het
roken van tabaksproducten en dat daarom de voorgestelde regels disproportioneel zijn.
Deze reacties zijn afkomstig vanuit organisaties die actief zijn in de elektronische
sigarettenbranche.
De regels voor de elektronische dampwaar zonder nicotine zijn opgesteld omdat het
gebruik van deze producten wel degelijk schadelijk is voor de volksgezondheid. In
dat licht is dan ook niet gekozen voor de gezondheidswaarschuwing ‘Gebruik van dit
product wordt afgeraden voor niet-rokers’, zoals een organisatie die actief is in
de elektronische sigarettenbranche in de consultatie voorstelt, maar voor de gezondheidswaarschuwing:
‘Dit product schaadt uw gezondheid. Het gebruik ervan wordt afgeraden voor niet-rokers’.
De regeling vereist dat niet-nicotinehoudende vloeistoffen uitsluitend in de handel
worden gebracht in speciale navulverpakkingen met een volume van ten hoogste 10 ml.
Door enkele organisaties die actief zijn in de elektronische sigarettenbranche wordt
aangegeven dat er vanuit veiligheidsaspect geen grondslag is om dit te regelen en
dat het disproportioneel is om de 10 ml restrictie van toepassing te laten zijn. Ik
heb besloten dit voorschrift desondanks te handhaven los van het veiligheidsaspect. Belangrijke overweging hierbij is dat de eisen voor navulverpakkingen met
niet-nicotinehoudende vloeistoffen aansluiten bij de eisen die al gelden voor navulverpakkingen
met nicotine.
Een verpakkingseenheid en een eventuele buitenverpakking van elektronische dampwaar
zonder nicotine mogen geen elementen bevatten die het product aanprijzen of het gebruik
van het product aanmoedigen, waardoor een verkeerde indruk wordt gewekt over de kenmerken,
gevolgen voor de gezondheid, risico’s of emissies ervan. Ook wordt geregeld dat de
verpakkingseenheid en een eventuele buitenverpakking geen elementen of kenmerken bevatten,
die de suggestie wekken dat een bepaald product minder schadelijk is dan een andere
of gericht is op het verminderen van het effect van bepaalde schadelijke bestanddelen
van rook. In een reactie vanuit een organisatie die actief is in de elektronische
sigarettenbranche wordt met betrekking tot deze eisen gesteld dat producten wel aangeprezen
zouden mogen worden als de informatie correct is. Ik ben van mening dat geen aanprijzingen
op verpakkingen van elektronische dampwaar mogen worden aangebracht in verband met
de schadelijkheid van deze producten in vergelijking met andere producten. Ik vind
dat beide hiervoor genoemde voorschriften in de meest ruime zin geïnterpreteerd moeten
worden om te voorkomen dat door een verpakking van elektronische dampwaar zonder nicotine
het product wordt gepromoot. Zo is bijvoorbeeld de vermelding dat elektronische dampwaar
zonder nicotine minder schadelijk is dan een sigaret niet toegestaan.
Verder bevat de regeling een verbod op het gebruik van teksten op de verpakking of
op een buitenverpakking die verwijzen naar een smaak of een ander additief dan geur-
of smaakstoffen, of het ontbreken daarvan. Ook hiervan vindt een organisatie die actief
is in de elektronische sigarettenbranche dat de regelgeving op dit punt onduidelijk
is. Om de eisen aan elektronische dampwaar zonder nicotine zoveel mogelijk te laten
aansluiten op de eisen die gelden voor de elektronische sigaret en navulverpakking
met nicotine, is deze eis ook opgenomen voor elektronische dampwaar zonder nicotine.
Op de verpakking is het derhalve alleen toegestaan een element of kenmerk op te nemen
dat verwijst naar geur- of smaakstoffen.
Vanuit de elektronische sigarettenbranche is verder aangegeven dat in het EU Common
Entry Gate Systeem geen gegevens van dampwaar zonder nicotine geregistreerd kunnen
worden. Naar aanleiding hiervan heb ik nogmaals geverifieerd of het systeem geschikt
is voor elektronische dampwaar zonder nicotine. Nu dit het geval is, wordt de verplichting
om de gegevens via het EU Common Entry Gate Systeem in te dienen, ongewijzigd in stand
gehouden.
In een andere reactie vanuit de elektronische sigarettenbranche wordt verzocht om
een kortere termijn dan zes maanden te hanteren voor de kennisgeving in het EU Common
Entry Gate Systeem vóór het in de handel brengen van zowel elektronische sigaretten,
navulverpakkingen met nicotine als voor elektronische dampwaar zonder nicotine. Deze
termijn is rechtstreeks afkomstig uit de tabaksproductenrichtlijn en is reeds van
kracht voor de elektronische sigaretten en navulverpakkingen met nicotine. Om de eisen
voor elektronische dampwaar zonder nicotine zoveel mogelijk te laten aansluiten op
de eisen voor de elektronische sigaret en navulverpakking met nicotine, is de termijn
van zes maanden ook opgenomen voor elektronische dampwaar zonder nicotine.
b. Vermindering aantrekkelijkheid tabaksverpakkingen
Vastgesteld kan worden dat de overgrote meerderheid van de respondenten het belang
van de nadere verpakkingseisen van voor roken bestemde tabaksproducten onderschrijft.
Nagenoeg in alle reacties van zorgprofessionals, organisaties die zich inzetten voor
tabaksontmoediging en gezondheid (gezondheidsfondsen, GGD’en), maar ook van particulieren
en van twee organisaties die belang hebben bij de verkoop van tabaksproducten (supermarktvestigingen)
wordt het voorstel om nadere eisen aan de verpakking te stellen gesteund. Aangegeven
wordt dat aantrekkelijke verpakkingen extra aandacht van jongeren voor tabaksproducten
kunnen genereren. Dit is ongewenst, omdat het gebruik ervan de kans vergroot dat ze
ernstige schade aan hun gezondheid oplopen. Jongeren dienen hiertegen te worden beschermd.
Een groot aantal van deze respondenten vindt de maatregelen zelfs niet ver genoeg
gaan en ziet de maatregel of als tussenstap naar neutrale verpakkingen, of pleit ervoor
direct over te gaan tot neutrale verpakkingen (ook wel ‘plain packaging’ genoemd).
Hierbij wordt verwezen naar wetenschappelijk onderzoek van het Cochrane instituut14 dat heeft aangetoond dat neutrale verpakkingen de aantrekkingskracht van tabakproducten
vermindert en kan bijdragen aan een lagere rookprevalentie. Daarnaast wijzen deze
respondenten erop dat veel andere landen al neutrale verpakkingen hebben ingevoerd
of gaan invoeren.
Neutrale verpakkingen zijn op dit moment niet aan de orde, omdat het Tabaks- en rookwarenbesluit
daartoe geen ruimte laat. Wanneer op termijn wordt besloten tot neutrale verpakkingseenheden
en neutrale buitenverpakkingen, zal het Tabaks- en rookwarenbesluit aangepast worden.
Dit sluit aan bij de toelichting op het aangenomen amendement bij de wijziging van
de Tabakswet ter implementatie van Richtlijn 2014/40/EU, inzake de productie, de presentatie
en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten, van Kamerleden Bruins Slot en
Volp waarmee aan artikel 2 van de Tabaks- en rookwarenwet een onderdeel e is toegevoegd
waarin is aangegeven dat standaardverpakkingen op termijn noodzakelijk zijn.15
Tegenstand tegen de voorgestelde nadere verpakkingseisen komt voornamelijk vanuit
organisaties uit de tabaksindustrie. Organisaties uit de tabaksindustrie en enkele
organisaties die belang hebben bij de verkoop van tabaksproducten stellen voor sigaren,
pijptabak en cigarillo’s uit te zonderen van de nadere verpakkingseisen, vanwege het
traditioneel gebruik van goud-, zilver-, koper- en bronselementen op de huidige verpakkingen.
Daarnaast zullen, omdat Nederland als enige EU-lidstaat deze maatregelen treft, de
extra drukkosten bij producenten met een kleine afzet niet opwegen tegen de opbrengsten.
Ook op deze reactie wordt, gelet op artikel 5, derde lid, van het WHO-kaderverdrag
inzake tabaksontmoediging, niet ingegaan, omdat deze opmerkingen van de tabaksindustrie
het tabaksontmoedigingsbeleid raken.
Door organisaties uit de tabaksindustrie worden verder de invoerings- en uitverkooptermijn
niet realistisch gevonden omdat het aanpassen van verpakkingen zowel financiële, zoals
omzetgevolgen door een onverkoopbare voorraad, als administratieve gevolgen heeft.
Ik erken dit probleem en zie daarom reden om een ruimere inwerkingtredingstermijn
te hanteren. Daarbij zal ik een uitverkooptermijn van één jaar vaststellen voor voor
roken bestemde tabaksproducten, waarvan de verpakking voldoet aan de regels die golden
direct voorafgaand aan de wijziging van de verpakkingseisen. Merken en typen grote
sigaren die vóór 20 mei 2016 in Nederland in de handel waren gebracht en voor die
datum bij de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn aangemeld, zijn al
op grond van artikel 3.2, tweede lid, van het Tabaks- en rookwarenbesluit uitgezonderd
van de nieuwe verpakkingseisen, waardoor de nadere verpakkingsregels niet op dit type
sigaren van toepassing zijn en een uitverkoopregeling voor dit type sigaren niet aan
de orde is.
Organisaties uit de tabaksindustrie verzoeken daarnaast om te verduidelijken dat op
35% van de verpakking een merkuiting mag staan. Deze verduidelijking acht ik niet
noodzakelijk. In het algemene deel van de toelichting is aangegeven dat een gecombineerde
gezondheidswaarschuwing met een afschrikwekkende afbeelding op de verpakking 65% van
de voor- en achterkant beslaat. Een ander verzoek van de tabaksindustrie is om puur
functionele materialen aan de binnenkant van een verpakking, met uitzondering van
communicatie uitingen en het onnodig gebruik van kleuren, buiten de werkingssfeer
van de regeling te houden. Ik ben van mening dat voor wat betreft sigaretten de voorschriften
aan foliepapier afdoende zijn geregeld. Traditioneel onbedrukt foliepapier zonder
reliëfdruk, zoals nu in sigarettenpakjes wordt gebruikt, blijft mogelijk. De regeling
is zodanig aangepast dat ook traditioneel foliepapier in zogenaamde shagbussen toegestaan
blijft. Ook voor shagbussen geldt dat traditioneel foliepapier al dan niet met structuur,
toegestaan blijft, met uitzondering van een reliëfdruk, bestaande uit bijvoorbeeld
een merknaam of symbolen. Verder is de regeling zodanig aangepast dat traditioneel
vloeipapier, cellofaan, metalen kokers en stootrandjes in sigarenverpakkingen mogelijk
blijven. Ook voor deze materialen geldt dat deze onbedrukt dienen te zijn en een gladde
afwerking hebben. Ook de verkoop van sigaren in losse tubes blijft toegestaan. Het
los toevoegen van (ceder)hout en het door de sigarenindustrie genoemde lintje in sigarenverpakkingen
sta ik niet meer toe, aangezien deze toevoegingen in de verpakking niet bijdragen
aan het minder aantrekkelijk maken daarvan.
Voor wat betreft het vereiste van een onbedrukte binnenzijde van sigarettenpakjes
stelt de tabakindustrie dat het bedrukken van verpakkingen altijd gepaard gaat met
een extra veiligheidsmarge. Na het vouwen van de verpakking is het onvermijdelijk
dat een randje bedrukking aan de binnenkant zichtbaar is. Een dergelijk dun randje
kleur aan de binnenkant van de verpakkingeenheid betreft in sommige gevallen een gedeelte
van de gecombineerde gezondheidswaarschuwing dat door het vouwen aan de binnenzijde
zichtbaar wordt. Het voorschrift dat de binnenzijde van een verpakkingseenheid en
van een buitenverpakking van tabaksproducten onbedrukt is, staat er niet aan in de
weg dat een minimaal randje kleur afkomstig van de bedrukking aan de buitenzijde –
bijvoorbeeld de gezondheidswaarschuwing – door het vouwen aan de binnenzijde zichtbaar
is.
Tevens heeft de tabaksindustrie aangegeven dat bij zogenaamde shagbussen de deksels
van plastic worden gemaakt en dat de deksels daardoor aan de binnenzijde dezelfde
kleur hebben als aan de buitenkant. Voor deze plastic deksels die op basis van de
gebruikte grondstof één kleur hebben, is het toegestaan dat de onbedrukte binnenzijde
van deze verpakkingseenheid eenzelfde kleur heeft als de buitenzijde.
Een andere opmerking van de tabakindustrie betreft de zeer smalle transparante sealrand
aan de zijkant van een bepaald type huidige buidel verpakkingen van shag. Gesteld
wordt dat deze sealrand technisch niet is te vermijden. Ik kan mij vinden in deze
opmerking van de tabaksindustrie. Het verbod op doorzichtige materialen en uitsparingen
moet voorkomen dat in de toekomst verpakkingen worden ontwikkeld waarbij de inhoud
van de verpakking al zichtbaar is wanneer de verpakking ongeopend is. Vanwege het
feit dat dit type buidelverpakking van shag reeds in de handel is en de sealrand zeer
smal is, wordt de smalle, transparante sealrand van deze shagverpakkingen niet als
doorzichtige onderdelen in verpakkingen beschouwd.
Naar aanleiding van vragen over de transparante folie die nu om verpakkingseenheden
wordt aangebracht, merk ik op dat onbedrukt cellofaanverpakking toegestaan blijft
en dat dit reeds volgt uit de definitie van buitenverpakking die is opgenomen in de
Tabaks- en rookwarenwet.
Door de sigarenindustrie zijn een aantal specifieke technische opmerkingen gemaakt
over de verpakking van sigaren. Zo wordt opgemerkt dat reliëf onder andere in het
logo op de verpakking en dat metaalkleurige scharnieren zouden moeten blijven worden
toegestaan. Aan deze verzoeken kom ik niet tegemoet, omdat deze elementen tot gevolg
hebben dat de verpakkingen geen gladde en matte afwerking hebben en geen glanzende
elementen bevatten. Bovendien zijn deze elementen bij de verkoop zichtbaar. Ongelakte
houten verpakkingen blijven toegestaan, mits deze glad zijn afgewerkt en er geen reliëf
op is aangebracht. Het is mij bekend dat bepaalde huidige sigarenverpakkingen op meer
punten in de vormgeving aangepast zullen moeten worden dan verpakkingen van sigaretten.
Daarom heb ik besloten dat voor verpakkingen van sigaren, niet zijnde cigarillo’s,
de nadere verpakkingseisen pas van toepassing worden met ingang van 1 juli 2019.
Daarnaast merkt de industrie op dat een aantal geregistreerde merken en logo’s kleuren
bevat die onder de werkingssfeer van de regeling zullen vallen. Zij beweert dat door
het verbod op deze specifieke kleuren inbreuk wordt gemaakt op de geregistreerde merkenrechten
van de fabrikanten. Ook kunnen deze merken en logo’s niet zonder financiële en administratieve
gevolgen worden gewijzigd. Om dit te voorkomen verzoeken zij deze eis zo te formuleren
dat reeds geregistreerde merken en logo’s buiten de werkingssfeer van de regeling
vallen. Het is van belang om jongeren te beschermen tegen de aantrekkelijkheid van
tabaksproducten en de ernstige gezondheidsschade die zij kunnen oplopen. Om die reden
dienen verpakkingen geen elementen te bevatten die extra aandacht voor tabaksproducten
genereren. Verpakkingen, ook reeds bestaande, dienen daarom te worden aangepast aan
de nadere verpakkingseisen die in deze wijziging van de Tabaks- en rookwarenregeling
zijn opgenomen. Deze voorschriften hebben een beperkte invloed op het merkenrecht.
Daarbij zij opgemerkt dat het merkenrecht met name beschermt tegen een ongerechtvaardigd
gebruik van het merk door niet gerechtigden en niet zozeer ziet op de regels die aan
het logo worden gesteld.
Vanuit de sigarenindustrie is opgemerkt dat buitenlandse fabrikanten en aanbieders
van sigaren niet van het voorstel voor de nieuwe verpakkingseisen op de hoogte kunnen
zijn. Dit heeft voor mij geen aanleiding gevormd de regeling aan te passen. In dat
verband zij opgemerkt dat deze wijziging in het kader van Richtlijn (EU) 2015/1535
betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en
regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij, aan de Europese Commissie
is voorgelegd en in dat kader openbaar geworden is. Buitenlandse producten en fabrikanten
hebben hiervan kennis kunnen nemen. Wanneer zij producten fabriceren voor de Nederlandse
markt, moeten zij ervoor zorg dragen dat deze producten ook voldoen aan de eisen die
voor deze markt gelden. Daarnaast is het aan de Nederlandse importeurs van tabaksproducten
om zorg te dragen dat de producten die zij in de handel brengen aan de nationale verpakkingseisen
voldoen.
c. Nieuwe of gewijzigde producten en nieuwsoortige tabaksproducten
In 54 van de 77 reacties is een inhoudelijk een reactie gegeven. In tweederde van
deze inhoudelijke reacties is steun uitgesproken voor de regels. Uit een derde van
de reacties blijkt geen steun voor de regels. Ruim de helft van de reacties waarin
steun voor de regels is geuit, is afkomstig van zorgprofessionals. Ook is er steun
van organisaties die zich inzetten voor tabaksontmoediging en gezondheid. In bijna
de helft van de reacties waarin steun wordt geuit, wordt extra benadrukt dat het RIVM
zijn rol in relatie tot de kennisgevingprocedures voor nieuwe of gewijzigde tabaksproducten
en aanverwante producten en voor nieuwsoortige tabaksproducten op een zo goed mogelijke
wijze moet kunnen uitvoeren. Daarbij wordt ook de zorg uitgesproken over het op de
markt komen van nieuwsoortige tabaksproducten, zoals ‘heat-not-burn’ producten. Ik
wijs er hierbij op dat de kennisgevingprocedure voor nieuwe of gewijzigde tabaksproducten,
elektronische sigaretten, navulverpakkingen met nicotine en voor roken bestemde kruidenproducten
reeds sinds 20 mei 2016 verplicht is door de implementatie van de tabaksproductenrichtlijn
in de Tabaks- en rookwarenwet. Het RIVM voert sindsdien de werkzaamheden met betrekking
tot deze procedure uit. Het merendeel van de reacties waarin geen steun voor de regels
is geuit, is afkomstig vanuit organisaties uit de tabaksindustrie en organisaties
die belang hebben bij de verkoop van tabaksproducten. In drie reacties vanuit organisaties
uit de tabaksindustrie is aangegeven dat de naleving van de regels tot extra administratieve
lasten en kosten zal leiden. Verschillende organisaties die actief zijn in de elektronische
sigarettenbranche geven aan dat de in de toelichting bij de regeling opgenomen hoeveelheid
meldingen van nieuwe of gewijzigde producten te laag is geschat met een Q van 70.
Omdat geen nieuwe gegevens bekend zijn, ook niet bij deze organisaties, zijn de eerder
gedane schattingen niet aangepast.
Organisaties die actief zijn in de tabaksindustrie kunnen zich niet vinden in de plicht
nieuwe- en gewijzigde rookwaren toe te zenden aan het RIVM, omdat de complexiteit
en de administratieve lasten daardoor voor de industrie enorm zouden worden verhoogd.
Zij wijzen erop dat een hele serie tabaksproducten bijvoorbeeld binnen vier maanden
voordat deze op de markt wordt gebracht aan het RIVM moet worden gestuurd en één product
binnen een maand. In veel gevallen zijn deze tabaksproducten en de bijbehorende verpakkingen
volgens deze organisaties nog niet gereed binnen die periode.
Naar aanleiding van de opmerkingen vanuit deze organisaties, nadere overweging van
de bedoeling van deze regel en nader overleg met het RIVM, heb ik besloten de regeling
aan te passen waarbij de toezending van een exemplaar niet meer verplicht wordt voor
nieuwe- en gewijzigde tabaksproducten, elektronische dampwaar en voor roken bestemde
kruidenproducten, maar alleen voor nieuwsoortige tabaksproducten. Om het RIVM goed
haar werk te kunnen laten verrichten, is het van belang dat het RIVM de beschikking
krijgt over de nieuwsoortige tabaksproducten. Nieuwe en gewijzigde rookwaren hoeven
alleen nog op verzoek naar het RIVM toegestuurd. Ik ben van mening dat deze regels
noodzakelijk zijn om het RIVM in de gelegenheid te stellen naast de kennisgeving in
het EU Common Entry Gate Systeem ook het daadwerkelijke product te kunnen ontvangen,
al dan niet op aanvraag. Daarbij geldt dat het product zo snel mogelijk aan het RIVM
toegezonden moet worden, nadat het RIVM daar op basis van de kennisgeving om vraagt.
Als laatste wordt stilgestaan bij een reactie van een respondent die zich afvraagt
of de informatie die aan het RIVM wordt doorgegeven afdoende wordt beveiligd. Ik ben
van mening dat voor de digitale gegevens die via het EU Common Entry Gate Systeem
worden aangemeld, dit reeds het geval is. Voor wat betreft het toezenden van nieuwe,
nieuwsoortige of gewijzigde producten kunnen producenten en importeurs zelf de keuze
maken hoe zij de producten aan het RIVM toezenden.
8. Overgangsrecht en inwerkingtreding
Met deze wijziging worden verschillende regels vastgesteld voor verschillende rookwaren.
Deze wijziging treedt in werking met ingang van 1 juli 2018. Daarbij zijn verschillende
overgangsmaat-regelen getroffen.
a. Elektronische dampwaar zonder nicotine
Voor elektronische dampwaar zonder nicotine, geldt een overgangstermijn van zes maanden
om zonder retributiebetaling de registratie te voltooien in het EU Common Entry Gate
systeem. Voorts geldt op grond van het bepaalde in artikel 7.3 van het Tabaks- en
rookwarenbesluit een uitverkooptermijn van een jaar vanaf 1 juli 2018 voor alle elektronische
dampwaar zonder nicotine die voor die datum in Nederland in de handel zijn gebracht,
maar nog niet aan de eisen uit deze regeling voldoen.
b. Vermindering aantrekkelijkheid tabaksverpakkingen
Ik acht het in het belang van de bescherming van de volksgezondheid proportioneel
om de regels met betrekking de vermindering van de aantrekkelijkheid van de verpakking
in werking te laten treden op 1 juli 2018. Voor sigaren, niet zijnde cigarillo’s zijn
deze regels pas van toepassing met ingang van 1 juli 2019. Dit betekent dat vanaf
1 juli 2018 alleen verpakkingen van voor roken bestemde tabaksproducten met uitzondering
van sigaren niet zijnde cigarillo’s, voor de Nederlandse markt geproduceerd mogen
worden die voldoen aan de nieuwe verpakkingseisen. Deze termijn wordt redelijk geacht
omdat de wijzigingen van de verpakkingen geen grote technische aanpassingen inhouden
en daardoor relatief snel in te voeren zijn.
Voor roken bestemde tabaksproducten met uitzondering van sigaren, niet zijn cigarillo’s,
met verpakkingen die geproduceerd zijn vóór 1 juli 2018 en die voldoen aan de dan
geldende verpakkingseisen, wordt in die zin een overgangsmaatregel getroffen dat die
producten nog tot 1 juli 2019 in de handel gebracht mogen worden gebracht. Deze termijn
is vastgesteld op een jaar, omdat die termijn voldoende is gebleken bij de uitverkooptermijn
die in acht is genomen bij de invoering van de gecombineerde gezondheidswaarschuwingen
bij de implementatie van de tabaksproductenrichtlijn.16 Voor sigaren niet zijnde cigarillo’s, zijn de nadere verpakkingseisen zoals hiervoor
aangegeven pas van toepassing met ingang van 1 juli 2019 en geldt een uitverkooptermijn
voor deze producten tot 1 juli 2020. Hiervoor is aangegeven dat de tabaksfabrikanten
meer tijd wordt gegund om hun verpakkingen aan te passen omdat gebleken is dat zij
hun verpakking op meer punten moeten aanpassen dan de verpakkingen van sigaretten.
Er is meer tijd nodig om het productieproces aan te passen aan de nieuwe regelgeving
en daarvoor wordt met deze overgangsmaatregel de ruimte voor geboden.
c. Nieuwe of gewijzigde producten en nieuwsoortige tabaksproducten
De eisen die gelden voor nieuwe of gewijzigde elektronische dampwaar gaan met ingang
van 1 juli 2018 gelden. Dat geldt ook voor de eis om bij nieuwe of gewijzigde tabaks-
en aanverwante producten dan wel een nieuwsoortig tabaksproduct al dan niet op verzoek,
daarvan een exemplaar toe te zenden. Een latere inwerkingtredingsdatum of overgangsrecht
wordt daarbij niet noodzakelijk geacht, omdat de eisen alleen zien op nieuwe of gewijzigde
producten en nieuwsoortige tabaksproducten en daarmee niet op producten die reeds
in Nederland in de handel zijn.
II Artikelsgewijze toelichting
Artikel I, onderdeel A
Na artikel 2.10 wordt artikel 2.11 toegevoegd dat eisen bevat die aan niet-nicotinehoudende
vloeistof worden gesteld. Deze eisen vormen de uitwerking van het bepaalde in artikel
2.4 van het Tabaks- en rookwarenbesluit. De eisen zijn voor zover dat relevant is
overgenomen uit artikel 20, derde lid, van de tabaksproductenrichtlijn. Daarbij is
zoveel mogelijk aangesloten bij de eisen die al gelden voor nicotinehoudende vloeistof.
Artikel I, onderdeel B
Het toegevoegde artikel 3.7a bevat nadere verpakkingseisen die de extra aantrekkelijkheid
van verpakkingen van voor roken bestemde tabaksproducten moet voorkomen. Daaronder
vallen sigaretten, shagtabak, waterpijptabak, pijptabak, sigaren en cigarillo’s. De
opgenomen voorschriften hebben als doel dat verpakkingen van deze producten geen onderdelen
en elementen bevatten die erop zijn gericht de aandacht voor deze producten van met
name jongeren te trekken.
Het eerste lid regelt dat zowel de verpakkingseenheid als de buitenverpakking aaneengesloten
is en geen doorzichtige onderdelen bevat. Daarmee wordt voorkomen dat de voor roken
bestemde tabaksproducten door de verpakking heen zichtbaar zijn. Opgemerkt zij daarbij
dat een heel smal sealrandje dat bij sommige bestaande buidels van shagtabak transparant
is, niet zal worden beschouwd als een doorzichtig onderdeel van de verpakking.
Het tweede lid bevat beperkingen van zaken die op de verpakkingseenheid en de buitenverpakking
van voor roken bestemde tabaksproducten mogen voorkomen. Het betreft aanvullende eisen
die gelden naast de regels met betrekking tot de gezondheidswaarschuwing. Op grond
van de in dit lid gestelde regels hebben een verpakking en een buitenverpakking een
matte en gladde afwerking en bevatten de verpakkingseenheid en de buitenverpakking
geen glanzende elementen. Daarnaast mag een verpakking geen geluid-, geur-, of smaakeffecten
of visuele effecten bevatten. Dat maakt dat deze zaken die een verpakking extra aantrekkelijk
kunnen maken niet in de verpakking verwerkt mogen worden.
Op grond van het derde lid worden op of in een verpakkingseenheid of een buitenverpakking
van voor roken bestemde tabaksproducten geen vermeldingen aangebracht die verwijzen
naar een bepaald thema of waaruit blijkt dat sprake is een gelimiteerde editie.
Op basis van het vierde lid is de binnenzijde van een verpakkingseenheid en een buitenverpakking,
afgezien van de bedrukking die voorgeschreven is op grond van artikel 3.3, derde lid,
van de Tabaks- en rookwarenregeling onbedrukt. Dat maakt dat er geen kleur aan de
binnenzijde aangebracht kan worden en dat er geen zaken aan de binnenzijde van een
verpakking vermeld kunnen worden. Met deze regel wordt onder meer voorkomen dat spelletjes,
een aantrekkelijke kleur of andere zaken aan de binnenzijde van een verpakking worden
aangebracht. Op grond van artikel 3.3, derde lid, van de Tabaks- en rookwarenregeling
geldt dat de algemene waarschuwing en de informatieve boodschap in sommige gevallen
op de binnenkant van de verpakking moeten worden vermeld. Dat is het geval voor de
situaties die zijn omschreven in artikel 9, derde lid, van de tabaksproductenrichtlijn.
Die vermelding blijft hierbij mogelijk. Andere aanduidingen aan de binnenzijde van
de verpakking zijn door deze regeling niet mogelijk. Daarbij zij opgemerkt dat een
klein kleurrandje afkomstig van de bedrukking aan de buitenzijde van de verpakking
niet als bedrukking aan de binnenzijde zal worden beschouwd. Voor kunststof deksels
bij shagbussen, die op basis van de gebruikte grondstof één kleur hebben, is het toegestaan
dat de onbedrukte binnenzijde van deze verpakkingseenheid eenzelfde kleur heeft als
de buitenzijde
Op grond van het vijfde lid bevat een verpakkingseenheid van voor roken bestemde tabaksproducten
met uitzondering van sigaren geen andere producten dan die voor roken bestemde tabaksproducten
en het omhullende traditioneel foliepapier dat bijvoorbeeld bij sigaretten aan de
binnenzijde van de verpakkingseenheid wordt gebruikt om de sigaretten vers te houden.
Voor zover dit foliepapier onbedrukt is, er geen kleur op aangebracht is, mag dit
folie toegepast blijven worden. Ook traditioneel foliepapier in shagbussen blijft
toegestaan. Op grond van dit lid is het niet mogelijk andere zaken dan voor roken
bestemde tabaksproducten aan de verpakkingseenheid toe te voegen, zoals informatie
over een mogelijke wijziging van het product of een stick met metholsmaak.
Het zesde lid regelt dat een verpakkingseenheid van sigaren naast sigaren uitsluitend
onbedrukt vloeipapier, cellofaan, metalen tubes en papieren of kartonnen stootrandjes
mag bevatten.
Artikel I, onderdeel C
Door de wijziging van artikel 3.9 worden de regels die gelden voor een bijsluiter
bij een elektronische sigaret en navulverpakking grotendeels ook van toepassing op
elektronische sigaretten zonder nicotine, navulverpakkingen zonder nicotine en patronen
zonder nicotine. Artikel 3.3 van het Tabaks- en rookwarenbesluit vormt de basis voor
deze wijziging. Vanwege het ontbreken van nicotine in het product behoeft een bijsluiter
bij een elektronische sigaret zonder nicotine, een navulverpakking zonder nicotine
en een patroon zonder nicotine geen aanwijzingen te bevatten over de opslag van het
product en behoeft de bijsluiter geen informatie te bevatten over de verslavende werking
van het product.
Artikel I, onderdeel D
Door de wijziging van het eerste lid van artikel 3.10 worden de daarin opgenomen regels
ook van toepassing op elektronische sigaretten zonder nicotine, navulverpakkingen
zonder nicotine en patronen zonder nicotine. Dat betekent dat op een verpakkingseenheid
of een buitenverpakking van de hiervoor genoemde producten dezelfde gegevens moeten
worden vermeld als al vermeld moeten worden voor elektronische sigaretten en navulverpakkingen.
Met deze wijziging wordt daarnaast een nieuw vierde lid toegevoegd aan artikel 3.10
dat vergelijkbare eisen stelt aan de verpakkingseenheid en buitenverpakking van een
elektronische sigaret zonder nicotine, een navulverpakking zonder nicotine en een
patroon zonder nicotine als de eisen die daaraan gesteld worden voor de elektronische
sigaret en navulverpakking met nicotine. De eisen die in het vierde lid gesteld worden
aan elektronische sigaretten zonder nicotine, navulverpakkingen zonder nicotine en
patronen zonder nicotine zijn gebaseerd op artikel 20, vierde lid, onderdeel b, onder
ii, van de tabaksproductenrichtlijn. Met deze wijziging wordt in dit lid niet verwezen
naar deze bepaling van de richtlijn, maar worden de eisen uitgeschreven omdat niet
alle onderdelen van het hiervoor genoemde artikel van de tabaksproductenrichtlijn
van toepassing zijn op elektronische sigaretten zonder nicotine, navulverpakkingen
zonder nicotine en patronen zonder nicotine. Het is mogelijk deze eisen te stellen
op grond van het bepaalde in artikel 3.3 van het Tabaks- en rookwarenbesluit.
Artikel I, onderdeel E
Door de wijziging van artikel 3.11 wordt een nieuw tweede lid ingevoegd in dit artikel.
Op grond daarvan moet op een verpakkingseenheid en een eventuele buitenverpakking
van een elektronische sigaret zonder nicotine, een navulverpakking zonder nicotine
of een patroon zonder nicotine de waarschuwing worden aangebracht ‘Dit product schaadt
uw gezondheid. Het gebruik ervan wordt afgeraden voor niet-rokers’. Hiermee wordt
zo veel mogelijk aangesloten bij de al geldende waarschuwing die moet worden aangebracht
op verpakkingseenheden en buitenverpakkingen van elektronische sigaretten en navulverpakkingen
met nicotine en voor roken bestemde kruidenproducten. Artikel 3.3 van het Tabaks-
en rookwarenbesluit vormt hiervoor de basis.
Artikel I, onderdeel F
Door deze wijziging van artikel 4.1 wordt het verplicht om bij de melding van een
nieuw of gewijzigd tabaksproduct, het nieuwe of gewijzigde product op verzoek van
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ook mee te zenden. Dat maakt het
mogelijk voor de RIVM (die het product namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport in ontvangst neemt) het product te beoordelen. Gebleken is namelijk dat de
RIVM bij haar beoordeling niet altijd voldoende heeft aan slechts een beschrijving
van het product. Voor een goede beoordeling kan het nodig zijn naast de beschrijving
van het nieuwe of gewijzigde product, ook te beschikken over dat product.
Artikel I, onderdeel G
Door deze wijziging van artikel 4.5 moet tegelijkertijd met de kennisgeving van het
nieuwsoortig tabaksproduct ook een exemplaar van het nieuwe product en voor het gebruik
daarvan noodzakelijke apparatuur, aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport worden gezonden. Daarbij kan gedacht worden aan apparatuur waarmee het nieuwsoortige
tabaksproduct genuttigd kan worden. Dat maakt het mogelijk voor het RIVM om het gehele
product te beoordelen.
Artikel I, onderdeel H
Door deze wijziging is het eerste lid van artikel 4.6 slechts van toepassing op elektronische
sigaretten en navulverpakkingen met nicotine. Het nieuw ingevoegde tweede lid is van
toepassing op elektronische sigaretten en navulverpakkingen zonder nicotine.
Door het invoegen van een nieuw tweede lid aan artikel 4.6 wordt invulling gegeven
aan de gegevens en bescheiden die op grond van artikel 4.6, tweede lid, van het Tabaks-
en rookwarenbesluit moeten worden verstrekt met betrekking tot elektronische sigaretten
zonder nicotine, navulverpakkingen zonder nicotine en patronen zonder nicotine. Ook
hierbij is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de gegevens en bescheiden die voor
elektronische sigaretten en navulverpakkingen moeten worden verstrekt. Slechts waar
dat vanwege het ontbreken van de nicotine in elektronische sigaretten zonder nicotine,
navulverpakkingen zonder nicotine of patronen zonder nicotine nodig is, is afgeweken
van de hiervoor genoemde eisen.
Op grond van het nieuw ingevoegde derde lid moet bij de kennisgeving van nieuwe of
substantieel gewijzigde elektronische dampwaar op verzoek van de Minister ook een
exemplaar van het nieuwe of het gewijzigde product worden mee gezonden. Dat maakt
het mogelijk voor het RIVM om het product goed te kunnen beoordelen wanneer blijkt
dat het nodig is een exemplaar van het product te ontvangen.
Artikel I, onderdeel I
Door de aanvulling van artikel 4.8 zal op verzoek van de Minister ook bij een kennisgeving
van een nieuw of gewijzigd voor roken bestemd kruidenproduct het nieuwe of het gewijzigde
product aan het RIVM gezonden dienen te worden zodat het product beoordeeld kan worden.
Artikel I, onderdeel J
Met deze wijziging wordt het derde lid van artikel 6.1 in overeenstemming gebracht
met de nieuwe definitie van speciaalzaak.
Artikel I, onderdeel K
Met deze wijziging wordt een aantal artikelen toegevoegd na artikel 6.1.
Toegevoegd zijn artikelen met regels die gelden voor reclame in een speciaalzaak en
die gebaseerd zijn op artikel 5, vijfde lid, onderdeel c, ten derde, van de Tabaks-
en rookwarenwet. Op grond daarvan is het mogelijk regels te stellen aan reclame in
een speciaalzaak. Deze regels zijn overgenomen uit de Regeling reclame in of aan een
speciaalzaak, die met deze wijziging wordt ingetrokken. Daarbij wordt bereikt dat
alle ministeriële regels die zijn gebaseerd op de Tabaks- en rookwarenwet en het Tabaks-
en rookwarenbesluit in één ministeriële regeling zijn opgenomen.
Artikel 6.3 is afkomstig uit artikel 2 van de Regeling reclame in of aan een tabaks-
of elektronische sigarettenspeciaalzaak.
Artikel 6.4 is ook afkomstig uit de Regeling reclame in of aan een tabaks- of elektronische
sigarettenspeciaalzaak en wel uit artikel 3 van die regeling. Dat artikel is aangevuld
met de waarschuwende teksten voor elektronische sigaretten zonder nicotine en voor
roken bestemde kruidenproducten. Door deze wijziging gelden ook voor elektronische
sigaretten zonder nicotine, navulverpakkingen zonder nicotine, patronen zonder nicotine
en voor roken bestemde kruidenproducten regels met betrekking tot reclame voor deze
producten in een speciaalzaak. De nieuwe regels zijn opgenomen in de leden 4 en 5
van artikel 6.4 en zijn afgestemd op de regels die gelden met betrekking tot reclame
voor tabaksproducten en elektronische sigaretten met nicotine.
Artikelen 6.5 en 6.6 zijn overgenomen uit de artikelen 4 en 5 van de Regeling reclame
in of aan een tabaks- of elektronische sigarettenspeciaalzaak.
L
Met deze wijziging wordt in het derde lid een foutieve verwijzing gecorrigeerd en
worden het vierde tot en met het zesde lid van artikel 7.3 vervangen door nieuwe leden.
Het vierde lid bevat een uitverkooptermijn voor voor roken bestemde tabaksproducten.
Op grond daarvan mogen voor roken tabaksproducten, die voldoen aan het Tabaks- en
rookwarenbesluit en de Tabaks- en rookwarenregeling zoals die luidden op 30 juni 2018
en die zijn geproduceerd of in het vrije verkeer zijn gebracht voor 1 juli 2018 nog
gedurende een jaar na die datum in de handel worden gebracht. Deze termijn sluit aan
bij de uitverkooptermijn die op grond van artikel 7.3 van het Tabaks- en rookwarenbesluit
wordt gehanteerd voor elektronische sigaretten zonder nicotine en navulverpakkingen
zonder nicotine en bij de uitverkooptermijn die gehanteerd is bij de implementatie
van de tabaksproductenrichtlijn in de Tabakswet die tot aanpassing van de verpakking
met afschrikwekkende afbeeldingen heeft geleid.
Het nieuwe vierde lid kan het bestaande vierde lid overschrijven omdat die overgangsregeling
is uitgewerkt, gelet op het feit dat die bepaling het mogelijk maakte dat producten
die voor 20 mei 2016 geproduceerd of in het vrije verkeer zijn gebracht nog tot uiterlijk
20 november 2016 in de handel mogen worden gebracht wanneer aan al deze voorwaarden
is voldaan.
Het vijfde lid regelt dat de nadere verpakkingseisen die zijn opgenomen in artikel
3.7a tot 1 juli 2019 niet van toepassing is op sigaren niet zijn cigarillo’s. Het
blijkt dat voor deze producten de verpakkingen door de nieuwe regels op meer punten
moeten worden aangepast dan voor de verpakking van sigaretten. Daardoor lukt het niet
het productieproces voor deze producten al voor 1 juli 2018 aan te passen en wordt
de producenten van deze producten met deze overgangsbepaling tot 1 juli 2019 de ruimte
gegund de verpakkingen aan te passen. Daarnaast geldt op grond van dit lid voor sigaren
niet zijnde cigarillo’s, ook een uitverkooptermijn van een jaar. Dit betekent dat
sigaren niet zijnde cigarillo’s nog tot 1 juli 2020 in de handel mogen worden gebracht
met de oude verpakking die voldoet aan de regels die golden op 30 juni 2019. Opgemerkt
zij hierbij dat het dan gaat om sigaren die op of na 20 mei 2016 in de handel zijn
gebracht. Voor sigaren die al voor 20 mei 2016 in de handel waren en die voldoen aan
het bepaalde in artikel 3.2, tweede lid, van de het Tabaks- en rookwarenbesluit gelden
de nadere verpakkingseisen namelijk niet.
Het bestaande vijfde lid kan met deze wijziging komen te vervallen omdat die overgangsmaatregel
uitgewerkt is. Op grond van de bestaande overgangsmaatregel moesten gegevens en bescheiden
uiterlijk voor 15 juni 2017 worden verstrekt. Die datum is inmiddels verstreken.
Op grond van het nieuwe zesde lid van artikel 7.3 zullen geen kosten in rekening worden
gebracht voor de gegevens die worden verstrekt met betrekking tot elektronische sigaretten
zonder nicotine, navulverpakkingen zonder nicotine en patronen zonder nicotine, die
voor 1 juli 2018 in de handel zijn of worden gebracht en waarvan de kennisgeving wordt
gedaan voor 1 januari 2019. Een dergelijke voorziening is bij de implementatie van
tabaksproductenrichtlijn ook getroffen voor de verstrekking van de gegevens van producten
die op moment van inwerkingtreding van deze wijziging al in de handel waren.
Het bestaande zesde en zevende lid kunnen beide vervallen omdat beide overgangsbepalingen
inmiddels uitgewerkt zijn.
Artikel II
Met deze wijziging wordt de Regeling reclame in of aan tabaks- en elektronische sigarettenspeciaalzaken
ingetrokken omdat de relevante bepalingen nu in paragraaf 6 van de Tabaks- en rookwarenregeling
zijn opgenomen.
Artikel III
Dit artikel bevat de inwerkingtredingsbepaling. Voor de inwerkingtreding van de beide
artikelen van deze regeling wordt aangesloten bij de inwerkingtreding van de desbetreffende
bepalingen uit de wet van 10 februari 2017 tot wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet
en bij de inwerkingtreding van de twee wijzigingen van het Tabaks- en rookwarenbesluit
in verband met elektronische sigaretten zonder nicotine en nader verpakkingseisen.
Daarmee treden de wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet, de beide wijzigingen van
het Tabaks- en rookwarenbesluit en deze regeling tegelijkertijd in werking met ingang
van 1 juli 2018.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis